NL8420074A - Inrichting voor het van oppervlakken verwijderen van ijs. - Google Patents

Description

844001/Rey/mk 84 2 0 074

Korte aanduiding: Inrichting voor het van oppervlakken verwijderen van ijs.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting 5 voor het verwijderen van ijs in het bijzonder van oppervlakken van vliegtuigen, omvattende het gebruik van tenminste twee bronnen van een vloeibaar medium die van elkaar verschillen en afzonderlijk of als een mengsel kunnen worden versproeid.

Met het oog op de veiligheid van de vlucht, worden zware ei-10 sen gesteld aan de doelmatigheid van het verwijderen van ijs, en in dit verband is het belang ervan verzekerd te zijn dat de ver-sproeide vloeistof van het gewenste type is, volgens welke de vloeistof een medium of een mengsel van verschillende media moet bevatten.

De bekende stand van techniek leert het regelen van het type 15 versproeide vloeistof dat wordt afgegeven door middel van een instelbare driewegklep, een volumestroommeter of door het instellen van de omwentelingen van een roterende pomp, maar de ervaring toont dat deze regelmethode dikwijls onvoldoende nauwkeurig zijn. Een volgend nadeel van deze stand van techniek is dat er geen controle 20 is van het type van de versproeide vloeistof die wordt afgegeven.

Het is een oogmerk van de onderhavige uitvinding een inrichting te verschaffen waarmee op een simpele wijze de mogelijkheid wordt geschapen om nauwkeurig het gewenste type van versproeide vloeistoffen in te stellen.

25 Volgens de uitvinding wordt dit oogmerk bereikt doordat de inrichting een aantal vloeistofpompen heeft overeenkomstig het aantal media, welke pompen alle dezelfde capaciteit of een voorafbepaalde ijre^elkaar verband houdende capaciteitsverhouding (liters/ minuut) /en eindigen in een gemeenschappelijke sproeipijp, en de ver-30 binding van de pompen met de mediabronnen tenminste een meerwegklep bevat om tenminste een van deze bronnen met tenminste een van de pompen te verbinden.

In deze inrichting wordt de samenstelling van de af te geven versproeide vloeistof dus alleen bepaald op basis van de capaciteit 8420074 -2- ναη de vloeistofpompen. Dientengevolge is het mogelijk om mengklep-pen te vermijden die niet alleen onnauwkeurig maar tevens een smorende werking hebben. De media voor het verwijderen van ijs zijn vaak gevoelig voor smoring, daar dit de media kan doen coaguleren. In de 5 inrichting volgens de uitvinding is dit gevaar van onnauwkeurigheid bij de werking eveneens geelimineerd.

De inrichting volgens de uitvinding kan bovendien op eenvoudige wijze worden bediend door middel van een hydraulisch systeem. Dit maakt het systeem geschikt voor verplaatsbare, zoals zelfaandrijven-10 de ontijs-stations. Daar de pompen ieder door zijn eigen hydraulische motor wordt aangedreven, kan het systeem volgens de uitvinding zodanig zijn ontworpen dat de motoren van tenminste twee vloeistof-pompen zijn verbonden met een gemeenschappelijke hydraulische perspomp, die wordt gestuurd door middel van drukcompensatie teneinde te 15 werken met tenminste twee drukniveaux afhankelijk van een verhouding die overeenkomt met die van de capaciteit van tenminste een pomp ten opzichte van de totale capaciteit van beide pompen. Deze verhouding kan bijvoorbeeld 1:2 zijn. Een dergelijke uitvoeringsvorm biedt het bijzondere voordeel dat het vloeistofsysteem geen ontlast-20 klep behoeft te bevatten die coagulatie kan veroorzaken, daar een toename van de druk in het systeem, bijvoorbeeld wanneer de straal wordt afgesloten door een in de sproeipijp aangebrachte instelbare stroomonderbreker, direkt via de hydraulische motoren kan worden overgebracht naar de hydraulische drukpomp en deze druk terugbrengt 25 naar de normale stand. Tegelijkertijd wordt bereikt dat de pomp die het ontijs-medium afgeeft niet overmatig werkt.

Bovendien is het volgens de uitvinding mogelijk op een simpele wijze een doelmatige controle te verkrijgen of versproeide vloeistof van het gewenste type wordt afgegeven, daar de hydraulische bestu-30 ring van de drukpomp en de besturing van de meerwegklep schakelaars bevatten voor het onafhankelijk bepalen van de werkingstoestand van het stroomsysteem.

De uitvinding zal hierna verder worden toegelicht met verwijzing naar de tekening die door middel van een werkdiagram een uit- 8420074 -3- voeringsvorm van een inrichting voor het verwijderen van ijs weergeeft volgens de uitvinding.

De weergegeven inrichting omvat twee bronnen van vloeibare media, waarbij een tank 10 is aangebracht voor water en een andere 5 tank 12 voor het ontijs-medium.

De tank 10 is door middel van een leiding 14 verbonden met de zuigzijde van een pomp 16, waarvan de perszijde is verbonden met een afvoerleiding 18.

De tank 12 is door middel van een leiding 20 verbonden met de 10 zuigzijde van een pomp 22, waarvan de perszijde is verbonden met een afvoerleiding 24. De leidingen 18 en 24 zijn met elkaar verbonden en eindigen in een spuitmond 26.

In de leiding 20 is een driewegklep 28 geplaatst die via een zijtak 30 is verbonden met de leiding 14. De pompen 16 en 22 hebben 15 dezelfde capaciteit X liters/minuut.

Het systeem werkt als volgt:

VOORBEELD I

Met de klep 28 in de door getrokken lijnen aangegeven stand en met de pomp 22 werkend, wordt door de spuitmond 26 X liters/min. 20 versproeid van het ontijs-medium uit de tank 12.

VOORBEELD II

Met de klep 28 in de door getrokken lijnen weergegeven stand en met beide pompen 16 en 22 in werking, worden zowel X liters/min. van het ontijs-medium uit de tank 12 en X liters/min. water uit de 25 tank 10 naar de spuitmond 26 gevoerd, dat wil zeggen een half-om-half mengsel medium uit beide tanks 10 en 12 in een hoeveelheid van 2 X liters/min.

VOORBEELD III

Met de klep 28 omgezet in de met streeplijnen weergegeven 30 stand, waarbij de pomp 22 is afgesneden van de tank 12 en verbonden met de leiding 14 via de aftakking 30, en met beide pompen 16 en 22 in werking, wordt X liters/min. uit elke pomp naar de spuitmond 26 gevoerd, dat wil zeggen een totale hoeveelheid water van 2 X liters /min.

8420074 -4-

Daarom maakt dit systeem het op een simpele maar toch uitzonderlijk nauwkeurige wijze mogelijk om alleen het ontijs-medium, alleen water of beide media in combinatie snel af te geven en altijd in de vereiste hoeveelheden voor de ontijs-behandeling.

5 Binnen het kader van de uitvinding zal het mogelijk zijn om het systeem uit te breiden teneinde meer bronnen van media te ommeer vatten, waarbij/belastingen en mengverhoudingen mogelijk zijn, daar het slechts vereist is om een overeenkomstig aantal extra pompen te gebruiken.

10 In plaats van dezelfde capaciteit, kunnen de pompen 16 en 22 tevens een voorafbepaalde onderling verband houdende capaciteits-verhouding hebben.

De pompen 16 en 22 worden aangedreven door een hydraulisch systeem dat aan de linkerkant van de tekening is weergegeven.

15 Het systeem omvat een hydraulische pomp 32 die een druk-com- pensatie heeft en hiertoe is voorzien van drukregelmiddelen 33, waarvanaf een leiding 34 loopt die eindigt in een tank 36. Vanaf de tank 36 loopt een aanzuigleiding 3$ naar de drukpomp 32.

Tussen de drukregelmiddelen 33 en de tank 36 is de leiding 34 20 verbonden met een klep 40, die drie standen a, Ij en c heeft. Door middel van een leiding 42 is de andere kant van de klep 40 verbonden met een drukklep 44 en door middel van een leiding 46 met 'een drukklep 48.

De drukkleppen 44 en 48 zijn ingesteld zodat de pomp 32 twee 25 drukniveaux zal hebben in de verhouding 1:2.

Het hydraulische systeem werkt als volgti VOORBEELD IV

In de weergegeven stand b geeft de drukbesturing 33 een ononderbroken doorgang vanaf de pomp 32 door de leiding 34 naar de tank 30 36. Dit betekent dat de pomp 32 werkt op een druk = 0 bar.

VOORBEELD V

Door het omzetten van de klep 40 naar de stand a, wordt een verbinding tot stand gebracht tussen de drukbesturingsmiddelen 33 en de drukklep 44, hetgeen betekent dat de druk van de pomp 32 is 8423074 -5- toegenomen tot een niveau dat overeenkomt met de instelling van de drukklep 44 = p bar,

VOORBEELD VI

Door het omzetten van de klep 40 naar de stand c, wordt een 5 verbinding tot stand gebracht tussen de drukbesturingsmiddelen 33 en de drukklep 48, hetgeen betekent dat de druk van de pomp is toegenomen tot een niveau dat overeenkomt met de instelling van de drukklep 48 = 2 bar.

Door middel van een leiding 50 is de drukzijde van de pomp 32 10 verbonden met de inlaatkant van een motor 52 die is verbonden met de pomp 22. Een aftakleiding 54 die is verbonden met de leiding 50 loopt naar de inlaatzijde van een motor 65 die is verbonden met de pomp 16. Via een leiding 58 staat de uitlaatzijde van de motor 52 in verbinding met de tank 36. Via een leiding 60 is de uitlaatzijde 15 van de motor 56 verbonden met de leiding 34 en via de laatste met de tank 36. Terugslagkleppen 62 en 64 zijn geplaatst in de leidingen 50 en 60. Beide leidingen passeren bovendien een klep 60 die instelbaar is voor het aannemen van twee standen d en e.

Het pompsysteem werkt als volgt:

20 VOORBEELD VII

Met de klep 66 in de stand d en de klep 40 in de stand a, brengt de pomp 32 de druk (= p bar) via de leiding 50 over naar de motor 52 die de pomp 22 aandrijft die daarbij X liters/min. van 100$ ontijs-medium uit de tank 12 pompt.

25 Het is duidelijk dat de druk van de pomp 32 eveneens wordt overgebracht naar de motor 56, maar dat de doorstroming door de motor is geblokkeerd door de terugslagklep 64.

VOORBEELD VIII

Met de klep 66 in de stand e en de klep 40 in de stand c, 30 brengt de pomp 32 de druk over naar de motor 56 en daar de terugslagklep 62 is gesloten, tevens verder naar de motor 52. Dit betekent dat beide pompen 16 en 22 elk X liters/min. leveren.

Via een aftakleiding 68 staat de drukleiding 50 in verbinding met een klep 70 die de driewegklep 28 bestuurt.

8420074 -6-

Door de klep 70 naar de stand £ te verplaatsen waardoor tegelijkertijd voorbeeld VIII in werking wordt gesteld, zal de klep 28 de met getrokken lijnen aangegeven stand innemen, waarna zoals toegelicht in voorbeeld II een half-om-half mengsel van water en ont-5 ijs-medium wordt toegevoerd naar de spuitmond 26 in een totale hoeveelheid van 2 X liters/min. De klep 40 staat in de stand c, zie voorbeeld VI.

V00RBEELDIX

Deze is afhankelijk van dezelfde voorwaarden als gesteld in 10 voorbeeld VIII behalve dat de klep 40 in stand a moet staan (Voorbeeld V) en de klep 70 in de stand ji, waarbij de klep 28 de met streep-lijnen weergegeven stand zal innemen (voorbeeld III). In dit geval wordt de spuitmond 26 gevoed met 2 X liters/min. van alleen water. Tijdens deze werking zal de klep 40 nog in de stand £ staan 15 om een werkdruk te produceren van twee bar, gelijk aan de drukval over elke motor 52 en 56.van p bar.

De klep 66 is verbonden met een standaanwijzer 72, en de klep 28 is verbonden met een standaanwijzer 74. De pulsen van deze aanwijzers kunnen worden overgebracht naar een centraal controlepunt 20 om aan te geven of de kleppen in de stand staan die overeenkomt met het gewenste type versproeide vloeistof.

In de naar de spuitmond 26 lopende leiding 24 is een op tijd ufgcstelde doorstroomonderbreker 76 geplaatst die de klep 40 naar stand b kan verplaatsen en daarbij de drukpomp 32 in de normale 25 stand terugzet indien gedurende een voorafbepaalde tijd geen versproeide vloeistof wordt gebruikt.

In geval meerdere vloeistofpompen worden gebruikt dan zijn weergegeven, is het mogelijk om meer in serie geschakelde hydraulische motoren te gebruiken.

8420074

Claims (4)

1. Inrichting voor het verwijderen van ijs in het bijzonder van oppervlakken van vliegtuigen, omvattende het gebruik van tenminste 5 twee bronnen van vloeibare media die van elkaar verschillen en afzonderlijk of als een mengsel kunnen worden versproeid, met het kenmerk, dat de inrichting een aantal vloeistofpers-pompen bevat overeenkomstig het aantal media, welke pompen alle dezelfde capaciteit hebben of een voorafbepaalde onderling verband 10 hebbende capaciteitverhoud ing (liters/min.) en eindigen in een gebruikelijke sproeileiding, en dat de verbinding van de pompen met de mediabronnen tenminste een meerwegklep bevat om tenminste een van de genoemde bronnen met tenminste een van de genoemde pompen te verbinden.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de pompen elk door hun eigen hydraulische motor worden aangedreven, met het kenmerk, dat de motoren (52, 56) van tenminste twee vloeistofpompen zijn verbonden met een gemeenschappelijke hydraulische drukpomp (32) die worden gestuurd door middel van drukcompensatie teneinde met 20 tenminste twee drukniveaux te werken afhankelijk van een verhouding die overeenkomt met die van de capaciteit van tenminste een pomp tot de totale capaciteit van beide pompen.

3. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat een instelbare doorstroomonderbreker (76) in de sproeileiding 25 is aangebracht.

4. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de hydraulische besturing van de drukpomp en de besturing van de meerwegklep schakelaars bevatten voor het onafhankelijk waarnemen van de werkstand van het stromingssystemen. 8420074