NL1014368C2 - Steiger. - Google Patents

Description

ft

Steiger

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een steiger, omvattende een horizontaal platform dat door verticale steunmiddelen wordt gedragen. Tevens heeft de uitvinding betrekking op een aanhangwagen die van een dergelijke steiger 5 is voorzien.

Steigers zijn in het algemeen bekend, en worden toegepast wanneer werkzaamheden aan bijvoorbeeld gevels van gebouwen moeten worden uitgevoerd die niet binnen het normale bereik van een persoon mogelijk zijn. Steigers hebben echter 10 het nadeel dat deze uit losse elementen bestaan, in het algemeen buizen, die afzonderlijk aan elkaar moeten worden bevestigd. Dit betekent dat de afzonderlijke onderdelen naar boven moeten worden verplaatst, waarna ze één voor één met elkaar kunnen worden verbonden. Ook de grote afzonderlijke elementen 15 voor het horizontale platform, dat zich boven aan de steiger bevindt, dienen afzonderlijk naar boven te worden getransporteerd.

Het opbouwen van de bekende steigers is derhalve een zwaar en tijdrovend werk, dat bovendien gevaarlijke aspecten 20 heeft, aangezien de afzonderlijke elementen handmatig naar boven moeten worden getransporteerd.

Het is derhalve een doel van de onderhavige uitvinding om een steiger te verschaffen waarmee de bovengenoemde nadelen kunnen worden opgeheven. Met name is het een doel om 25 een steiger te verschaffen waarmee het op eenvoudige wijze mogelijk is, bij voorkeur door één persoon, om het horizontale platform op een gewenste hoogte te brengen.

Dit doel wordt verkregen door een steiger als in de aanhef genoemd, welke wordt gekenmerkt doordat de steiger 30 verder omvat een kabel, waarbij de verticale steunmiddelen elk twee of meer ten opzichte van elkaar door middel van de kabel verticaal verstelbare masten omvatten, waarbij de masten zijn voorzien van kabelrollen voor het geleiden van de kabel, zodanig dat door het aantrekken van de kabel ten min- 1014368 2 ste één van de masten van elk der verticale steunmiddelen, alsmede het platform verticaal worden verplaatst.

Het is met name voordelig wanneer een dergelijke steiger een opwindmechanisme voor de kabel omvat. Door de ka-5 bel met behulp van het opwindmechanisme op te winden, wordt een eenvoudige verplaatsing van het platform en de respectievelijke masten in verticale richting verkregen.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de steiger volgens de uitvinding is het mogelijk om bij bediening van 10 het opwindmechanisme ten minste één van de masten van elk der verticale steunmiddelen verticaal te verplaatsen. In dat geval kan slechts één persoon door het bedienen van het opwindmechanisme de gehele steiger naar keuze opzetten.

Volgens een verder voorkeursuitvoeringsvorm is de 15 steiger voorzien van een verrijdbaar onderstel. De gehele steiger kan dan door middel van het verrijdbare onderstel op elke gewenste positie worden geplaatst, waarna de steiger aldaar kan worden opgezet. Voor een eenvoudige verplaatsing over grotere afstanden, heeft het de voorkeur dat de steiger 20 is aangebracht op een aanhangwagen.

Andere voordelen en uitvoeringsvormen zullen duidelijk worden uit de hierna volgende beschrijving welke wordt gegeven onder verwijzing naar een aantal figuren.

Fig. 1 toont een zijaanzicht van een verticaal 25 steunmiddel voor een steiger in een eerste positie.

Fig. 2 toont het steunmiddel volgens figuur 1 in een tweede positie.

Fig. 3 toont het steunmiddel volgens figuur 1 in de richting van de pijlen III-III.

30 Fig. 4 toont een alternatieve uitvoeringsvorm voor het uitvoeren van masten.

Fig. 5 toont een zijaanzicht van een aanhangwagen, welke is voorzien van de steiger volgens de uitvinding.

Fig. 6 toont een vooraanzicht met een gedeeltelijke 35 doorsnede van de aanhangwagen volgens figuur 5.

Figuur 1 toont een gedeelte van een steiger 1, één verticaal steunmiddel 3, alsmede een door het steunmiddel 3 1 014 388 3 ondersteund platform 2. Zoals blijkt uit de figuur is het verticale steunmiddel 3 opgebouwd uit drie afzonderlijke masten 3A, 3B, 3C. Deze masten 3A, 3B, 3C zijn verticaal verschuifbaar met elkaar verbonden. Mast 3C omvat op zijn hoog-5 ste alsmede laagste uiteinde een kabelrol 6, mast 3B omvat aan zijn onderste uiteinde een kabelrol 6, en aan zijn bovenste uiteinde drie afzonderlijke kabelrollen, waar overheen een kabel 5 wordt geleid, op de wijze zoals weergegeven in de figuur. Mast 3A omvat nabij zijn onderste uiteinde een beves-10 tigingspunt voor de kabel 5. Het andere uiteinde van de kabel 5 is verbonden met een opwindmechanisme 7, zoals weergegeven in de figuur. Het is duidelijk dat wanneer het opwindmechanisme de kabel 5 aantrekt, dit ertoe zal leiden dat de mast 3A naar boven toe zal worden verplaatst. Tevens zal bij het 15 opwinden van de kabel 5 op het opwindmechanisme 7 de mast 3B ten opzichte van de mast 3C in een verhoogde positie terechtkomen. Er kan in worden voorzien, dat bij het aantrekken van de kabel 5 door middel van het opwindmechanisme 7 eerst bijvoorbeeld de mast 3A in een verhoogde positie wordt gebracht, 20 en vervolgens wanneer de mast 3A in zijn hoogste positie is, de mast 3B naar boven toe wordt verplaatst, totdat deze zich in een hoogste positie bevindt.

Figuur 2 toont een gedeelte van een steiger l. Het verticale steunmiddel 3 bevindt zich hier in de meest uitge-25 schoven positie. De mast 3A is ten opzichte van de mast 3B in een verhoogde positie gebracht, en de mast 3B is ten opzichte van de mast 3C in een verhoogde positie gebracht. Om te voorkomen dat de masten 3A, 3B slechts door de kabel 5 (niet getoond) in deze verhoogde positie worden gehouden, is voorzien 30 in een valbeveiliging 9. De valbeveiliging 9 is bij elk der masten voorzien. Deze zorgt ervoor dat de mast 3A afsteunt op mast 3B, en dat mast 3B afsteunt op mast 3C. In de figuur 2 welke slechts één verticaal steunmiddel 3 weergeeft, is tevens een deel van kruisverbanden 8 weergegeven. Deze kruis-35 verbanden 8 verbinden de mast 3A met de mast 4A (niet getoond) , de mast 3B met de mast 4B (niet getoond) alsmede de mast 3C met de mast 4C (niet getoond). Hierdoor wordt een 101436$ 4 grote stijfheid van de steiger verkregen, ook wanneer deze zich in een meest uitgeschoven positie bevindt.

Figuur 3 toont een bovenaanzicht van een verticaal steunmiddel 3. Duidelijk zijn hieruit af te leiden de verti-5 cale masten 3A, 3B en 3C. Tevens worden de kabelrollen 6, en de valbeveiligingen 9 getoond. De mast 3A wordt geleid via de binnenzijde van de mast 3B, en mast 3B wordt geleid via de binnenzijde van mast 3C. De afmetingen van de masten 3A, 3B, 3C nemen ten opzichte van elkaar telkens enigszins toe. Een 10 andere uitvoeringsvorm wordt getoond in figuur 4, waarbij de buitenafmetingen van de masten 3A, 3B, 3C identiek zijn.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm wordt een steiger 1 volgens de uitvinding op een verrijdbaar onderstel geplaatst. Hierdoor is het eenvoudig mogelijk om de steiger 15 naar elke gewenste positie te verplaatsen. Om een vergrote stabiliteit te verkrijgen bij het opzetten van de steiger, is het verrijdbare onderstel 10 voorzien van stelpoten 11 welke in hoogte verstelbaar zijn. Bij een rechthoekig onderstel 10 bevinden deze stelpoten 11 zich bij voorkeur op alle hoeken. 20 Figuur 6 toont een zijaanzicht van de steiger vol gens figuur 5, waarbij blijkt dat de stelpoten 11 in deze uitvoeringsvorm ten opzichte van het onderstel 10 uitschuifbaar zijn. Hierdoor kan een nog grotere stabiliteit van de steiger worden verkregen. Tevens is in de figuur 6 met stip-25 pellijn het opwindmechanisme 7 getoond. In de hier getoonde uitvoeringsvorm, is het opwindmechanisme 7 voorzien van een elektrische aandrijving. Een andere mogelijkheid is om het opwindmechanisme 7 te voorzien van een handmatig te bedienen lier. Andere aandrijfmogelijkheden kunnen uiteraard eveneens 30 worden toegepast.

De uitvinding is niet beperkt tot hetgeen hiervoor in de beschrijving en in de figuren is weergegeven. Aanpassingen en veranderingen ten opzichte van hetgeen in de figuren is getoond, zullen voor een deskundige in de techniek 35 duidelijk zijn. Bijvoorbeeld kan het aantal steunmiddelen of masten naar behoefte worden aangepast. De uitvinding wordt slechts bepaald door de hierna volgende conclusies.

1014388

Claims (7)

1. Steiger (1), omvattende een horizontaal platform (2) dat door verticale steunmiddelen (3, 4) wordt gedragen, met het kenmerk, dat de steiger (1) verder omvat een kabel (5), en waarbij de verticale steunmiddelen (3, 4) elk twee of 5 meer ten opzichte van elkaar door middel van de kabel (5) verticaal verstelbare masten (3A, 3B, etc; 4A, 4B, etc) omvatten, waarbij de masten (3A, 3B, etc; 4A, 4B, etc) zijn voorzien van kabelrollen (6) voor het geleiden van de kabel (5), zodanig dat door het aantrekken van de kabel (5) ten 10 minste één van de masten (3A, 3B, etc; 4A, 4B, etc) van elk der verticale steunmiddelen (3, 4), alsmede het platform (2) verticaal worden verplaatst.

2. Steiger volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de steiger een opwindmechanisme (7) voor de kabel (5) omvat.

3. Steiger volgens conclusie 1 of 2, met het ken merk, dat het opwindmechanisme (7) bij bediening ten minste één van de masten (3A, 3B, etc; 4A, 4B, etc) van elk der verticale steunmiddelen (3, 4) verticaal doet verplaatsen.

4. Steiger volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat 20 de verticale steunmiddelen (3, 4) elk twee ten opzichte van elkaar door middel van de kabel (5) verticaal verstelbare masten (3A, 3B; 4A, 4B) omvatten, waarbij twee masten (3A; 4A) zijn verbonden met het platform en twee masten (3B; 4B) afsteunen op een ondergrond.

5. Steiger volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de masten zijn voorzien van een valbeveiliging.

6. Steiger volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat deze is voorzien van een verrijdbaar onder- 30 stel.

7. Aanhangwagen, met het kenmerk, dat deze is voorzien van een steiger volgens één der conclusies 1-5. 1014368