NL8702638A - Mofverbinding voor warmte geisoleerde leidingpijpen. - Google Patents

Description

NO 34556 ^ ?

* J

t i

Mofverbinding voor warmte geïsoleerde leidingpijpen.

De uitvinding heeft betrekking op een mofverbinding voor warmte geïsoleerde leidingpijpen bestaande uit een binnenpijp waardoor het medium geleid wordt, een de binnenpijp omgevende warmte-isolatielaag van opgeschuimd kunststof, bij voorkeur polyurethaan, en een buitenpijp 5 van een kunststof, waarbij de uiteinden van de binnenpijpen, waarop zich geen schuimstof bevindt, van twee aan elkaar te verbinden pijp-stukken aan elkaar zijn vastgelast, de verbindingsplaats door een uit een kunststofband bestaande op de uiteinden van de buitenpijp liggende mof afgedekt is, die aan de uiteinden van de buitenpijp en aan zijn el-10 kaar overlappende langskanten door middel van een elektrisch verwarmba-re draad vastgelast is en waarbij de tussen de mof en de binnenpijp zich bevindende ringvormige ruimte vol geschuimd is.

Een dergelijke mofverbinding is uit DE-U-8.204.372 bekend. De kunststofband die de mof vormt wordt daar over de verbindingsplaats ge-15 vormd en door middel van een manchet, dat door middel van schroefklem-men vastgeklemd is, vastgezet. Het belangrijke voordeel van deze mofverbinding is dat door de lasverbinding tussen de kunststofband en de uit kunststof bestaande buitenpijpen van de warmte geïsoleerde leidingpijpen een duurzame afdichting wordt verschaft, die noch door ver-20 schuivingen in de aarde noch door aardvocht nadelig wordt beïnvloed.

Een ander belangrijk voordeel is dat de mofverbinding ook bij reeds gelegde pijpleidingen, bijvoorbeeld met het oog op reparaties, kan worden toegepast.

Bij warmte geïsoleerde leidingpijpen met een uitwendige diameter 25 van meer dan 300 mm kan de bekende mof probleemloos worden aangebracht. Moeilijkheden kunnen echter optreden bij pijpen met een kleinere diameter, aangezien het omleggen van de verhoudingsgewijze stijve kunststofband rond kleine stralen niet geheel eenvoudig kan worden uitgevoerd.

Doel van de onderhavige uitvinding is derhalve de aan het begin 30 genoemde mofverbinding zo te verbeteren dat het omleggen van de kunststofband ook bij pijpen met een uitwendige diameter van minder dan 250 mm zonder moeilijkheden kan worden uitgevoerd.

Dit doel wordt bereikt doordat volgens de uitvinding de kunststofband die de mof vormt voorgebogen is tot een gespleten pijp. De daar-35 door gevormde boog moet in dwarsdoorsnede gezien ten minste 180° beslaan, zodat de boog door klemelementen op de uiteinden van de buitenpijpen kan worden gevormd. Volgens een bijzonder voordelige uitvoering van de uitvinding is de kunststofband vooraf gebogen tot een pijp met . 8702 63 8 f 2 4 elkaar overlappende bandranden. Door het openklappen van de langssleuf kan het boogelement gemakkelijk op de uiteinden van de buitenpijpen worden gelegd en zit het dan verhoudingsgewijze stevig daarop. Het zijdelings verschuiven en draaien in omtreksrichting in verband met opti-5 maal uitrichten is echter mogelijk.

Volgens een verdere uitvoering van de uitvinding is voorzien dat de uit een meandervormig gevormde metaaldraad en een zich aan beide zijden bevindende bedekking van de meander met kunststofbanden bestaande verwarmingsband in in het oppervlak van de mof aangebrachte sleuven 10 vastgelegd is. De sleuven worden doelmatigerwijze in gestrekte toestand aangebracht in de kunststofband en aansluitend wordt de verwarmingsband ingelegd. Daarna wordt de kunststofband met de ingelegde verwarmingsband tot de bovengenoemde gespleten buis gebogen. Het buigen wordt doelmatigerwijze uitgevoerd wanneer de kunststofband verwarmd is. Na 15 het afkoelen blijft de kunststofband dan in zijn vooraf gebogen vorm. Geschiedt het vastzetten van de verwarmingsband door vastlassen van de verwarmingsband met de kunststofband, dan wordt deze arbeidshandeling doelmatigerwijze met de buighandeling gecombineerd.

De voorgebogen mofpijp wordt in de fabriek zover voorbereid dat 20 hij als inbouwbare eenheid afgeleverd wordt op de bouwplaats en daar slechts op een spanningsbron moet worden aangesloten.

De uitvinding wordt aan de hand van de in het figuren 1 en 2 schematisch afgebeelde uitvoeringsvoorbeeld verder toegelicht.

Figuur 1 toont in' bovenaanzicht een mofverbinding voor twee pijp-25 stukken 1 en 2 waarbij een kunststofband 3 op de niet nader aangeduide verbindingsplaats de pijpen 1 en 2 ligt en deze afdekt. De kunststofband 3 is daaromheen met elkaar overlappende bandranden 4 gevormd. Door middel van een verwarmingsband 5 is de kunststofband 3 zowel met de pijpen 1 en 2 alsmede in het gebied van de elkaar overlappende bandran-30 den 4 ten opzichte van vochtigheid dicht vastgelast.

Volgens de uitvinding wordt nu een kunststofband 3 gebruikt, die, zoals in figuur 2 afgebeeld, gevormd is tot een gespleten buis, waarvan de bandranden 6 en 7 elkaar overlappen. De verwarmingsband is aan het binnenste oppervlak van de gespleten pijp in niet-afgebeelde sleuven 35 gelegd en daar vastgezet. De aansluitleidingen 8 en 9, die op de spanningsbron moeten worden aangesloten, worden zijdelings naar buiten geleid.

De afgebeelde mofpijp wordt in de fabriek voorbereid, doordat een kunststofplaat in het gebied van drie langsranden telkens van een sleuf 40 wordt voorzien, waarin de verwarmingsband 5 wordt gelegd. Door middel .8702838 3 * van een niet afgebeelde vorminrichting waarin de kunststofband 3 wordt verwarmd, wordt de kunststofband 3 vervormd tot de afgebeelde gespleten pijp. Tegelijkertijd wordt daarbij de verwarmtngsband 5 binnen de sleuf, bijvoorbeeld door een 1 asverbinding, doordat de niet verder aan-5 geduide verwarmtngsgel eider van de verwarmingsband 5 verwarmd wordt, vastgezet. De zo op de montageplaats geleverde vooraf vervaardigde eenheid kan dan na het openklappen van de langssleuf zijdelings over de verbindingsplaats worden geschoven en steunt dan op het oppervlak van de pijpen 1 en 2. Het nauwkeurig uitrichten van de mof 3 kan dan nog 10 voor het eigenlijke lassen geschieden. Om de kunststofband 3 wordt vervolgens, zoals in DE-U-8.204.372, een klemelement gelegd en de aansluit! ei dingen 8 en 9 worden met een spanningsbron verbonden. Na het gereed komen van de lasnaden worden de klemel ementen verwijderd en de spanningsbron losgemaakt.

15 In plaats van de voorgebogen kunststofband kan ook een in langs- richting gesleufde, resp. langsrichting gescheiden kunststofpijp worden gebruikt. Van wezenlijk belang is echter dat de diameter van de pijp zo groot is dat de gespleten pijp met elkaar overlappende bandranden over de verbindingsplaats kan worden gelegd.

.8702638

Claims (3)

1. Mofverbinding voor warmte geïsoleerde 1 eidingpijpen die uit een binnenpijp die het medium geleidt, een de binnenpijp omgevende warmte-isolatielaag van opgeschuimd kunststof, bij voorkeur polyure-5 thaan, en een buitenpijp van een kunststof bestaan, waarbij de uiteinden van de binnenpijpen, waarop zich geen schuimstof bevindt, van twee aan elkaar te verbinden pijpstukken aan elkaar vastgelast zijn, de ver-bindingsplaats door een uit een kunststofband bestaande op de uiteinden van de buitenpijpen liggende mof afgedekt is, die aan de uiteinden van 10 de buitenpijpen en aan zijn elkaar overlappende langsranden door middel van een elektrisch verwarmbare draad vastgelast is en waarbij de tussen de mof en de binnenpijp zich bevindende ringvormige ruimte vol geschuimd is. met het kenmerk, dat de kunststofband (3) die de mof vormt, voorgebogen is tot een gespleten pijp.

2. Mofverbinding volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kunststofband (3) voorgebogen is tot een pijp met elkaar overlappende bandranden (6, 7).

3. Mofverbinding volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de uit een meandervormig gevormde metaaldraad en aan beide zijden een be-20 dekking van de meander met kunststofbanden bestaande verwarmingsband (5) in in het oppervlak van de mof (3) aangebrachte sleuven vastgelegd is. ++++++++++++++ .8702638