NL1005495C2

NL1005495C2 - Werkwijze voor het vervaardigen van een booglamp met molybdeen folies.

Info

Publication number: NL1005495C2
Application number: NL1005495A
Authority: NL
Inventors: Nobuo Ohkawai; Masakazu Nagasawa; Kunio Fukai
Original assignee: Koito Mfg Co Ltd
Priority date: 1996-03-12
Filing date: 1997-03-11
Publication date: 1997-10-07
Also published as: NL1005495A1; JPH09245738A; DE19710204A1; JP3394645B2; US5936349A

Description

Titel: Werkwijze voor het vervaardigen van een booglamp met molybdeen folies

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een booglamp, die, werkzaam op basis van gasontlading, wordt gebruikt als lichtbron.

Omdat ontladingslampen straling afgeven met een hoge luminantie, worden deze ontladingslampen niet alleen vaak gebruikt voor buitenverlichting en wegverlichting maar ook voor koplampen van motorvoertuigen en binnenverlichting voor winkels, enz. Als lichtbron is een booglamp, zoals afgeheeld in figuur 1(6), bekend.

Een dergelijke booglamp 2 omvat in het midden een bolvormig gedeelte 4a en een tweetal elektrodemontage-eenheden 6, die zijn aangebracht aan beide zijden van het bolvormig gedeelte 4a in de glasbuis 4. Elke elektrodemontage-eenheid 6 heeft een elektrodestaaf 8 die in de binnenruimte van het bolvormige gedeelte 4a (de ontladingsruimte) steekt en een elektrische leiding 10 die door het eindgedeelte van de glasbuis 4 heen is verbonden met een rechthoekig molybdeenfolie 12, dat volledig afgedicht is ingebed in de glasbuis 4. Door de wijze waarop elk molybdeenfolie 12 is aangebracht tussen de elektrodestaaf 8 en de elektrische leiding 10 en waarop het molybdeenfolie volledig afgedicht is ingebed in de glasbuis 4, kan het verschil tussen de warmteuitzetting van de een geheel vormende metalen elektrode en die van de glasbuis 4 worden opgenomen door de dunne molybdeenfolies 12, zodat de afdichting in het bolvormig gedeelte 4a kan worden gehandhaafd.

De term "volledig afgedicht ingebed", zoals deze hier wordt gebruikt, geeft een afdichtmethode aan waarbij een in de glasbuis gestoken object (zoals een molybdeenfolie) in de glasbuis wordt ingebed door het object in nauw contact met de glasbuis te brengen, met name door deze laatste onder hoge temperatuur samen te persen.

1005495 2

De hiervoor genoemde molybdeenfolies 12 worden in opeenvolgende stappen volledig afgedicht ingebed. Een dergelijke afdichtbewerking geschiedt voor het eerste molybdeenfolie als volgt. Zoals afgebeeld in figuur 6, 5 wordt de elektrodemontage-eenheid 6 vanaf het ene uiteinde van de glasbuis 4 zover hierin gestoken dat het molybdeenfolie 12 dicht tegen het bolvormige gedeelte 4a van de glasbuis 4 (toestand a) is gelegen. In deze toestand wordt niet alleen een inert gas, zoals argon of stikstof in 10 de glasbuis 4 gebracht om de lucht hieruit te verdrijven, maar wordt ook het gedeelte van de glasbuis 4 dat het molybdeenfolie 12 omgeeft verhit (toestand b), waarna de glasbuis 4 met een insnoerelement 22 wordt samengeperst (toestand c) om een volledig afgedicht ingebed geheel te 15 verkrijgen (toestand d). Aldus wordt het molybdeenfolie volledig afgedicht ingebed.

Echter aan deze bekende afdichtmethode kleven verschillende nadelen.

Wanneer het molybdeenfolie geoxideerd is, is de 20 treksterkte daarvan beperkt, waardoor het folie gevoelig is voor breuk tijdens de afdichtbewerking. Vandaar dat bij de gebruikelijke afdichtmethoden de lucht die de oxidatie van het molybdeenfolie veroorzaakt uit de glasbuis wordt verdreven door hierin een inert gas te leiden. Dit is 25 echter geen effectieve methode om op adequate wijze de lucht die in de glasbuis zit te verwijderen. Het oxidatie-voorkomende effect van deze methode is onvoldoende, waardoor toch nog breuk van het molybdeenfolie kan optreden.

30 Om het mogelijk te maken dat de molybdeenfolies het verschil tussen de warmteuitzettingscoëfficient van het molybdeenfolie en die van de glasbuis op voldoende wijze kunnen opnemen, verdient het de voorkeur de dikte van elk molybdeenfolie zo gering mogelijk te houden. Wanneer echter 35 de dikte van de molybdeenfolies wordt beperkt tot 20 μιη of minder, dan treedt het probleem van breuk van de 1005495 3 molybdeenfolies bij het volledig afgedicht inbedden hiervan toch nogal eens op.

Wanneer daarentegen een molybdeenfolie wordt vervaardigd met een toevoeging van kalium of calcium aan 5 het molybdeen, dan kan het optreden van breuk worden verminderd, zelfs als de dikte van het molybdeenfolie wordt beperkt tot 20 μτη of minder. Echter, wanneer een dergelijk molybdeenfolie met extra toevoegingen wordt toegepast, dan wordt het molybdeenfolie nogal duur en, door de hardheid 10 daarvan, nauwelijks te bewerken.

De onderhavige uitvinding moet worden gezien tegen de achtergrond van deze omstandigheden. Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een werkwijze voor het vervaardigen van een booglamp met molybdeenfolies waarvan 15 breuk tijdens volledig afgedicht inbedden hiervan wordt voorkomen, waarbij het molybdeenfolie niet te duur is en de bewerking daarvan voldoende handzaam is.

Bij het volledig afgedicht inbedden van een eerste molybdeenfolie wordt dit doel overeenkomstig de uitvinding 20 als volgt bereikt. In tegenstelling met de bekende afdichtmethode, waarbij een inert gas in de glasbuis wordt gebracht, wordt het eerste molybdeenfolie volledig afgedicht ingebed terwijl de inwendige druk van de glasbuis wordt gehouden op een vacuüm van 0,5 torr of minder (of, 25 nadat de inwendige druk van de glasbuis 4 eerst op een vacuüm van 0,5 torr of minder was gebracht, deze druk wordt opgevoerd en gehouden op 760 torr of minder door een inert gas in de glasbuis 4 op te sluiten).

Vandaar dat de booglamp, voorzien van een tweetal 30 molybdeenfolies, die aan beide zijden van een bolvormig gedeelte van een glasbuis volledig afgedicht zijn ingebed, het kenmerk heeft, dat elk van de molybdeenfolies is vervaardigd van molybdeen met een zuiverheid 99,95 % of meer en elk molybdeenfolie een dikte heeft van 20 pm of 3 5 minder.

1005495 4

Ten einde een dergelijke booglamp te verkrijgen wordt overeenkomstig de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen daarvan voorgesteld, welke werkwijze, uitgaande van een booglamp, voorzien van een tweetal 5 molybdeenfolies die aan beide zijden van een bolvormig gedeelte van een glasbuis volledig afgedicht zijn ingebed, het kenmerk heeft, dat in de werkwijze het volledig afgedicht inbedden van de molybdeenfolies op opeenvolgende wijze plaatsvindt, waarbij een eerste molybdeenfolie niet 10 alleen volledig afgedicht wordt ingebed nadat dit in een te voren bepaalde positie in de glasbuis is gebracht, maar tevens nadat de inwendige druk van de glasbuis op een vacuüm van 0,5 torr of minder is gebracht (of nadat de inwendige druk van de glasbuis is gebracht op een druk van 15 760 torr door een inert gas in de glasbuis op te sluiten, nadat hierin eerst een vacuüm van 0,5 torr of minder was aangelegd.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening, waarvan: 20 Fig. 1(1) - 1(6) een procesdiagram tonen, waarin alle processtappen in een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de werkwijze voor het vervaardigen van een booglamp overeenkomstig de uitvinding zijn weergegeven;

Fig. 2(a) - 2 (g) een procesdiagram tonen, waarin een 25 eerste uitvoering van het proces van volledig afgedicht inbedden in het hiervoor genoemde eerste uitvoeringsvoorbeeld is weergegeven;

Fig. 3 een grafiek toont waarin een vergelijking tussen een bekend uitvoeringsvoorbeeld en een 30 uitvoeringsvoorbeeld overeenkomstig de uitvinding is aangegeven;

Fig. 4 een grafiek toont waarin de booglampen vervaardigd overeenkomstig de uitvinding zijn vergeleken met de gebruikelijke booglampen; 35 Fig. 5(a) - 5(e) een procesdiagram tonen, waarin een eerste uitvoering van het proces van volledig afgedicht 1005495 5 inbedden in een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een werkwijze voor het vervaardigen van een booglamp is weergegeven;

Fig. 6(a) - 6(d) een diagram tonen dat gelijk is aan 5 het in figuur 2 weergegeven diagram, doch dat betrekking heeft op de uitvoering volgens de stand van de techniek.

In de onderhavige beschrijving betekent de uitdrukking "molybdeen met een zuiverheid van 99,95 % of meer" dat het percentage onzuiverheden (inclusief toevoegingen) anders 10 dan molybdeen minder is dan 0,05 %.

Hoewel een specifieke methode om de inwendige druk van de glasbuis 4 op een "vacuüm van 0,5 torr of minder" te brengen, niet behoort tot de onderhavige uitvinding, kunnen de volgende methodes worden toegepast. Bijvoorbeeld, een 15 methode voor het aanleggen van een vacuüm in de glasbuis vanuit een uiteinde daarvan, terwijl het andere uiteinde is afgedicht (afgedicht betekent hier dat het andere uiteinde van de glasbuis is afgesloten door verhitting), of een methode voor het aanleggen van een vacuüm in de glasbuis 20 vanuit een uiteinde daarvan, terwijl het andere uiteinde daarvan is dicht gestopt met een ander element.

Bij de werkwijze voor het vervaardigen van een booglamp overeenkomstig de uitvinding wordt een eerste molybdeenfolie volledig afgedicht ingebed, waarbij niet 25 alleen het molybdeenfolie in een tevoren bepaalde positie in de glasbuis is gestoken, maar waarbij tevens de inwendige druk van de glasbuis 4 wordt gehouden op een vacuüm van 0,5 torr of minder (of waarbij tevens de inwendige druk van de glasbuis 4 wordt gebracht op een 30 vacuüm van 0,5 torr of minder, waarna de inwendige druk wordt gebracht en gehouden op een lage drukwaarde van 760 torr of minder door een inert gas in de glasbuis 4 op te sluiten). De te voren bepaalde positie van het molybdeenfolie is overeenkomstig de uitvinding de positie 35 in de nabijheid van het bolvormige gedeelte 4a van de glasbuis, waarbij, nadat het molybdeenfolie volledig 1005495 6 afgedicht is ingebed, het molybdeenfolie ongeveer in het midden van het volledig afgedicht ingebed gedeelte is gelegen. Hierdoor kan de zuurstofconcentratie in de glasbuis worden beperkt tot een buitengewoon laag niveau, 5 waardoor dan weer een minimale oxidatie van de molybdeenfolies wordt verkregen. Aldus kan, zelfs wanneer een molybdeenfolie is gebruikt dat is vervaardigd uit molybdeen waarvan de zuiverheid 99,95 % of meer bedraagt en waarvan de dikte 20 pm of minder is, breuk van het 10 molybdeenfolie tijdens de afdichtbewerking worden voorkomen.

Wanneer de glasbuis is gemaakt van kwartsglas waarvan de lineaire uitzettingscoëfficient klein is, kan het verschil tussen de warmteuitzettingscoëfficient van het 15 molybdeenfolie en die van de glasbuis verder toenemen. Vandaar, dat het juist dan effectief is om de werkwijze voor het vervaardigen van een booglamp overeenkomstig de uitvinding toe te passen.

Verder is de glasbuis overeenkomstig de uitvinding 20 voorzien van een tweetal molybdeenfolies, waarvan elk is vervaardigd met een zuiverheid van 99,95 % of meer en waarvan elk een dikte heeft van 20 pm of minder. Het feit dat een dergelijke booglamp is voorzien van een tweetal niet gebroken molybdeenfolies betekent dat een dergelijke 25 booglamp is vervaardigd door de werkwijze overeenkomstig de uitvinding. In het bijzonder wanneer de glasbuis bestaat uit kwartsglas, is het duidelijk dat een dergelijke booglamp niet kan zijn verkregen zonder toepassing van de werkwijze voor het vervaardigen van een booglamp 30 overeenkomstig de uitvinding.

De verschillende uitvoeringsvoorbeelden van de onderhavige uitvinding zullen nu worden beschreven onder verwijzing naar de figuren.

Fig. 1 toont een procesdiagram, waarin alle 35 processtappen in een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de 1005495 7 werkwijze voor het vervaardigen van een booglamp overeenkomstig de uitvinding zijn weergegeven.

Zoals aangegeven in figuur 1, wordt een booglamp vervaardigd in vijf processtappen (1) - (5). Via deze 5 processtappen wordt het gerede product (6) verkregen.

Hoewel de opbouw van de vervaardigde booglamp 2 reeds hiervoor is beschreven, zullen hierna enige details worden vermeld. De booglamp 2 is zodanig ontworpen dat een tweetal leidingen 10 kan worden aangesloten op een (niet 10 weergegeven) energiebron. Wanneer een relatief hoge spanning over de elektrodestaven 8 wordt gelegd, vindt een ontlading tussen de beide elektrodestaven 8 plaats en wordt licht uitgestraald. Om een dergelijk door gasontlading verkregen lichtemissie te verkrijgen, zijn xenongas en 15 chemische stoffen, zoals kwik of metaalhalogenen, in het bolvormige gedeelte 4a van de glasbuis 4 opgesloten. De booglamp 2, de vervaardiging waarvan het doel is van de onderhavige uitvinding, heeft een glasbuis die bestaat uit kwartsglas en molybdeenfolies 12 die zijn vervaardigd uit 20 zuiver molybdeen (waarvan de zuiverheid 99,95 % of meer bedraagt) en die een dikte hebben van 19 pm.

In figuur 1 wordt tijdens het eerste glasvormgevingsproces (1) het bolvormige gedeelte 4a gevormd door eerst warmte toe te voeren aan het middelste 25 gedeelte van de glasbuis 4 met behulp van branders 28, waarbij de glasbuis 4 wordt gedraaid met de beide uiteinden van de glasbuis 4 (die in dit stadium nog steeds een cilindrische vorm heeft) luchtdicht ondersteund door een stel, van 0-ringen 24 voorziene in- en uitlaatkoppen 26, 30 waarna door matrijzen 30 tegen het middelste gedeelte te duwen terwijl perslucht in de glasbuis 4 wordt geblazen vanuit de beide in- en uitlaatkoppen 26.

In het eerste afdichtproces (2), hetgeen de tweede processtap is, wordt een eerste elektrodemontage-eenheid 6 35 in de glasbuis 4 volledig afgedicht ingebed.

1005495 8

Figuur 2 toont een procesdiagram waarin dit afdichtproces (2) in detail is weergegeven.

Zoals afgebeeld in figuur 2 omvat het eerste afdichtproces de processtappen (a) - (f).

5 Meer in het bijzonder wordt tijdens het proces (a), waarin het elektrodemontage-eenheid 6 wordt ingebracht, de glasbuis 4, die is gevormd door het glasvormgevingsproces, ondersteboven gekeerd en wordt de onderste opening van de glasbuis 4 afgedicht, waarna de eerste elektrodemontage-10 eenheid 6, onder gebruikmaking van een insteekmal 19, vanaf de bovenkant op zodanige wijze in de glasbuis 4 wordt gestoken, dat het molybdeenfolie 12 dicht tegen het bolvormige gedeelte 4a van de glasbuis 4 komt te liggen, waarbij de leiding 10 langs de binnenmantel van de glasbuis 15 4 glijdt.

In het proces (b) wordt de inwendige druk van de glasbuis 4 gebracht op een vacuüm van 0,5 torr of minder, waarbij de lucht uit de glasbuis 4 wordt gezogen onder gebruikmaking van de in- en uitlaatkop 26 nadat deze eerst 20 is aangesloten op het open bovenuiteinde van de glasbuis (of op een vacuüm van 0,5 torr of minder en vervolgens op een lage druk van 760 torr of minder door in de glasbuis 4 een inert gas op te sluiten). In het daaropvolgende proces (c) wordt de glasbuis 4 dicht bij het uiteinde afgesloten 25 met behulp van de branders 28, waarbij het voornoemde vacuüm (of de voornoemde lage druk) blijft gehandhaafd.

In het verhittingsproces (d), waarbij de glasbuis 4 onder gebruikmaking van klemmiddelen 34 op twee plaatsen, een bovenste en een onderste, is ingeklemd, wordt het 30 gedeelte dat het molybdeenfolie 12 in de glasbuis 4 omringt verhit met behulp van de branders 28. Vervolgens wordt in het afdichtproces (e) het gedeelte van de glasbuis 4 dat door verhitting zacht is geworden volledig afgedicht ingebed door dit gedeelte alzijdig samen te drukken met 35 behulp van een insnoerelement 22. Om te voorkomen dat het bolvormige gedeelte 4a thermisch wordt gedeformeerd tijdens 1005495 9 het verhitten, wordt niet alleen een afschermplaat 36 aangebracht tussen de branders 28 en het bolvormige gedeelte 4a, maar wordt ook vloeibare stikstof vanuit een spuitmond 38 gespoten. Deze spuitmond 38 is aangebracht 5 onder de afschermplaat 36 om het bolvormige gedeelte 4a te koelen. Opgemerkt zij dat een dergelijke wijze van koelen met vloeibare stikstof niet nodig is als de afschermende werking van de afschermplaat 36 voldoende is.

Als laatste stap worden in het glassnijproces (f) de 10 onnodige delen aan het boven- en onderuiteinde van de glasbuis 4 afgesneden met behulp van snijelementen 40. Daarna is het eerste afdichtproces (2) beëindigd.

In figuur 1 worden, nadat de glasbuis 4 het eerste afdichtproces heeft ondergaan en is omgekeerd, in het 15 proces (3) niet alleen chemische stoffen 14 via het nog niet afgedichte open uiteinde van de glasbuis 4 in het bolvormige gedeelte 4a gebracht, maar wordt ook de tweede elektrodemontage-eenheid 6 in de glasbuis 4 gestoken, waarbij het molybdeenfolie 12 weer dicht bij het bolvormige 20 gedeelte 4a in de glasbuis wordt gebracht.

In het daaropvolgende proces (4) wordt niet alleen, onder gebruikmaking van de aan het uiteinde van de glasbuis bevestigde in- en uitlaatkop 26, lucht uit de glasbuis afgezogen, maar wordt ook xenongas in de glasbuis 4 25 gebracht, waarna de glasbuis 4 wordt afgesloten met behulp van branders 28 die dicht bij het uiteinde zijn opgesteld.

In het tweede afdichtproces (5) wordt de tweede elektrodemontage-eenheid 6 in de glasbuis 4 volledig afgedicht ingebed. In het bijzonder wordt, onder 30 gebruikmaking van branders 28, het gedeelte dat het molybdeenfolie 12 in de glasbuis 4 omringt verhit, waarbij de glasbuis door klemmiddelen 34 op twee plaatsen, boven en onder, wordt ingeklemd. Vervolgens wordt het gedeelte van de glasbuis 4 dat door de verhitting zacht is geworden 35 volledig afgedicht ingebed door dat gedeelte alzijdig samen te drukken met behulp van het insnoerelement 22. Om te 1005495 10 voorkomen dat het bolvormige gedeelte 4a tijdens het verhitten thermisch wordt gedeformeerd, is niet alleen de warmte-afschermplaat 36 aangebracht tussen de branders 28 en het bolvormige gedeelte 4a, maar wordt ook stikstof 5 gespoten vanuit de spuitmond 38, die is aangebracht onder de afschermplaat 36 om het bolvormige gedeelte te koelen. Opgemerkt zij dat, in tegenstelling tot het eerste afdichtproces (2), zelfs als de afschermende werking van de afschermplaat 36 voldoende is, een dergelijke wijze van 10 koelen met vloeibare stikstof toegepast moet worden ten einde breuk van de glasbuis 4 als gevolg van het uitzetten van het xenongas dat in de glasbuis 4 is opgesloten te voorkomen.

De onnodige gedeelten aan het bovenuiteinde van de 15 glasbuis 4 waar het elektrodemontage-element volledig afgedicht is ingebed, worden op de in het voorgaande genoemde wijze afgesneden. Als resultaat wordt de in figuur (6) afgebeelde booglamp verkregen.

Zoals hiervoor in detail is beschreven, wordt in de 20 werkwijze voor het vervaardigen van booglampen overeenkomstig de uitvinding de eerste elektrodemontage-eenheid 6 niet alleen volledig afgedicht ingebed met het molybdeenfolie 12 in een te voren bepaalde positie in de glasbuis 4, maar ook terwijl de inwendige druk in de 25 glasbuis 4 wordt gehandhaafd op een vacuüm van 0,5 torr of minder (of terwijl de inwendige druk in de glasbuis 4 op een vacuüm van 0,5 torr wordt gebracht en vervolgens op een lage druk van 760 torr of minder door het opsluiten van een inert gas in de glasbuis 4). Hierdoor kan de 30 zuurstofconcentratie in de glasbuis 4 worden verminderd tot een buitengewoon lage waarde, waardoor dan weer een minimum oxidatie van het molybdeenfolie 12 optreedt.

Ondanks dat het molybdeenfolie 12 van de overeenkomstig de uitvinding te vervaardigen booglamp 2 is 35 gemaakt van zuiver molybdeen en een dikte heeft van 19 pm en dat de glasbuis 4 bestaat uit kwartsglas, waarvan de 1005495 11 lineaire uitzettingscoëfficient klein is (zodanig dat het verschil tussen de warmteuitzetting van de glasbuis 4 en die van het molybdeenfolie 12 buitengewoon groot is), kan breuk van het molybdeenfolie 12 tijden het afdichten worden 5 voorkomen.

Figuur 3 toont het resultaat van een experiment om de fractie van het aantal booglampen dat door breuk van het molybdeenfolie 12 tijdens het afdichten defect raakte in relatie tot de dikte van het molybdeenfolie 12 vast te 10 stellen.

Wanneer de afdichtproces wordt uitgevoerd nadat een inert gas in de glasbuis 4 is gebracht, zoals in de stand van de techniek, neemt het percentage defecte booglampen snel toe met een verminderde dikte van het molybdeenfolie 15 12, zoals is aangegeven door de onderbroken lijn B, waarbij het percentage defecte booglampen de 50 % overschrijdt bij een dikte van 20 pm of minder. In het geval daarentegen dat, overeenkomstig de uitvinding, de afdichtbewerking werd uitgevoerd met een vacuüm in de glasbuis 4 (of onder een 20 lage druk door het opsluiten van een inert gas in de glasbuis nadat in de glasbuis eerst een vacuüm was aangelegd), bleef het percentage defecte booglampen op het niveau van 0 %, zelfs toen de dikte van het molybdeenfolie 12 werd beperkt tot 20 pm of minder, zoals is aangegeven 25 door de niet-onderbroken lijn A.

De reden waarom in de onderhavige uitvinding het ontwerp zodanig is dat de inwendige druk in de glasbuis 4 wordt gehandhaafd op een vacuüm van 0,5 torr of minder (of een inwendige druk in de glasbuis 4 die vacuüm is gezogen 30 tot 0,5 torr of minder en daarna wordt gebracht en gehandhaafd op een lage druk van 760 torr of minder door het opsluiten in de glasbuis van een inert gas) is de volgende. Volgens een experiment dat is uitgevoerd om de fractie aan defecte booglampen door breuk van het 35 molybdeenfolie 12 tijdens het afdichtproces bij een dikte van het molybdeenfolie 12 van 20 pm te bepalen, verdwijnt 1005495 12 foliebreuk bij een vacuüm van 0,5 torr of minder (zie tabel 1) tabel 1

Breukvoorwaarde van molybdeelfolie tijdens de bewerking van volledig afgedicht inbedden.

Vacuüm 1 0,8 0,5 0,1 0,01 0,001 (Torr)

Folie- X X Ö Ö Ö Ö breuk

Legenda: 0: geen foliebreuk X: optreden van foliebreuk (dikte van het molybdeenfolie: 20 μιη) 5

Verder kan overeenkomstig de onderhavige uitvinding niet alleen oxidatie van het molybdeenfolie 12 maar ook oxidatie van de elektrodestaaf 8 worden geminimaliseerd. Hierdoor kan de navolgende onaangename toestand die 10 voorkomt bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens de stand van de techniek op effectieve wijze worden vermeden. In het bekende uitvoeringsvoorbeeld reageert vrije zuurstof, die afkomstig is van oxiden op het oppervlak van de elektrodestaaf 8, met kwik of metaalhalogenen binnen in het 15 bolvormige gedeelte 4a, waarbij het reactieevenwicht, dat binnen het bolvormige gedeelte 4a bestaat, wordt verstoord, waarbij het bolvormige gedeelte 4a zwart wordt en ontglazing optreedt. Een dergelijke onaangename situatie kan op effectieve wijze worden voorkomen. De levensduur (in 20 het bijzonder de lichthoudbaarheidsfactor) kan hierdoor worden verbeterd.

Fig. 4 toont een grafiek waarin het resultaat van een experiment is weergegeven, dat is uitgevoerd om de lichthoudbaarheidsfactor te controleren wanneer de booglamp 25 2 continue aan is.

Wanneer het afdichtproces wordt uitgevoerd terwijl een inert gas in de glasbuis 4 is opgesloten, is een 1005495 13 vermindering van de lichthoudbaarheidsfactor dusdanig ernstig dat deze reeds is afgenomen tot 80% na 1000 branduren, zoals te zien valt uit de onderbroken lijn B. In het geval daarentegen dat het afdichtproces is uitgevoerd 5 terwijl de inwendige druk in de glasbuis 4 op een vacuüm wordt gehandhaafd, zoals in het onderhevige uitvoeringsvoorbeeld, is de vermindering van de lichthoudbaarheidsfactor nogal gering, waardoor deze op een niveau van 90% blijft, zelfs na het verstrijken van 2000 10 branduren, zoals is aangegeven in de niet-onderbroken lijn A.

Een tweede uitvoeringsvoorbeeld zal nu in het hiernavolgende worden beschreven.

Dit uitvoeringsvoorbeeld onderscheidt zich van het 15 eerste uitvoeringsvoorbeeld, aangegeven in figuur 1, alleen door het afdichtproces (2).

Fig. 5 toont een procesdiagram waarin het eerste afdichtproces (2) in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld is weergegeven. Zoals blijkt uit figuur 5, omvat het eerste 20 afdichtproces vier processtappen (a) - (d).

In het bijzonder wordt, nadat de glasbuis 4 aan het glasvormingsproces is onderworpen, een eerste elektrodemontage-eenheid 6, onder gebruikmaking van een insteekelement 32, vanaf het open bovenuiteinde zodanig in 25 de glasbuis 4 gestoken, dat het molybdeenfolie 12 dicht tegen het bolvormige gedeelte 4a van de glasbuis 4 is gelegen.

Daarna wordt niet alleen een afsluitkap 42 over het open bovenuiteinde van de glasbuis 4 aangebracht, maar 30 wordt ook de in- en uitlaatkop 26 aangebracht aan het open onderuiteinde van de glasbuis 4, waarna de inwendige druk in de glasbuis 4 op een vacuüm van 0,5 torr of minder wordt gebracht door het wegzuigen van de lucht uit de glasbuis 4 onder gebruikmaking van de in- en uitlaatkop 26 nadat deze 35 laatste is aangesloten op het open uiteinde van de glasbuis 4 (of waarna de inwendige druk in de glasbuis 4 op een 1005495 14 vacuüm van 0,5 torr wordt gebracht en daarna op een lage druk van 760 torr wordt gebracht en gehouden door het opsluiten in de glasbuis 4 van een inert gas). Opgemerkt zij dat tevens een 0-ring 24 in de afsluitkap is 5 aangebracht om een goede afdichting te verzekeren.

Daarna wordt tijdens een verhittingsfase (c) het gedeelte van de glasbuis 4 dat het molybdeenfolie 12 omgeeft verhit met behulp van de branders 28, waarna, in het afdichtproces (d), het gedeelte van de glasbuis 4 dat 10 door de verhitting zacht is geworden alzijdig samengedrukt met behulp van het insnoerelement 22. Op gelijk wijze als in het eerste uitvoeringsvoorbeeld wordt een afschermplaat 36 aangebracht en wordt, voor zover nodig, tijdens het verhitten vloeibare stikstof uit de spuitmond 38 gespoten. 15 Als laatste stap worden de afsluitkap 42 en de in- en uitlaatkop 26 verwijderd van de glasbuis 4 en is het eerste afdichtproces (2) voltooid.

Ook in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld, wordt, evenals in het eerste uitvoeringsvoorbeeld, de eerste 20 elektrodemontage-eenheid 6 niet alleen volledig afgedicht ingebed nadat het het molybdeenfolie 12 van de eerste elektrodemontage-eenheid in de glasbuis 4 is gestoken, maar ook nadat de inwendige druk in de glasbuis 4 is gebracht op een vacuüm van 0,5 torr of minder (of nadat de inwendige 25 druk in de glasbuis 4 op een vacuüm van 0,5 torr is gebracht en direct daarna op een lage druk van 760 torr of minder door het opsluiten daarin van een inert gas). Hierdoor kan de zuurstofconcentratie tot een buitengewoon laag niveau worden beperkt, waardoor dan weer een minimale 30 oxidatie van het molybdeenfolie 12 wordt verkregen.

Verder maakt het gebruik van een afsluitkap 42 in het eerste afdichtproces (2) in het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld een afdichting van de beide uiteinden van de glasbuis 4, waardoor evenals in het eerste 35 uitvoeringsvoorbeeld een vacuüm in de glasbuis 4 wordt gecreëerd, overbodig. Hierdoor kunnen de afdichtbewerking 1005495 15 en de afsnijbewerking van de beide uiteinden van de afgedichte glasbuis 4 achterwege worden gelaten, waardoor dan weer een vereenvoudiging van het eerste afdichtproces (2) wordt verkregen.

5 Het zal duidelijk zijn dat de onderhavige uitvinding niet beperkt is tot de beschreven uitvoeringsvoorbeelden, doch dat allerlei modificaties hierop mogelijk zijn zonder buiten de omvang van de uitvindingsgedachte te treden.

1005495

Claims

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een booglamp, voorzien van een tweetal molybdeenfolies die aan beide zijden van een bolvormig gedeelte van een glasbuis volledig afgedicht zijn ingebed, met het kenmerk, dat in de 5 werkwijze het volledig afgedicht inbedden van de molybdeenfolies in opeenvolgende stappen plaatsvindt, waarbij een eerste molybdeenfolie niet alleen volledig afgedicht wordt ingebed nadat dit in een te voren bepaalde positie in de glasbuis is gebracht, maar tevens nadat de 10 inwendige druk in de glasbuis op een vacuüm van 0,5 torr of minder is gebracht.

2. Werkwijze voor het vervaardigen van een booglamp, voorzien van een tweetal molybdeenfolies die aan beide zijden van een bolvormig gedeelte van een glasbuis volledig 15 afgedicht zijn ingebed, met het kenmerk, dat in de werkwijze het volledig afgedicht inbedden van de molybdeenfolies in opeenvolgende stappen plaatsvindt, waarbij een eerste molybdeenfolie niet alleen volledig afgedicht wordt ingebed nadat dit in een te voren bepaalde 20 positie in de glasbuis is gebracht, maar tevens nadat de inwendige druk in de glasbuis is gebracht op een druk van 760 torr. door een inert gas in de glasbuis op te sluiten, nadat hierin eerst een vacuüm van 0,5 torr of minder was aangelegd.

3. Werkwijze voor het vervaardigen van een booglamp volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de glasbuis is vervaardigd van kwartsglas.

4. Werkwijze voor het vervaardigen van een booglamp volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de glasbuis is 30 vervaardigd van kwartsglas. 1005495