NL1020582C2 - Aandrijfstang voor schakelaar. - Google Patents

Description

Aandrijfstang voor schakelaar

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een aandrijfstang voor een 5 schakelaar, in het bijzonder voor een hoog- of middenspanningsinstallatie. Een aandrijfstang wordt gebruikt om de onderbrekerpolen van een schakelaar, zoals een vacuümschakelaar, hetzij afzonderlijk per pool hetzij gelijktijdig middels een brug te kunnen bedienen met behulp van een aandrijfmechanisme. De aandrijfstang is van een elektrisch isolerend materiaal, en is in bedrijf al dan niet rechtstreeks verbonden aan 10 een uiteinde met een bewegend contact van de schakelaar en aan een tegenoverliggend uiteinde met het aandrijfmechanisme. Aangezien de schakelaar zich op een hoog spanningsniveau bevindt en het aandrijfmechanisme meestal op een laag, geaard spanningsniveau, zijn deze onderdelen op enige afstand van elkaar geplaatst. De ' aandrijfstang overbrugt die afstand en dient dus goede elektrisch isolerende 15 eigenschappen te bezitten. Dergelijke aandrijfstangeh worden daarom veelal vervaardigd van een isolerende kunststof zoals een mengsel van polyester en epoxyhars dat een relatief lage elasticiteitsmodulus bezit. Omdat met de aandrijfstang ook een kracht moet worden overgebracht worden naast elektrisch isolerende eigenschappen ook mechanische eisen gesteld aan de aandrijfstang. Vanwege deze verschillende eisen 20 zijn er in de praktijk vele oplossingen bedacht om hieraan te voldoen.

Zo beschrijft het Duits octrooischrift DE-C-30 46 538 een hoogspanningsvermogenschakelaar met een aandrijfstang die in zijn langsrichting met trek of druk belast wordt waardoor niet alleen in de ruststand maar ook en m.n. bij het bedienen van de schakelaar zeer grote mechanische krachten in de aandrijfstang 25 optreden. Hierdoor is niet alleen goede elektrisch isolerende, maar tevens een betrouwbare mechanisch sterke verbinding tussen aandrijfstang en aandrijfmechanisme nodig, die zowel trek- als duwbelastingen mogelijk maakt. De aandrijfstang is vervaardigd van een elektrisch isolerende kunststof zoals een mengsel van polyester en epoxyhars met een bepaalde elasticiteitsmodulus, en is aan zijn uiteinde voorzien van 30 een schroefdraad. De aandrijfstang kan verbonden worden met een mof uit metaal zoals aluminium dat een hogere elasticiteitsmodulus heeft dan de aandrijfstang, om de aandrijfstang te verbinden met een aandrijfmechanisme, de schakelaar of een verdere aandrijfstang. Ook de mof is voorzien van een schroefdraad, waardoor de mof op de i Π ' " ö 2 aandrijfstang geschroefd kan worden. Vanwege de verschillende materiaalsterktes wordt door een speciale keuze van de kenmerkende afmetingen van de schroefdraden (ongelijke trapeziumvorm van de beide schroefdraden) een goede verbinding gewaarborgd, met name ten aanzien van de benodigde krachtoverdracht van 5 aandrijfstang op mof.

In de uit DE-C-30 46 538 bekende oplossing wordt de verbinding gevormd door schroefdraden van een bepaald ontwerp, om de krachten zo effectief mogelijk over te dragen hetgeen echter leidt tot een complexe en kostbare bewerking voor het vervaardigen van de aandrijfstang.

10 Behalve een goede elektrische isolator en krachtoverbrenger dient de aandrijfstang meestal ook als middel om een goede afstelling tussen aandrijfmechanisme en schakelaar te bewerkstelligen. Bij de hierboven genoemde oplossing zal dit met behulp van de schroefdraadverbinding dienen te gebeuren. Omdat een en ander nauwkeurig op elkaar afgesteld dient te zijn vergt dit enige tijd. Deze tijd 15 zal drie keer zo lang zijn wanneer de drie fasen waarmee een schakelaar is uitgerust elk afzonderlijk moeten worden afgesteld.

De onderhavige uitvinding heeft daarom tot doel een aandrijfstang voor een schakelaar te verschaffen die niet alleen goede elektrisch isolerende eigenschappen bezit maar ook goede eigenschappen qua krachtoverdracht heeft bij zowel trek- als 20 duwbelastingen, en tevens eenvoudig en goedkoop te vervaardigen en te installeren is.

Dit wordt bereikt met een aandrijfstang van de bij aanhef gedefinieerde soort, waarbij het uiteinde van de aandrijfstang koppelbaar is door middel van een bevestigingslichaam, waarbij het bevestigingslichaam ten minste een gebied omvat dat voorzien is van een veelvoud van uitsteeksels, welke uitsteeksels in bedrijf ingrijpen in 25 het uiteinde van de aandrijfstang. Het materiaal van de aandrijfstang is bij voorkeur zo gekozen dat de uitsteeksels de aandrijfstang plastisch vervormen. Door de juiste keuze van het materiaal van de aandrijfstang en het materiaal van het bevestigingslichaam, alsmede van de afmetingen van de uitsteeksels, is een koppeling te verkrijgen tussen aandrijfstang en aandrijfmechanisme die ondanks het verschil in elasticiteitsmodulus 30 geen verdere bewerking van de aandrijfstang vereist en toch een eenvoudige en betrouwbare montage mogelijk maken.

Bijkomend voordeel is, dat de onderhavige aandrijfstang op een willekeurige positie ten opzichte van het bevestigingslichaam gemonteerd kan worden. Door de in 1 η ? n k n ? 3 de aandrijfstang ingrijpende uitsteeksels wordt zo op eenvoudige wijze een traploze instelling verkregen, hetgeen een latere fijnafstelling in het aandrijfmechanisme (bijvoorbeeld met behulp van stelplaatjes) overbodig maakt.

In een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding omvat het 5 bevestigingslichaam een in hoofdzaak cilindervormige mof en vastzetmiddelen, zoals een klem of moer, die zijn ingericht om in samenwerking met de mof het ten minste ene gebied met uitsteeksels in de aandrijfstang te duwen en deze plastisch te vervormen. In deze uitvoeringsvorm wordt gebruik gemaakt van het verschil in elasticiteitsmodulus en zal de verbinding door plastische vervorming van de 10 , aandrijfstang tot stand komen hetgeen een betrouwbare en eenvoudige montage mogelijk maakt. De vastzetmiddelen zijn in een verdere uitvoeringsvorm vergrendelbaar, zodat ook tijdens de gehele levensduur en gebruik van de schakelinstallatie een nauwkeurige instelling en betrouwbaar bedrijf gewaarborgd wordt.

15 De mof kan in een uitvoeringsvorm in zijn omtreksrichting zijn voorzien van ten minste twee, maar bij voorkeur ook vier, door tussenruimtes van elkaar gescheiden segmenten. Hierdoor is de mof eenvoudig te bevestigen op de aandrijfstang met bijvoorbeeld een klem rond de mof of een moer. In het geval van bevestiging met een moer dient de mof aan een buitenzijde voorzien te worden van een schroefdraad.

20 Wanneer de aandrijfstang uit oogpunt van mechanische sterkte is vervaardigd uit een materiaal met een hogere elasticiteitsmodulus zoals b.v. een glasgevulde epoxy dan zal het moeilijker zijn om een goede bevestiging te realiseren via plastische vervorming. In een nog verdere uitvoeringsvorm is daarom de aandrijfstang aan een uiteinde voorzien van een huls van een tweede materiaal met een lagere 25 elasticiteitsmodulus, bijvoorbeeld op de aandrijfstang geschroefd met een grove schroefdraad waardoor ondanks het verschil in mechanische sterkte toch een goede krachtoverdracht mogelijk is. Vervolgens grijpt daaromheen weer de mof die door plastische vervorming via de huls met de aandrijfstang wordt verbonden. Door een ander materiaal te kiezen voor de aandrijfstang kunnen zo naast betere eigenschappen 30 voor krachtoverdracht bij zowel druk- als trekbelasting van de aandrijfstang tevens gebruik worden gemaakt van de traploze fijnafstelling met het aandrijfmechanisme volgens de uitvinding.

λ η o n u ώ * 4

De uitsteeksels kunnen in een verdere uitvoeringsvorm in de lengterichting van de aandrijfstang een zaagtandvorm hebben. Dit maakt een effectieve koppeling en overdracht van zowel druk- als trekbelastingen mogelijk. De vlakken van de zaagtand (de in hoofdzaak naar het aandrijfmechanisme, respectievelijk schakelaar gerichte 5 vlakken) kunnen een verschillende helling hebben om een verschillende maar effectievere krachtoverdracht bij druk- dan wel trekbelasting te verkrijgen.

De uitsteeksels kunnen een cirkelvormige richel vormen die coaxiaal ligt aan de lengteas van de aandrijfstang, maar tevens kunnen de uitsteeksels afzonderlijke kleine uitsteeksels zijn, bijvoorbeeld in de vorm van piramides, waarbij de top van de 10 piramide naar de as van de aandrijfstang wijst.

Aangezien de aandrijfstang een groot potentiaalverschil dient te overbruggen is het tevens van belang dat de spanningsafbouw op de juiste wijze gebeurt om eventuele doorslag te voorkomen. Hiertoe voorziet de uitvinding in een aandrijfstang die aan het zich in bedrijf op het hoge spanningspotentiaal bevindende uiteinde is voorzien van een 15 veldstuurinrichting. De veldstuurinrichting maakt een optimale spanningsafbouw en daarmee ook een compacte bouwwijze van de schakelaar mogelijk.

In een uitvoeringsvorm bestaat de veldstuurinrichting uit een elektrisch geleidende pen die elektrisch geleidend verbonden is met het zich in bedrijf op hoge spanning bevindende beweegbare contact, waarbij de elektrisch geleidende pen zich tot 20 een vooraf bepaalde afstand in de aandrijfstang uitstrekt. De pen is bij voorkeur van beperkte diameter en is in het midden van de aandrijfstang geplaatst, teneinde verzwakking van de aandrijfstang te voorkomen.

Verder dient zich in de ruimte tussen pen en aandrijfstang na inbrengen geen lucht te bevinden. Dit laatste kan gerealiseerd worden door de passing van de pen in de 25 aandrijfstang zodanig nauwkeurig te maken dat er na montage geen lucht meer aanwezig is. Aangezien dit zou leiden tot hogere productiekosten en dus een hogere kostprijs voorziet de uitvinding hierin door de passing wat ruimer te maken en de ruimte tussen pen en aandrijfstang op te vullen met een materiaal dat in vloeibare vorm wordt aangebracht en dat na enige tijd verhardt. Een daarvoor geschikt materiaal is 30 o.m. een giethars.

In een nog verdere uitvoeringsvorm is de veldstuurinrichting verder voorzien van aandrukmiddelen voor het in bedrijf waarborgen van een elektrisch contact tussen het beweegbare contact en de veldstuurmiddelen. De aandrukmiddelen waarborgen dat de Λ ίΛ Λ r"; - , I 3 5 /l Γ. / 5 pen zich altijd op het hoge spanningspotentiaal bevindt doordat het elektrisch contact met de pen onder een continue drukbelasting staat. Eventuele uitzettingsverschillen of andere montagetechnische oorzaken die aanleiding zouden kunnen geven tot een minder of zelfs in het geheel geen elektrisch contact wordt hiermee voorkomen. Bij 5 voorkeur wordt de drukbelasting opgewekt met een elektrisch geleidende veer, b.v. een spiraalveer uit elektrisch geleidend materiaal. Andere oplossingen zoals geleidende schotelveren zijn natuurlijk ook mogelijk. De onderhavige uitvinding zal nu in meer detail worden toegelicht aan de hand van enkele voorbeelduitvoeringsvormen, met verwijzing naar de bij gevoegde tekening, waarin 10 Fig. 1 een schematisch aanzicht toont van een schakelaar met aandrijfmechanisme;

Fig. 2 een gedeeltelijk doorsneeaanzicht toont van een samenstel van een aandrijfstang en een bevestigingslichaam volgens een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding; 15 Fig. 3 een doorsneeaanzicht toont langs de lijn ΙΠ-ΠΙ in Fig. 2;

Fig. 4 een gedeeltelijk doorsneeaanzicht toont van een alternatief voor het in Fig. 2 getoonde samenstel.

Schakelaars 11, die gebruikt worden in toepassingen voor hoogspanning en middenspanning, omvatten in het algemeen vacuüm onderbrekers die, zoals 20 weergegeven in Fig. 1, elk voorzien zijn van een vast contact 12 en een beweegbaar contact 14. Het vaste contact 12 is elektrisch verbonden met een geleider 13 en vormt met de gehele schakelaar 11 een mechanisch vast verbonden geheel met de buitenwereld, zoals aangegeven met de arcering aan de onderzijde van schakelaar 11 in Fig. 1. Het beweegbaar contact 14 is verbonden met een geleider 15, die verder gevoerd 25 wordt naar andere onderdelen van het schakelsysteem waarvan de schakelaar 11 onderdeel uitmaakt. Deze verdere onderdelen zijn voor het begrijpen van de onderhavige uitvinding niet van belang en zijn daarom weggelaten in de tekening. Het beweegbaar contact 14 is verbonden met een aandrijfstang 10, die in het algemeen vervaardigd is uit een isolerend materiaal en de aandrijfstang 10 is met behulp van een 30 bevestigingslichaam 20 verbonden met een aandrijfmechanisme 16. Het aandrijfmechanisme 16 vormt ook weer een mechanisch vast verbonden geheel met de buitenwereld, zoals aangegeven door de arcering. Zoals aangegeven in Fig. 1 kan het aandrijfmechanisme 16 een heen en weer gaande beweging bewerkstelligen van het 1 f' O O S & 9 6 bevestigingslichaam 20 en dus van de aandrijfstang 10 en het beweegbare contact 14. Wanneer de schakelaar 11 gesloten is, wordt door het aandrijfmechanisme 16 een bepaalde kracht uitgeoefend (typisch 2 kN) om ervoor te zorgen dat het vaste contact 12 en beweegbare contact 14 goed met elkaar in contact blijven. Met name tijdens het 5 voeren van grote kortsluitstromen in de schakelaar 11 dienen de contacten 12,14 met zeer grote kracht op elkaar gedrukt te worden. Het aandrijfmechanisme 16 is ingericht om voor het uitschakelen van de schakelaar 11 het beweegbare contact 14 vanaf het vaste contact 12 te bewegen. In het algemeen gebeurt dit met een grote krachtimpuls (zgn. Hamerslag) om in het geval dat de contacten 12,14 door een kortsluitstroom aan 10 elkaar zijn vastgelast, deze toch van elkaar te kunnen scheiden. Deze grote krachtimpuls wordt opgewekt door het aandrijfmechanisme 16 dat daarmee in de aandrijfstang 10 een grote trekkracht veroorzaakt. Het openen en sluiten van de schakelaar 11 gebeurt in het algemeen met een beperkte slag van 9-12 mm. Om over deze relatief kleine afstand de gewenste in- en uitschakeltijden te kunnen bereiken 15 dienen er dus grote zowel druk- als trekkrachten overgebracht te worden van het aandrijfmechanisme 16 naar het beweegbare contact 14 om de vereiste grote versnellingen te kunnen opwekken.

Met name de bevestiging van de aandrijfstang 10 op het aandrijfmechanisme 16 en aan het beweegbaar contact 14 is hierbij van belang en dient met het oog op de 20 beperkte slag zeer nauwkeurig en zonder speling te zijn afgesteld. Het is uit de stand van de techniek bekend om deze koppeling voldoende te borgen, maar dit maakt het noodzakelijk dat de precieze instelling van de slag van het beweegbare contact aangepast moet worden in het aandrijfmechanisme 16, bijvoorbeeld met behulp van stelplaatjes. Dit is complex en duur.

25 Met behulp van de in Fig. 2 getoonde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding is het mogelijk om de bevestiging van de aandrijfstang 10 met het aandrijfmechanisme 16 precies op de juiste afstand te maken, zodat geen verdere fljnafstelling van het aandrijfmechanisme 16 nodig is. Hiertoe omvat het bevestigingslichaam 20 bijvoorbeeld een cilindervormige mof 21 met aan de 30 binnenzijde een aantal gebieden die voorzien zijn van uitsteeksels 23 die ingrijpen in het materiaal van het uiteinde van de aandrijfstang 10. De cilindervormige mof 21 kan dan op conventionele wijze verbonden zijn met het aandrijfmechanisme 16. De aandrijfstang 10 heeft een vlak oppervlak aan het uiteinde waar de uitsteeksels 23 van 1 n ; r, f ~ t 7 de cilindervormige mof 21 in het materiaal van de aandrijfstang 10 kunnen ingrijpen, en het materiaal daarvan eventueel plastisch vervormen.

Door de cilindervormige mof 21 vast te zetten met vastzetmiddelen 22, bijvoorbeeld een klem die de mof 21 vervormt, is het mogelijk (de aandrijfstang op een 5 willekeurige onderlinge positie ten opzichte van het aandrijfmechanisme 16 vast te zetten, waardoor geen fïjnafstelling in het aandrijfmechanisme 16 meer nodig is. Het meest voor de hand liggend is het om de aandrijfstang 10 vast te zetten in de positie ’ waarbij de contacten 12,14 van de vacuümonderbrekers op elkaar gedrukt zijn. Dit is immers het geval bij een ongemonteerde schakelaar 11 waarbij de atmosferische druk 10 de balg van de schakelaar 11 en dus het beweegbare contact 14 naar binnen drukt. Het is echter ook denkbaar dat de fasen van de schakelaar 11 op een Verschillend tijdstip ten opzichte van elkaar geschakeld dienen te worden. Met de oplossing volgens de uitvinding is dit eenvoudig en nauwkeurig af te stellen.

De uitsteeksels 23 kunnen bijvoorbeeld gevormd worden door een aantal coaxiaal 15 aan de aandrijfstang 10 liggende zaagtandvormige ribbels. Als alternatief kunnen de uitsteeksels 23 bijvoorbeeld piramidevormige uitsteeksels zijn gericht naar de as van de aandrijfstang 10. De schuine vlakken van de uitsteeksels die naar de boven-respectievelijk onderzijde zijn gericht kunnen een verschillende hoek maken met de langsas van de aandrijfstang 10. Hiermee is het mogelijk om verschillende maximale 20 vasthoudkrachten van het samenstel te verkrijgen voor trek- en duwbelastingen op de aandrijfstang 10. Bij trekbelasting kan het materiaal van de aandrijfstang, dat bij voorkeur een hoge elasticiteitsmodus heeft enigszins uitrekken, waardoor de doorsnede van de aandrijfstang 10 iets afneemt. Door ervoor te zorgen dat de bovenzijde van de uitsteeksels 23 (het vlak van de uitsteeksels in de richting van het aandrijfmechanisme 25 16 in Fig. 1) vlakker ligt (de normaal van het bovenvlak ligt meer in de richting van de langsas van de aandrijfstang 10) kan een meer efficiënte krachtoverdracht plaatsvinden in dit geval.

De cilindervormige mof 21 is in een voorkeursuitvoeringsvorm voorzien van ten minste twee, echter bij voorkeur zoals getoond in fig. 3 vier, segmenten 25, die in 30 omtreksrichting gescheiden zijn door tussenruimtes 24. Dit is getoond in het doorsneeaanzicht van Fig. 3. Door de buitenzijde van de cilindervormige mof 21 enigszins taps toe te laten lopen, is het mogelijk om de mof 21 met behulp van een moer 22 vast te zetten op het uiteinde van de aandrijfstang 10. Hiertoe is de buitenzijde I ti/· . > : λ s * 8 van de mof 21 én de binnenzijde van de moer voorzien van een schroefdraad 27. Door de moer 22 op de cilindervormige mof 21 te draaien worden de segmenten 25 naar binnen geduwd, en daardoor worden de uitsteeksels 23 in de aandrijfstang 10 geduwd, waardoor een goede krachtoverbrenging mogelijk is. Om de bevestiging te 5 vergrendelen kan bijvoorbeeld een contramoer (niet getoond) gebruikt worden in samenwerking met de moer 22.

In Fig. 4 is een alternatieve uitvoeringsvorm getoond van het samenstel van aandrijfstang 10 en bevestigingslichaam 20 voor het geval dat de aandrijfstang 10 bestaat uit een materiaal met een hoge elasticiteitsmodulus waardoor bevestiging via 10 plastische vervorming niet goed mogelijk is. Hierin is de aandrijfstang 10 aan zijn uiteinde voorzien van een huls 28 die is vervaardigd uit een materiaal met een lagere elasticiteitsmodulus als van de aandrijfstang 10 en die door middel van bijvoorbeeld een schroefdraadverbinding 26 met de aandrijfstang 10 is verbonden. De i schroefdraadverbinding en de juiste keuze van de materialen van de aandrijfstang 10 en 15 huls 28 maken een goede verbinding mogelijk die optimale overdracht van krachten mogelijk maakt.

Aangezien de aandrijfstang 10 een groot potentiaalverschil dient te overbruggen is het tevens van belang dat de spanningsafbouw op de juiste wijze gebeurt om eventuele doorslag te voorkomen. De uitvinding voorziet daarom tevens in een 20 aandrijfstang 10 waarmee een optimale spanningsafbouw kan worden gerealiseerd en is daartoe aan het uiteinde met het hoge spanningspotentiaal inwendig voorzien van een veldstuurinrichting 30 (zie Fig. 1). Deze bestaat uit een elektrisch geleidende pen 30 die zich in elektrisch geleidende verbinding met dat hoge spanningspotentiaal van het bewegende contact 14 bevindt en die zich over een bepaalde lengte in de richting van 25 het andere uiteinde van de aandrijfstang 10 uitstrekt.

Bij voorkeur heeft de pen 30 een zo gering mogelijke diameter om verzwakking van de aandrijfstang 10 te voorkomen en bevindt zich in de ruimte tussen pen 30 en aandrijfstang 10 na inbrengen geen lucht. Dit laatste kan gerealiseerd worden door de passing van de pen 30 in de aandrijfstang 10 zodanig nauwkeurig te maken dat er na 30 montage geen lucht meer aanwezig is. Aangezien dit zou leiden tot hogere productiekosten en dus een hogere kostprijs voorziet de uitvinding hierin door de passing wat ruimer te maken en de ruimte tussen pen 30 en aandrijfstang 10 op te 1 0 9. f n p · 1 % 9 vullen met een materiaal dat in vloeibare vorm wordt aangebracht en dat na enige tijd verhardt. Een daarvoor geschikt materiaal is o.m. een giethars.

Om te waarborgen dat de pen 30 zich altijd op het hoge spanningspotentiaal bevindt voorziet de uitvinding tevens in een aansluitverbinding waarbij het elektrisch 5 contact met de pen 30 onder een continue drukbelasting staat. Eventuele uitzettingsverschillen of andere montagetechnische oorzaken die aanleiding zouden kunnen geven tot een minder of zelfs in het geheel geen elektrisch contact wordt hiermee voorkomen.

Bij voorkeur wordt de drukbelasting opgewekt met een elektrisch geleidende veer 10 31, b.v. een spiraalveer uit elektrisch geleidend materiaal. Andere oplossingen zoals, geleidende schotelveren zijn natuurlijk ook mogelijk.

1020582

Claims (11)

1. Aandrijfstang voor een schakelaar (11) voor hoog- of middenspanningsinstallaties, omvattende een aandrijfmechanisme (16) om de 5 schakelaar te openen of te sluiten, waarbij de aandrijfstang (10) een eerste, elektrisch isolerend, materiaal omvat en in bedrijf is verbonden met een bewegend contact (14) van een vacuümonderbreker (11) aan een uiteinde en met het aandrijfmechanisme (16) aan een tegenoverliggend uiteinde, met het kenmerk. dat een uiteinde van de aandrijfstang (10) koppelbaar is met het aandrijfmechanisme 10 (16) door middel van een bevestigingslichaam (20), waarbij het bevestigingslichaam (20) ten minste een gebied omvat dat voorzien is van een veelvoud van uitsteeksels (23), welke uitsteeksels (23) in bedrijf ingrijpen in het uiteinde van de aandrijfstang (10). $

2. Aandrijfstang volgens conclusie 1, waarbij het bevestigingslichaam (20) een in hoofdzaak cilindervormige mof (21) en vastzetmiddelen (22) omvat die zijn ingericht om in samenwerking met de mof (21) het ten minste ene gebied met uitsteeksels (23) in de aandrijfstang (10) te duwen.

3. Aandrij fstang volgens conclusie 2, waarbij de vastzetmiddelen (22) vergrendelbaar zijn.

4. Aandrijfstang volgens conclusie 2 of 3, waarbij de mof (21) in zijn omtreksrichting voorzien is van ten minste twee door tussenruimten (24) van elkaar 25 gescheiden segmenten (25).

5. Aandrijfstang volgens een van de conclusies 1 tot en met 4, waarbij de aandrijfstang (10) aan een uiteinde voorzien is van een huls (28) van een tweede materiaal dat een lagere elasticiteitsmodulus dan dat van de aandrijfstang (10) bezit. 30

6. Aandrijfstang volgens een van de conclusies 1 tot en met 5, waarbij de uitsteeksels (23) in de lengterichting van de aandrijfstang (10) een zaagtandvorm hebben. A Λ «*> r : > -ï •t - } ,·- : i ’'i, / «

7. Aandrijfstang volgens een van de conclusies 1 tot en met 6, waarbij de uitsteeksels (23) piramidevormige uitsteeksels zijn.

8. Aandrijfstang volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aandrijfstang (10) aan het zich in bedrijf op het hoge spanningspotentiaal bevindende uiteinde is voorzien van een veldstuurinrichting (30).

9. Aandrijfstang volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de veldstuurinrichting 10 (30) veldstuurmiddelen omvat, bestaande uit een elektrisch geleidende pen (30) die elektrisch geleidend verbonden is met het zich in bedrijf op hoge spanning bevindende beweegbare contact (14), waarbij de elektrisch geleidende pen (30) zich tot een vooraf bepaalde afstand in de aandrij fstang (10) uitstrekt.

10. Aandrijfstang volgens conclusie 9, waarbij de elektrisch geleidende pen (30) in de aandrijfstang is bevestigd met behulp van een hardende vloeistof, zoals giethars.

11. Aandrijfstang volgens conclusie 8, 9, of 10, waarbij de veldstuurinrichting (30) verder is voorzien van aandrukmiddelen (31) voor het in bedrijf waarborgen van 20 een elektrisch contact tussen het beweegbare contact (14) en de veldstuurmiddelen (30). ********* .y