NL8200889A - Afdichtingsstrook voor daken en andere delen van gebouwen. - Google Patents

Description

t - Λ » ... .

T/tj/lh/18

Afdichtingsstrook voor daken en andere delen van gebouwen.

De uitvinding heeft betrekking op een afdichtings-strook voor daken en andere delen van gebouwen en bestaat uit een bovenlaag van een rubbermengsel op basis van etheen-propeendieenpolymerisaat, butylrubber of gechloorsulfoneerd 5 polyetheen,een versterkingstussenlaag van polyester- of glasvezels en een onderlaag van geelastificeerde bitumen.

Dergelijke afdichtingsstroken kunnen op daken worden gelegd of gebruikt worden voor het beschermen van metselwerkdelen die in de bodem liggen. De voor de bovenlaag 10 genoemde rubbertypen zijn gebruikelijk...Voor de bovengenoemde rubbertypen zijn korte verwijzingen gebruikelijk en deze zijn als volgt: EPDM. = etheenpropeendieenpolymerisaat SCM = gechloorsulfoneerd polyetheen 15 IIR - butylrubber, in dit geval valt daar ook onder chloor- en broombutylrubber.

EVA = etheenvinylacetaatmengpolymerisaat.

De versterkingstussenlaag van vezelmateriaal kunnen een weefsel of een vlies zijn. Bij het geelastifi-20 ceerda bitumen gaat het om een bitume, die een verwekings-punt onder 100°C heeft en waarvan de viscositeit 85/25 Ruk bedraagt. Een dergelijke opbouw is in detail beschreven in de Duitse octrooiaanvrage P 30 42 943.

Afdichtingsstroken van deze soort kunnen eenvoudig 25 en zeker worden aangebracht, daar de onderzijde van de baan bij het op het dak of het deel van het gebouw leggen daarvan met een open vlam wordt behandeld. Daardoor is het mogelijk deze eenvoudig en snel te leggen en wordt een zekere hechting gewaarborgd.

3G Bij het leggen van dergelijke stroken treedt echter een ongewenst bijverschijnsel op, dat zorgvuldig in de gaten gehouden moet worden. Deze bijzonderheid bestaat uit het volgende: wanneer bij het met de open vlam bestrijken , . 82 0 0 8 8 9 -2-- van de onderlaag niet een bepaalde afstand tot de baan wordt aangehouden, dan kan dit ertoe leiden, dat de vlam ook de reeds aangebrachte aangrenzende strook aan de bovenzijde raakt. Hierdoor is het mogelijk, dat het aan de 5 weersinvloeden blootgestelde oppervlak van de baan beschadigd wordt. In eerste instantie bestaat een dergelijke schade in het aanbranden en daardoor in een ontleding aan het oppervlak. Dit verschijnsel kan welliswaar zonder minder worden vermeden, maar kan niet worden uitgesloten, wanneer 10 bijvoorbeeld wegens de weersomstandigheden bijzonder snel moet worden gewerkt of wanneer het leggen met onvoldoende zorgvuldigheid geschiedt.

Het doel van de uitvinding is dergelijke'nadelen te vermijden. Er moet verzekerd worden, dat ook bij onge-15 oefend personeel en geringe zorgvuldigheid bij het werken geen schade aan de bovenlaag van de afdichtingsstrook optreden.

Dit doel wordt bereikt, doordat op de bovenlaag een extra dunne thermoplastische deklaag is aangebracht die 20 in het grensvlak een innige verbinding met de bovenlaag heeft en de volgende opbouw heeft: 10 - 90 gew.delen styrol-butadieen-styrolblokcopolymerisaat

90 - 10 gew.delen EPDM, HR, of CSM

30 - 300 gew.delen bitumen of ataktisch polypropeen.

25 Bij het genoemde copolymerisaat gaat het om een styrol-butadieen-styrol-blokcopolymerisaat. Wanneer een dergelijke deklaag op de bovenlaag wordt aangebracht, dan is de afdichtingsstrook aanzienlijk ongevoeliger voor de inwerking van een open vlam.

30 Gebruikelijke onzorgvuldigheden met de open vlam tijdens het leggen van de strook kunnen geen schade meer aan de bovenlaag veroorzaken. Verder is het gunstig, dat deze extra deklaag leidt tot een betere hechting aan de bitumen, omdat de lagen die op elkaar komen te liggen een 35 betere verwantschap met elkaar hebben. Bij het mengsel dat voor de deklaag wordt toegepast liggen de menghoeveelheden bij voorkeur midden in de aangegeven gebieden. Bij de toevoegingen van EPDM, IIR of CSM is een afstemming op het in - 8200889 i' e . __________________ _________ _____ .......... .... . _ . . .w * -3— ' :~ de bovenlaag aanwezige rubbertype doelmatig.

De deklaag kan door een toevoeging van tot 20% EVA nog verbeteren. In het bijzonder leidt dit tot een betere buigzaamheid, zodat het leggen van de afdichtings- 5 strook ook bij koude niet wordt bemoeilijkt. De deklaag behoeft slechts een zeer geringe dikte te hebben. Deze kan 2 tussen 50 en 750. g/m liggen. Dit leidt tot een laagdikte van circa 0,01-0,2 mm.

Hierna wordt een mengselsamenstelling gegeven, 10 die voor de genoemde deklagen op gunstige wijze kan worden-toegepast. Deze deklaag wordt door walsen op de bovenlaag van de afdichtingsbaan aangebracht. Aansluitend daarvan wordt het gehele pakket gevulkaniseerd.

15 Gew. delen

Styrol-butadieen-styrol- blokcopolymerisaat 77 EPDM 20.

EVA 3 20 Koolwaterstofhars 10

Roet 5

Krijt 100

Bitumen 110

Polyetheen 2 25 S te arine zuur 1

Zinkcxide 1

Middel tegen veroudering 9

Zwavel .1 30 De uitvinding wordt verder als voorbeeld aan de hand van een figuur beschreven. Deze figuur toont een doorsnede van een afdichtingsstrook. De onderlaag 1 bestaat in hoofdzaak uit een bitumen met een laag verwekingspunt en met een toevoeging van 20% SBS-mengpolymerisaat. De toege-35 voegde hoeveelheid kan ook nog lager liggen. De laag 2 bestaat uit een polyestervlies. De laag 3 vormt een bovenlaag van een EPDM-rubbermengsel- De deklaag 4 volgens de uitvinding is yolgens het bovengenoemde voorbeeld opgebouwd.

8 2 0 0 8 8 9

Claims (3)

1. Afdichtingsstrook’voor daken en andere delen van gebouwen bestaande uit een bovenlaag van een rubber-mengsel op basis van etheenpropeendieenpolymerisaat, butylrubber of gechloorsulfoneerd polyetheen, een verster- 5 kingstussenlaag van polyester- of glasvezels en een onderlaag van geelastificeerde bitumen, met het kenmerk, dat op de bovenlaag een dunne extra thermoplastische deklaag is aangebracht met een innige verbinding ter plaatse van het grensvlak met de bovenlaag en met de volgende opbouw: 10 10 - 90 gew.delen styrol-butadieen-styrolblokcopolymerisaat 90 - 10 gew.delen etheenpropeendieenpolymerisaat, butyl rubber of gechloorsulfoneerd polyetheen 30 - 300 gew.delen bitumen of ataktische polypropeen.

2. Afdichtingsstrook volgens conclusie 1, 15 met. het kenmerk, dat de deklaag bovendien tot 20 gew.% etheenvinylacetaatmengpolymerisaat bevat.

3. Afdichtingsstraok volgens conclusie 1 en 2, 2 met het kenmerk, dat de laagdikte 50-750 g/m bedraagt. 8200889