NL8402911A - Werkwijze en inrichting voor het injecteren van draad in vloeibaar staal. - Google Patents

Description

HO 552

WERKWIJZE EN INRICHTING VOOR HET INJECTEREN VAN DRAAD IN VLOEIBAAR STAAL

Door aanvraagster wordt als uitvinder genoemd:

Leo Jansse te IJmuiden 5 De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het injec teren van aluminiumdraad of een overeenkomstig produkt in vloeibaar staal waarbij de draad vanaf een wikkel wordt afgetrokken door transportmiddelen welke hem naar en in het staalbad leiden. Tevens heeft de uitvinding betrekking op een afwikkelinrichting voor het 10 afwikkelen van aluminiumdraad of een overeenkomstig produkt te gebruiken bij deze werkwijze.

Een werkwijze en een inrichting van het bekend gestelde type zijn eerder beschreven in het Duitse auslegeschrift 2554860.

Hoewel de uitvinding hoofdzakelijk gebruikt wordt bij het injec-15 teren van dik aluminiumdraad in vloeibaar staal teneinde in dat staal zuurstof te binden, is de uitvinding tevens toepasbaar voor het injecteren van j/an draad van andere afmetingen en van draad van overeen- ' 1 _ _ .

komstige afmetingen doch van andere samenstelling.

·, * . ’ · 2Q - Bijvoorbeeld kunnen derge lijke draden worden gebruikt voor het legeren van vloeibaar staal, of voor het toevoegen van oxyderende elementen. De draad kan daarbij ook van het holle, met poeder gevulde type zijn.

Bij het binden van vrije zuurstof in vloeibaar ataal, het 25 zogenaamd rustig maken van het staal, is het van belang dat een zo nauwkeurig mogelijke hoeveelheid aluminium snel en homogeen door het staal vermengd wordt, zonder dat daarbij veel van het aluminium voortijdig oxydeert. Gebruikelijk is het daarbij om aluminiumdraad met een diameter van 12 mm met een snelheid van 8 a 9 m per seconde lood-30 recht in het staalbad in te voeren.

Aluminiumdraad wordt als standaard geleverd in parallelgewonden 8402911 .......

, r'. ··-. <. - „· «rr .w* ·«** ·“ ·· ''.I'· ··*·.,·· · i * t i < " /2

, I

/ nu ooa - 2 - wikkels met een gewicht van circa 2.000 kg. Onder parallelgewonden wordt hierbij verstaan een wikkel waarbij de verschillende draadwindingen laagsgewijs naast en tegen elkaar zijn gewonden. Tot nu toe is het in de praktijk niet goed mogelijk gebleken om het draad vanaf een dergelijke 5 wikkel met de vereiste hoge snelheid storingsvrij in een nauwkeurige hoeveelheid af te wikkelen. Bij rollend afwikkelen nl. moet daartoe eerst het totale wikkelgewicht versneld worden en vervolgens het restgewicht snel worden afgeremd, hetgeen in de praktijk tot grote problemen aanleiding heeft gegeven. Ook is wel voorgesteld om dergelijke wikkels over de kop 10 af te trekken, doch daarbij is gebleken dat het gevaar groot is dat meerdere windingen gelijkertijd van het pakket afschieten en daarbij tot een knoop verward raken, of ook wel dat meerdere windingen spontaan van het pakket losraken en naar beneden vallen, èn zodoende verward raken.

In de praktijk worden daarom de standaard geleverde wikkels van 15 2.000 kg overgespoeld tot een, rond een doorn, los neergelegde bundel windingen, welke zich over de kop betrouwbaar laten aftrekken. Deze methode heeft echter ook bezwaren, bijvoorbeeld dat een zo gevormde wikkel zeer veel meer volumineus is. Op deze wijze kunnen slechts wikkels van 400 a 600 kg gevormd worden. Verder blijkt dit overspoelen kostbare 20 overspoelinstallaties noodzakelijk te maken en is het overspoelen tijdrovend en kost het veel bedieningsarbeid. Tenslotte is gebleken dat het vormen van zulke los neergelegde wikkels leidt tot een minimaal vereiste · soepelheid van de aluminiumdraad, welke een bovengrens stelt aan de draad-dikte van ca. 12 mm. De behoefte bestaat aan een injeótiemethode waarmee 25 dikkere aluminiumdraad kan worden geïnjecteerd, daar dit injecteren dan met een overeenkomstig lagere snelheid kan gebeuren, hetgeen op zijn beurt weer een eenvoudiger aandrijfsysteem nodig maakt. Verder heeft het gebruik van dikkere draad het voordeel dat het risico van oxydatie^van aluminium aan het badoppervlak kleiner is.

20 De uitvinding stelt zich daarom ten doel een werkwijze en een inrichting te verschaffen waarbij het overwikkelen van de aluminiumdraad vanaf de standaard geleverde parallelgewonden wikkels van circa 2.000 kg niet meer nodig is, en waarbij, zo gewenst, dikker aluminiumdraad kan worden geïnjecteerd.

25 De uitvinding bestaat nu daarin, dat de wikkel van het zelfdragende parallelgewonden type is, dat hij bij voorkeur met de asrichting in hoofdzaak op een plateau is geplaatst en verend is ingeklemd langs1 tenminste een deel van zijn buitenoppervlak over de gehele hoogte daarvan, dat de wikkel- rondom een doorn is geplaatst welke langer is dan de axiale 40 lengte van de wikkel.

8402 9 1 1 '3 * - 3 - HU bbü en met een vrije spleet tussen doorn en wikkel bij het begin van het afwikkelen van tenminste 10 cm en dat de draad van binnenuit de wikkel in axiale richting wordt afgetrokken door een axiaal voor de wikkel en om de doorn aangebrachte ring, waarbij deze ring een zijwaartse spieetvormige 5 uitstulping vertoond, en dat het aan de buitenzijde van de wikkel gelegen draadeinde vanaf de wikkel door deze uitstulping wordt gestoken, en verbonden met het aan de binnenzijde van een andere wikkel gelegen draadeinde. Opgemerkt wordt dat behalve een verticale opstelling ook een horizontale of schuine opstelling van de wikkel mogelijk is.

Deze werkwijze kan met succes worden toegepast onder gebruikmaking . van de afwikkelinrichting volgens de uitvinding, welke van het type is hetwelk een plateau voor het dragen van een draadwikkel omvat, met op het plateau een doorn, en centraal boven het plateau een draadgeleider en daarop aansluitend transportmiddelen voor de draad, waarbij verder 15 volgens de uitvinding het plateau is voorzien van een in hoofdzaak cilindrische omhulling voor een zelfdragende cilindrische wikkel, welke omhulling voorzien is van een of meer zijwaarts naar buiten openklapbare deuren en van klemmiddelen voor het inklemmen van de wikkel in de omhulling, waarbij de doorn langer is dan de axiale lengte van de wikkel, 20 en een diameter heeft die kleiner is dan de iiwendige diameter van de wikkel, en waarbij boven de wikkel en vrij om de doorn een.ring is. aangebracht met een zijwaartse spieetvormige uitstulping.

In vergelijking tot de bekende werkwijze en inrichting kunnen nu met de nieuwe werkwijze en inrichting standaardwikkels van 2.000 kg in 25 plaats van overgewikkelde wikkels van ca 600 kg worden verwerkt. Iedere wikkel kan daardoor langer gebruikt worden, en het wisselen van wikkels kan rustiger en met minder mankracht geschieden.

Bij toepassing van de uitvinding bij langdurige gietprocessen, zoals het in serie gieten van meerdere staalpannen in een continu-gietinstallatie 30 kan het tussentijds wisselen van.wikkels vervallen, hetgeen de gelijkmatigheid van het proces verbetert.

Zeer tegen de vroegere ervaringen in is nu gebleken dat het overwikkelen niet meer nodig is, ondanks de vroegere slechte ervaringen met het afwikkelen van de parallelopgebouwde wikkels. Dit resultaat is slechts 35 bereikbaar door toepassing van de nieuwe maatregelen volgens de uitvinding, hoofdzakelijk eruit bestaande dat de wikkels van binnenuit over de kop worden afgetrokken en dat daarbij de windingen nauwkeurig geleid worden tussen een doorn en een geleidingsring. Verder is gebleken dat de buitenste lagen windingen slechts op hun plaats blijven bij het afwikkelen indien 40 de wikkel op de aangegeven wijze langs het buitenoppervlak is ingeklemd.

Van belang is het bij het gebruik van wikkels voor het injecteren van aluminiumdraad dat er geen resten op een wikkel overblijven. Daartoe is 84 0 2 9 1 1_____ μ nu DOé.

' - 4 - reeds eerder voorgesteld om het draadeinde van iedere wikkel te verbinden met het draadbegin van een andere wikkel. Dit kan gebeuren door stuiklas-sen van de uiteinden, of ook door het vastknijpen van een verbindings-buisje. Bij het gebruik van de ring waardoorheen de draad geleid wordt, 5 moet ook het draadeinde aan de buitenzijde van de wikkel door de ring heen verbonden worden aan het begin van een volgende wikkel. Teneinde te voorkomen dat de ronddraaiende aflopende draad bij iedere ronddraaiing aanslaat tegen dit verbindingsstuk, is het van belang dat de ring van een spieetvormige uitstulping is voorzien, waardoorheen de verbindingsdraad 10 geleid kan worden, zonder dat deze verbindingsdraad of de uitstulping de beweging van de aflopende draad ongunstig beïnvloeden.

Door de omhulling voor de wikkel te voorzien van openklapbare deuren, is het mogelijk om de wikkel om de doorn te plaatsen, en vervolgens door het sluiten van de deuren vast te klemmen. Teneinde echter dit vastklemmen 25 reproduceerbaar uit te kunnen voeren bij wikkels van verschillende diameter, verdient het volgens de uitvinding de voorkeur om de klemmiddelen te voorzien van een veersysteem.

Voor een ongestoord en rustig aflopen van de draad uit de wikkel is het van belang dat een nauwkeurige maatvoering wordt aangehouden.

2o Met name dient de doorn tenminste 1,5 en bij voorkeur 2 a 2,5 maal de axiale wikkellengte lang te zijn, en dient hij een diameter te hebben van 30 a 40 cm. De ring moet een binnendiameter hebben van ca .55. cm en op een hoogte van ca .5... cm boven de bovenzijde van de wikkel te zijn aangebracht.

Van belang is het om de constructie zodanig uit te voeren dat de 25 zware wikkels van 2.000 kg eenvoudig geplaatst kunnen worden. Voor het geval de wikkel met een kraan van bovenaf om de doorn wordt geplaatst moet de ring wegneembaar zijn aangebracht. Ingeval daarentegen de wikkel van opzij in de inrichting wordt gebracht, verdient het de voorkeur om de doorn wegneembaar aan te brengen, en deze met name tijdelijk weg-te 30 halen tijdens het plaatsen van de wikkel. Uiteraard is ook een constructie denkbaar waarbij zowel de ring als de doorn kunnen worden verwijderd.

Het spreekt vanzelf dat diverse constructieve uitvoeringsvormen van de aangegeven principes denkbaar zijn, welke echter alle binnen de omvang van de beschreven uitvinding worden geacht te vallen.

35 De uitvinding wordt vervolgens toegelicht aan de hand van een tweetal figuren.

Figuur 1 toont een zijaanzicht van de inrichting.

Figuur 2 toont de ring.

In figuur 1 is met verwijzigingscijfer 1 een plateau aangegeven waar-40 op een parallelgespoelde wikkel 2 is geplaatst. Plateau 1 is aan de onderzijde voorzien van insteekgaten 3, waardoor het als een pallet door een heftruck kan worden verplaatst. In het midden is op het plateau 1 een 8402 9 1 1 /5 , ί-ivj - 5 - doorn 4 aangebracht ter hoogte van tweemaal de hoogte van wikkel 2.

Wikkel 2 heeft een binnendiameter Dl, en de doorn heeft een buitendiameter d. Op een hoogte h boven wikkel 2 is een ring 5, met een binnendiameter ,Δ^» aangebracht.

5 Een hekwerk 9 kan als een omhulsel om wikkel 2 worden vastgezet. Hekwerk 9 bestaat uit een half cilindervormig deel 11 hetwelk vast aan plateau 1 is verbonden.en^door middel van scharnieren 10 aan dit vaste hekwerk 11 verbonden^ twee deuren 12 en 13 in de vorm van 3/8 cilinders. Door middel van verende boutverbindingen 10 14 en 15 kunnen deuren 12 en 13 verend naar elkaar toegetrokken worden tegen wikkel 2.

Aan ring 5 zijn via poten 6 bevestigd,.waarvan twee langere en twee kortere. De poten 6 kunnen met hun uiteinden in bussen 7 geschoven· worden en daarin met bouten 8 worden vastgezet, waarbij de ring nog enigszins in 15 hoogte verstelbaar is.

De bussen 7 voor de langere poten 6 zijn aan plateau 1 bevestigd (zie fig.

1), terwijl de bussen 7 voor de kortere poten nabij de schanieren 10 aan deel 11 van het vaste hekwerk zijn verbonden (niet afgebeeld).

Doorn 4 kan met bevestigingsmiddelen (niet getekend) losneembaar PO aan plateau 1 zijn bevestigd, in welk geval wikkel 2 in horizontale richting op het plateau kan worden geplaatst. In dat geval is het mogelijk de ring 5 vast aan hekwerk 11 te verbinden. In het getekende geval echter is de doorn 4 vast aan plateau 1 verbonden, waartoe eerst de ring 5 met de poten 6 uit de bussen 7 verwijderd moet worden alvorens wikkel 2 in 25 verticale richting over de doorn tot pp het plateau kan worden neergelaten. In figuur 2 is ring 5 getekend met daaraan de poten.

6. Tevens is hierbij een spieetvormige uitstulping 16 aan de ring 5 aangegeven, waardoor het buitenste vrije einde van wikkel 2 in opwaartse richting kan worden gestoken, teneinde met een andere wikkel te worden 30 verbonden.

In een praktijkvoorbeeld werden goede resultaten verkregen bij de volgende keuze van afmetingen: Dl = 53. cm, D2 = 55. cm, d = 35 cm, 35 h = ...5. cm.

84 029 1 1 /6

Claims (4)

1. Werkwijze voor het injecteren van aluminiumdraad of een overeenkomstig produkt in vloeibaar staal waarbij de draad vanaf een wikkel wordt afgetrokken door transportmiddelen welke hem naar en in het staalbad leiden, met het kenmerk, dat de wikkel van het zelfdragende parallel 5 gewonden type is, dat hij verend is ingeklemd langs tenminste een deel van z'n buitenoppervlak over de gehele hoogte daarvan, dat de wikkel rondom een doorn is geplaatst welke langer is dan de axiale lengte van de 10 wikkel en met een vrije spleet tussen doorn en wikkel bij het begin van het afwikkelen van tenminste cm, en dat de draad van binnenuit de wikkel in axiale richting wordt afgetrokken door een axiaal vóór de wikkel en om de doorn aangebrachte ring, waarbij deze ring een zijwaartse spieetvormige uitstulping vertoond, en dat het aan de buitenzijde van de wikkel 15 gelegen draadeinde vanaf de wikkel door deze uitstulping wordt gestoken, en verbonden met het aan de binnenzijde van een andere wikkel gelegen draadeinde.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de wikkel met de asrichting in hoofdzaak verticaal op een plateau is geplaatst. · Afwikkelinrichting voor het afwikkelen van aluminiumdraad of een overeenkomstig produkt, te gebruiken bij de werkwijze volgens conclusie 1 of 2 omvattende een plateau voor het dragen van een draadwikkel, met op het plateau een doorn, en centraal boven het plateau een draad- geleider en daarop aansluitend transportmiddelen voor de draad, met het 25 kenmerk, dat het plateau is voorzien van een in hoofdzaak cilindrische omhulling voor een zelfdragende cilindrische wikkel, welke omhulling voorzien is van een of meer zijwaartse naar buiten openklapbare deuren en van klemmiddelen voor het inklemmen van de wikkel in de omhulling, dat de doorn langer is dan de axiale lengte van de wikkel, en een diameter 30 heeft die kleiner is dan de binnendiameter van de wikkel, en dat boven de wikkel en vrij om de doorn een ring is aangebracht met een zijwaartse spieetvormige uitstulping. 4- ' Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de klemmiddelen voorzien zijn van een veersysteem. 35 84029 1 1 /7 „ - - HO 552 - 7 -

5. Inrichting volgens conclusie 3 of4 , met het kenmerk, dat de doorn tenminste 1,5, bij voorkeur 2 a 2,5 maal de wikkellengte lang is, en een diameter heeft van 30 a 40 cm, en dat de ring een binnendiameter heeft van ca .55. cm, en op een hoogte van ca .5... cm boven de bovenzijde van 5 de wikkel is aangebracht.

6. Inrichting volgens conclusie 3, 4 of 5, met het kenmerk, dat de doorn en/of de ring wegneembaar zijn aangebracht. ij 8402911