NL8900094A - Werkwijze en inrichting voor het lassen van een lengte buis op een pijpleiding. - Google Patents

Description

f

Hw/Aw/2 Compagnie Maritime

Werkwijze en inrichting voor het lassen van een lengte buis op een pijpleiding

De onderhavige uitvinding betreft een werkwijze en een inrichting voor het lassen van een lengte buis op een pijpleiding .

. Het technische gebied van de uitvinding is laswerk dat 5 onder water en buitengaats wordt uitgevoerd.

Teneinde aan een pijpleiding te lassen, welke in gebruik is, vereisen de stromingscondities van het te transporteren fluïdum, en in bijzonder de soort fluïdum en de stroomsnelheid, dikwijls dat de gebruikte hoeveelheid warmte groter 10 moet zijn dan nodig is bij de conventionele electrische weer-standslasmethoden.

Teneinde aan te geven dat een bepaalde laswijze voldoet aan de eisen voor het verkrijgen van een las, wordt de lasbe-werking gesimuleerd onder hyperbarische omstandigheden en 15 worden vervolgens op de las destructieve testen uitgevoerd.

Dergelijke werkwijzen worden op het land op een testbank uitgevoerd, hetwelk het onderwerp is bij de Franse octrooiaanvrage FR-87 17974 ten name van aanvraagster.

Is eenmaal vastgesteld dat de test positief is, dan 20 wordt de lasbewerking op de onderwaterpijpleiding ter plaatse op de zeebedding uitgevoerd waarbij het deel van de pijpleiding dat moet worden gelast, in een laskamer wordt geïsoleerd.

Teneinde het gebrek aan warmte, dat wordt verkregen bij 25 de conventionele electrische weerstandslassen voor het voorverwarmen van de laszone van de leiding, te verminderen is het gebruikelijk om inductors rond de te verwarmen zone aan te brengen, welke inductors aangebracht zijn op een isolerende mat, dat wil zeggen een glasfiber bekleding.

30 Dergelijke inductors omvatten een of meer geleidende lagen welke worden bekrachtigd met een medium frequente stroom, welke wervelstromen in de pijpleiding opwekt, waardoor een overeenkomstige toename in de temperatuur in de laszone ontstaat. Indien nodig worden deze conventionele, 8900094.

« -2- Η speciaal ontworpen geleiders gekoeld door een koelfluïdum teneinde oververhitting en schade daaraan te vermijden.

Een probleem dat moet worden opgelost is de toepassing van een dergelijke lastechniek op een lengte pijpleiding 5 welke in gebruik is, dat wil zeggen dat de pijpleiding moet worden "afgetapt".

De nagenoeg coaxiale positie van de lengte buis en de inductor veroorzaakt stromen die in beide metaalmassa's moeten worden geïnduceerd. Een deel van de warmteflux echter 10 welke is opgewekt in de wand van de pijpleiding wordt gedis-sipeerd door het daarinstromende fluïdum. Daarentegen geven de wervelstromen, die in de lengte buis ontstaan waarin geen fluïdum stroomt, een oververhitting aan die lengte tot een temperatuur welke hoger is dan de lastemperatuur.

15 De hierboven beschreven situatie is dezelfde ongeacht of de lasoperatie plaatsvindt in een hyperbarische ruimte waar de testen moeten worden uitgevoerd of in een laskamer waar de lengte buis op de ingebruikzijnde pijpleiding wordt gelast met het doel kleppen of andere toestellen te kunnen instal-20 leren of voor het installeren van een aftakleiding.

Op de conventionele manier heeft de aftaklengte van de buis een flens om het uit te voeren werk mogelijk te maken.

Nadat de lengte buis aan de pijpleiding is vastgelast en voordat het hierboven beschreven werk wordt uitgevoerd, wordt 25 een gat op volledig conventionele wijze door de wand van de pijpleiding gemaakt in het gebied dat door de lengte buis wordt begrensd.

Het doel van de onderhavige uitvinding is om een totaal nieuwe oplossing voor de lasbewerking van een lengte buis of 30 "aftakking" aan een pijpleiding te verschaffen, waarvan de laszone wordt voorverwarmd door middel van een wervelstroom opwekkende generator.

Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt door een werkwijze voor het lassen van een lengte buis aan een pijp-35 leiding, waarbij de laszone van de pijpleiding wordt voorverwarmd teneinde de gewenste lastemperatuur voor de lasbewerking te verkrijgen door een ringvormige inductor rond de laszone te plaatsen en rond de lengte, welke ringvormige in- 8900094/ ψ -3- * ductor een of meer geleidende lagen omvat, welke zijn gevoed met een medium frequente stroom, welke inductor op een isolerende mat wordt aangebracht die in contact staat met de wand van de pijpleiding, welke werkwijze zich onderscheidt doordat 5 de lengte buis wordt omvat door een langs de lengte buis verplaatsbare afscherming, waarbij het mogelijk is de afscherming dichterbij of verder van de laszone te plaatsen teneinde de temperatuur in de lengte buis te reduceren, hetgeen wordt bepaald door de daarin aanwezige oververhitting tengevolge 10 van de nagenoeg coaxiale positie binnen de inductor en het feit dat geen stroom in de lengte buis plaatsvindt welke de temperatuur van deze lengte zou doen verminderen.

In een bijzondere uitvoeringsvorm van de werkwijze wordt een stroom koelmedium tussen de afscherming en de lengte buis 15 gebracht teneinde de juiste temperatuur van de lengte in te stellen.

In een andere uitvoering wordt een stroom koelmedium binnen de afscherming ingesteld teneinde de juiste temperatuur van de lengte buis in te stellen en deze afscherming 20 wordt geïsoleerd door middel van een electrisch isolerend materiaal.

In deze werkwijze waarmee een lasbewerking op een deel van een pijpleiding in een hyperbarische ruimte wordt uitgevoerd of op een deel van een onderwaterpijpleiding, welke is 25 geïsoleerd in een laskamer, wordt de inductor gevoed door een medium frequente stroom door twee electrische kabels welke via een doorvoer door de wand van de ruimte of de laskamer zijn verbonden aan twee electrische voedingskabels buiten de ruimte of de kamer, waarbij de inwendige en uitwendige kabels 30 van elk van de leidingen zijn verbonden via twee strips welke coaxiaal zijn teneinde het door de doorvoer geïnduceerde magnetische veld op te heffen, waardoor wordt voorkomen dat de wand van de ruimte of de kamer wordt verwarmd.

Dit doel wordt eveneens bereikt door een inrichting voor 35 het lassen van de lengte buis op een pijpleiding, waarbij de laszone van de pijpleiding wordt voorverwarmd teneinde een gunstige lastemperatuur voor de lasbewerking te verkrijgen waarvoor een ringvormige inductor rond de laszone en rond de 89 00034.

[ -4- lengte buis wordt geplaatst, waarbij de ringvormige inductor een of meer geleidende lagen omvat welke zijn gevoed door een medium frequente stroom, welke inductor is geplaatst op een isolerende mat welke in contact staat met de wand van de 5 pijpleiding, welke inrichting zich onderscheidt door een afscherming rond de lengte buis, welke afscherming middelen omvat om de afscherming in langsrichting langs de buis te kunnen verplaatsen en op een variabele afstand tot de laszone te brengen teneinde de temperatuur van de lengte buis te ver-10 minderen afhankelijk van de in de buis opgewekte oververhitting ten gevolge van de nagenoeg coaxiale positie in de inductor daarvan en ten gevolge van het ontbreken van een vloeistofstroom in de lengte buis, hetgeen de temperatuur van die lengte zou kunnen verminderen.

15 In een uitvoeringsvorm wordt de afscherming gevormd door een metalen huls vervaardigd uit een goed electrisch geleidend materiaal, welke huls nagenoeg coaxiaal rond de lengte buis is aangebracht en op een kleine afstand van het buitenvlak daarvan wordt gehouden door middelen welke tussen de 20 lengte buis en de huls zijn aangebracht teneinde een ringvormige ruimte daartussen te handhaven.

Deze tussen de lengte buis en de huls gestoken middelen zijn 0-ringen.

De huls omvat verbindingen welke uitmonden in de ring-25 vormige ruimte afgesloten door de O-ringen teneinde de om de lengte buis aangebrachte huls te verbinden op een koelcircuit om de temperatuur van de lengte op de lastemperatuur in te stellen.

In een andere uitvoering wordt de afscherming gevormd 30 door een dubbelwandige huls vervaardigd van een electrisch goed geleidend materiaal, welke wanden een ringvormige ruimte daartussen begrenzen welke bij de einden van de huls is afgesloten, waarbij de binnenwand in contact staat met de lengte buis via een laag electrisch isolerend materiaal. In deze 35 uitvoering omvat de huls verbindingen welke uitmonden in de ruimte tussen de dubbele wand teneinde de huls op een koelcircuit aan te sluiten en daardoor de temperatuur van de lengte buis aan de lastemperatuur aan te passen.

880GC94.

-5-

In een andere uitvoering wordt de afscherming gevormd door een pijpwikkeling waarbij de wikkelingen nauwkeurig de lengte buis omsluiten, waarbij een laag electrisch isolerend materiaal daartussen is aangebracht.

5 In deze uitvoering wordt de afscherming gevorm door een wikkeling van electrisch isolerend pijpmateriaal, welke wikkelingen nauwkeurig rond de lengte buis zijn aangebracht.

De twee einden van deze wikkelingen zijn verbonden aan een koelcircuit voor het instellen van de temperatuur van de 10 lengte buis aan de lastemperatuur.

In een uitvoeringsvorm is de wikkeling cilindrisch en wordt gevormd door een wikkeling van een pijp, welke wikkeling schroeflijnvormig is en waarbij de wikkelingen elkaar aanraken.

15 In een andere uitvoeringsvorm is de afscherming cilindrisch waarbij het bodemgedeelte de omtrek van de las-zone vormt en daar parallel aan verloopt.

in de inrichting volgens de uitvinding, waarin de lasbe-werking wordt uitgevoerd op een lengte pijpleiding in een 20 hyperbarische ruimte of op een lengte onder water gelegen pijpleiding welke in een laskamer is geïsoleerd, en waarin de inductor wordt gevoed met een medium frequente stroom via twee electrische kabels welke via een doorlaat in de wand van de ruimte of van de laskamer zijn verbonden aan twee elec-25 trische voedingskabels buiten de ruimte of de kamer, is de doorvoer gevormd door twee strippen welke coaxiaal zijn, waarbij een van de strippen de vorm heeft van een buisvormig element welke ligt rond de andere strip in de vorm van een kern, welke buis en kern van de doorlaat elk zijn verbonden 30 aan een van de kabels voor de voeding van de inductor, welke vorm het effect heeft om het magnetisch veld dat in de doorvoer wordt geïnduceerd te vernietigen en dientengevolge de verwarming van de wand van de ruimte of van de kamer te voorkomen .

35 Het buisvormige element en de kern zijn in een isolerend materiaal gebed voor het vormen van de doorvoer.

Het resultaat van de uitvinding is het verschaffen van een nieuwe oplossing voor het lassen van een lengte buis op 8900084.

« -6- een pijpleiding, waarbij de laszone door een geïnduceerde stroom wordt voorverhit.

De voordelen en kenmerken van de uitvinding blijken uit de hiernavolgende beschrijving van de werkwijze en de in-5 richting voor het lassen van de lengte buis op een pijpleiding, tezamen met enkele varianten, welke allen niet beperkend zijn en welke worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen. In de tekening is:

Figuur 1 een schematische afbeelding waarmee de uit-10 voering van de werkwijze en de toepassing van de inrichting volgens de uitvinding bij een in een hyperbarische ruimte geplaatste lengte pijpleiding wordt toegelicht;

Figuur 2 een schematische afbeelding waarin de uitvoering van de werkwijze en de toepassing van de inrichting 15 volgens de uitvinding op een onderwaterpijplijn, waarvan het te lassen gedeelte met de daaraan te lassen lengte buis is geïsoleerd in een laskamer, wordt toegelicht,

De figuren 3 tot en met 5 gedeeltelijke dwarsdoorsneden van de laszone van een pijplijn waaraan een lengte buis moet 20 worden bevestigd, waarbij drie verschillende uitvoeringsvormen van de afscherming zijn getoond;

Figuur 6 een fragmentarisch perspectivisch aanzicht van de verschillende componenten van een geleider, welke wordt gebruikt voor het vormen van de inductor voor het voorver-25 warmen van de laszone;

Figuur 7 is een dwarsdoorsnede door een geleider voor het voeden van de inductor met een medium frequente stroom, en

Figuur 8 een dwarsdoorsnede van een doorvoer overeen-30 komstig de uitvinding voor het voeden van de voorverwarmende inductor met een medium frequente stroom.

Met betrekking tot de figuren 1 en 3 van de tekening wordt een gedeelte van de pijplijn 1 in een hyperbarische ruimte 2 ondergebracht. Het doel daarvan is om een lengte 35 buis 3 of aftakking aan het deel 1 loodrecht daarop vast te lassen.

Teneinde microscheuren en scheuren ten gevolge van waterstof tijdens lassen te vermijden, welke scheuren plaats- 8900094 · -7- vinden bij een temperatuur van minder dan 100°C, wordt de laszone voorverwarmd, welke voorverwarming ook het effect heeft om diffusie van waterstof in de laszone te vergemakkelijken .

5 Door het verminderen van de koelsnelheid van de laszone, dient het voorverwarmen tevens daartoe om de hardheid van het metaal bij de las of in de aan de warmte onderhevige zone te verminderen, waardoor de las minder gevoelig wordt voor het ontstaan en voortzetten van microscheuren of andere defecten. 10 Teneinde een voorverwarmingstemperatuur te verkrijgen, welke gunstig is voor het lassen wordt een ringvormige inductor 4 rond de laszone geplaatst en dus rond de lengte buis 3. De ringvormige inductor 4 omvat een of meer geleidende lagen, dat wil zeggen twee lagen (figuur 3), welke zijn ge-15 voed door een medium frequente stroom. Deze inductor 4 is geplaatst op een isolerende mat 5 welke in contact staat met de wand van het deel van de pijpleiding 1 en welke door elk conventioneel middel daaraan is bevestigd, bijvoorbeeld door middel van een snelbinder, bij voorkeur van isolerend 20 materiaal. De mat 5 kan zijn gemaakt van glasfiber weefsel of dergelijke.

De geleiders welke de inductor 4 vormen zijn hol en een voorbeeld 4a is getoond in figuur 6 van de tekening en de geleider omvat, van binnen naar buiten, een messing of koper-25 pijp 4a-|, drie op elkaar liggende lagen van gevlochten koper 4a2, en een isolerende beschermende laag 4a3, bijvoorbeeld gemaakt van glasvezel.

Dergelijke geleiders 4a zijn ontworpen om een koel-fluïdum, bijvoorbeeld water te transporteren teneinde de tem-30 peratuur van de geleider 4a te regelen.

Aangezien de voorverwarmingstemperatuur voor de inge-bruikzijnde pijpleiding ongeveer 150°C is en gezien de nagenoeg coaxiale positie van de lengte buis 3 en van de inductor 4 alsmede het feit dat de lengte 3 geen fluïdum daardoorheen 35 heeft hetgeen de temperatuur zou kunnen verminderen, betekent dit dat de lengte buis 3 zal oververhitten terwijl de voorverwarmingstemperatuur van de ingebruikzijnde pijpleiding wordt beperkt door de fluïdumstroom daarin.

8900094.

ί f -8-

Teneinde dit oververhitten te vermijden wordt de lengte buis 3 omringd door een afscherming 6 welke geschikt is om langs deze lengte 3 verplaatst te worden teneinde een positie in te kunnen nemen welke op variabele afstand van de laszone 5 7 ligt teneinde de temperatuur in de lengte buis te kunnen brengen op de gewenste temperatuur voor het lassen.

In de uitvoeringsvorm volgens figuur 3 wordt de lengte buis 3 in het bijzonder omringd door een metalen huls 8 welke van een electrisch goed geleidend materiaal is gemaakt. Bij-10 voorbeeld kan de huls zijn gemaakt van een koperplaat, welke nagenoeg coaxiaal rond de lengte buis 3 is aangebracht terwijl een kleine afstand tot het buitenvlak daarvan wordt gehandhaafd, dat wil zeggen door middel van O-ringen 9, teneinde een ringvormige ruimte 10 tussen de buis 3 en de huls 8 te 15 vormen waarbij de einden van de ringvormige ruimte door de sluitringen 9 zijn afgesloten.

Teneinde de temperatuur van de lengte buis 3 zo goed mogelijk te regelen wordt een fluïdum stroom, bijvoorbeeld water in de ringvormige ruimte 10 tot stand gebracht. De huls 8 20 heeft daartoe twee buisaansluitingen 11 welke uitmonden in de ringvormige ruimte en welke zijn verbonden met respectievelijke vloeistof "toevoer" en "retour" pijpen 12 en 13.

In een andere uitvoeringsvorm is de afscherming 6 een dubbelwandige huls 14 (zie figuur 4).

25 Deze huls omvat derhalve twee wanden 14a en 14b welke coaxiaal met de lengte buis 3 liggen en welke aan weerseinden door extra wanddelen 14c en I4d zijn afgesloten teneinde een ringvormige ruimte 15 te vormen. De wand 14b is tegen de buis 3 geplaatst door middel van een laag 141 van electrisch iso-30 lerend materiaal.

In sommige omstandigheden worden de verbinders 16 bevestigd aan de buitenwand 14a en openen in de ringvormige ruimte 15. Deze verbindingsstukken zijn bevestigd zoals de verbindingsstukken 11 uit figuur 1, als bovenvermeld, aan de 35 fluïdum "toe" en "afvoer" pijpen 12 en 13, bijvoorbeeld voor het transport van water.

Een andere uitvoeringsvorm van de afscherming 6 is getoond in figuur 5. Deze is bijvoorbeeld gevormd 8900004· -θά oor een wikkeling van koperpijpen 17 waarvan de wikkels elkaar raken en welke dicht de lengte 3 omvatten met een tussenlaag van electrisch isolerend materiaal 141- In een uitvoeringsvariant, en gebaseerd op hetzelfde principe, wordt 5 de afscherming 6 gevormd door een wikkeling van geïsoleerde pijp 17, waarvan de wikkelingen elkaar raken. In deze uitvoering zijn de twee einden van de wikkelingen electrisch verbonden.

Indien noodzakelijk zijn de twee einden 17a en 17b van 10 de wikkeling verbonden, bijvoorbeeld door middel van de pijpen 12 en 13 met het hierbovengenoemde stroomcircuit, met bijvoorbeeld water daarin.

In een uitvoeringsvorm is de afscherming van de figuren 3 tot en met 4 cilindrisch en zijn de eindranden nagenoeg 15 parallel aan elkaar zoals rechts in figuur 5 is getoond.

In een ander uitvoeringsvorm is de afscherming in deze figuren cilindrisch en is het bodemdeel aan de buitenomtrek van de laszone aangepast en loopt daaraan evenwijdig, zoals getoond in figuur 1, en in het rechter deel van de figuren 3 20 en 4.

De figuren 1, 7 en 8 tonen de middelen welke worden gebruikt voor het voeden van de inductor 4 met een medium frequente stroom via twee electrische kabels welke via een doorlaat 18 in de wand van de hyperbarische ruimte (fig. 1) 25 zijn verbonden. Vermogen wordt toegevoerd, bijvoorbeeld via een externe kabel 19 verbonden met een laag frequente stroomgenerator en welke in het bijzonder twee kabeldraden 19a en 19b omvat waarvan de einden verbonden zijn met de verbin-dingssokken 19a-| en 19bf. Binnen de ruimte zijn de geleiders 30 4a van de inductor 4 elk voorzien van een verbindingsstuk 20 (fig. 7) om de geleiders 4a te verbinden met twee electrische lijnen 21 en 22 welke verbindingssokken 21a en 21b hebben. De verbindingsstukken 20 zijn geplaatst in isolerende hulzen 20a.

35 Overeenkomstig de uitvinding omvat volgens figuur 8 de doorlaat twee co-axiale strippen 18a en 18b waarvan de ene (18a) in de vorm van een buisvormig component is en de andere (18b) in de vorm van een kern. Een van de buitenleidingen 19a 8900034.

-10- ‘Η heeft de eindsok 19ai daarvan verbonden met het eind van het buisvormig element 18a dat buiten de ruimte 2 uitsteekt. Het andere einde van het buisvormig element 18a steekt in de ruimte 2 uit en neemt de eindsok 21a van de leiding 21 op.

5 De andere buitenleiding 19b heeft de eindsok 19b·] daar van verbonden met het eind van de kern 18b dat buiten de ruimte 2 uitsteekt. Het andere eind van de kern 19b steekt in de hyperbarische ruimte 2 en is verbonden aan de eindsok 22a van‘de leiding 22.

10 Dit ontwerp heeft ten doel om het magnetisch veld dat geïnduceerd is door de doorvoer te vermijden en zodoende de opwarming van de wand van de hyperbarische ruimte 2 te voorkomen .

Het buisvormig element 18a en de kern 18b zijn bij voor-15 keur in isolerend materiaal 23 ingebed teneinde deze elec-trisch van de rand van de ruimte 2 te isoleren.

De getrapte gestalte gevormd in de omtrek van de verbindingen 18a en 18b verzekert dat zij stevig worden vastgehouden in het isolerende materiaal.

20 De stroom van de koelvloeistof is getoond in figuur 1 van de tekening.

De bodem van de hyperbarische ruimte 2 vormt een water-opneemzone, aangenomen dat water de koelvloeistof is, en dit wordt in het onderhavige voorbeeld zowel in de inductor 4 als 25 in de afscherming 6 doorgeleid.

Het water wordt door pompen 24 en 25 opgepompt en keert terug naar de bodem van de ruimte via de afvoerpijpen 12 en 4b.

Tenslotte is in figuur 2 te zien dat een duiker 26 een 30 lasoperatie op een onderwaterpijplijn 27 uitvoert, waarvan een gedeelte 27a waarop de lengte buis 3 moet worden vastgelast, is geïsoleerd in de laskamer 28. Het lassen op de zeebodem is praktisch onder dezelfde omstandigheden uitgevoerd en dezelfde uitrusting gebruikt als in de hyperbarische kamer 35 2 wordt gebruikt. Dientengevolge hebben dezelfde onderdelen dezelfde referentiecijfers.

Teneinde het pompcircuit van koelvloeistof te voorzien, hetwelk door de inductor 4 en de afscherming 6 moet stromen, 8900084.

-11- worden de pijpen 4b, 12 en 29 in het zeewater 30 gehangen en wordt zeewater door de inductor en door de afscherming gepompt.

Het lassen kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd met behulp 5 van een TIG kop 31 welke wordt gevoed door een duikerlas-station 32.

8900094.'

Claims (17)

1. Werkwijze voor het lassen van de lengte buis (3) op een pijpleiding (1, 27), waarin de laszone (7) van de pijpleiding is voorverwarmd teneinde een gunstige lastemperatuur voor de lasbewerking te verkrijgen, hetgeen wordt bereikt 5 door het plaatsen van een ringvormige inductor (4) rond de laszone (7) en rond de lengte (3), welke ringvormige inductor een-of meer lagen geleiders (4a) omvat, welke door een medium frequente stroom zijn gevoed, welke inductor (4) op een isolerende mat (5) wordt geplaatst welke in contact staat met 10 de wand van de pijpleiding (1, 27), gekenmerkt doordat de lengte buis (3) is omvat door een afscherming (6) welke verplaatsbaar is langs de lengte buis (3) teneinde de afscherming dichterbij of verder van de laszone (7) te brengen teneinde de temperatuur van de lengte buis (3) te reduceren 15 afhankelijk van de daarin inherente oververwarming ten gevolge van de nagenoeg coaxiale positie in de inductor (4) en ten gevolge van het feit dat geen stroming in de lengte (3) plaatsvindt van een vloeistof geschikt voor het verminderen van de temperatuur in deze lengte.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een stroom koelvloeistof tussen de afscherming (6) en de lengte buis (3) wordt gebracht teneinde de temperatuur van de lengte (3) in te stellen.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 25 een stroom koelfluïdum in de afscherming (6) is aangebracht teneinde de temperatuur van de lengte buis (3) in te stellen en dat de afscherming is geïsoleerd door middel van een electrisch isolerend materiaal (141) -

4. Werkwijze volgens een der conclusies 1 tot 3, waarbij 30 een lasoperatie wordt uigevoerd op een deel van een pijpleiding (1) welke is ondergebracht in een hyperbarische ruimte (2) of op een deel van een onderwaterpijpleiding (27a) welke is geïsoleerd in een laskamer (28), waarbij de inductor (4) is gevoed door een medium frequente stroom door middel 35 van twee electrische kabelleidingen (21, 22) welke via een doorlaat (18) door de wand van de ruimte (2) of de laskamer 8900094. -13- (28) is verbonden met twee electrische voedingsleidingen (19a, 19b) buiten de ruimte (2) en de kamer (28), met het kenmerk, dat de binnen- en buitenkabels (21, 22; 19a, 19b) van elk van de leidingen zijn verbonden via twee strippen 5 (18a, 18b) welke co-axiaal ten opzichte van elkaar zijn teneinde de magnetische velden ten gevolge van een inductie door de doorlaat (18) te vermijden, waardoor een verwarming van de wand van de ruimte (2) of van de kamer (28) wordt voorkomen.

5. Inrichting voor het lassen van een lengte buis (3) op een pijpleiding (1, 27), waarin de laszone van de pijpleiding is voorverwarmd teneinde een gunstige lastemperatuur voor de lasbewerking te verkrijgen, hetgeen wordt bereikt door het plaatsen van een ringvormige inductor (4) rond de laszone (7) 15 en rond de lengte (3), welke ringvormige inductor een of meer lagen geleiders (4a) omvat, welke door een medium frequente stroom zijn gevoed, welke inductor (4) op een isolerende mat (5) wordt geplaatst welke in contact staat met de wand van de pijpleiding (1, 27), gekenmerkt door een afscherming (6) 20 rond de lengte buis (3), welke afscherming middelen omvat voor het in langsrichting op de lengte (3) verplaatsen daarvan, en voor het op een variabele afstand van de laszone (7) aanbrengen daarvan teneinde de temperatuur in de lengte buis (3) te reduceren, afhankelijk van de mate van oververhitting 25 ten gevolge van de nagenoeg co-axiale stand in de inductor (4) vanwege het feit dat geen fluïdum in de lengte buis (3) stroomt hetgeen de temperatuur van die lengte zou kunnen reduceren.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat 30 de afscherming (6) wordt gevormd door een metalen huls (8) van een materiaal dat een goede electrische geleider is, welke huls (8) nagenoeg co-axiaal rond de lengte buis (3) is aangebracht en op kleine afstand van de buitenzijde daarvan wordt gehouden door middelen (9) welke zich tussen de lengte 35 buis (3) en de huls (8) bevinden teneinde een ringvormige ruimte (10) daartussen te vormen.

7. inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de middelen tussen de lengte buis (3) en de huls (8) 0-ringen (9) zijn. 89 0 0094 ·' & ? -14-

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de huls (8) verbindingen (11) omvat, welke uitmonden in de ringvormige ruimte (10) welke zijn afgesloten door de O-ringen 9, teneinde de samengestelde huls (8) en de lengte 5 buis (3) op een koelfluïdumstroomcircuit aan te kunnen sluiten om de temperatuur van de lengte (3) aan de lastemperatuur aan te passen.

9. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de afscherming (6) is gevormd door een dubbelwandige (14a, 10 14b) huls (14) van een materiaal dat een goede electrische geleider is, welke wanden een ringvormige ruimte (15) begrenzen welke aan de einden van de huls (14c, 14d) is afgesloten, waarbij de binnenwand (14b) in contact staat met de lengte buis (3) via een laag electrisch isolerend materiaal (14-|).

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de huls (14) verbindingen (16) omvat welke uitmonden in de dubbelde wand (14a, 14b) teneinde de huls aan een koel-fluïdumcircuit aan te kunnen sluiten teneinde de temperatuur in de lengte buis (3) aan de lastemperatuur aan te kunnen 20 passen.

11. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de afscherming (6) is gevormd door een pijpwikkeling met tegenelkaar liggende wikkelingen (17) welke dicht tegen de lengte buis (3) liggen met daartussen een laag electrisch 25 isolerend materiaal (141 ) .

12. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de afscherming (6) is gevormd door een wikkeling van electrisch isolerend pijpmateriaal, waarvan de tegenelkaar liggende wikkelingen (17) dicht tegen de lengte buis (3) liggen.

13. Inrichting volgens conclusie 11 of 12, met het ken merk, dat de twee einden (17a, 17b) van de wikkeling zijn verbonden met een koelfluïdumcircuit voor het aanpassen van de temperatuur van de lengte buis (3) aan de lastemperatuur.

14. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 35. tot 13, met het kenmerk, dat de afscherming (6) cilindrisch is. 890 00 04 * -15-

15. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 5 tot 10, met het kenmerk, dat de afscherming (6) cilindrisch is en in het bodemgedeelte daarvan de omtrek van de laszone (7) volgt en parallel daaraan loopt.

16. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 5 tot 15, waarbij de lasbewerking wordt uitgevoerd op een lengte pijpleiding (1) welke in een hyperbarische ruimte (2) is aangebracht of op een lengte onderwaterpijpleiding (27a) dat in een laskamer (28) is opgesloten, en waarbij de induc-10 tor (4) wordt gevoed met een medium frequente stroom via twee electrische kabelgeleiders (21, 22) welke via een doorlaat (18) in de wand van de ruimte (2) of van de laskamer (28) zijn verbonden met twee electrische kabelvoedingsleidingen (19a, 19b) buiten de ruimte (2) of de kamer (28), met het 15 kenmerk, dat de doorvoer (18) is gevormd door twee co-axiale strippen (18a, 18b), waarvan de ene strip is gevormd als een buisvormig element rond de andere strip (18b) welke de vorm van een kern heeft, welke buis (18a) en kern (18b) van de doorvoer (18) elk zijn verbonden aan een van de kabelge-20 leiders (21, 22; 19a, 19b) voor het voeden van de inductor (4), welke samenstelling het effect heeft om de magnetische velden ten gevolge van inductie door de doorvoer (18) te onderdrukken en dientengevolge de wand van de ruimte (2) of van de kamer (28) van oververhitting te vrijwaren.

17. inrichting volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat het buisvormig element (18a) en de kern (18b) in isolerend materiaal (23) zijn gebed en zodoende de doorvoer (18) vormen. 8900094-