NL8100899A - Dubbel vergrendelde kunststof afbindklemmen. - Google Patents

Description

35Γ.Ο. 29870 1

Dubbel vergrendelde kunststof afbindklemmen.

De uitvinding heeft betrekking op hemostatische klemmen en klemtangen en heeft meer in het bijzonder betrekking op hemostatische klemmen die worden vervaardigd uit absor-beerbare of niet-absorbeerbare polymere materialen en 5 heeft betrekking op instrumenten voor het aanbrengen van dergelijke klemmen op bloedvaten en dergelijke.

Hemostatische klemmen worden gebruikt tijdens operaties voor het afsluiten van doorgesneden bloedvaten en andere kleine fluïdum kanalen. In het verleden bestonden 10 hemostatische klemmen uit nauwe U-vormige of V-vormige strippen gevormd uit tantaal of roestvrij staal, welke kleinmen gedeformeerd kunnen worden en voldoende sterkte bezitten om de deformatie bij klemming rond een bloedvat vast te houden. De klemmen worden in het algemeen aange-15 bracht gebruikmakend van een tangvormig orgaan waarvan de bek voorzien is van uitsparingen of op andere wijze zodanig gevormd is dat de open klem kan worden vastgehouden. Representatieve hemostatische klemmen en klemtangen uit de stand der techniek zijn beschreven in de Amerikaanse oc-20 trooischriften 3-867.944; 3*631.707; 3.439.523; 3.439.522; 3.363.628; 3-312.216; en 3.270.745.

In het Amerikaanse octroorschrift 3-439.523 is bijvoorbeeld voorgesteld dat hemostatische klemmen gevormd kunnen worden uit goedkope kunststof of andere materialen 25 die langszaam in het lichaam geabsorbeerd kunnen worden. Helaas hebben conventionele U- en V-vormige hemostatische klemmen, geconstrueerd uit bekende kunststof materialen, niet voldoende sterkte of deformeerbaarheid om succesvol rond een bloedvat te kunnen worden geklemd. Alhoewel er 30 dus een behoefte bestaat aan goedkope kunststof afbind-klemmen zowel van absorbeerbaar als van niet-absorbeerbaar materiaal, welke behoefte al meer dan 10 jaar wordt gesignaleerd, is er nog geen praktische oplossing bekend om aan deze behoefte te voldoen.

35 Het Amerikaanse octrooischrift 3*926.195 beschrijft een kleine plastic klem bestemd voor het tijdelijk of permanent afsluiten van de oviduct en de vas deferens bij mensen. Deze klemmen hebben bij voorkeur een klemoppervlak van 81 0 0 8 9 9 2 ί 6 tot 10 mm lang en 3 tot 6 mm breed. De afmetingen van dergelijke klemmen zijn derhalve aanzienlijk groter dan wenselijk is voor hemostatische klemmen. Bovendien zijn er voorde klemmen uit het Amerikaanse octrooischrift 3*926.195 5 diverse complexe gereedschappen nodig om de klemmen aan te brengen, hetgeen acceptabel is voor de in dit Amerikaanse octrooischrift beschreven doeleinden, maar onaanvaardbaar is in een chirurgische procedure waarin het nodig is om snel grote aantallen hemostatische klemmen aan te brengen 10 teneinde de bloedstroming uit doorgesneden bloedvaten te stuiten.

De uitvinding heeft derhalve ten doel een kunststof afbindklem te verschaffen die bestemd is voor het af klemmen van kleine bloedvaten en andere fluïdum kanalen in 15 het lichaam. De uitvinding heeft verder ten doel een kunststof afbindklem te verschaffen zowel van absorbeerbaar als van niet-absorbeerbaar materiaal. Tevens heeft de uitvinding ten doel kunststof afbindklemmen te verschaffen die snel en gemakkelijk op doorgesneden bloedvaten of andere 20 fluïdum kanalen kunnen worden aangebracht met een enkel tangvormig instrument zoals wordt gebruikt voor het aanbrengen van metalen klemmen.

De afbindklemmen volgens de uitvinding zijn voorzien van twee scharnierbare beenelementen die aan beide uit-25 einden in elkaar grijpen wanneer de klem is gesloten. Het eerste been is uitgevoerd als een geopende ovaal met een langgerekt bloedvatklemmend deel eindigend aan elk uiteinde in een terugkerend bochtdeel. Het tweede been is uitgevoerd aangepast aan het inwendige van deze ovaal. De 30 twee beenelementen zijn aan een uiteinde met elkaar verbonden via een integraal gevormd scharnierelement dat verloopt van het ene uiteinde van het eerste beenelement naar een punt op het tweede beenelement aangrenzend aan dit uiteinde van het eerste beenelement wanneer de klem 35 zich in gesloten toestand bevindt.

Het scherpe terugkeerbochtgedeelte aan het distaai-uiteinde of vrije uiteinde van het eerste been vormt een buigbaar haakelement. Het distaaluiteinde van het tweede been is bestemd om dit haakelement te doen afbuigen en 40 daarmee samen te werken wanneer de klem door scharniering 81 0 089 9 5 van de twee benen rond bet scharnierpunt wordt gesloten.

Het proximaaluiteinde of scharnierende uiteinde van het eerste been vormt ook een haakelement. Het proximaaluiteinde van het tweeede been is bestemd om hierin te 5 roteren en met dit haakelement samen te werken wanneer de klem is gesloten.

De klem is voorzien van een aanvankelijk geopende configuratie waarbij de assen van de benen bij benadering een rechte hoek insluiten. De open klem kan verder voorzien 10 zijn van middelen voor het handhaven van de klem in een geopende positie totdat de klem met de duidelijke bedoeling daartoe wordt gesloten, zoals een dun vliesje dat verloopt vanaf het proximaal uiteinde van het tweede been naar een dichtbij gelegen punt op het binnenoppervlak van 15 het eerste been, welk vliesje gemakkelijk wordt verbroken wanneer er op de klem een sluitkracht wordt uitgeoefend.

De open klem wordt over het af te sluiten bloedvat geplaatst waarbij het bloedvat bij benadering wordt gecentreerd in de ovaal van het eerste been. Vervolgens wordt het 20 tweede been rond het scharnierpunt verdraaid totdat de uiteinden van het tweede been worden aangegrepen door de haakdelen van het eerste been waarbij het bloedvat vast is ingeklemd tussen de twee benen. Een afbindklem-aanbreng-instrument in de vorm van een tang wordt gebruikt voor 25 het positioneren en sluiten van de klem,

De klem volgens de uitvinding is uniek doordat de klem, zodra ze gesloten is, mechanisch aan beide uiteinden wordt vergrendeld en de functie van de klem hangt dan niet af van de integriteit van het scharnierelement hetgeen het 30 zwakste deel van de klem vormt.

De klemmen volgens de uitvinding worden gevormd uit een geschikt bio-compatibel polymeer materiaal door extru-sie, spuitgieten of andere conventionele fabrikageproces-sen. Het polymeer kan bestaan uit een absorbeerbaar mate-35 riaal zoals homopolymeren of copolymeren van lactide, glycolide of p-dioxanon, of een niet-absorbeerbaar materiaal zoals nylon of polypropeen.

Figuur 1 toont een sterk vergroot perspectief aanzicht van een chirurgische klem volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont de klem uit figuur 1 geklemd rond een 81 0 089 9 40 4 bloedvat.

Figuur 3 illustreert een aanbrenginstrument van het tangtype, dat gebruikt kan worden voor de klemmen volgens de uitvinding.

3 Figuur 4 illustreert de open klem uit figuur 1 vast gehouden in de bekken van de klemtang.

Figuur 5 illustreert de klem uit figuur 4 gesloten en vergrendeld rond een bloedvat in de bek van de klemtang.

Figuur 6 illustreert een open klem van gemodificeerd 10 type vastgehouden in de bek van de klemtang.

Figuur 1 illustreert de hemostatische klem 10 voorzien van twee benen 11 en 12 die aan de proximaal uiteinden zijn gekoppeld door middel van een scharniersectie 13. Het been 11 eindigt aan het distaaluiteinde ervan in een terug-13 keerbocht waardoor een haakelement 14 ontstaat waarvan het binnenoppervlak 15 in hoofdzaak parallel verloopt aan het binnenoppervlak 16 van het been 11. Het been 12 eindigt aan het distaaluiteinde in een eindvlak 19 dat over gaat in het binnenvlak 18 van het been 12 via een radiaal 20 oppervlak 17. Het eindvlak 19 strekt zich uit tot aan het buitenoppervlak 20, dat in hoofdzaak parallel verloopt aan het oppervlak 18. De lengte van het oppervlak 20 is in hoofdzaak gelijk aan de lengte van het oppervlak 13 teneinde een zekere vergrendeling van de klem te verkrijgen 25 zoals in het volgende nog wordt beschreven.

Aan het proximaal uiteinde of scharnierende uiteinde van de klem eindigt het been 11 in een terugkeerbocht, waardoor een haakelement 21 ontstaat waarvan het binnen-oppervlak 22 in hoofdzaak parallel verloopt aan het bin-30 nenoppervlak 16. Het been 12 eindigt in een radiaal oppervlak 23 dat verloopt tot aan het buitenoppervlak 24 dat in hoofdzaak parllel verloopt aan het binnenoppervlak 18.

De oppervlakken 22 en 24 hebben in hoofdzaak gelijke lengten en worden gescheiden door de cylindrische boring 25 35 waarmee het scharnier 13 wordt gedefinieerd.

Zoals geïllustreerd is in figuur 1 is de klem 10 voorzien van een vlies 26 verlopend vanaf het proximaal uiteinde van het been 12 naar het dichtsbij zijnde punt op het oppervlak 16 van het been 11 waarbij de benen 11 en 12 in hoofdzaak een rechte hoek insluiten. Het vlies 26 is 40 81 0 089 9 5 een extra toegevoegd structuurelement dat dienst doet voor het stabiliseren van de klem in zijn open configuratie tot het vlies wordt verbroken doordat met opzet een sluitkracht op de klem wordt uitgeoefend.

5 De lengte en breedte van de oppervlakken 16 en 18 zijn in hoofdzaak aan elkaar gelijk en het vlak 15 van de haak 14 is gescheiden van het vlak 16 van het been 11 over een afstand die correspondeert met de dikte van het been 12 tussen het oppervlak 18 en het oppervlak 20. Als de 10 benen 11 en 12 rond het scharnier 13 worden verdraaid teneinde de vlakken 18 en 16 naar elkaar toe te bewegen dan wordt de haak 14 uitgebogen via het oppervlak 19 van het been 12 totdat het distaai uiteinde van het been 12 ingevangen wordt onder een hoek 14 en daarbij op zijn plaats 15 wordt vergrendeld. Op soortgelijke wijze roteert het proxi-maal uiteinde van het been 12 rond het scharnier 13 en grijpt aan in de haak 21 van het been 11 waarbij de oppervlakken 22 en 24 met elkaar in contact komen. Het vlies 26, indien al aanwezig, wordt tijdens deze sluitprocedure 20 verbroken. Het proximaaluiteinde van de klem is daardoor mechanisch geblokkeerd door een soortgelijke vergrendel-configuratie als waarmee het distaaluiteinde van de klem wordt gezekerd. Het eindvlak van het haakelement 14 is bij voorkeur afgeschuind zoals geïllustreerd is in figuur 1 25 teneinde het afbuigen van de haak voor het doorlaten van het been 12 tijdens het sluiten van de klem te vergemakkelijken.

Figuur 2 toont hoe de klem eruit ziet wanneer ze rond een buisvormig bloedvat is gesloten, waarbij de opper-30 vlakken 16 en 18 van de klem samenwerken en het bloedvat 32 samendrukken teneinde de doorstroomopening te sluiten.

De oppervlakken 16 en 18 kunnen glad zijn zoals in figuur 1 is geïllustreerd of kunnen voorzien zijn van ribben of groeven teneinde de op het bloedvat uitgeoefende vasthoud-35 kracht te vergroten. Zoals blijkt uit de figuur strekt het scharnier 13 zich uit vanaf het uiteinde van de haak 21 naar een punt op het been 12 aangrenzend aan het uiteinde van de haak 21 wanneer de klem zich in gesloten positie bevindt.

Zoals blijkt uit figuur 1 is het been 12 voorzien van 40 81 0 089 9 6 aangrijpmiddelen voor de klemtang nabij bet distaaluiteinde ervan in de vorm van een kanaal 27 met randen 28 en 29 die ‘verlopen over de breedte van de klem. Het been 11 is op soortgelijke wijze voorzien van aangrijpmiddelen voor de 5 klemtang in de vorm van randen 30 en 31 nabij bet distaai uiteinde ervan. Deze structuur maakt bet mogelijk om de klem in de klemtang te· positioneren en de klem rond bet af te sluiten bloedvat te plaatsen hetgeen nog nader wordt beschreven aan de band van de figuren 4 en 5· 10 Figuur 3 illustreert een tangvormig instrument 40 voor bet aanbrengen van een afsluitklem, voorzien van twee van een ring voorziene bandvatelementen 41 en 42 die elkaar op bet scharnierpunt 43 kruisen en die in de normaal geopende toestand worden gehouden door een veer 46. Het 15 handvat 41 verloopt tot voorbij bet scharnier 43 en vormt een kaak 44 terwijl bet verlengde van bet handvat 42 een andere kaak 45 vormt. De pen 38 steekt uit vanaf bet handvat 42 in een blinde sleuf 39 ih bet handvat 41 en begrenst de maximale openingshoek van de kaken 44 en 45 tot 20 die boek, die aangepast is aan de geopende klem.

Figuur 4 illustreert de constructiedetails van de kaken 44 en 45 van de klemtang 40 en de samenwerking van de kaken met de klem uit figuur 1. De kaken 44 en 45 zijn van identiek ontwerp en respectievelijk voorzien van de 25 kanalen 47 en 48 die verlopen vanaf de punt van elke kaak in achterwaartse richting. De breedte van elk kanaal is aangepast aan de breedte van de klem en elk kanaal is voorzien van aangrijptanden 49 en 50 over de bodem van het kanaal verlopend over een gebied achterwaarts van de punt 30 van de kaak. De afmetingen en tussenafstanden van de ka-naaltanden 49 en 50 corresponderen met de afmetingen en tussenafstanden van de corresponderende randen op de klem en wanneer de open klem in de tang wordt aangebracht dan vallen de randen van de klem samen met de tanden van de 35 tang zoals geïllustreerd is in figuur 4. Omdat de kaken van de klemtang een identieke structuur hebben is het niet nodig om de klemtang ten opzichte van de klem te oriënteren wanneer de klemtang met een klem wordt geladen.

Klem 10 wordt aanvankelijk in de klemtang 40 geladen in de normaal geopende positie zoals geïllustreerd is in 40 81 0 089 9 7 figuur 4. Na het bewegen van de kaken van de klemtang en de kien in positie rond het af te sluiten bloedvat worden de kaken van de klemtang gesloten en wordt de klem in positie rond het bloedvat vergrendeld zoals geïllustreerd 5 is in figuur 2. Als de kaken van de klemtang zijn gesloten dan zijn de benen van de klem 10 in de kanalen van de kaken verdraaid totdat het distaaluiteinde van het been 12 is aangegrepen door het haakdeel 14. Nadat de klem volledig is gesloten en vergrendeld is op het bloedvat zoals 10 geïllusteerd is in figuur 5 worden de kaken van de klemtang geopend en kan de klemtang worden verwijderd teneinde met een andere klem te worden geladen.

In figuur 6 is een andere uitvoeringsvorm van een klem en een klemtang volgens de uitvinding getoond waarbij de 15 benen 11 en 12 elk voorzien zijn van een kanaal 52 verlopend over de breedte van de klem nabij het distaaluit-einde ervan. De kaken 44 en 45 van de klemtang zijn voorzien van corresponderende uitsteeksels 51 bestemd om samen te werken met de kanalen 52 wanneer de open klem in positie 20 wordt gebracht tussen de kaken. Het kanaal van kaak 45 is verder voorzien van een uitsparing bij 53 als aanpassing aan de haak 14 van de klem wanneer de klem tussen de kaken wordt gesloten. Zoals is geïllustreerd is ook het kanaal van de kaak 44 van een soortgelijke uitsparing voorzien 25 teneinde de noodzaak om de klemtang op de klem te oriënteren te elimineren.

Alhoewel de figuren en de beschrijving zijn beperkt tot specifieke uitvoeringsvormen van de afsluitklemmen volgens de uitvinding zal het voor de deskundige duidelijk zijn dat 30 er diverse variaties van het ontwerp binnen het kader van de uitvinding gerealiseerd.kunnen worden. De aangrijpmidde-len tussen de kaken van de klemtang en de klem, dat wil zeggen de tanden en randen in figuur 4 of de uitsteeksels en kanalen in figuur 6 zijn aanwezig in de voorkeursuitvoe-35 ringsvormen maar kunnen ook worden weggelaten. De klemmen kunnen worden gefabriceerd met een glad buitenoppervlak en de kaken van de klemtang kunnen worden voorzien van gladde kanalen voor het opnemen van de klem. Ook kunnen de kanalen van de klemtang worden voorzien van een contour aangepast aan de uitwendige configuratie van de klem ten- 40 81 0 089 9 8 einde de klem met zekerheid te oriënteren tussen de kaken. Deze en andere modificaties van de configuratie van de klem vallen hinnen het kader van de aanvrage.

De klemmen volgens de uitvinding kunnen worden ge-5 construeerd in verschillende afmetingen afhankelijk van de functie waarvoor ze "bestemd zijn. Hemostatische klemmen hehben over het algemeen een lengte minder dan 6 mm, een breedte van ongeveer 1,5 mm en hebben een bloedvatklem-oppervlak met een lengte van ongeveer 3 nim. De afmetingen 10 van de klem kunnen met ongeveer 50% worden gereduceerd voor bepaalde microchirurgische toepassingen. Grotere klemmen voor speciale hemostatische toepassingen en andere functies zoals het sluiten van oviducten of vas deferens kunnen afmetingen hebben die ongeveer het dubbele zijn van 15 de afmetingen van een kenmerkende hemostatische klem. Klemmen van verschillende afmetingen worden bij voorkeur toegepast gebruikmakend van aangepaste individuele klem-tangen waarvan de kaken zijn aangepast aan de afmetingen van de klem teneinde een zo goed mogelijke functionering te 20 waarborgen.

De klemmen volgens de uitvinding zijn op geschikte wijze gevormd uit biologisch accepteerbaar kunststof materiaal dat al dan niet absorbeerbaar kan zijn. Absorbeerbare polymeren die de voorkeur verdienen zijn onder andere homo-25 polymeren en copolymeren van glycolide, lactide en £-di-oxanon. Niet absorbeerbare polymeren die de voorkeur verdienen zijn nylon, polyester en polypropeen. Al deze materialen zijn biologisch accepteerbaar gebleken wanneer ze worden gebruikt als hechtmiddel of als ander inplanteer-30 baar medisch orgaan. De klemmen kunnen ook worden gegoten of worden bewerkt uitgaande van vaste polymere materialen of metalen zoals aluminium, magnesium, roestvrij staal, tantaal en verschillende legeringen ervan, waarvan sommigen ook in biologisch weefsel absorbeerbaar zijn.

81 0 089 9

Claims (17)

1. Hemostatische klem, gekenmerkt door eerste en tweede benen elk -voorzien van een langgerekt bloedvat-klemdeel elk tegenover het bloedvat-klemdeel van 5 het andere heen; welk eerste heen eindigt aan elk uiteinde in een terugkeerhochtdeel waarmee een haakelement wordt gevormd dat uitsteekt buitenwaarts van het genoemde bloedvatklemdeel; welk tweede heen aan elk uiteinde eindigt in een configuratie die bestemd is om samen te werken 10 met de genoemde haakdelen van het eerste heen; scharnier-middelen waarmee de proximaal uiteinden van het eerste en het tweede heen met elkaar zijn verbonden, waarbij het eerste en tweede heen scharnierbaar zijn rond deze scharnier-middelen vanaf een geopende positie naar een gesloten 15' positie, waarbij de uiteinden van het tweede been worden aangegrepen door de corresponderende haakdelen van het eerste been wanneer de genoemde benen naar de gesloten positie worden gedraaid.

2. Klem volgens conclusie 1, m e t het k e n -20 merk, dat het eerste en het tweede been met elkaar zijn verbonden door een verbreekbaar vlies of materiaalbrug die verloopt vanaf het bloedvat-klemgedeelte van het eerste been naar het poximaaluiteinde van het tweede been wanneer de klem zich in geopende positie bevindt, welk vlies of 25 materiaalbrug wordt verbroken tijdens het sluiten van de klem.

5. Klem volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat elk haakelement van het eerste been een bin-nenoppervlak heeft op afstand van en in hoofdzaak parallel 30 aan het tegenover liggende oppervlak van het bloedvat-klemgedeelte.

4. Klem volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het seharniermiddel voorzien is van een uitstekend gedeelte dat verloopt vanaf het uiteinde van een 35 haakelement naar een punt op het tweede been aangrenzend aan dit uiteinde van het genoemde haakelement wanneer de klem zich in gesloten positie bevindt.

5. Klem volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het seharniermiddel een cilindrische ont-lastboring definieert verlopend tussen het eerste en het 40 81 0 089 9 tweede teen aan het uiteinde van het genoemde haakelement.

6. Klem volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat het eerste en tweede been voorzien is van middelen aan het buitenoppervlak aan de distaaluiteinden 5 ervan waarop de klemtang kan aangrijpen* 7* Klem volgens conclusie 6,met het kenmerk, dat de genoemde middelen waarop de klemtang kan aangrijpen voorzien zijn van tenminste een kanaal dat dwars verloopt over de breedte van de genoemde benen.

8. Klem volgens conclusie 7» ^ e t het ken merk, dat de middelen waarop de klemtang kan aangrijpen voorzien zijn van tenminste een rand die transversaal over de breedte van de genoemde benen verloopt.

9. Klem volgens conclusie 1, m e t het ken-15 merk, dat ze is vervaardigd uit een biologisch accep- teerbaar absorbeerbaar polymeer.

10. Klem volgens conclusie 95 m e t het kenmerk, dat het genoemde polymeer is gekozen uit de groep bestaande uit de homopolymeren en copolymeren van glycolide, 20 lactide en p-dioxanon.

11. Klem volgens conclusie 1,met het kenmerk, dat ze is vervaardigd uit een biologisch accep-teerbaar niet absorbeerbaar polymeer.

12. Klem volgens conclusie 11, met het ken-25 merk, dat het genoemde polymeer is gekozen uit de groep waartoe behoren nylon, polyester en polypropeen.

15. Hemostatische klem, gekenmerkt door een eerste en tweede been, waarbij elk been voorzien is van ’een langgerekt bloedvatklemdeel met een binnenoppervlak 50 dat gericht is naar het bloedvatklemdeel van het andere been, waarbij het eerste been uitgevoerd is als een open ovaal met een terugkeerbochtdeel en elk uiteinde welke terugbochtdelen haakelement en vormen die uitsteken van het genoemde bloedvatklemdeel, en elk van de haakelementen een 55 binnenoppervlak heeft op afstand van en in hoofdzaak parallel aan het binnenoppervlak van het genoemde been; welk tweede been uitgevoerd is aangepast aan het inwendige van de genoemde ovaal van het eerste been en elk uiteinde van het tweede been bestemd is om samen te werken met de haak-40 elementen van het eerste been; welke eerste en tweede benen 81 0 099 9 met elkaar zijn gekoppeld via scharniermiddelen uitstekend vanaf het vrije uiteinde van een haakelenent naar het aangrenzende oppervlak van het tweede been wanneer het tweede been wordt aangegrepen door de genoemde haakelementen; 5 welk eerste en tweede been scharnierbaar zijn rond het schamiermiddel vanaf een geopende positie naar een gesloten positie waarbij het scharnierende uiteinde van het tweede been roteert tot in samenwerking meb het corresponderende haakelenent van het eerste been en het andere uit-10 einde van het tweede been het andere haakelement doet afbuigen en vervolgens daarmee samenwerkt voor het mechanische zekeren van de benen in de gesloten positie.

14. Klem volgens conclusie 13, n e t het kenmerk, dat het eerste en tweede been met elkaar zijn ver-15 bonden via een verbreekbare materiaalbrug die verloopt vanaf het bloedvatklemdeel van het eerste been naar het proximaal uiteinde van het tweede been wanneer de klem zich in geopende positie bevindt, welke materiaalbrug wordt verbroken tijdens het sluiten van de klem. 20 15* Klem volgens conclusie 13, i e t het ken merk, dat het uiteinde van het haakelement dat zich uitstrekt vanaf het vrije distaaluiteinde van het eerste been is af geschermd teneinde het af buigen van dit haakelement tijdens de passage van en het daarna aangrijpen op het cor-25 responderende distaaluiteinde van het tweede been te vergemakkelijken .

16. Klem volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de eerste en tweede benen voorzien zijn van middelen waarop een klemtang kan aangrijpen, aangebracht op 30 het buitenoppervlak aan de distaaluiteinden ervan.

17. Klem volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de middelen waarop een klemtang kan aangrijpen bestaan uit tenminste een rand die zich transversaal uitstrekt over de breedte van de genoemde benen.

18. Werkwijze voor het sluiten van een doorgesneden bloedvat of een ander klem fluïdum kanaal, met het kenmerk, dat op de buitenkant van het genoemde bloedvat of fluïdum kanaal een klem volgens een der conclusies 1 tot en met 12 wordt vastgeklemd.

19. Werkwijze voor het sluiten van een doorgesneden 40 81 0 089 9 bloedvat of een ander klein fluïdum kanaal, met bet kenmerk, dat op de buitenzijde van bet bloedvat of fluïdum kanaal een klem volgens een der conclusies 13 tot en met 17 wordt vastgeklemd. *********** 8 1 0 089 9