NL2000057C2 - Beweegbare beveiligingsbalustrade voor gebruik op een hoofdzakelijk plat dak. - Google Patents

Description

Beweegbare beveiligingsbalustrade voor gebruik op een hoofdzakelijk plat dak

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een beweegbare beveiligingsbalustrade voor het beveiligen van op een hoofdzakelijk plat dak werkzame personen, omvattende 5 een zich hoofdzakelijk verticaal uitstrekkend hekwerk, tenminste twee onder het hekwerk geplaatste wielen en tenminste een zich vanaf een deel van het hekwerk uitstrekkende steunstructuur waaronder tenminste een derde wiel is geplaatst.

Een dergelijke inrichting is bekend uit US-B-6 233 894. De uit dit document bekende 10 beveiligingsbalustrade is ingericht om over dakspanten van een nog niet voltooid plat dak te rijden. De balustrade is dan ook gekoppeld met een werkplatform, waarvandaan de werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd door het aanbrengen van de zich tussen de dakspanten uitstrekkende dakdelen. Deze tot de stand van de techniek behorende constructie is dan ook ongeschikt voor het uitvoeren van werkzaamheden op een reeds 15 bestaand plat dak, zoals het vervangen van de dakbedekking.

Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een dergelijke inrichting die geschikt is voor het uitvoeren van werkzaamheden op een reeds bestaand plat dak.

20 Dit doel wordt bereikt door een dergelijke inrichting, waarbij de wielen zijn ingericht voor rotatie in meer dan een richting, waarbij aan de buitenzijde van het hekwerk stuitmiddelen zijn aangebracht voor het stuiten van de beweging van het hekwerk naar de dakrand en waarbij de balustrade is ingericht voor het vrije toegang van het dak aan de binnenzijde van het hekwerk.

25

Deze maatregelen maken het mogelijk deze inrichting toe te passen op een plat dak omdat de wielen zijn ingericht voor rotatie in meer dan een richting; deze maatregel maakt het mogelijk de balustrade te verplaatsen naar alle richtingen, zodat het gehele oppervlak van een dak kan worden bereikt. De verplaatsingen over het dak worden aan 30 de dakrand begrensd doordat de aan de buitenzijde van het hekwerk stuitmiddelen zijn aangebracht voor het stuiten van de beweging van het hekwerk naar de dakrand. Hierdoor kan de balustrade immers zijn beveiligende functie uitoefenen. De vrije toegang van het dak aan de binnenzijde van het hekwerk maakt het mogelijk dat de aan 2 de binnenzijde van de balustrade aanwezige personen het dak kunnen bereiken voor het uitvoeren van de werkzaamheden.

Het zal duidelijk zijn dat de maatregelen van de uitvinding toepasbaar zijn op 5 balustrades van diverse configuraties. Zo betreft een eerste uitvoeringsvorm de maatregel dat het hekwerk zich slechts in een enkel vlak uitstrekt en dat de steunstructuur een zich buiten het hekwerk uitstrekkend onderdeel vormt. Het is duidelijk dat deze uitvoeringsvorm slechts een beperkte mate van bescherming oplevert, maar dat de prijs van een dergelijke uitvoeringsvorm aantrekkelijk is. In wezen 10 verschaft deze uitvoeringsvorm slechts bescherming tegen het direct van de werkplaats op het dak over de dakrand heen vallen.

De veiligheid wordt verbeterd wanneer het hekwerk een eerste en tweede zich onderling ondereen hoofdzakelijk rechte hoek uitstrekkende hekwerkdelen omvat, waarbij onder 15 een eerste hekwerkdeel tenminste twee wielen zijn geplaatst en onder een tweede hekwerkdeel tenminste een wiel is geplaatst. Hierdoor wordt ook bescherming geboden voor situaties waarbij in een hoek van een dak wordt gewerkt. Ook wanneer langs de dakrand wordt gewerkt wordt bescherming geboden tegen het zijdelings van de dakrand vallen aan een enkele zijde.

20

Weer een veiliger voorkeursuitvoeringsvorm verschaft de maatregel dat het hekwerk een eerste, een tweede en een derde hekwerkdeel omvat, waarbij het eerste en het derde hekwerkdeel zich volgens een U-vormige configuratie onder een hoofdzakelijk rechte hoek uitstrekken ten opzichte van het tweede hekwerkdeel, waarbij onder elk van de 25 hekwerkdelen tenminste een wiel is geplaatst. Hiermee wordt bescherming geboden tegen zijdelings vallen aan beide zijden.

Optimale bescherming wordt geboden door de uitvoeringsvorm waarbij het hekwerk de structuur heeft van een rechthoek, waarbij onder tenminste drie van de hekwerkdelen 30 een wiel is geplaatst.

Om de verrijdbaarheid te vergemakkelijken heeft het de voorkeur wanneer onder elk van de hekwerkdelen tenminste een wiel is geplaatst.

3

Alhoewel andersoortige wielen, zoals bolwielen niet worden uitgesloten, is het constructief aantrekkelijk wanneer de wielen zwenkwielen zijn

Om prettig binnen de balustrade te kunnen werken, zijn minimale afmetingen van het 5 hekwerk noodzakelijk. Deze afmetingen kunnen leiden tot een aanzienlijk gewicht van de balustrade. De toelaatbare druk op een plat dak is beperkt om beschadiging van het dak te vermijden. Bovendien is een lage wieldruk aantrekkelijk in verband met de voor het verplaatsen benodigde kracht. Om de wieldruk zo laag mogelijk te houden stelt een volgende uitvoeringsvorm voor dat onder elk van de hekwerkdelen tenminste twee 10 wielen zijn geplaatst.

Voor werkzaamheden in de hoek van een plat dak wordt de balustrade volgens de uitvinding zo veel mogelijk in de hoek geplaatst. Doordat de wielen volgens een volgende uitvoeringsvorm van de hoeken van de balustrade af geplaatst zijn, worden de 15 werkzaamheden in de hoeken niet gehinderd door de wielen.

Om zijn werkelijke beveiligingsfunctie uit te kunnen oefenen, moet, zoals reeds is toegelicht, de beweging van de balustrade beperkt worden tot het platte dak. De stuitmiddelen voorkomen dat de balustrade zich tot buiten het dak beweegt, waardoor 20 de veiligheid niet meer gewaarborgd zou worden. Er zijn diverse mogelijkheden om dergelijke stuitmiddelen te effectueren; zo is het mogelijk de balustrade aan een kabel te bevestigen die beweging in de richting naar de rand van het dak beperkt. Het is echter constructief eenvoudig wanneer de rand van het dak van een verhoging is voorzien en wanneer de stuitmiddelen zijn ingericht om te stuiten op een zich langs de rand van het 25 platte dak uitstrekkende verhoging en de stuitmiddelen tenminste een aan het betreffende hekwerkdeel bevestigd, zich op afstand van het hekwerkdeel bevindend, tot op geringe afstand van het onderste niveau van de wielen uitstrekkend stuitelement omvatten.

30 Om het binnentreden van de balustrade te vergemakkelijken is het aantrekkelijk wanneer de balustrade aan tenminste een hekwerkdeel van een verlaagd stuk is voorzien.

4

Een dergelijk verlaagd deel vormt echter weer een veiligheidsrisico. Om dit veiligheidsrisisco te verkleinen verschaft een voorkeursuitvoeringsvorm de maatregel dat het verlaagde stuk van het hekwerkdeel afsluitbaar is door middel van een beweegbaar hekwerkdeel. Dit beweegbare hekwerkdeel kan worden gevormd door een 5 opklapbaar deel dat scharnierend is bevestigd aan bijvoorbeeld een zich horizontaal uitstrekkende horizontale staaf. Het is echter eveneens mogelijk gebruik te maken van een over een horizontale staaf verschuifbaar hekwerkdeel voor het afsluiten van het verlaagde deel.

10 In het bijzonder bij platte daken met een groot oppervlak zal een gebruiker een dergelijke balustrade achterlaten, ook na het beëindigen van de werkzaamheden. Bovendien zal ’s nachts, bij het onderbreken van de werkzaamheden zal de balustrade op het dak achterblijven. In beide gevallen is het overigens gewenst dat de balustrade op het dak wordt vastgelegd. Hiermede wordt voorkomen dat de balustrade het dak afrolt 15 of -waait. Om de op de balustrade uitgeoefende krachten zo klein mogelijk te maken is het van belang het oppervlak van de balustrade zo klein mogelijk te maken. Het heeft dan ook de voorkeur dat de balustrade een ffamestructuur heeft.

Volgens een volgende uitvoeringsvorm omvatten de hekwerkdelen elk tenminste twee 20 zich horizontaal uitstrekkende langwerpige metalen staven en tenminste een zich verticaal uitstrekkende metalen staaf waarbij de wielen aan de verticale hekwerkdelen zijn bevestigd. Hiermede wordt een framestructuur verkregen, waarbij bovendien als gevolg van de toepassing van metaal, de balustrade voldoend gewicht heeft om kantelen van de balustrade bij het tegen een van de hekwerkdelen aan leunen van een of meer 25 gebruikers wordt voorkomen.

De balustrade volgens de uitvinding wordt toegepast op daken. Het in zijn geheel door middel van een hijskraan op het dak plaatsen is mogelijk, maar dit brengt aanzienlijk kosten met zich mee. Een aantrekkelijke voorkeursuitvoeringsvorm voorziet in de 30 maatregel dat de balustrade tot in delen uitneembaar is. Hierdoor is het mogelijk de balustrade uiteen te nemen en de afzonderlijke, door een gebruiker te hanteren delen tot op het dak te plaatsen en de balustrade op het dak samen te stellen. De delen kunnen dan door het gebouw heen tot op het dak worden gebracht omdat de afmetingen beperkt zijn. Ook is het vanwege het geringe gewicht mogelijk de delen met de hand of met 5 eenvoudige hijsmiddelen langs de buitenzijde van het gebouw heen tot op het dak te plaatsen.

De uitvinding betreft eveneens een werkwijze voor het uitvoeren van werkzaamheden 5 op een hoofdzakelijke plat dak, waarbij de werkwijze de stappen van het plaatsen van een beveiligingsbalustrade op een eerste locatie op het dak waarop de werkzaamheden moeten worden uitgevoerd, het aan de binnenzijde van de beveiligingsbalustrade uitvoeren van de op de eerste locatie uit te voeren werkzaamheden, het verplaatsen van de beveiligingsbalustrade naar een tweede locatie op het dak waarop werkzaamheden 10 moeten worden uitgevoerd en het aan de binnenzijde van de beveiligingsbalustrade uitvoeren van de op de tweede locatie uit te voeren werkzaamheden, waarbij de stuitmiddelen verhinderen dat de beveiligingsbalustrade wordt verplaatst naar locaties buiten een zich aan de rand van het platte dak uitstrekkende verhoging en het herhalen van de laatste stappen omvat, waarbij de verplaatsing tussen de locaties in meer dan een 15 richting wordt uitgevoerd.

Ook bij deze werkwijze komen de voordelen van de uitvinding tot zijn recht.

Vervolgens zal de uitvinding worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen, waarin voorstellen: 20 Fig. 1: een schematisch perspectivisch aanzicht van een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding;

Fig. 2: een schematisch perspectivisch aanzicht van een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding; en

Fig. 3: een schematisch perspectivisch aanzicht van een derde uitvoeringsvorm van de 25 uitvinding.

In figuur 1 is een balustrade getoond die in zijn geheel met 1 is aangeduid en die een recht hekwerk 2 omvat, evenals zwenkwielen 3, 4 en een steunframe 5, waaraan een zwenkwiel 6 is bevestigd. Het rechte hekwerk 2 omvat twee zich horizontaal 30 uitstrekkende metalen, bijvoorbeeld van verzinkt staal of aluminium vervaardigde staven 7 en twee verticale staven 8. De horizontale staven 7 en de verticale staven 8 zijn door lassen of door een klink- of schroefverbinding met elkaar verbonden. Aan de onderzijde van elk van de verticale staven 8 is een zwenkwiel 3, respectievelijk 4 aangebracht. Ook het steunframe is van verzinkt staal of van aluminium vervaardigd.

6

Het steunframe 5 is bevestigd aan een van de verticale staven 8 om de aan de binnenzijde van de balustrade beschikbare ruimte zo min mogelijk te beperken.

Aan de onderste horizontale staaf 7 zijn twee zich naar de buitenzijde van de balustrade 5 uitstrekkende stuitelementen in de vorm van L-vormige stukken staaf 9 bevestigd.

Hierbij strekt het verticale deel van elk van de stukken staaf 9 zich uit tot iets boven het onderste niveau van de zwenkwielen 3,4. Hierdoor kunnen de stukken staaf hun functie als stuitelement goed vervullen doordat zij bij het raken van een op de rand van het dak geplaatste verhoging 10 de verdere beweging naar de dakrand toe verhinderen.

10 Hiermede wordt voorkomen dat de balustrade tot over de dakrand heen beweegt waardoor deze zijn beschermende functie niet meer kan uitoefenen.

Hierbij wordt erop gewezen dat de onderhavige uitvoeringsvorm slechts bescherming bied in een enkele richting.

15

Bij de in figuur 2 afgebeelde configuratie wordt bescherming geboden tegen vallen in twee richtingen. De in deze figuur afgebeelde balustrade 11 omvat twee hekwerkdelen 12, 13, die elk op twee zwenkwielen 14 rusten. De constructie van de hekwerkdelen 12, 13 komt overeen met die van het in figuur 1 afgebeelde hekwerk 2. Omdat de 20 hekwerkdelen zich onder een onderlinge hoek uitstrekken is er geen noodzaak tot een steunframe 5 voor het handhaven van een voldoende stabiliteit. Voor het overige komt de constructie overeen met die van de voorgaande uitvoeringsvorm. Hierbij wordt opgemerkt dat de beide hekwerkdelen 12,13 door een losmaakbare verbinding in de vorm van moffen 16 zijn verbonden. Als gevolg daarvan kan elk van de hekwerkdelen 25 12, 13 afzonderlijk worden getransporteerd.

Voorts wordt gewezen op de aanwezigheid van stuitelementen in de vorm van L-vormige stukken staaf 9 aan elk van de hekwerkdelen 12,13. Als gevolg daarvan wordt de balustrade gestuit bij nadering van een van een verhoging voorzien dakrand door elk 30 van de hekwerkdelen. Ook wordt gewezen op het feit dat de zwenkwielen 14 op enige afstand van de hoek tussen de twee hekwerkdelen 12,13 zijn geplaatst om werken in de hoek mogelijk te maken.

7

Het zal duidelijk zijn dat de maatregelen van deze tweede uitvoeringsvorm eveneens kunnen worden toegepast in de uitvoeringsvorm met een U-vormige configuratie.

De voorkeursuitvoeringsvorm heeft echter de configuratie van een gesloten rechthoek.

5 Een dergelijke balustrade is weergegeven in figuur 3. Deze uitvoeringsvorm biedt immers de beste bescherming tegen ongelukken als gevolg van vallen. De balustrade volgens deze uitvoeringsvorm omvat vier hekwerkdelen 21, 22, 23 en 24 die volgens een vierkant zijn gerangschikt. De configuratie van elk van deze hekwerkdelen komt overeen met die van de hekwerkdelen volgens de voorgaande uitvoeringsvormen. Ook 10 bij deze uitvoeringsvorm zijn zwenkwielen 14 aangebracht onder de verticale staven 8. De stuitelementen 9 zijn bij deze uitvoeringsvorm aan de verticale staven bevestigd; het is echter eveneens mogelijk deze staven aan de horizontale staven te bevestigen. Op de hoeken tussen de hekwerkdelen 21, 22, 23, 24 zijn losmaakbare verbindingen aangebracht om de hekwerkdelen te kunnen scheiden voor transportdoeleinden. In een 15 van de hekwerkdelen 22 is de bovenste horizontale staaf onderbroken tussen de verticale staven om gemakkelijk tot binnen de balustrade te kunnen stappen.

De afmetingen van de balustrade bedragen ongeveer 3,5 m x 3,5 m. Zij zijn aldus gekozen opdat de op het dak te verrichten werkzaamheden gemakkelijk kunnen worden 20 uitgevoerd. Dit betekent in de praktijk dat rollen van de veelal gebruikte dakbedekking plaats moeten vinden, waarbij in het verlengde van deze rollen voldoen plaats blijft om deze over een zekere afstand over het dak plat uit te rollen en waarbij een gebruiker plaats vindt om de rollen door middel van lijm of branden op het dak te bevestigen.

25 Het zal duidelijk zijn dat talloze variaties op de getoonde configuraties kunnen worden uitgevoerd; zo kan in plaats van een vierkante configuratie een rechthoekige configuratie worden toegepast. Ook gebogen configuraties, alhoewel zij niet de voorkeur hebben uit het oogpunt van bereikbaarheid van de hoeken, kunnen worden toegepast.

30

Claims (16)

1. Beweegbare beveiligingsbalustrade voor het beveiligen van op een hoofdzakelijk plat dak werkzame personen, omvattende: 5. een zich hoofdzakelijk verticaal uitstrekkend hekwerk; - tenminste twee onder het hekwerk geplaatste wielen; en - tenminste een zich vanaf een deel van het hekwerk uitstrekkende steunstructuur waaronder tenminste een derde wiel is geplaatst, met het kenmerk, dat de wielen zijn ingericht voor rotatie in meer dan een richting en 10 dat aan de buitenzijde van het hekwerk stuitmiddelen zijn aangebracht voor het stuiten van de beweging van het hekwerk naar de dakrand en dat de balustrade is ingericht voor het vrije toegang van het dak aan de binnenzijde van het hekwerk.

2. Beveiligingsbalustrade volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het hekwerk 15 zich slechts in een enkel vlak uitstrekt en dat de steunstructuur een zich buiten het hekwerk uitstrekkend onderdeel vormt.

3. Beveiligingsbalustrade volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het hekwerk een eerste en tweede zich onderling onder een hoofdzakelijk rechte hoek uitstrekkende 20 hekwerkdelen omvat, waarbij onder een eerste hekwerkdeel tenminste twee wielen zijn geplaatst en onder een tweede hekwerkdeel tenminste een wiel is geplaatst.

4. Beveiligingsbalustrade volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het hekwerk een eerste, een tweede en een derde hekwerkdeel omvat, waarbij het eerste en het derde 25 hekwerkdeel zich volgens een U-vormige configuratie onder een hoofdzakelijk rechte hoek uitstrekken ten opzichte van het tweede hekwerkdeel, waarbij onder elk van de hekwerkdelen tenminste een wiel is geplaatst.

5. Beveiligingsbalustrade volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het hekwerk 30 de structuur heeft van een rechthoek, waarbij onder tenminste drie van de hekwerkdelen een wiel is geplaatst.

6. Beveiligingsbalustrade volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de wielen zwenkwielen zijn.

7. Beveiligingsbalustrade volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat onder elk van de hekwerkdelen tenminste een wiel is geplaatst.

8. Beveiligingsbalustrade volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat onder elk 5 van de hekwerkdelen tenminste twee wielen zijn geplaatst.

9. Beveiligingsbalustrade volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de wielen zich op afstand van de hoeken van de balustrade bevinden.

10. Beveiligingsbalustrade volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de stuitmiddelen zijn ingericht om te stuiten op een zich langs de rand van het platte dak uitstrekkende verhoging en de stuitmiddelen tenminste een aan het betreffende hekwerkdeel bevestigd, zich op afstand van het hekwerkdeel bevindend, tot op geringe afstand van het onderste niveau van de wielen uitstrekkend stuitelement 15 omvatten.

11. Beveiligingsbalustrade volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de balustrade aan tenminste een hekwerkdeel van een verlaagd stuk is voorzien.

12. Beveiligingsbalustrade volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het verlaagde stuk van het hekwerkdeel afsluitbaar is door middel van een beweegbaar hekwerkdeel.

13. Beveiligingsbalustrade volgens een van de voorafgaande conclusies, met het 25 kenmerk, dat de balustrade een framestructuur heeft.

14. Beveiligingsbalustrade volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de hekwerkdelen elk tenminste twee zich horizontaal uitstrekkende langwerpige metalen staven omvat en tenminste een zich verticaal uitstrekkende metalen staaf en dat de 30 wielen aan de verticale hekwerkdelen zijn bevestigd.

15. Beveiligingsbalustrade volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de balustrade tot in delen uitneembaar is.

16. Werkwijze voor het uitvoeren van werkzaamheden op een hoofdzakelijke plat dak, omvattende de volgende stappen: - het plaatsen van een beveiligingsbalustrade op een eerste locatie op het dak waarop de werkzaamheden moeten worden uitgevoerd; 5. het aan de binnenzijde van de beveiligingsbalustrade uitvoeren van de op de eerste locatie uit te voeren werkzaamheden; - het verplaatsen van de beveiligingsbalustrade naar een tweede locatie op het dak waarop werkzaamheden moeten worden uitgevoerd; - het aan de binnenzijde van de beveiligingsbalustrade uitvoeren van de op de 10 tweede locatie uit te voeren werkzaamheden, waarbij de stuitmiddelen verhinderen dat de beveiligingsbalustrade wordt verplaatst naar locaties buiten een zich aan de rand van het platte dak uitstrekkende verhoging, en - het herhalen van de laatste stappen. met het kenmerk, dat de verplaatsing tussen de locaties in meer dan een 15 richting wordt uitgevoerd.