NL2000187C1

NL2000187C1 - Inrichting voor het verwerken van materiaal, zoals een biomassa of voer voor vee.

Info

Publication number: NL2000187C1
Application number: NL2000187A
Authority: NL
Inventors: Cornelis Hendricus Liet
Original assignee: Cornelis Hendricus Liet
Priority date: 2006-01-17
Filing date: 2006-08-17
Publication date: 2007-07-18
Also published as: PL2101564T3; EP2101564A1; US8414181B2; US20100195433A1; DE602007008944D1; ATE479330T1; EP2101564B1; WO2007083998A1

Description

Inrichting voor het verwerken van materiaal, zoals een biomassa of voer voor vee

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verwerken van materiaal, zoals een biomassa of voer voor vee, voorzien van een laadbak met een bodem en een opstaande wand, en ten minste een mengorgaan met een opstaande kolom en 5 een aan de kolom bevestigd mengblad, waarvan een voorrand althans ongeveer op de bodem van de laadbak aansluit, welk mengorgaan draaibaar in de laadbak is gemonteerd, alsmede op een mengorgaan voor een dergelijke inrichting.

Een dergelijke inrichting en mengorgaan zijn bijvoor-10 beeld bekend uit EP-A-0 943 236. Bij de bekende inrichting doet zich het probleem voor dat de voorrand en het hierop aansluitende deel van de buitenrand van het mengblad het in de laadbak aanwezige voer bij roteren van het mengorgaan opduwen, waarbij het voer over de bodem van de laadbak glijdt en niet 15 over het mengblad omhoog beweegt. Hierdoor neemt de mengwer-king van het mengorgaan af. Bovendien is het mengorgaan gewoonlijk langs de buitenrand van het mengblad voorzien van messen om het voer te snijden. Voor een optimale snijwerking dient het snelheidsverschil tussen het voer en het roterende 20 mengorgaan zo groot mogelijk te zijn. Wanneer het voer door het mengorgaan met ongeveer gelijke snelheid wordt meegenomen, wordt de snijwerking minimaal. Bij de bekende inrichting is het snij rendement laag en is een hoog vermogen nodig om het voer in voldoende mate te verkleinen.

25 De uitvinding beoogt een inrichting en mengorgaan van de bovengenoemde soort te verschaffen, waarbij de snijwerking en de mengwerking zijn verbeterd.

Hiertoe heeft volgens de uitvinding de inrichting het kenmerk dat het mengblad ten minste één element omvat, dat 30 draaibaar is ondersteund op een aan de kolom bevestigde drager.

Op deze wijze wordt een inrichting verkregen, waarbij een relatief groot snelheidsverschil tussen het voer en het draaiende mengorgaan ontstaat. De snijwerking van het mengor- 2000187 2 gaan, dat desgewenst met messen kan zijn uitgevoerd, wordt in belangrijke mate verbeterd. Het snij rendement is hoog zodat een aanmerkelijke energiebesparing bij het verwerken van het voer wordt gerealiseerd.

5 Bij voorkeur is het draaibare element gelegen aan het begin van het mengblad bij de bodem van de laadbak, waarbij een deel van de omtreksrand van het draaibare element de voorrand en het op de voorrand aansluitende deel van de buitenrand van het mengblad vormt. Hierdoor wordt tijdens bedrijf het 10 voer als het ware door het draaibare element opgepakt en op het aansluitende deel van het mengblad gelegd of bij toepassing van meerdere draaibare elementen op het volgende draaibare element. Het inbrengen van het voer in het mengblad wordt aldus aanmerkelijk verbeterd.

15 De uitvinding verschaft tevens een mengorgaan, omvat tende een opstaande kolom en een aan de kolom bevestigd mengblad met een voorrand en een buitenrand. Dit mengorgaan heeft volgens de uitvinding het kenmerk dat het mengblad is voorzien van een element, dat draaibaar is ondersteund op het mengblad 20 en waarvan bij voorkeur een deel van de omtreksrand de voorrand en het op de voorrand aansluitende deel van de buitenrand van het mengblad vormt.

De uitvinding wordt hierna nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin enkele uitvoeringsvoorbeelden van 25 de inrichting volgens de uitvinding sterk schematisch zijn weergegeven.

Fig. 1 is een schematisch gedeeltelijk in doorsnede weergegeven zijaanzicht van een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding.

30 Fig. 2 toont de gedeeltelijk in doorsnede uitgevoerde laadbak van de inrichting uit Fig. 1 met een uitvoeringsvorm van het mengorgaan volgens de uitvinding.

Fig. 3 toont een gedeelte van een horizontale doorsnede van de laadbak uit Fig. 2.

35 Fig. 4 toont schematisch een bovenaanzicht van een laadbak van een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, die met twee mengorganen is uitgevoerd.

In Fig. 1 is zeer schematisch een inrichting voor het verwerken van voer voor vee weergegeven, die is voorzien van 3 een laadbak 1 met een bodem 2 en een opstaande wand 3. De inrichting is ook geschikt voor het verwerken van andere materialen, zoals een biomassa. In de laadbak 1 is een mengorgaan 4 aangebracht met een opstaande kolom 5 en een aan de kolom be-5 vestigd schroeflijnvormig verlopend mengblad 6. De laadbak en het mengorgaan 4 zijn meer in detail in Fig. 2 weergegeven, waarin duidelijk is te zien dat het ingangsdeel van het schroeflijnvormige mengblad 6 wordt gevormd door een draaibaar op het mengblad ondersteunde schijf 7. Opgemerkt wordt dat ook 10 anders gevormde draaibare elementen kunnen worden toegepast. Een deel van de omtreksrand van de schijf 7 vormt de voorrand en het op de voorrand aansluitende deel van de buitenrand van het mengblad 6. Het laagst liggende gedeelte van de omtrek van de schijf 7 is in Fig. 3 met het verwijzingscijfer 8 aange-15 duid. Zoals in Fig. 2 is weergegeven is de schijf 7 zodanig op het mengblad 6 ondersteund, dat het gedeelte 8 op een geringe afstand van de bodem 2 van de laadbak 1 ligt en het tegenoverliggende boogdeel van de schijf 7 hoger ligt.

Het mengorgaan 4 is met de kolom 5 draaibaar om een 20 van de bodem opstaande as (aangeduid met 5A in fig. 3) in de laadbak 1 gemonteerd en is koppelbaar met een aandrijfeenheid 9, die vanaf de aftakas van een niet weergegeven trekker kan worden aangedreven, zoals in Fig. 1 schematisch met een streeplijn 10 is aangeduid.

25 Bij het in de Fig. 1-3 weergegeven uitvoeringsvoor- beeld is het mengorgaan 4 voorzien van een mengarm 11, die ongeveer diametraal tegenover de schijf 7 vanaf de kolom 5 uitsteekt en waarop eveneens een schijf 7 draaibaar is ondersteund. Ook bij deze mengarm 11 vormt een deel van de omtreks-30 rand van de schijf 7 de voorrand en buitenrand van de mengarm 11 en loopt de schijf 7 schuin omhoog.

In de Fig. 1 en 2 is aangegeven dat het mengblad 6 is voorzien van een aantal meselementen 12, die op het mengblad 6 zijn bevestigd en ten opzichte van het mengblad uitsteken.

35 De schijven 7 hebben een omtreksdeel 13 dat is afge schuind, waarbij op dit omtreksdeel meeneemorganen 14 zijn aangebracht, waardoor het aangrijpen van de schijf 7 op het te verwerken voer wordt verbeterd.

4

In rotatierichting van het mengorgaan 4, welke richting in Fig. 3 met een pijl 15 is aangegeven, is voorlopend op de schijf 7 van het mengblad 6 een geleidingsplaat 16 aange-bracht, die op de kolom 5 is bevestigd en ongeveer radiaal 5 buitenwaarts verloopt. De geleidingsplaat 16 voert het voer vanaf het middengedeelte naar de buitenzijde, zodat het voer door de schijf 7 kan worden opgenomen. De geleidingsplaat 16 sluit met een boogvormige rand althans ongeveer aan op de omtrek van de schijf 7.

10 Bij de uitvoeringsvorm volgens de Fig. 1-3 is op het mengblad 6 een tweede schijf 17 aangebracht, die gedeeltelijk onder de schijf 7 ligt. Dit betekent dat bij deze uitvoeringsvorm de schijf 7 het voer overdraagt op de tweede schijf 17, welke op zijn beurt het voer overdraagt op het mengblad 6.

15 Voorts in Fig. 3 aangegeven, dat bij de schijf 17 een afschuif orgaan 18 is gemonteerd op de as van de schijf 17. Dit afschuiforgaan 18 is vast op deze as bevestigd en staat derhalve stil ten opzichte van de draaibare schijf. Hierdoor wordt het overbrengen van het voer van de schijf 17 op het 20 mengblad 6 bevorderd.

Bij gebruik van de beschreven inrichting worden één of meer balen voer, zoals kuilvoergras en eventuele andere soorten voer in de laadbak 1 gestort, waarna het mengorgaan 4 voor rotatie in de richting van de pijl 15 wordt aangedreven. Door 25 wrijving tussen de schijven 7 en het voer roteren de schijven 7, 17 in de richting van de pijlen 19. Hierdoor wordt het in voldoende mate verkleinde voer gemakkelijk door het laagst gelegen gedeelte 8 van de schijven 7 opgepakt en afgegeven aan de volgende schijf 17 of bij afwezigheid daarvan aan het meng-30 blad 6. Dit bevordert het invoeren van het voer in het schroeflijnvormige mengblad 6. Het in de laadbak 1 aanwezige voer staat bovendien althans nagenoeg stil ten opzichte van het draaiende mengorgaan 4, waardoor de meselementen 12 relatief snel door het voer in de laadbak snijden. Hierdoor wordt 35 de snijwerking van het mengorgaan 4 sterk verbeterd. Het snij-rendement van de beschreven inrichting is hoog, waardoor een aanmerkelijke energiebesparing bij het verwerken van het voer wordt gerealiseerd.

5

In Fig. 4 is een bovenaanzicht van een laadbak 20 van een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding weergegeven, waarin twee mengorganen 21 zijn aangebracht. Deze mengorganen 21 zijn op dezelfde wijze uitgevoerd 5 als het beschreven mengorgaan 4. Zoals uit dit bovenaanzicht blijkt, overlappen de banen van de schijven 7 elkaar in het gearceerde gedeelte 22. Wanneer de schijven 7 tijdens het mengen van het voer in de laadbak 20 door dit gedeelte 22 bewegen, deponeren zij een gedeelte van het opgenomen voer achter 10 de schijf 7 in dit gedeelte, waarin het door de schijf 7 van het andere mengorgaan 21 kan worden opgenomen. Hierdoor wordt de mengwerking van de mengorganen 21 in de lengterichting van de laadbak 20 verbeterd.

Bij het in Fig. 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is 15 de laadbak 1 voorzien van een doseerklep 23 die door middel van een bedieningsorgaan 24 kan worden geopend. De doseerklep 23 sluit een niet zichtbare afgeefopening in de wand 3 van de laadbak af, zodat bij geopende doseerklep 23 het voer uit de laadbak 1 wordt afgevoerd en afgegeven aan een dwarstranspor-20 teur 25. Het voer wordt door roterend aandrijven van het mengorgaan 4 uit de laadbak 1 afgevoerd. Ten behoeve van het uit de laadbak 1 brengen van het voer kunnen de schijven 7, 17 worden afgeremd of geheel geblokkeerd. Hiertoe zijn niet nader weergegeven middelen aangebracht. Om het laatste gedeelte van 25 het voer uit de laadbak 1 te verwijderen is het ook mogelijk de middelen voor het afremmen of blokkeren van de schijf of schijven 7, 17 in werking te stellen.

Opgemerkt wordt dat bij de beschreven uitvoeringsvorm van de inrichting en het mengorgaan volgens de uitvinding het 30 mengblad 6 als drager dient voor een twee elkaar gedeeltelijk overlappende schijven 7 en 17. Uiteraard kunnen ook meer van dergelijke schijven worden toegepast. Voorts is het mogelijk in plaats van het mengblad 6 een schroeflijnvormig gebogen stang of balk als drager die aan de kolom 5 is bevestigd of 35 een aantal afzonderlijke aan de kolom bevestigde draagarmen voor elkaar overlappende, draaibare schijven toe te passen. Voorts is het mogelijk de of elke schijf aan de omtrek van één of meer messen te voorzien.

6

De uitvinding is niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeeld, die binnen het kader der conclusies op verschillende manieren kunnen worden gevarieerd.

000187

Claims

1. Inrichting voor het verwerken van materiaal, zoals een biomassa of voer voor vee, voorzien van een laadbak met een bodem en een opstaande wand, en ten minste een mengor-gaan met een opstaande kolom en een aan de kolom bevestigd 5 mengblad, waarvan een voorrand althans ongeveer op de bodem van de laadbak aansluit, welk mengorgaan draaibaar in de laadbak is gemonteerd, met het kenmerk, dat het mengblad ten minste één element omvat, dat draaibaar is ondersteund op een aan de kolom bevestigde drager.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het draaibare element is gelegen aan het begin van het mengblad bij de bodem van de laadbak, waarbij een deel van de omtreks-rand van het draaibare element de voorrand en het op de voorrand aansluitende deel van de buitenrand van het mengblad 15 vormt.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij het draaibare element zodanig op de drager is ondersteund dat het tegenover de voorrand liggende deel van het element hoger is gelegen.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, het draaibare element is uitgevoerd als een om zijn as draaibare schijf.

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij een om-treksdeel van de schijf is afgeschuind, welke omtreksdeel bij 25 voorkeur is voorzien van een aantal over de omtrek verdeelde meeneemorganen.

6. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, waarbij op de as van de schijf een stilstaand afschuifelement is aangebracht, dat boven het bovenvlak van de schijf in de richting 30 van de omtrek uitsteekt.

7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het/elk draaibare element aan de buitenomtrek is voorzien van een of meer messen.

8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, 35 waarbij de kolom van het mengorgaan bij de voorrand van het mengblad is voorzien van een geleidingsplaat die ongeveer ra- 5 0 0 0 1 87 diaal buitenwaarts is gericht, waarbij het geleidingsorgaan aan de op de schijf aansluitende zijde bij voorkeur van een boogvormige rand is voorzien.

9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, 5 waarbij twee of meer draaibare elementen zijn aangebracht, die elkaar gedeeltelijk overlappen.

10. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het mengorgaan ten minste een mengarm omvat, die is voorzien van een element, dat draaibaar is ondersteund op de 10 mengarm en waarvan een deel van de omtreksrand de voorrand en buitenrand van de mengarm vormt.

11. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij in de laadbak twee of meer mengorganen met draaibare elementen zijn aangebracht, waarbij de banen die de draaibare 15 elementen van de verschillende mengorganen bij roteren van de mengorganen beschrijven elkaar gedeeltelijk overlappen.

12. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, voorzien van middelen voor het remmen of blokkeren van de draaibare elementen.

13. Mengorgaan, omvattende een opstaande kolom en een aan de kolom bevestigd mengblad met een voorrand en een buitenrand, met het kenmerk, dat het mengblad is voorzien van een element, dat draaibaar is ondersteund op het mengblad.

14. Mengorgaan volgens conclusie 13, waarbij een deel 25 van de omtreksrand van het draaibare element de voorrand en het op de voorrand aansluitende deel van de buitenrand van het mengblad vormt. ίΟö o 187