NL194696C - Continu inktnavulsysteem voor wegwerpbare inktjetpatroon met een vooraf bepaalde inktcapaciteit. - Google Patents

Description

1 194696

Continu inktnavulsysteem voor wegwerpbare inktjetpatroon met een vooraf bepaalde inktcapaciteit

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een continu inktnavulsysteem voor een inktjetprinter, die een dwars ten opzichte van een in hoofdzaak horizontaal drukmedium beweegbare afdrukwagen toont, 5 omvattende een aan de afdrukwagen verwisselbaar aangebrachte wegwerpbare inktjetpatroon die in een op zich afgesloten eenheid een afdrukkop en een op een onderdruk gehouden inkttoevoerhouder omvat voor het van een eerste inkthoeveelheid, voorzien van de afdrukkop; zich buiten de afdrukwagen bevindende inktreservoirmiddelen voor het navullen van de inkttoevoerhouder 10 met een tweede inkthoeveelheid; en met de inkttoevoerhouder en de inktreservoirmiddelen op werkzame wijze verbonden huismiddelen.

Een dergelijk inktnavulsysteem is bekend uit de Europese octrooiaanvrage EP-322.131. Het document beschrijft een navulsysteem voor het navullen van inkt in een afdrukkop, waarbij externe houders zijn voorzien die op afstand van de afdrukkop zijn geplaatst en waarbij inkt door capilair werking wordt 15 toegevoerd aan de afdrukkop via capilairslangen. De afdrukkop omvat een poreus opslagmedium, zoals bijvoorbeeld een schuimstof, dat in eerste instantie is gevuld met inkt onder een negatieve druk. Deze negatieve druk in het opslagmedium wordt groter tijdens het afdrukken en verzorgt de benodigde capillaire kracht om inkt vanuit de houder met behulp van buigzame leidingen naar de afdrukkop te bewegen. De externe houders zijn verwisselbaar geheel los van de afdrukkop. Nadeel hiervan is dat men bij te veel 20 verwisselen van de externe houders zonder verwisseling van de inktjetpatroon op de afdrukwagen de maximale levensduur van de afdrukkop overschrijdt en dat men bij te vroege verwisseling van de inktjetpatroon op de afdrukwagen de maximale levensduur van de afdrukkop niet bereikt.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding te voorzien in een inktnavulsysteem dat op eenvoudige wijze te installeren is, een voldoende inktvolume omvat en de levensduur van de inktpatroon op maximale 25 wijze benut.

Dit doel wordt bereikt doordat het totale volume van de inkttoevoerhouder en de inktreservoirmiddelen een zodanige afmeting heeft, dat de daarin opgenomen inkthoeveelheid in hoofdzaak overeenkomt met de levensduur van de afdrukkop, en doordat de inkttoevoerhouder, de inktreservoirmiddelen en de huismiddelen afdichtend verbonden, in totaal als eenheid verwisselbaar zijn. Het continu inktnavulsysteem voor 30 een inktjet printer volgens de uitvinding gebruikt wegwerpbare inktjetpatronen voor een voorafbepaalde eerste hoeveelheid inkt. Inktreservoirmiddelen die zich buiten de afdrukwagen bevinden waaraan de wegwerpbare inktjetpatronen bevestigd zijn, omvatten een vooraf bepaalde tweede hoeveelheid inkt. De inktreservoirmiddelen vullen de wegwerpbare inktpatroon door middel van een negatief drukverschil tussen de inkttoevoerhouder en de inktreservoirmiddelen, waardoor naar behoefte inkt uit de inktreservoirmiddelen 35 wordt aangezogen. De wegwerpbare inktjetpatroon is verwisselbaar aan de afdrukwagen aan te brengen en vormt een eenheid met een afdrukkop en een inktreservoirmiddel dat op een onderdruk gehouden wordt en een eerste inkthoeveelheid toevoert aan de afdrukkop. Een leiding verbindt de inkttoevoerhouder met het inktreservoirmiddel om inkt tussen beide te transporteren. Het totale volume van de inkttoevoerhouder en de inktreservoirmiddelen is zodanig groot dat de daarin opgenomen inkthoeveelheid in hoofdzaak overeenkomt 40 met de levensduur van de afdrukkop. Tevens zijn de inkttoevoerhouder, de inktreservoirmiddelen en de leidingen met elkaar verbonden en in totaal als eenheid uitwisselbaar.

In een uitvoeringsvorm is het inktnavulsysteem gekenmerkt door reguleermiddelen, die tussen een open en een gesloten positie schakelbaar zijn en die met de huismiddelen verbonden zijn, om de stroming van inkt vanuit de inktreservoirmiddelen naar de inkttoevoerhouder in te stellen, waarbij de inkttoevoerhouder 45 met inkt bijgevuld wordt, wanneer de reguleermiddelen zich in hun open positie bevinden. Dergelijke reguleermiddelen kunnen de inktstroming onderbreken wanneer dit nodig mocht zijn.

Opgemerkt wordt dat het DE-B-2.305.176 een inrichting toont voor het verbinden van vloeistofgevulde leidingdelen, bij voorkeur leidingdelen die van een inktjet afdrukkop naar een toevoerhouder verlopen. Hoewel de inrichting een verbinding tot stand brengt tussen twee leidingdelen is deze verbinding niet 50 schakelbaar. Door het doorsteken van een rubberen deksel wordt een eenmalige verbinding tot stand gebracht tussen twee buisdelen.

Tevens is uit EP-A-412.643 een terugslagklep bekend voor het tegengaan van een inkt- en gasstroming van een afdrukkop naar een inkthouder. Dit document beschrijft een inktleiding die in een verbreed gedeelte voorzien is van een kogel. Wanneer de inkt stroom vanuit de afdrukkop naar de inkthouder stroomt, wordt 55 de het versmalde gedeelte van de leiding afgesloten door de kogel. De in EP-A-412.643 getoonde terugslagklep is echter niet schakelbaar om een stroming van inkt vanuit een inktreservoirmiddel naar een inkttoevoerhouder tegen te gaan.

194696 2

In een uitvoeringsvorm is het inktnavulsysteem gekenmerkt doordat de reguleermiddelen een in de buis liggende afsluiter met een drukwiel omvatten, waarbij de huismiddelen dichtgedrukt zijn, wanneer het drukwiel in een vooraf bepaalde positie staat. Door het toepassen van een drukwiel kan de gebruiker de leiding afsluiten wanneer deze zich een open positie bevindt.

5 In een uitvoeringsvorm is het inktnavulsysteem gekenmerkt doordat de inktreservoirmiddelen een afgesloten inktzak omvatten, waarbij de huismiddelen zich in deze uitstrekken en aan het binnenste bodemoppervlak daarvan bevestigd zijn. Door het bevestigen van de huismiddelen aan het binnenste bodemoppervlak van de inktzak wordt bereikt dat geen lucht in de huismiddelen binnendringt wanneer de inktzak bijna leeg is.

10 Dit inktnavulsysteem is bij voorkeur gekenmerkt doordat de inktreservoirmiddelen een rechthoekige houder met trapezoïdaalvormige zijwanden omvatten, waarvan de kopse zijden een smal uiteindedeel en een breed uiteindedeel vormen, en waarvan de bodem ten opzichte van de horizontaal een scherpe hoek insluit, waarbij de dichte inktzak aan de binnenzijde van de houder geplaatst is en ten minste gedeeltelijk aan het binnenste bodemvlak van de houder in de nabijheid van het brede uiteindedeel bevestigd is, waarbij 15 de huismiddelen aan het binnenste bodemvlak van de inktzak in de nabijheid van het brede uiteindedeel bevestigd zijn. Doordat het bodemvlak van de inktreservoirmiddelen ten opzicht van de horizontaal een scherpe hoek insluit stroomt de in de inktreservoirmiddelen aanwezige inkt steeds naar het laagste punt in de inktreservoirmiddelen. Door de huismiddelen aan het binnenste bodemvlak van de houder te plaatsen in het laagste deel van de rechthoekige houder wordt voorkomen dat lucht in de leidingmiddelen binnendringt 20 wanneer de in de houder geplaatste inktzak bijna leeg is.

In een uitvoeringsvorm is het inktnavulsysteem volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de tweede inkthoeveelheid niet meer is dan 20 keer de eerste inkthoeveelheid. De tweede inkthoeveelheid van het inktnavulsysteem is zodanig groot dat de eerste en de tweede inkthoeveelheid tezamen overeenkomen met de levensduur van de afdrukkop. Hierdoor is de tweede inkthoeveelheid begrensd op ten hoogste 20 maal 25 het volume van de eerste inkthoeveelheid.

In een andere uitvoeringsvorm is het inktnavulsysteem gekenmerkt doordat, voor het creëren en handhaven van het drukverschil, de bodem van de inkttoevoerhouder aan de bovenzijde van de bodem van de inktreservoirmiddelen geplaatst is. In de gebruikstoestand van de printer wordt het drukverschil tussen de inkttoevoerhouder en de inktreservoirmiddelen behouden door een met een vooraf bepaalde snelheid 30 uitstromen van inkt uit de afdrukkop. Door de bodem van de inkttoevoerhouder boven de bodem van de inktreservoirmiddelen te plaatsen wordt de negatieve druk in de inkttoevoerhouder gehouden, zelfs in geval dat de inktjetprinter zich niet in de gebruikstoestand bevindt.

Hierna wordt de uitvinding nader toegelicht aan de hand van tenminste een uitvoeringsvoorbeeld, zoals 35 weergegeven in de onderstaande figuren.

Figuur 1 toont een aanzicht in perspectief van een continu navulsysteem voor wegwerpbare inktjet-patronen, waarbij een aantal delen in streeplijnen zijn weergegeven.

Figuur 2 is een aanzicht in perspectief van het navulsysteem aangebracht in een inktjetprinter; en

Figuur 3 is een bovenaanzicht van het navulsysteem aangebracht in een inktjetprinter; 40 Figuur 4 is een grafische weergave van de verlengde bruikbare levensduur van een wegwerpbare inktjetpatroon vergeleken met de bruikbare levensduur van een wegwerpbare inktjetpatroon zonder het continue navulsysteem;

Figuur 5 is een aanzicht in perspectief van een reservoirhouder, welke een onderdeel is van het continue navulsysteem; 45 Figuur 6 is een eerste eindaanzicht van de reservoirhouder volgens figuur 5;

Figuur 7 is een tweede eindaanzicht van de reservoirhouder van figuur 5;

Figuur 8 is een zijaanzicht van de reservoirhouder van figuur 5;

Figuur 9 is een bovenaanzicht van de reservoirhouder van figuur 5;

Figuur 10 is een onderaanzicht van de reservoirhouder van figuur 5; en 50 Figuur 11 is een dwarsdoorsnedeaanzicht van een afsluitklep voor gebruik bij het onderhavige navulsysteem.

Er wordt nu verwezen naar de tekeningen, waarin overeenkomstige verwijzingsnummers overeenkomstige elementen in de verschillende figuren aangeven.

55 Verwijzend naar figuur 1, omvat de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm van een continu inktnavulsysteem 10 voor een inktjetprinter globaal een wegwerpbare inktjetpatroon 12, een inktreservoirhouder 14, een stelsel verbindingsleidingen 16 en een component 18 voor het reguleren van de inktstroom.

3 194696

De wegwerpbare inktjetpatroon 12 omvat globaal een afdrukkop 22 een inkttoevoerhouder 24 als onderdeel van een wegwerpbare op zichzelf staande eenheid, welke eenheid een patroon-bovenkant 26, -basis 28, -voorkant 30, -achterkant 32 en tegenoverliggende patroonzijkanten 34 heeft. Zoals gedetailleerder beschreven in samenhang met de beschrijving van figuren 2 en 3, wordt de wegwerpbare inktjethouder 5 12 geladen in een inktjetprinter 90 door de wegwerpbare inktjetpatroon 12 te bevestigen in een afdrukwagen 91, die zijdelings beweegt ten opzichte van een in het algemeen horizontaal georiënteerd afdrukmedium. Afdrukkop 22 omvat een veelheid kopelementen 36, die elektrisch zijn verbonden met een (niet getoonde) regeleenheid in de inktjetprinter 90. Inkttoevoerhouder 24 is werkzaam verbonden met afdrukkop 22. Methodes voor het aan de afdrukkop 22 koppelen van de inkttoevoerhouder 24 zijn in de techniek algemeen 10 bekend, zoals bijvoorbeeld getoond in US-A-4.500.895, US-A-4.921.811 en US-A-4.931.812. Bij de de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm kan de inkttoevoerhouder 24 ten minste 40 cc inkt bevatten. Bij de de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm is de wegwerpbare inktjetpatroon 12 een ”HP High Capacity print cartridge” verkrijgbaar bij Hewlett-Packard Company, of een soortgelijke wegwerpbare inktjetpatroon, omvattende inktjetpatronen met inzetstukken van een schuimachtig materiaal.

15 Zoals de figuren 5-10 tonen, is de inktreservoirhouder 14 een in hoofdzaak rechthoekige doos met een reservoirbasis 38, een reservoirbovenkant 40, een klein reservoireind 22, een groot reservoireind 44, en tegenoverliggende reservoirzijkanten 46. De reservoirzijkanten zijn trapezoïdaal van vorm, daar de reservoirbasis 38 schuin omhoog loopt vanaf het grote reservoireind 44 naar het kleine reservoireind 42. Bij de de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm loopt de reservoirbasis 38 schuin omhoog met een hoek van 5 è 20 15° ten opzichte van een horizontaal vlak, en heeft de inktreservoirhouder 14 een karakteristieke lengte van 12,7 cm è 17,78 cm (5-7 inch), een karakteristieke breedte van 5,04 cm a 10,16 cm (2-4 inch), een klein eind met een karakteristieke hoogte van 1,27 cm a 6,35 cm (0,5-2,5 inch), een groot eind met een karakteristieke hoogte van 3,81 cm è 8,85 cm (1,5-3,5 inch). Inktreservoirhouder 14 verschaft een constructie, die een ruimte van een voldoende volume begrenst om een inktzak 48 op te nemen. Het zal 25 duidelijk zijn, dat de afmetingen van de inktreservoirhouder 14 kunnen veranderen afhankelijk van de grootte van de inktzak 48. Bij de de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm is de inktreservoirhouder 14 vervaardigd uit stijf zwaar karton, dat stevig tot de gewenste vorm is gelijmd.

Inktzak 48 is een flexibel, geplooid omhulsel, dat klevend is bevestigd op een inwendig benedenvlak van reservoirbodem 38 bij het grote eind 44. Bij de de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm is de inktzak 48 30 vervaardigd van een veerkrachtige flexibele polymeer met een metaal folieachtig voorkomen. Inktzak 48 is van een voldoende grootte om een vooraf bepaald volume inkt te bevatten, dat een aantal maal groter is dan het in inkttoevoerhouder 24 bevatte volume aan inkt. Bij de de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm hebben de vooraf bepaalde volumina aan inkt waarden, die veelvouden zijn van het in de inkttoevoerhouder 24 opgeslagen volume aan inkt, zoals bijvoorbeeld tot ongeveer 400 a 600 cc inkt bij een in de inkttoevoer-35 houder 24 bevat volume aan inkt van 40 cc. Het zal duidelijk zijn dat inktzak 48 primair wordt gebruikt om elke verspilling van inkt tijdens het hanteren van systeem 10 door een gebruiker te voorkomen, en dat de inktzak 48 niet vereist is om het creëren van het voor het laten werken van het systeem benodigde drukverschil te bewerkstelligen.

De in de inktzak 48 op te nemen vooraf bepaalde volumina aan inkt kunnen worden berekend onder 40 verwijzing naar de grafiek 50 van figuur 4. Grafiek 50 toont de verandering in de effectieve betrouwbaarheid van de kopelementen 36 (y as 52) ten opzichte van het via de afdrukkop 22 (x-as 54) afgevoerde volume aan inkt, zoals getoond door de curve 56. De bovenste gestreepte lijn 58 geeft een 99% effectieve betrouwbaarheid van de kopelementen 36 aan, hetgeen betekent dat 99% van de kopelelementen 36 niet zal falen tijdens de afgifte levensduur van een wegwerpbare inktjetpatroon met een eerste hoeveelheid inkt 45 in inkttoevoerhouder 24, bijvoorbeeld, 40 cc. De onderste gestreepte lijn 59 geeft ongeveer een 85%-effectieve betrouwbaarheid van kopelementen 36 aan. De curve 56 geeft de gedemonstreerde effectieve betrouwbaarheid van kopelementen 36 aan ten opzichte van het volume van de via afdrukkop 22 afgevoerde inkt. Met andere woorden, curve 56 toont het percentage aan kopelementen 36, dat niet zal falen zodra een bepaald volume aan inkt is afgevoerd via kopelementen 36. Meer in het bijzonder toont curve 56 50 dat kopelementen 36 ten minste ongeveer 85% effectieve betrouwbaarheid behouden tot aan ten minste tien keer het inktvolume in de inkttoevoerhouder 24, of, met andere woorden acht navullingen van de inkttoevoerhouder 24. Dus bij afdruktoepassingen, die geen 99% of grotere effectieve betrouwbaarheid van de kopelementen 36 vereisen, kan de bruikbare levensduur van de inktjetpatroon 12 worden verlengd tot voorbij het door het volume aan inkt in de inkttoevoerhouder 24 verschafte volume door inkttoevoerhouder 55 24 bij te vullen met inkt uit inktreservoirhouder 14. Het zal duidelijk zijn dat curve 56 representatief is voor de betrouwbaarheid van een specifieke inktjetpatroon en afdrukkop, en dat er bij verschillende types patronen en afdrukkoppen verschillende curves 56 kunnen zijn. Gevonden is, dat een gebied van ongeveer 194696 4 plus of min 10% rond de met 59 aangeduide 85% betrouwbaarheid de effectieve betrouwbaarheidsgebieden bestrijkt, die kunnen worden toegepast bij de huidige inktjetafdrukkoptechnologie zonder significante invloed te hebben op de totale afdrukprestatie. Verder is te zien, dat voor de specifieke in figuur 4 getoonde koppen, het voordeel van verder navullen aanzienlijk afneemt beneden ongeveer het 75%-niveau, daar na 5 dit punt falen frequenter begint plaats te vinden.

Zoals figuur 1 toont, omvat het verbindingsleidingstelsel 16 één of meer stukken zeer flexibele buis 60, die zich uitstrekken vanaf inkttoevoerhouder 24 naar inktreservoirhouder 14. Bij een de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm is de flexibele buis 60 ingebracht via een opening 27 in de bovenkant 26 van de patroon en is deze verlengd tot een punt waar een distaaleind van de flexibele buis 60 dicht bij de bodem van de 10 patroon 24 is geplaatst. De flexibele buis 60 is aan opening 27 vastgelijmd, waarbij daardoor patroon 24 wordt afgedicht en een trekontlasting voor de flexibele buis 60 wordt verschaft.

Bij een andere uitvoeringsvorm, zoals getoond in figuur 1, omvat het verbindingsleidingstelsel 16 een vormbare maar stijve buis 62, een flexibele buis 60 en een afdichting 66. Stijve buis 62 is bij de patroon· achterkant 32 en een van de tegenover liggende patroonzijkanten 34 ingebracht in inkttoevoerhouder 24 via 15 de patroonbovenkant 26 en strekt zich naar beneden uit in inkttoevoerhouder 14. Stijve buis 62 is met een luchtdichte afdichting verbonden met patroonbovenkant 26 en omvat een geschikte trekontlasting. Stijve buis 62 omvat een bovenste deel 64, dat zich omhoog en in het algemeen horizontaal boven patroonbovenkant 26 uitstrekt. Bij deze uitvoeringsvorm is buis 60 door afdichting 66 werkzaam verbonden met het bovenste deel 64 van stijve buis 62. Bij deze uitvoeringsvorm is afdichting 66 een holle cilinder van een iets 20 grotere diameter dan buis 62 en buis 60, die het boveneind van buis 62 en van buis 60 omsluit en overlapt om een blijvende luchtdichte afdichting te vormen.

Flexibele buis 60 heeft een reservoireind 72. Bij de de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm heeft buis 60 een buitendiameter van ongeveer 0,3175 cm (0,125 inch) en een binnendiameter, die verenigbaar is met 0,1588 cm (1/16 inch) buisfittingen. Reservoireind 72 strekt zich uit in de inktzak 48 via opening 71 en is 25 bevestigd aan de inktzak 48 langs een inwendig bodemvlak bij het grote eind 44 van het reservoir. Zoals bij inkttoevoerhouder 24, is reservoireind 72 in inktreservoirhouder 14 voorzien van een geschikte trekontlasting. Bij een de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm is de trekontlasting voorzien door het vastmaken van een deel van reservoireind 72 binnen de omtrek van de opening van een kleine schijf 73 met een diameter groter dan opening 71, welke bijvoorbeeld is aangebracht in inktreservoir 14, maar buiten inktzak 30 48, in de nabijheid van het kleine eind 42 bij opening 71.

Bij de de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm is de component 18 voor het reguleren van de inktstroom een afsluiter 74. Zoals zij die bedreven zijn in de techniek zullen begrijpen kan afsluiter 74 van elk type zijn, dat zodanig schakelbaar is tussen een open en een gesloten positie, dat inkt door leidïngstelsel 16 kan stromen wanneer afsluiter 74 in de open positie is en de inkt niet door leidingstelsel 16 zal stromen wanneer 35 de afsluiter 74 in de gesloten positie is, zoals een gebruikelijke kwartslag kogelklep-afsluiter. Bij de in figuur 1 getoonde uitvoeringsvorm heeft afsluiter 74 een constructie, die een buisvormig kanaal 76 en een drukwiel 78 omvat. Buisvormig kanaal 76 omvat een hellende kanaalbodem 80 en tegenover liggende zijwanden 72. Kanaalbodem 80 loopt vanaf een eerste eind 84 van kanaal 76 naar een tegenover liggend tweede eind 86 schuin omhoog. Kanaal 76 is bij het eerste eind 84 van een voldoende breedte en diepte om de buis 60 en 40 ten minste de helft van drukwiel 78 te ondersteunen. Bij het tweede eind 78 is de diepte van kanaal 76 minder dan bij het eerste eind 84 en voldoende om drukwiel 78 zodanig te ondersteunen, dat drukwiel 78 buis 60 tegen kanaalbodem 80 dichtdrukt om te voorkomen dat inkt door buis 60 stroomt. Een voordeel van afsluiter 74 boven enkele andere typen afsluiters is, dat afsluiter 74 niet vereist dat buis 60 wordt doorgesneden ten einde de afsluiter op te nemen.

45 Figuur 11 toont een optionele afsluitklep 90' voor gebruik bij inktreservoirhouder 14. Afsluitklep 90' is aangepast voor inbrengen in een buis met een 0,3175 cm (0,125 inch) buitendiameter, en is gevormd uit een bovenhelft 92' en een onderhelft 94'. waartussen kogel 96' in inwendige kamer 98' kan drijven. Bij deze uitvoeringsvorm is kogel 96' 0,3175 cm (0,125 inch) in diameter en gemaakt van polypropyleen, zodat de druk, die vereist is om de afsluitklep 90' te activeren, zeer gering is. Bij normaal bedrijf zal kogel 96' naar de 50 zitting in bovenhelft 92' drijven en zal deze naar beneden worden gedrukt door een inktstroom in responsie op een drukverandering, die wordt gecreëerd door het functioneren van bijvoorbeeld de afdrukkoppen. In het geval, dat de inktreservoirhouder leeg raakt of dat een luchtbel wordt ingebracht in buis 16, zal kogel 96' naar de zitting in benedenhelft 94' zinken en zal deze het inbrengen van lucht in de inktjetpatroon 12 voorkomen. Kogelklep 90' kan hetzij inwendig van inktreservoirhouder 14 worden aangebracht, hetzij 55 uitwendig van inktreservoirhouder 14, maar voorafgaand aan afsluiter 74. Bij een alternatieve uitvoeringsvorm sluit de zitting in benedenhelft 94' niet af en wordt door de afsluitklep geen voorwaartse stroming van inkt verhinderd. Bij deze uitvoeringsvorm moet inktzak 48 zelf worden afgesloten om verlies aan vacuüm in

Claims (7)

1. Continu inktnavulsysteem voor een inktjetprinter, die een dwars ten opzichte van een in hoofdzaak horizontaal drukmedium beweegbare afdrukwagen toont, omvattende 55 194696 6 een aan de afdrukwagen verwisselbaar aangebrachte wegwerpbare inktjetpatroon die in een op zich afgesloten eenheid een afdrukkop en een op een onderdruk gehouden inkttoevoerhouder omvat voor het van een eerste inkthoeveelheid, voorzien van de afdrukkop; zich buiten de afdrukwagen bevindende inktreservoirmiddelen voor het navullen van de inkttoevoer-5 houder met een tweede inkthoeveelheid, en met de inkttoevoerhouder en de inktreservoirmiddelen op werkzame wijze verbonden huismiddelen, met het kenmerk, dat het totale volume van de inkttoevoerhouder (24) en de inktreservoirmiddelen (14) een zodanige afmeting heeft, dat de daarin opgenomen inkthoeveelheid in hoofdzaak overeenkomt met de levensduur van de 10 afdrukkop, en doordat de inkttoevoerhouder (24), de inktreservoirmiddelen(14) en de huismiddelen (16) afdichtend verbonden, in totaal als eenheid verwisselbaar zijn.

2. Inktnavulsysteem volgens conclusie 1, gekenmerkt door reguleermiddelen (18), die tussen een open en een gesloten positie schakelbaar zijn en die met de huismiddelen (16) verbonden zijn, om de stroming van inkt vanuit de inktreservoirmiddelen (14) naar de inkttoevoerhouder (24) in te stellen, waarbij de inkttoevoer- 15 houder (24) met inkt bijgevuld wordt, wanneer de reguleermiddelen zich in hun open positie bevinden.

3. Inktnavulsysteem volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de reguleermiddelen (18) een in de buis liggende afsluiter (74) met een drukwiel (78) omvatten, waarbij de huismiddelen (16) dichtgedrukt zijn, wanneer het drukwiel (78) in een vooraf bepaalde positie staat.

4. Inktnavulsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inktreservoir-20 middelen (14) een afgesloten inktzak (48) omvatten, waarbij de huismiddelen (16) zich in deze uitstrekken en aan het binnenste bodemoppervlak daarvan bevestigd zijn.

5. Inktnavulsysteem volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de inktreservoirmiddelen (14) een rechthoekige houder met trapezoïdaalvormige zijwanden omvatten, waarvan de kopse zijden een smal uiteindedeel (42) en een breed uiteindedeel (44) vormen, en waarvan de bodem ten opzichte van de horizontaal een 25 scherpe hoek insluit, waarbij de dichte inktzak (48) aan de binnenzijde van de houder geplaatst is en ten minste gedeeltelijk aan het binnenste bodemvlak (38) van de houder in de nabijheid van het brede uiteindedeel bevestigd is, waarbij de huismiddelen (16) aan het binnenste bodemoppervlak van de inktzak (48) in de nabijheid van het brede uiteindedeel (44) bevestigd zijn.

5 194696 de patroon 12 te voorkomen. Tijdens bedrijf wordt het continue inktnavulsysteem 10 gereed gemaakt door de component 18 voor het reguleren van de inktstroom in een open positie te zetten en inktzak 48 vanuit een externe bron te vullen. Vervolgens wordt alle lucht uit leidingstelsel 16 verwijderd. Dan wordt de wegwerpbare inktjetpatroon 12 5 verticaal omhoog gebracht tot een niveau van ten minste ongeveer 5,08 a 7,72 cm (2 a 3 inch) boven het niveau van de inkt in inktzak 48 om het mogelijk te maken dat zich voldoende negatieve druk ontwikkelt in de wegwerpbare inktjetpatroon opdat lekkage van inkt wordt voorkomen. De component 18 voor het reguleren van de stroom wordt dan in een gesloten positie gezet. Het prepareren van het continue inktnavulsysteem 10 minimaliseert de aanwezigheid van ongewenste lucht in het continue inktnavulsysteem 10 10 en dicht dit af tegen vervuiling. Een gebruiker ontvangt het continue inktnavulsysteem 10 in een gerede toestand om te worden aangebracht in inktjetprinter 90. Verwijzend naar figuren 2 en 3 omvat inktjetprinter 90 een afdrukwagen 91 met een veelheid patroon-houders 92, een reservoirondersteuning 94, een inktleidingbehuizing 95 en een afdrukplaat 96. Een wegwerpbare inktjetpatroon 12 is aangebracht in een patroonhouder 92 en ligt op een lijn met andere van 15 dergelijke wegwerpbare inktjetpatronen 12, zodanig dat elke afdrukkop 22 is gepositioneerd boven en bij afdrukplaat 96 en op een lijn ligt met elke andere afdrukkop 22. Inktreservoirhouder 14 voor de wegwerp* bare inktjetpatroon 12 is aangebracht in een overeenkomstig gedeelte in reservoirondersteuning 94. Leidingstelsel 16 strekt zich uit tussen een inkttoevoerhouder 24 van een wegwerpbare inktjetpatroon 12 en inktreservoirhouder 14 via inktleidingbehuizing 95. Afdruktafel 96 ondersteunt papier of een ander afdruk* 20 medium (niet getoond), waarop een voorafbepaald patroon moet worden afgedrukt onder besturing van een regeleenheid (ook niet getoond). Bij één uitvoeringsvorm is de reservoirondersteuning 94 zodanig aangebracht, dat de bodem van inktreservoirhouder 14 ongeveer 5,08 cm a 7,62 cm (2 è 3 inch) onder de bodem van inkttoevoerhouder 24 in wegwerpbare inktjetpatroon 12 ligt. Hierdoor wordt op effectieve wijze dezelfde passieve druk gehand-25 haafd als het systeem 10 had toen het oorspronkelijk werd geladen. Bij een alternatieve uitvoeringsvorm waarbij een capillair werking wordt gebruikt om het drukverschil te creëren tussen de inktreservoirhouder 14 en de inkttoevoerhouder 24, zal de reservoirondersteuning zodanig worden gepositioneerd, dat de bodem van de inktreservoirhouder 14 in hoofdzaak op gelijke hoogte ligt als de bodem van inkttoevoerhouder 24 in de wegwerpbare inktjetpatroon 12. Dit wordt gedaan omdat het drukverschil van de capillair werking geen 30 inkt kan aanzuigen over een significant drukverschil, dat wordt veroorzaakt door een sifonwerking tussen de inktreservoirhouder 14 en de inkttoevoerhouder 24. Bij beide uitvoeringsvormen wordt echter een passief drukverschil gebruikt om de inkt vanuit de inktreservoirhouder 14 naar de inkttoevoerhouder 24 te transporteren zonder enige mechanische hulp in de vorm van pompen etc. Om de stroom inkt vanuit de inktreservoirhouder 14 door leidingstelsel 16 naar de inkttoevoerhouder 24 35 te initiëren, zet een gebruiker de component 18 voor het reguleren van de inktstroom in een open positie. Inkt stroomt vanuit inktreservoirhouder 14 naar inkttoevoerhouder 24 door het drukverschil tussen de inkthouder 24 en het inktreservoir 14. Het beweegt hierbij naar het, tijdens het prepareerproces, in het leidingstelsel 16 gecreëerde vacuüm. Bij de de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm verlaat de inkt het continue inktnavulsysteem 10 via elementen 36 van de afdrukkop, wanneer deze op een in de techniek 40 algemeen bekende wijze worden bekrachtigd. De op zichzelf staande, vloeistofdichte, afgedichte constructie van het inktjetnavulsysteem 10 handhaaft het continu bijvullen van inkt zo lang de component 18 voor het reguleren van de inktstroom in de open positie is. De hellende reservoirbasis 38 van de inktreservoirhouder 14 vertrouwt op de zwaartekracht om de inkt in contact te houden met het reservoireind 72 van buis 60 wanneer de inktzak 48 leger wordt.

45 De afwezigheid van bewegende mechanische onderdelen, zoals een pomp of mechanische kleppen, maakt het beschreven continue inktjetnavulsysteem minder gevoelig voor mechanisch falen. De op zichzelf staande constructie maakt een continu inktjetnavulsysteem 10 gemakkelijk te gebruiken en te installeren en minimaliseert de mogelijkheid van inktverspilling of -vervuiling. Het continue inktjetnavulsysteem 10 verschaft een consistente en betrouwbare inktstroom naar de afdrukkop 22, zodanig dat de bruikbare levensduur van 50 gebruikelijke wegwerpbare inktjetafdrukpatronen 12 wordt verlengd tot voorbij hun oorsponkelijk ontworpen expiratie.

6. Inktnavulsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tweede 30 inkthoeveelheid niet meer is dan 20 keer de eerste inkthoeveelheid.

7. Inktnavulsysteem volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat, voor het creëren en handhaven van het drukverschil, de bodem van de inkttoevoerhouder (24) aan de bovenzijde van de bodem van de inktreservoirmiddelen geplaatst is. Hierbij 5 bladen tekening