ganga
Uiterlijk
- Afkomstig van het Oudnoordse ganga
ganga
- Afkomstig van het Oudnoordse werkwoord ganga
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd | voltooid deelwoord (supinum) | |
3e pers enk. | 1e pers mv. | ||
ganga | gekk | gengum | gengið |
volledig |
ganga
ganga
ganga
- accusatief onbepaald mannelijk meervoud van gangur
- gan·gen
Naar frequentie | zeldzaam |
---|
ganga
- verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van gange
ganga
- voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van gange
ganga
- voltooid (verleden) deelwoord van gange
ganga
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van gang
ganga
Categorieën:
- Woorden in het Faeröers
- Woorden in het Faeröers van lengte 5
- Werkwoord in het Faeröers
- Woorden in het IJslands
- Woorden in het IJslands van lengte 5
- Woorden in het IJslands met audioweergave
- Woorden in het IJslands met IPA-weergave
- Werkwoord in het IJslands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het IJslands
- Woorden in het Noors
- Woorden in het Noors van lengte 5
- Woorden in het Noors met audioweergave
- Woorden in het Noors met IPA-weergave
- Werkwoordsvorm in het Noors
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Noors
- Woorden in het Papiaments
- Zelfstandig naamwoord in het Papiaments