NL8500063A - Steigerelement, in het bijzonder een console, met een nok voor aangrijping op een ander element en met een uitboring voor het dwars er door inbrengen van een pen. - Google Patents
Steigerelement, in het bijzonder een console, met een nok voor aangrijping op een ander element en met een uitboring voor het dwars er door inbrengen van een pen. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8500063A NL8500063A NL8500063A NL8500063A NL8500063A NL 8500063 A NL8500063 A NL 8500063A NL 8500063 A NL8500063 A NL 8500063A NL 8500063 A NL8500063 A NL 8500063A NL 8500063 A NL8500063 A NL 8500063A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- cross beam
- column
- bore
- cam
- scaffolding
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04G—SCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
- E04G5/00—Component parts or accessories for scaffolds
- E04G5/06—Consoles; Brackets
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04G—SCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
- E04G5/00—Component parts or accessories for scaffolds
- E04G5/06—Consoles; Brackets
- E04G5/061—Consoles; Brackets specially adapted for attachment to scaffolds
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04G—SCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
- E04G7/00—Connections between parts of the scaffold
- E04G7/30—Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements
- E04G7/301—Scaffolding bars or members with non-detachably fixed coupling elements for connecting bars or members which are parallel or in end-to-end relation
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Architecture (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Mutual Connection Of Rods And Tubes (AREA)
- Ladders (AREA)
- Snaps, Bayonet Connections, Set Pins, And Snap Rings (AREA)
Description
*
Steigerelement, in het bijzonder een console, met een nok voor aan-grijping op een ander element en met een uitboring voor het dwars er door inbrengen van een pen.
|
De onderhavige uitvinding heeft op een algemene manier betrekking op het toepassen van elementen voor de montage van een steiger op de nok van een één of ander te behandelen constructie, in het bijzonder voor het realiseren of het herstellen van de dakbedek-5 king ervan.
Zij beoogt meer in het bijzonder, maar niet noodzakelijkerwijs alleen, de consoles, die toegepast worden voor het aanbrengen van een leuning, en eventueel een plankier langs een dergelijke dakbedekking of er op.
10 Meer precies nog heeft de onderhavige uitvinding betrekking ! op het geval, waarin voor het eraan, bevestigen van een één of ander i steigerelement, een stang of een steunpaal van een leuning bijvoorbeeld, of een andere steigerconsole, een dergelijke steigerconsole enerzijds een nok omvat, waarop het genoemde andere steigerelement 15 ten behoeve van zijn plaatsing in de praktijk door een eenvoudige in^één^schuiving kan worden aangebracht, en anderzijds in dwarsrich-ting ten opzichte van de genoemde nok voor het in positie vergrendelen van het genoemde'andere steigerelement tenminste één uitboring omvat, die geschikt is voor het dwars er door inbrengen van een één of ander 20 bevestigingsmiddel, bijvoorbeeld een pen.
Een dergelijke steigerconsole wordt bijvoorbeeld beschreven in de Franse octrooiaanvrage, die op 14 april 1975 onder het nummer 75 11494 is ingediend en onder het nummer 2 307 937 is gepubliceerd.
In de praktijk werkt bij deze Franse octrooiaanvrage de 25 uitboring, die eveneens met een nok is verbonden, zelf op directe wijze samen met de genoemde nok.
Dit heeft tot resultaat, dat deze nok zelf een dubbele functie moet waarborgen, namelijk de plaatsing en bevestiging van het steigerelement, dat er op aangebracht kan worden.
30 Deze inrichting heeft bevredigend gewerkt, en kan dat nog steeds, tenminste voor bepaalde toepassingen.
8500063 « « - 2 -
Maar zij bezit het ongemak, dat de nok aan belangrijke belastingen wordt onderworpen, wanneer het steigerelement, dat er op aan is gebracht, zelf door een één of andere kracht of een één of andere schokbelasting wordt belast.
5 Nu betreft het meestal een nok, die door middel van eenvoudig oplassen op een één o£ andere steundwarsbalk is aangebracht.
onder
De belasting, waaraan hij kan zijn * worpen, werkt duidelijk door naar zijn bevestiging op de ondersteuningsdwarsbalk, en de las-verbinding, die deze bevestiging moet waarborgen, kan daardoor zelf 10 op afschuiving worden belast, hetgeen nadelig is voor zijn samenhang.
Uit veiligheidsoverwegingen is het in een dergelijk geval dus noodzakelijk om een dergelijke nok en zijn lasverbinding aanzienlijk te versterken, hetgeen een complicatie voor het geheel met zich meebrengt.
15 Anderzijds is het bekend, bijvoorbeeld uit de Duitse octrooi aanvrage no. 2.138.483, om de uitboring op zekere afstand van een nok aan te brengen, welke pen er deel van uitmaakt om een bevestigingsmiddel op zijn plaats aan te brengen.
Maar de corresponderende steigerelementen bezitten een 20 structuur, die sterk verschilt van die, welke betrekking hebben op de onderhavige aanvrage, en de nok, die zij omvatten, is meer een eenvoudige positiebepalingspen, die slechts geschikt is voor het regelen van het ten opzichte van elkaar inbrengen van.twee opeenvolgende van deze elementen, dan een werkelijke plaatsingsnok, die op zichzelf op 25 een stabiele wijze door een eenvoudige ineenvoeging het aan elkaar bevestigen van dergelijke elementen mogelijk maakt.
De onderhavige uitvinding heeft evenwel op een algemene wijze als doelstelling de toepassing van een inrichting van hetzelfde type met een nok en een uitboring, die op afstand ervan is aangebracht, 30 en met een steigerelement van het hier betreffende type.
Op meer precieze wijze heeft zij als onderwerp een steigerelement, in het bijzonder een console, van het type, dat voor het eraan bevestigen van een één of ander ander element enerzijds een nok omvat,, waarop het genoemde andere element voor zijn plaatsing wordt 35 aangebracht, en anderzijds in dwarsrichting ten opzichte van de genoemde nok voorrhet in positie vergrendelen van het genoemde andere element 8500063 « i - 3 - tenminste één uitboring omvat, die geschikt is voor het dwars er door heen inbrengen van een bevestigingsmiddel, bijvoorbeeld een pen, en die op afstand van de genoemde nok is aangebracht, waarbij dit steiger-element op een algemene manier wordt gekenmerkt, doordat de nok op een 5 één of andere steundwarsbalk uitsteekt, en wel aan een eerste zijde ervan, en dat de uitboring betrekking heeft op een ander orgaan, bijvoorbeeld een stuk buis, dat eveneens op de genoemde steundwarsbalk uitsteekt, maar aan de andere kant ervan.
Zodoende bestaat er een voordelige scheiding tussen de functies 10 van het plaatsen en het waarborgen van de bevestiging, waarbij de plaatsingsfunctie de enige is, die wordt gewaarborgd door de manchet, terwijl de bevestigingsfunctie wordt bewerkstelligd door een ander orgaan, . dat er toe behoort.
De manchet wordt op voordelige wijze verschaft.
15 Bovendien wordt op afstand van elkaar een dubbele verbinding gewaarborgd tussen enerzijds het betreffende steigerelement, en anderzijds het steigerelement, dat het draagt, waarbij de aangrijping van de eerste op de tweede op voordelige wijze is versterkt, hetgeen de veiligheid ten goede komt.
20 De kenmerken en voordelen van de uitvinding volgen bovendien uit de volgende beschrijving, bij wijze van voorbeeld onder verwijzing naar de bijgevoegde schematische tekeningen, waarin: fig. 1 een zijaanzicht van een steigerelement overeenkomstig de uitvinding is; 25 fig. 2 op een grotere schaal een aanzicht is in gedeeltelijke dwarsdoorsnede volgens de lijn II-II van fig. 1? fig. 3 een gedeeltelijk bovenaanzicht van dit steigerelement is volgens de lijn III-III vein fig. 2; j i fig. 4 op dezelfde schaal, als die van fig. 2, een ander j 30 aanzicht is in gedeeltelijke dwarsdoorsnede volgens de lijn IV-IV van fig. 1; fig. 5 nog een ander aanzicht is in gedeeltelijke dwarsdoorsnede volgens de lijn V-V van fig. 1; fig. 6 op dezelfde schaal als die van de figuren 2 en 4 een 35 aanzicht is, dat de verbinding met een dergelijk steigerelement van een 8500063 • » - 4 - ander steigerelement overeenkomstig de uitvinding weergeeft; fig. 7 een aanzicht is, dat uitgaande van fig. 1, betrekking heeft op een uitvoeringsvariant van het betreffende steigerelement; fig. 8 op een grotere schaal een aanzicht is, dat analoog is.
5 aan dat van fig. 7, voor een andere uitvoeringsvariant; de .figuren 9 en 10 aanzichten zijn van deze andere uitvoeringsvariant, en wel gedeeltelijk in dwarsdoorsnede volgens respectievelijk de lijnen IX-IX en X-X van fig. 8.
Deze figuren geven bij wijze van voorbeeld de toepassing van 10 de uitvinding met een steigerconsole 10 van het type weer, dat globaal bestaat uit een kolom 11, een dwarsbalk 12, die aan het bovenuiteinde ervan haaks op de kolom 11 staat, en triangulatiemiddelen 13, die de genoemde ondersteuningsdwarsbalk 12 met de genoemde kolom 11 verbinden. In de praktijk zijnbi-j'de weergegeven .uitvoeringsvormen de 15 kolom 11 en de dwarsbalk 12. beide samengesteld uit stukken metaalbuis met een vierkante dwarsdoorsnede, die op geschikte wijze onder de hoek, die ze samen vormen, door lassen aan elkaar zijn bevestigd.
Bovendien is bij deze uitvoeringsvorm het stuk buis, dat de dwarsbalk 12 vormt, aan beide uiteinden geopend en bezit hij op afstand 20 van een dergelijk uiteinde in dwarsrichting één of meerdere uitborin-gen 14, die geschikt zijn voor het inbrengen van één of ander bevestigingsmiddel, bijvoorbeeld een pen.
Volgens inrichtingen, die zelf wel bekend zijn en geen onderdeel van de onderhavige uitvinding uitmaken en hier niet in detail 25 zullen worden besproken, is het dus mogelijk dan het ene of het andere uiteinde van de dwarsbalk 12, en zoals met gebroken lijnen voor één ervan in fig. 1 is geschematiseerd, een koppelingsarm 15 te bevestigen, die zelf als drager van een koppelingspal 16 het vastkoppelen van het geheel aan een één of andere bevestiging mogelijk maakt, die gewoonlijk 30 veiligheidskoppeling wordt genoemd en hiertoe aan de te repareren constructie is aangebracht, waarbij de genoemde koppelingsarm 15 natuurlijk. aan de genoemde dwarsbalk 12 is vergrendeld door één of meerdere pennen, die ten behoeve van de uitboringen 14 ervan zijn aangebracht.
Rekeninghoudende met het voorgaande is het stuk buis, dat de 35 kolom 11 vormt, aan één van zijn uiteinden, en wel. zijn bovenuiteinde 8500063 « Μ - 5 - door de dwarsbalk 12 afgesloten.
Daarentegen is hij aan zijn andere uiteinde, dat dus het benedenuiteinde of de voet is, geopend.
Hij vormt zodoende aan zijn voet een manchet 18.
5 Om redenen, die hierna duidelijk zullen worden, draagt hij in het verlengde van deze manchet 18 in benedenwaartse richting twee flenzen 19, die, zoals is weergegeven, bijvoorbeeld door middel van lassen zijn bevestigd, en in elk waarvan, de ene corresponderende met de andere, op afstand van de genoemde manchet 18 en in dwarsrichting' 10 hierop een uitboring 20 is aangebracht, die geschikt is voor het inbrengen van een één of ander bevestigingsmiddel, bijvoorbeeld een pen.'
Bij de in de figuren 1 t/m 6 weergegeven uitvoeringsvorm omvatten de triangulatiemiddelen 13 enerzijds een stuk buis 22, dat, vergelijkbaar met die, welke de kolom 11 en de dwarsbalk 12 vormen, 15 onder de hoek, die deze stukken buis onderling vormen, bijvoorbeeld door middel van lassen aan deze is bevestigd, waarbij hij zich onder een hoek van 45° ten opzichte van deze uitstrekt, en anderzijds twee profielstukken met een T-vormige doorsnede 23, die, elk respectievelijk aangebracht aan weerszijden van het stuk buis 22, en wel aan het uit-20 einde ervan tegenover de genoemde hoek, waarbij zij op geschikte wijze aan dit stuk buis 22 zijn bevestigd, bijvoorbeeld door lassen, het genoemde stuk buis 22 enerzijds met de kolom 11 en anderzijds met de dwarsbalk 12 verbinden, waarbij zij eveneens op geschikte wijze, bijvoorbeeld door lassen, aan de genoemde kolom 11 en aan de genoemde 25 dwarsbalk 12 zijn bevestigd.
In de praktijk bezitten de profielstukken 23 ter plaatse van hun bevestiging aan de kolom 11 en aan de dwarsbalk 12 elk een vouw, die het mogelijk maakt, dat zij over een gedeelte van hun lengte de genoemde kolom 11 en de genoemde dwarsbalk 12 volgen.
30 Om de bevestiging eraan van een'één of ander ander steiger- element mogelijk te maken, omvat de zo gevormde steigerconsole 10 ter plaatse van tenminste zijn dwarsbalk 12 enerzijds een nok 25, waarop een dergelijk ander steigerelement voor zijn plaatsing kan worden aan-gebracht, en anderzijds in dwarsrichting ten opzichte van de genoemde 35 nok 25 voor het in positie vergrendelen van het genoemde andere steiger- 8500063 - 6 - element tenminste één uitboring 26, die geschikt is voor het dwars er door in^brengen van een één of ander bevestigingsmiddel, bijvoorbeeld een pen.
In de praktijk, waarbij een dergelijke nok 25 op de dwarsbalk 5 12, en wel. aan een eerste zijde ervan, in de praktijk op zijn bovenvlak., uitsteekt, wefckt de uitboring 26, die bij deze nok 25 behoort, samen met een orgaan, dat hierna gedetailleerd wordt besproken en dat eveneens op de genoemde dwarsbalk 12 uitsteekt, maar aan de andere kant ervan, en dus op het benedenvlak van deze dwarsbalk 12.
10 Bij de in. de figuren 1 t/m 6 weergegeven uitvoeringsvorm is voorzien in twee nokken 25, die elk aan de respectievelijke uiteinden van de dwarsbalk 12 zijn aangebracht, en wel aan de zijde van de genoemde dwarsbalk 12, die tegenover de kolom 11 ligt, waarbij de genoemde dwarsbalk 12 dus een nok 25 aan elk van zijn uiteinden draagt, 15 en die, welke aan het uiteinde aanwezig is, dat correspondeert met de kolom 11, is opgesteld in de verlenging van de genoemde kolom 11, waarbij de ertoe behorende uitboring 26 dan direct met deze kolom 11 samenwerkt.
Wat deze nok 25 betreft, wordt het orgaan, dat de uitboring 20 26 omvat, dat ertoe behoort, dus direct gevormd door de kolom 11 zelf.
Wat de nok 25 aan het andere uiteinde van de dwarsbalk 12 betreft, wordt het orgaan, dat de ertoe behorende uitboring 26 omvat, daarentegen gevormd door een specifiek stuk buis 27, dat hiertoe bijvoorbeeld door lassen op het benedenvlak van de dwarsbalk 12 is beves-25 tigd.
In de praktijk strekt het profielstuk 23 van de corresponderende triangulatiemiddelen 13 zich uit tot aan het stukbuis 27, waarbij het op geschikte wijze, bijvoorbeeld door lassen, hieraan is bevestigd.
'· 30 Op een op zich bekende wijze wordt iedere nok 25 gevormd door een stuk buis, dat op ieder van zijn vlakken, en wel .in de middenzone ervan, in langsrichting een terugwijking heeft ondergaan, hetgeen op deze wijze een stervormig dwarscontour vormt, zoals beter te zien is in fig. 3.
35 . Hóe het ook zij, de afstand Dl tussen enerzijds de basis van 8500063 - 7 - een nok 25, gerekend vanaf zijn bevestiging aan de dwarsbalk 12, en anderzijds de as van de uitboring 26, die ertoe behoort, is hoogstens gelijk aan en in de praktijk kleiner dan de afstand D2, die aan de andere kant de basis van de manchet 18, die de kolom 11 aan zijn voet 5 vormt, enerzijds en de as van de uitboring 20, die tot deze manchet 18 behoort, anderzijds van elkaar scheidt.
Elk der nokken 25 van de console overeenkomstig de uitvinding kan bijvoorbeeld de mogelijkheid scheppen, dat hieraan een andere steigerconsole 10' van een soortgelijke constructie wordt bevestigd, 10 zoals in fig. 1 met onderbroken lijnen is geschematiseerd.
In feite is het hiertoe voldoende om de kolom 11 van deze andere steigerconsole 10' door middel van zijn voet met de betreffende nok 25 te verbinden tot aan de bevestiging erop van de manchet 18, die aan zijn benedenuiteinde door een dergelijke kolom 11 wordt 15 gevormd; zie fig. 6.
Veronderstellende, dat, zoals is weergegeven, de betreffende nok 25 aan het uiteinde van de dwarsbalk 12 tegenover de kolom 11 van de console 10 zou zijn aangebracht, dan leidt een dergelijke verbinding ertoe, dat de flenzen 19 van de console 10* elk respectievelijk 20 de corresponderende flanken van het stul^buis 27 van de genoemde console 10 bedekken.
Het is vervolgens voldoende, dat de corresponderende uit-boringen 20, 26, zoals in fig. 6 is weergegeven, in één lijn worden gebracht, zodat in deze uitboringen 20, 26 een één of ander bevesti-25 gingsmiddel, bijvoorbeeld een niet weergegeven pen, kan worden aangebracht.
Natuurlijk kan een dergelijke tweede steigerconsole 10' evenzogoed volgens dezelfde condities als hierboven worden ingebracht op de nok 25, die in het verlengde van de kolom 11 van de console 10 30 is aangebracht.
In al deze gevallen en overeenkomstig de op zichzelf bekende inrichtingen maakt dit desgewenst een etagegewijze opbouw van een steiger langs een afdekking mogelijk.
Op elk der nokken 25 van de steigerconsole 10 overeenkomstig 35 de uitvinding kan volgens dezelfde condities als hierboven eveneens
85 0 0 0 6 J
--8- i . ......
een stang of steunpaal 30 van een leuning worden aangebracht, mits deze leuningstang 30 op de wijze van de kolom 11 van een dergelijke steiger-console aan zijn benedenuiteinde of voet een manchet 18 vormt, die wordt verlengd door flenzen 19 met een uitboring 20, zoals in fig . 1 5 met Onderbroken lijnen is geschematiseerd.
In deze fig. 1 is verondersteld, dat de leuningstang 30 moet worden ingebracht op de nok 25, die in het verlengde van de kolom 11 is aangebracht, maar het spreekt voor zich, dat zij even zo goed kan worden ingebracht op de nok 25, die aan het andere uiteinde van de 10 dwarsbalk 12 is aangebracht.
Overeenkomstig inrichtingen, die vergelijkbaar zijn met de voorgaande, kan de steigerconsole 10 overeenkomstig de uitvinding eveneens aan een willekeurig ander steigerélement, dat een nok 25 en een ertoe behorende uitboring 26 omvat, worden bevestigd.
15 Dit is bijvoorbeeld het geval, eloals in fig. 1 met onder broken lijnen is geschematiseerd, voor de bevestiging van een dergelijke steigerconsole 10 aan een willekeurige steunarm 32, die geschikt is om de afstemming op één van de muren van de te behandelen constructie mogelijk te maken.
20 Aangezien hij op zichzelf bekend is en geen onderdeel van de onderhavige uitvinding uitmaakt, zal een dergelijke steunarm 32 hier niet in detail worden besproken.
Het zal voldoende zijn om aan te geven, dat hij een dwarsbalk 33 omvat, en dat hij overeenkomstig de uitvinding uitstekend op deze 25 dwarsbalk 33 en aan een eerste zijde hiervan een nok 25 bezit, en eveneens uitstekend op deze dwarsbalk 33, maar aan de andere zijde ervan, een orgaan 27 bezit, bijvoorbeeld een eenvoudig stukbuis, dat de uitboring 26, die bij de genoemde nok 25 behoort, omvat.
Bij de uitvoeringsvariant, die in fig. 7 is weergegeven., om-30 vat de dwarsbalk 12 van de steigerconsole 10 overeenkomstig de uitvinding aan het benedenvlak van zijn dwarsbalk 12 en wel aan het uiteinde ervan tegenover zijn kolom 11, een schoen 35, die zelf, uitgehold in zijn benedenvlak, een lange uitholling in dwarsrichting bezit in de vorm van een boog 36 voor het eventueel aanhaken van het geheel op een 35 één of andere ondersteuningsstaaf 37, zoals in deze fig. 7 met onder- 8500063 - 9 - broken lijnen is geschematiseerd.
In de praktijk is behalve de dwarsbalk 12 ook de schoen 35, bijvoorbeeld door lassen, vastgemaakt en wel enerzijds aan het stuk buis, dat het orgaan 27 vormt, en anderzijds aan het profielstuk 23, 5 dat correspondeert met de triangulatiemiddelen 13.
Bij de in de figuren 8 t/m 10 weergegeven uitvoeringsvariant bevindt de uitboring 26, die tot de er boven gelegen nok 25 behoort, zich in een dergelijke schoen 35.
Het betreft in het onderhavige geval een schoen, die door 10 gieten is vervaardigd, waarbij de genoemde schoen een kern 39 bezit met langs de rand van zijn bovengedeelte, evenals langs de rand van zijn uitholling in de vorm van de boog 36 en van de uitboring 26 een flens 40, die zich aan weerszijden van de vlakken van deze kern 39, en wel loodrecht er op, uitstrekt.
15 Voor de uitboring 26 bezit deze flens 40 loodrecht op de genoemde kern 39 een uitbreiding, die veel groter is dan voor het bovengedeelte ervan en voor de uitholling in de vorm van de boog 36.
Overeenkomstig een ontwikkeling van de uitvinding bezit de uitboring 26 in een dwarsdoorsnede een ei-vormige omtrek met zijn 20 dunste gedeelte van de er toe behorende nok 25 af gekeerd.
Zodoende verplaatst de toegepaste steun 42, die in het bovengedeelte van deze uitboring 26 in zijn sectie met de grootste doorgang is aangebracht, zoals in figuren 8, 9 met onderbroken lijnen 42^ is geschematiseerd, zich vervólgens naar beneden in de richting van het 25 smalle gedeelte van de genoemde boring 26 en wel ondezjinvloed van de belasting, die er door het element, waarvan zij de bevestiging waarborgt, op wordt uitgeoefend; zoals in de figuren 8, 9 met onderbroken lijnen 42^ is geschematiseerd, klemt zij zich dan vast in het genoemde smalle gedeelte van de uitboring 26, hetgeen op voordelige 30 wijze de speling in dwarsrichting, waaraan het betreffende element kan zijn onderworpen, beperkt, ja zélfs elke spelingsmogelijkheid j ervan elimineert. j
Bovendien is bij de weergegeven uitvoeringsvorm aan de uitholling in de vorm van de boog 36 van de schoen 35, zoals in de figuren 35 8, en 10 met onderbroken lijnen is geschematiseerd, een- koppelstuk 44 1 8500063 - 10 - aangebracht, dat in zijaanzicht globaal half-cirkelvormig is en door middel van een uitboring 45 ervan op draaibare wijze aan de genoemde schoen 35 is gemonteerd en geschikt is om aan te haken op de onder-steuningsstaaf 37, waarop de genoemde schoen 35 middels zijn genoemde 5 uitholling in de vorm van de boog 36 voor het op deze ondersteunings-staaf 37 vergrendelen van het geheel is vastgemaakt.
Voor een dergelijke aanhaking strekt hetkoppelstuk 44 zich bij voorkeur over meer dan 180° uit en is hij op een elastische wijze vervormbaar.
10 Natuurlijk beperkt de onderhavige uitvinding zich niet tot de beschreven en weergegeven uitvoeringsvormen, maar omvat zij elke uitvoeringsvariant.
In het bijzonder kunnen meerdere uitboringen 26, bijvoorbeeld trapsgewijs, bij een zelfde nok 25 behoren.
·» 8500063
Claims (9)
1- Steigerelement, in het bijzonder een console, van het type, dat voor het eraan bevestigen van een willekeurig ander element enerzijds een nok (25) omvat, waarop het genoemde andere element ten behoeve van zijn plaatsing kan worden aangebracht, en anderzijds in 5 dwarsrichting ten opzichte van de genoemde nok (25) voor het in ' positie vergrendelen van het genoemde andere element tenminste één uitboring (26) omvat, die geschikt is voor het dwars er: doorheen inbrengen van een één of ander bevestigingsmiddel, bijvoorbeeld een pen, en die op afstand van de nok (25) is aangebracht, met het kenmerk, 10 dat de nok (25) aan één zijde van de dwarsbalk (12) uitsteekt, en dat de uitboring (26) samenwerkt met een orgaan (27), dat eveneens, maar aan de andere zijde van de genoemde dwarsbalk (12) uitsteekt.
2. Steigerelement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat hij twee nokken (25) omvat, die elk respectievelijk aan de uiteinden 15 van eenzelfde dwarsbalk (12) zijn aangebracht.
3. Steigerelement volgens één der conclusies 1, 2, met het kenmerk, dat hij voor de bevestiging aan een ander element zelf enerzijds een manchet (18) omvat, die geschikt is voor het aangrijpen op een nok (25) van het genoemde andere element, en anderzijds in het 20 verlengde van de genoemde manchet twee flenzen (19) omvat, in elk waarvan, in overeenstemming met de andere,op afstand van de manchet (18), en in dwarsrichting erop, een uitboring (20) is aangebracht.
4. Steigerelement volgens één der conclusies 1 t/m 3, met het kenmerk, dat,wat de ene console betreft, deze bestaat uit een 25 kolom (11) een dwarsbalk (12), op één der uiteinden waarvan aan de zijde tegenover de kolom (11) uitstekend een nok (25) is aangebracht met een uitboring (26), die toebehoort aan de genoemde nok (25) en in dwarsrichting erop aan de zijde tegenover de genoemde dwarsbalk (12) is aangebracht, en uit triangulatiemiddelen, die de dwarsbalk 30 (12) met de kolom (11) verbinden.
5. Steigerelement volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat, aangebracht aan het uiteinde van de kolom (11), de dwarsbalk (12) aan elk van zijn uiteinden een nok (25) draagt, waarbij de nok (25), die aanwezig is aan het uiteinde, dat correspondeert met de kolom (11), 8500063 4 w * - 12 - «· in het verlengde van de genoemde kolom (11) is aangebracht, en dat de uitboring (26), die tot de genoemde nok (25) behoort, samenwerkt met de genoemde kolom (11).
6. Steigerelement volgens één der conclusies 4, 5, met het 5 kenmerk, dat de kolom (11) aan zijn voet een manchet (18) vormt, waarmee hij op een nok (25) van een willekeurig ander element kan worden aangebracht, en dat hij in het verlengde van de genoemde manchet (18) twee flenzen (19) draagt, in elk waarvan, de ene in overeenstemming met de andere, op afstand van de genoemde manchet (18) en in dwars-10 richting erop een uitboring (20) is aangebracht.
7. Steigerelement volgens één der conclusies 1 t/m 6, met het kenmerk, dat hij aan het benedenvlak van zijn dwarsbalk (12) een schoen (35) omvat, die zelf, uitgehold in zijn benedenvlak, in dwars-richting een lange uitholling (36) inde vorm van een boog bezit voor 15 het eventueel op een ondersteuningsstaaf (37) aanhaken van het geheel.
8. Steigerelement volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de uitboring (26), die bij de er boven gelegen nok (25) behoort, in de schoen (35) is aangebracht.
9. Steigerelement volgens één der conclusies 1 t/m 8, met het 20 kenmerk, dat de uitboring (26), die bij een nok (25) behoort, in dwarsdoorsnede een ei-vormige omtrek bezit met zijn dunste gedeelte van de genoemde nok (25) afgekeerd. ¥ 8500063
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
FR8400482A FR2558199B1 (fr) | 1984-01-13 | 1984-01-13 | Element d'echafaudage, en particulier console, a embout pour engagement d'un autre element et percage pour implantation d'une goupille a travers celui-ci |
FR8400482 | 1984-01-13 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8500063A true NL8500063A (nl) | 1985-08-01 |
Family
ID=9300089
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8500063A NL8500063A (nl) | 1984-01-13 | 1985-01-11 | Steigerelement, in het bijzonder een console, met een nok voor aangrijping op een ander element en met een uitboring voor het dwars er door inbrengen van een pen. |
Country Status (8)
Country | Link |
---|---|
AT (1) | AT381545B (nl) |
BE (1) | BE901486A (nl) |
CH (1) | CH662149A5 (nl) |
DE (1) | DE3500977A1 (nl) |
FR (1) | FR2558199B1 (nl) |
GB (1) | GB2154298B (nl) |
IT (2) | IT1182354B (nl) |
NL (1) | NL8500063A (nl) |
Families Citing this family (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2562126B1 (fr) * | 1984-04-03 | 1986-12-12 | Dimos Batiment | Dispositif pour l'accrochage d'une console d'echafaudage a un element de charpente |
CA1310041C (en) * | 1988-06-14 | 1992-11-10 | John C. Preston | Scaffolding |
DE102008012142A1 (de) * | 2008-03-01 | 2009-09-03 | Weiss, Johannes | Konsolstirngeländer |
Family Cites Families (14)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
GB462769A (en) * | 1936-01-27 | 1937-03-16 | George Harry Gascoigne | Improvements relating to railings and the like |
GB512398A (en) * | 1939-02-10 | 1939-09-01 | William Warren Triggs | Improvements in or relating to sectional scaffolds |
GB670541A (en) * | 1949-08-19 | 1952-04-23 | Frank Laughey | Improvements relating to pole and like scaffolding |
GB871309A (en) * | 1958-06-30 | 1961-06-28 | Gibjoints Ltd | Improvements in or relating to joints for connecting pieces of timber one to another |
FR1231154A (fr) * | 1959-04-08 | 1960-09-27 | Perfectionnements aux échafaudages métalliques | |
GB1023921A (en) * | 1961-03-17 | 1966-03-30 | Hugh Stanford Evai I | Improvements in or relating to scaffold structures including prefabricated frame works |
GB1121291A (en) * | 1963-10-15 | 1968-07-24 | Hille & Company Ltd S | Improvements in and relating to built-in furniture |
NL6405897A (nl) * | 1964-05-27 | 1965-11-29 | ||
GB1261219A (en) * | 1969-03-10 | 1972-01-26 | Bodo Diemer | Improvements in kits for constructing frames |
DE2214025C3 (de) * | 1972-03-23 | 1974-08-08 | Eduard Prof. Dipl.-Ing. 6750 Kaiserslautern Herbert | Lösbare Stoßverbindung für Bauteile |
GB1367694A (en) * | 1972-08-30 | 1974-09-18 | Rushton K F | Scaffolding |
DE7405159U (de) * | 1974-02-14 | 1974-06-20 | Siepmann E Kg | Eine arbeitsbuehne aufweisendes leitergeruest |
FR2307937A1 (fr) * | 1975-04-14 | 1976-11-12 | Goubaud Michel | Piece pour console d'echaufaudage, et console d'echafaudage comportant une telle piece |
DE7820267U1 (de) * | 1978-07-06 | 1979-02-15 | Ruether, Hubert, Dipl.-Ing., 2105 Seevetal | Steckverbinder mit Verbindungsrohr und einer gesicherten, lösbaren Steckverbindung beider |
-
1984
- 1984-01-13 FR FR8400482A patent/FR2558199B1/fr not_active Expired
-
1985
- 1985-01-11 NL NL8500063A patent/NL8500063A/nl not_active Application Discontinuation
- 1985-01-11 GB GB08500702A patent/GB2154298B/en not_active Expired
- 1985-01-11 BE BE0/214325A patent/BE901486A/fr not_active IP Right Cessation
- 1985-01-11 CH CH138/85A patent/CH662149A5/fr not_active IP Right Cessation
- 1985-01-14 DE DE19853500977 patent/DE3500977A1/de not_active Ceased
- 1985-01-14 IT IT67029/85A patent/IT1182354B/it active
- 1985-01-14 IT IT8552840U patent/IT8552840V0/it unknown
- 1985-01-14 AT AT0007885A patent/AT381545B/de not_active IP Right Cessation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
ATA7885A (de) | 1986-03-15 |
IT1182354B (it) | 1987-10-05 |
FR2558199A1 (fr) | 1985-07-19 |
BE901486A (fr) | 1985-05-02 |
IT8567029A0 (it) | 1985-01-14 |
DE3500977A1 (de) | 1985-07-25 |
CH662149A5 (fr) | 1987-09-15 |
GB2154298A (en) | 1985-09-04 |
AT381545B (de) | 1986-10-27 |
GB2154298B (en) | 1988-03-30 |
IT8552840V0 (it) | 1985-01-14 |
GB8500702D0 (en) | 1985-02-13 |
IT8567029A1 (it) | 1986-07-14 |
FR2558199B1 (fr) | 1988-05-20 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
CA1084029A (en) | Bracing system glide shoe for trench sheeting equipment | |
EP0087903B1 (en) | Fifth wheel coupling | |
KR100933474B1 (ko) | 철도 선로 시스템용 억지 끼워맞춤 탄성 레일 체결구 | |
EP1059220B1 (de) | Rohbaukarosserie eines Kraftfahrzeugs | |
KR19980070875A (ko) | 자동차 좌석용 조정 슬라이드 및 두 개의 상기 슬라이드를 가지는 조정 장치 | |
NL8500063A (nl) | Steigerelement, in het bijzonder een console, met een nok voor aangrijping op een ander element en met een uitboring voor het dwars er door inbrengen van een pen. | |
KR20090053879A (ko) | 차체 구조 | |
FI73949C (fi) | Upphaengningsorgan foer foerbindelsekedjor i ett byggsystem. | |
US6330778B1 (en) | Beam arrangement | |
EP0551280B1 (en) | A device at vehicle load platforms with holders for stanchions | |
JP3831016B2 (ja) | 長尺溶接レールに組込まれた超長尺鉄道装置のクロッシングフロッグ用可動ポイント | |
US20190085527A1 (en) | Baggerausleger und bagger | |
DE19825570C1 (de) | Vorrichtung zur automatischen Scheinwerfereinstellung | |
US6769556B1 (en) | Cantilever type shelf | |
FI63812C (fi) | Foerbindelsedel foer flerdirektionella laenkar foer staengernai olika stoedstrukturer | |
KR200201109Y1 (ko) | 교량용 난간지주 | |
PL197761B1 (pl) | Przegubowy zespół łączeniowy dla styków profilowych szyn jezdnych jednoszynowej podwieszonej kolejki | |
KR200160228Y1 (ko) | 자동차용 루프강성 보강장치 | |
JP7406241B2 (ja) | 組み立て式ブリッジ | |
JP3236083U (ja) | 仮設足場用幅木 | |
EP0628504B1 (de) | Überladebrücke für Rampen | |
CZ282499B6 (cs) | Blokovací zařízení pro spojování lešení | |
FI78267B (fi) | Traktorframvikt. | |
KR940007048Y1 (ko) | 도로 가설용 발판 | |
JP4046460B2 (ja) | 防護柵の横梁の継手構造 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
BV | The patent application has lapsed |