NL9302115A - Coax-connector met impedantiesturing. - Google Patents

Description

Coax-connector met impedantiesturing.

De uitvinding heeft betrekking op een coax-connector, voorzien van althans één elektrisch contactelement met een contactzijde in de vorm van een coaxiaal binnen- en buitencontactdeel voor het contacteren van een -verdere connector, en met een aansluitzijde in de vorm van zich vanaf het binnen- en buitencontactdeel uitstrekkende aansluiteinden voor het aansluiten van elektrische bedrading.

Coax-connectoren worden in de praktijk op grote schaal toegepast voor hoogfrequent (HF) verbindingen in radio- en televisietoestellen, telecommunicatie-apparatuur zoals telefoontoestellen e.d.. Er kunnen twee hoofdgroepen worden onderscheiden, te weten connectoren voor montage op een plaat met gedrukte bedrading en kabelconnectoren. Bij de connectoren voor montage op een plaat met gedrukte bedrading kan verder onderscheid worden gemaakt tussen connectoren met aansluiteinden voor oppervlakte-montage (de zogeheten "surface mounting") en connectoren met aansluiteinden voor montage in een plaatopening (de zogeheten "through-mounting" ).

Een bijzondere groep vormen de coax-connectoren voorzien van schakelcontacten. Het betreft hier meestal connectoren waarbij het binnencontactdeel uit twee schakelcontactorganen is opgebouwd. Het ene schakelcontactorgaan fungeert dan als contactdeel voor het contacteren van een verdere connector, terwijl het andere schakelcontactorgaan een hulpcontactdeel vormt. In niet-gecontacteerde toestand zijn de beide schakelcontactorganen onderling elektrisch verbonden. Deze verbinding wordt automatisch verbroken bij het contacteren van een verdere connector.

Connectoren van dit type worden bijvoorbeeld toegepast bij draagbare, draadloze telefoontoestellen, welke naast hun eigen ingebouwde antenne ook op een externe antenne moeten kunnen worden aangesloten, bijvoorbeeld bij gebruik in een voertuig. In niet-gecontacteerde toestand is de zenduitgang van het telefoontoestel via de schakelcontactorganen met de in het toestel ingebouwde antenne gekoppeld. In gecontacteerde toestand verbindt het als binnencontactdeel fungerende schakelcontactorgaan de zenduitgang met een externe antenne. Uiteraard kan ook alleen het buitencontactdeel of kunnen zowel het binnen- als het buitencontactdeel van schakelcontactorganen zijn voorzien.

Zoals bekend dient er bij het koppelen van HF coaxiale kabels op gelet te worden dat de karakteristieke impedanties van de te verbinden delen zoveel mogelijk in overeenstemming zijn, teneinde verliezen als gevolg van reflecties e.d. zoveel mogelijk te beperken. Dit geldt uiteraard ook voor de toegepaste verbindingselementen zoals connectoren e.d. welke in het geval van montage op een plaat met gedrukte bedrading direct met bijvoorbeeld de zendtrap op de plaat kunnen zijn verbonden.

Uit de stand van de techniek zijn coax-connectoren voorzien van 'middelen voor impedantiesturing of -aanpassing bekend. Zie bijvoorbeeld US-A-3,873,785 en US-A-4,749,968. Voor het bewerkstelligen van een gewenste impedantie wordt gebruik gemaakt van passieve elektronische componenten zoals weerstanden, spoelen en condensatoren, die in de connectorbehuizing zijn ondergebracht. Naast het feit dat deze componenten relatief veel ruimte in beslag nemen, hetgeen een nadelige invloed heeft op de afmetingen van de connectoren, is het ook uit assemblage-technisch oogpunt onvoordelig om afzonderlijke weerstanden, spoelen e.d. in de connectorbehuizing te monteren en elektrisch met de betreffende contactdelen te verbinden.

Aan de uitvinding ligt nu in eerste instantie de opgave ten grondslag een coax-connector voorzien van mogelijkheden voor impedantiesturing of -aanpassing te verschaffen, zonder gebruik van elektronische componenten zoals weerstanden, spoelen, condensatoren e.d.

Volgens de uitvinding is deze opgave aldus opgelost, dat in de connector een lichaam van elektrisch geleidend materiaal is aangebracht dat zich tussen de aansluiteinden en elektrisch gescheiden hiervan uitstrekt.

Het lichaam van elektrisch geleidend materiaal fungeert voor de, via de connector uit te wisselen wisselstroomsignalen of anderszins van polariteit wisselende elektrische signalen, in hoofdzaak als capacitief koppelmedium tussen de aansluiteinden en beïnvloedt op deze wijze de elektrische aansluitimpedantie van de connector. Een directe elektrisch geleidende verbinding met de aansluiteinden, zoals bij het gebruik van afzonderlijke condensatoren e.d., is bij de connector volgens de uitvinding niet nodig. De mate waarin het elektrisch geleidende lichaam de impedantie beïnvloedt hangt op zichzelf bekende wijze af van de afmetingen en de vorm van de oppervlakken van het lichaam en de aansluiteinden, alsmede de afstand daartussen. Ook het medium (diëlectricum) dat zich tussen de tegenoverliggende oppervlakken bevindt heeft invloed op de mate van capacitieve koppeling.

In een verdere uitvoeringsvorm van de coax-connector volgens de uitvinding, waarin het binnen- en/of buitencontactdeel schakelcontactorganen omvat, welke in een eerste positie elektrisch contact maken en in een tweede positie elektrisch zijn gescheiden, elk voorzien van zich naar de aansluitzijde uitstrekkende aansluiteinden, strekt het lichaam van elektrisch geleidend materiaal zich tussen de aansluiteinden van de schakelcontactorganen en elektrisch gescheiden hiervan uit.

Naast de reeds genoemde capacitieve koppeling is deze -uitvoeringsvorm, in het bijzonder een hierop gebaseerde variant waarin het lichaam van elektrisch geleidend materiaal van een aansluiteinde is voorzien voor het aansluiten van elektrische bedrading, in het bijzonder de signaalaarde, van voordeel omdat hiermee de schakelcontactorganen onderling effectief kunnen worden ontkoppeld c.q. kunnen worden afgeschermd. Bij de in het voorgaande beschreven toepassing bij draadloze telefoons kan hiermee in het geval van een aangesloten externe antenne worden voorkomen dat zendenergie naar de in het telefoontoestel ingebouwde antenne weglekt, hetgeen bij gebruik in een auto of dergelijke een vermindering van het bereik van de telefoon zou betekenen. Dit ongeacht verliezen door misaanpassing e.d. Ook externe stoorsignalen die op de schakelcontactorganen terecht komen worden dan via het betreffende lichaam ontkoppeld.

Om naast een capacitieve ook een zekere inductieve koppeling tussen de aansluiteinden van de connector te bewerkstelligen, is in een weer verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding in de connector een lichaam van magnetisch materiaal aangebracht dat zich tussen de aansluiteinden en elektrisch gescheiden hiervan uitstrekt.

Het magnetische materiaal heeft een elektrisch effect vergelijkbaar met een in serie met de aansluiteinden c.q. het lichaam van elektrisch geleidend materiaal geschakeld inductief element zoals een spoel. Evenwel zonder de noodzaak voor een directe elektrische verbinding daarmee. In het bijzonder bij telecommunicatie-toepassingen hebben de, via de connector uitgewisselde signalen in het algemeen een dusdanige geringe sterkte, dat er slechts een functionele magnetische beïnvloeding in de nabijheid van de aansluiteinden c.q. het elektrisch geleidende lichaam optreedt, zodat niet voor ongewenste stralingseffecten hoeft te worden gevreesd.

De mate van inductieve koppeling is ondermeer afhankelijk van de lengte waarover de aansluiteinden en/of het elektrisch geleidende lichaam door het magnetische materiaal worden omgeven en het soort magnetisch materiaal. Om de, onder invloed van de wisselstroomsignalen optredende ommagnetiseringsverliezen in het magnetische materiaal zoveel mogelijk te beperken en om bij signalen van relatief geringe sterkte een van de signaalsterkte onafhankelijke aansluit- c.q. afsluitimpedantie te bewerkstelligen, verdient het de voorkeur om magnetisch zacht materiaal toe te passen en bij voorkeur magnetisch materiaal met een hoge aanvangspermeabiliteit, in het bijzonder keramisch magnetisch materiaal of ferriet. Een assemblagetechnisch voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding is die, waarin het lichaam van elektrisch geleidend materiaal en het lichaam van magnetisch materiaal tot één geheel zijn gecombineerd.

Voor het in de behuizing vasthouden van het lichaam van elektrisch geleidend materiaal, het lichaam van magnetisch materiaal of een gecombineerd lichaam, zijn in een uitvoeringsvorm van de connector volgens de uitvinding de aansluiteinden strip- of strookvormig uitgevoerd met ten opzichte van het vlak hiervan verheven gelegen organen, welke in geassembleerde toestand van de connector op een betreffend lichaam aangrijpen.

Een effectieve vasthoudwerking en desgewenst nauwkeurige positionering van het tussen de aansluiteinden aan te brengen lichaam zijn in een uitvoeringsvorm van de uitvinding daardoor bewerkstelligd, dat de verheven gelegen organen lipvormig zijn en zich onder een hoek ten opzichte van het bijbehorende vlak uitstrekken, elk met een vast verend uiteinde en een verheven gelegen vrij uiteinde, welk vrij uiteinde in geassembleerde toestand op het betreffende lichaam aangrijpt, bij voorkeur in voor het opnemen van de lipvormige organen daarin gevormde geleidingssleuven of -groeven.

De verheven organen kunnen als geheel uit de strip- of strookvormige aansluiteinden worden gestanst. Het lichaam van elektrisch geleidend materiaal kan eveneens een strip- of strookvormige geleider omvatten met ten opzichte van het vlak hiervan verheven gelegen organen voor het in een kanaal in het, de elektrische geleider omgevende materiaal vasthouden daarvan.

In het bijzonder voor gebruik in combinatie met een draagbaar telefoontoestel zijn in een uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarin de coax-connector is voorzien van een behuizing van elektrisch isolerend materiaal, naast één of meer coax-contactelementen tevens steker- en/of •opneemcontactelementen in de behuizing opgenomen. Via deze steker- en opneemcontactelementen kunnen dan externe voeding en andere niet-hoogfrequente signalen worden uitgewisseld.

De coax-connector volgens de uitvinding kan, door het ontbreken van de noodzaak van directe elektrische verbindingen met de aansluiteinden van de contactelementen, op eenvoudige wijze worden geassembleerd. De uitvinding voorziet bijgevolg tevens in een werkwijze voor het assembleren van een coax-connector zoals in het voorgaande beschreven, voorzien van een behuizing van elektrisch isolerend materiaal, waarbij in een eerste stap het lichaam tussen de aansluiteinden van de betreffende contactdelen wordt aangebracht, en in een verdere stap het aldus gevormde samenstel van contactdelen en lichaam vanaf de aansluitzijde in de behuizing van de connector wordt opgenomen.

De uitvinding wordt in het navolgende aan de hand van een getekende uitvoeringsvorm van een coax-connector voorzien van schakelcontactorganen nader toegelicht.

Figuur 1 toont schematisch een langsdoorsnede door een coax-connector volgens de uitvinding, geschikt voor montage op een plaat met gedrukte bedrading.

Figuur 2 toont schematisch een doorsnede langs de lijn II-II van de in figuur 1 weergegeven connector, zonder behuizing.

Figuur 3 toont schematisch een aanzicht langs de lijn III-III van de in figuur 1 weergegeven connector zonder behuizing.

Figuur 4 toont schematisch een aanzicht op de contactzijde van een coax-connector volgens de uitvinding, voorzien van een behuizing waarin meerdere steker- en/of opneemcontactelementen zijn opgenomen.

Figuur 5 toont schematisch een doorsnede langs de lijn V-V van de in figuur 4 weergegeven connector.

Figuur 6 toont schematisch een toepassingsgebied van de coax-connector volgens de uitvinding, in het bijzonder de in figuur 4 en 5 weergegeven uitvoeringsvorm hiervan.

De in figuur 1 weergegeven uitvoeringsvorm van de connector volgens de uitvinding is van het opneemtype, voorzien van schakelcontactorganen, voor montage op een plaat met gedrukte bedrading.

De connector omvat een behuizing 1 van elektrisch isolerend materiaal, voorzien van een coax-contactelement 2 met een contactzijde 3 voor het contacteren van een verdere connector en een aansluitzijde 4 voor montage op een plaat met gedrukte bedrading 5.

De contactzijde 3 wordt gevormd door een buitencontactdeel 6 in de vorm van een cilindrische bus van elektrisch geleidend materiaal welke zich verbreed in de richting van de aansluitzijde 4 uitstrekt en van een aansluiteinde 7 uitmondend in een soldeereinde voor oppervlaktemontage op de plaat met gedrukte bedrading 5 is voorzien. Voor het klemmend in de behuizing 1 vasthouden van het coax-contactelement 2 kan het buitencontactdeel 6 van een lip 8 en uitstulpingen 9 worden voorzien, waarbij in gemonteerde toestand de lip 8 met zijn vrije uiteinde op een in de behuizing 1 gevormde aanslag 10 aangrijpt. De behuizing 1 kan . echter ook klemmend op het aansluiteinde 7 aangrijpen voor het onder invloed van een voldoende wrijvingskracht vasthouden hiervan.

Vanaf de aansluitzijde 3 strekt zich coaxiaal binnen het buitencontactdeel 6 een binnencontactdeel 11 uit. Het binnencontactdeel 11 en het buitencontactdeel 6 zijn door middel van een lichaam 12 van elektrisch isolerend materiaal onderling elektrisch gescheiden ten -opzichte van elkaar gerangschikt. Het binnencontactdeel 11 bestaat in de getoonde uitvoeringsvorm uit een eerste schakelcontactorgaan 13 en een tweede schakelcontactorgaan 14. Het eerste schakelcontactorgaan 13 bezit een contacteinde 15 dat grenst aan een opneemopening 16 in het lichaam 12 voor het contacteren van het binnencontactdeel van een verdere coax-connector (niet getoond). Het tweede schakelcontactorgaan 14 is van een contacteinde 17 voorzien dat in de behuizing 12 op afstand van de opneemopening 16 is gelegen. De beide schakelcontactorganen 13, 14 zijn van aansluiteinden 18 respectievelijk 19 voorzien, die uitmonden in soleereinden voor oppervlaktemontage op de plaat met gedrukte bedrading 5. In de, in figuur 1 getoonde niet-gecontacteerde of rustpositie maken de beide schakelcontactorganen 13, 14 elektrisch contact met elkaar.

Overeenkomstig de uitvinding bevindt zich in het gebied in de connector tussen de aansluiteinden 18, 19 van de beide schakelcontactorganen 13, 14 een lichaam 20 van elektrisch geleidend materiaal, dat in de getoonde uitvoeringsvorm door een omhulsel 21 wordt omgeven.

Zoals in het, in figuur 2 weergegeven doorsnede-aanzicht langs de lijn II-II in figuur 1 duidelijk is te zien, zijn de zich in de connector bevindende gedeelten van de aansluiteinden 18, 19 van de schakelcontactorganen 13, 14 strip- of strookvormig uitgevoerd, en in het bijzonder als tegenoverliggende vlakke plaatgedeelten waartussen zich het elektrisch geleidende lichaam 20 uitstrekt, dat eveneens strip- of strookvormig, in het bijzonder als een vlakke plaat 20 is gevormd, hetgeen uit het in figuur 3 weergegeven aanzicht langs de lijn III-III in figuur 1 is te zien.

Voor het tussen de aansluiteinden 18, 19 in de connector vasthouden van het lichaam 20 c.q. het omhulsel 21 zijn de aansluiteinden 18, 19 van lippen 22 voorzien, welke met hun vrije uiteinde op het omhulsel 21 aangrijpen, dat voor dit doel bij voorkeur van sleuven 23 is voorzien. Het plaatvormige lichaam 20 van elektrisch geleidend materiaal is op soortgelijke wijze van lippen 24 voorzien welke in een kanaal 25 in het omhulsel 21 hierop aangrijpen. Het lichaam 20 is voorts van een aansluiteinde 26 voorzien, voor aansluiting op de plaat met gedrukte bedrading 5.

Zoals duidelijk uit figuur 1 kan worden gezien, vormt het elektrisch geleidende lichaam 20 met de aansluiteinden 18 respectievelijk 19 plaatcondensatoren, waarbij de capacitieve koppeling in hoofdzaak afhangt van het oppervlak van de tegenover liggende plaatdelen, de onderlinge afstand daartussen en het materiaal dat zich tussen de -plaatdelen bevindt. In het bijzonder bij hoogfrequent toepassingen beïnvloedt deze capacitieve koppeling de impedantie welke vanaf de aansluitzijde 4 van het coax-contactelement door een elektrisch signaal wordt waargenomen.

Door het aansluiteinde 26 van het plaatvormige lichaam 20 met bijvoorbeeld de signaalaarde te verbinden, wordt in gecontacteerde toestand met een verdere connector, waarbij de elektrische verbinding tussen de beide schakelcontactorganen 13, 14 is verbroken een afschermende werking tussen de beide schakelcontactorganen 13, 14 bewerkstelligd. Deze aanvullende afscherming verhindert effectief overspraak tussen de elektrisch gescheiden schakelcontactorganen 13, 14, hetgeen in het bijzonder bij hoogfrequent toepassingen kan optreden. Ook externe stoorsignalen welke op de aansluiteinden 18, 19, in het bijzonder het buiten de behuizing 1 uitstekende gedeelte daarvan terecht komen worden dan via het capacitief gekoppelde elektrisch geleidende lichaam 20 naar de signaalaarde afgevoerd. Het zal duidelijk zijn dat dit een betrouwbare werking van het via de coax-connector volgens de uitvinding aangesloten apparaat ten goede komt.

Zoals met gestreepte lijnen in figuur 1 schematisch is weergegeven, kan ook een lichaam van elektrisch geleidend materiaal 27 tussen de aansluiteinden 18, 19 en het aansluiteinde 7 van de buitengeleider 6 worden aangebracht. Dit lichaam 27 kan bijvoorbeeld de aansluiteinden 18, 19 geheel omhullen of uit afzonderlijke losse delen zijn samengesteld, desgewenst voorzien van een aansluiteinde voor montage op de plaat met gedrukte bedrading 5. Een dergelijk elektrisch geleidend lichaam 27 heeft eveneens een beïnvloeding van de capacitieve koppeling tussen de binnengeleider 11 c.q. de schakelcontactorganen 13, 14 en de buitengeleider 6 tot gevolg, waardoor weer impedantie-aanpassing mogelijk is. Het lichaam 27 kan op soortgelijke wijze als het lichaam 20 middels lippen in een, in het lichaam 12 gevormd kanaal worden vastgehouden (niet getoond).

Naast een lichaam 20 met omhulsel 21, respectievelijk een lichaam 27 van elektrisch geleidend materiaal, kan ook een lichaam van magnetisch materiaal tussen de respectieve aansluiteinden worden opgenomen voor het via inductieve koppeling beïnvloeden van de impedantie. Voor dit doel blijkt keramisch, ferrimagnetisch materiaal bijzonder geschikt te zijn. Zacht magnetisch ferriet materiaal, dat zowel een hoge aanvangspermeabiliteit als een hoge elektrische weerstand heeft, wordt door persen van poeder en vervolgens sinteren vervaardigd. Een dergelijk lichaam kan bijvoorbeeld in de vorm van de omhulling 21 zijn uitgevoerd •en middels de lippen 22 van de aansluiteinden 18, 19 hier tussen worden vastgehouden.

In combinatie met een elektrisch geleidend lichaam 20, waarbij het omhulsel 21 van magnetisch materiaal is vervaardigd, is een gedeeltelijke capacitieve en inductieve koppeling mogelijk, waardoor bijvoorbeeld de impedantie van de connector voor bepaalde freguentiegebieden nauwkeurig kan worden afgestemd. Door elektrisch zwak geleidend materiaal toe te passen, kan desgewenst een additionele weerstandskoppeling tot stand worden gebracht.

De coax-connector volgens figuur 1 kan eenvoudig worden geassembleerd door in een eerste stap het elektrisch geleidende lichaam 20 met zijn omhulsel 21 en/of een overeenkomstig gevormd lichaam van magnetisch materiaal van dezelfde afmetingen tussen de aansluiteinden 18, 19 van de schakelcontactorganen 13, 14 op te nemen en het geheel vervolgens in het lichaam 12 vanaf de aansluitzijde 4 van de connector klemmend in te brengen, waarna het aldus geassembleerde geheel in de behuizing 1 kan worden opgenomen.

In plaats van een coax-connector voor montage op een plaat met gedrukte bedrading zoals in het voorgaande beschreven en geïllustreerd, in het bijzonder voor oppervlaktemontagetechniek, kan het principe van de uitvinding ook worden toegepast bij zogeheten kabelconnectoren, waarbij de aansluiteinden 18, 19 van geschikte aansluitklemmen voor het monteren van elektrische kabels zijn voorzien. Voor dit doel geschikte verbindingstechnieken zijn op zichzelf in de praktijk bekend. Uiteraard kan de connector in plaats van de getoonde oppervlaktemontagetechniek ook via een pen/gat-verbinding op een plaat met gedrukte bedrading worden gemonteerd.

Het zal duidelijk zijn dat het principe van de uitvinding ook kan worden toegepast bij coax-connectoren voorzien van een penvormig of busvormig binnencontactdeel. Het lichaam van elektrisch geleidend en/of magnetisch materiaal volgens de uitvinding strekt zich dan tussen de aansluiteinden van het betreffende binnencontactdeel en het buitencontactdeel van de coax-connector uit. Een en ander overeenkomstig het in figuur 1 met gestreepte lijnen aangegeven lichaam 27 in het geval van een elektrische geleider, en bijvoorbeeld het gebruik van een magnetisch lichaam 12 in het geval van een inductieve koppeling. Uiteraard zijn ook nu weer combinaties van beide denkbaar.

Figuur 4 toont het aanzicht op de contactzijde van een coax-connector 30 volgens de uitvinding, waarbij naast een coax-contactelement 2 meerdere steker- en/of opneemcontactelementen 28 in een •gemeenschappelijke behuizing 29 zijn ondergebracht. Figuur 5 toont een doorsnede langs de lijn V-V in figuur 4.

Een connector van dit type is in het bijzonder geschikt voor gebruik bij draadloze apparatuur, waarbij naast een hoogfrequente verbinding, bijvoorbeeld voor het aansluiten van een externe antenne, ook voeding en stuursignalen met de betreffende apparatuur moeten worden uitgewisseld.

Figuur 6 toont een voorbeeld van een draadloze telefoon 31 voorzien van een ingebouwde antenne 32 en een zendtrap 37 welke via een connector 30 volgens de uitvinding en een verdere connector 33 met een externe antenne 34 van bijvoorbeeld een auto 35 kan worden verbonden. Via de contactelementen 28 van de connector 30 kunnen via leidingen 36 verbindingen met een microfoon, luidsprekervoeding en andere randapparatuur zoals een modem, fax e.d. worden gemaakt.

De uitvinding is uiteraard niet beperkt tot de in het voorgaande beschreven toepassing bij een draadloze telefoon, maar kan overal daar worden ingezet waar een coax-connector met mogelijkheden voor een impedantie-aanpassing en/of verbeterde afscherming tegen inwendige- en uitwendige stoorsignalen noodzakelijk of gewenst is.

Claims (14)

1. Coax-connector, voorzien van althans één elektrisch contactelement met een contactzijde in de vorm van een coaxiaal binnen- en buitencon-tactdeel voor het contacteren van een verdere connector, en met een aansluitzijde in de vorm van zich vanaf het binnen- en buitencontactdeel uitstrekkende aansluiteinden voor het aansluiten van elektrische bedrading, met het kenmerk, dat in de connector een lichaam van elektrisch geleidend materiaal is aangebracht dat zich tussen de aansluiteinden en elektrisch gescheiden hiervan uitstrekt.

2. Coax-connector volgens conclusie 1, waarin het binnen- en/of buitencontactdeel schakelcontactorganen omvat, welke in een eerste positie elektrisch contact maken en in een tweede positie elektrisch zijn gescheiden, elk voorzien van zich naar de aansluitzijde uitstrekkende aansluiteinden, waarbij het lichaam van elektrisch geleidend materiaal zich tussen de aansluiteinden van de schakelcontactorganen en elektrisch gescheiden hiervan uitstrekt.

3. Coax-connector volgens conclusie 1 of 2, waarin het lichaam van elektrisch geleidend materiaal van een zich naar de aansluitzijde uitstrekkend aansluiteinde is voorzien, voor het aansluiten van elektrische bedrading.

4. Coax-connector volgens conclusie 1, 2 of 3, waarin het lichaam van elektrisch geleidend materiaal bestaat uit tenminste één, door elektrisch niet-geleidend materiaal omgeven, elektrische geleider.

5. Coax-connector volgens conclusie 4, waarin het lichaam van elektrisch geleidend materiaal plaatvormig is.

6. Coax-connector volgens één of meer van de voorgaande conclusies, waarbij in de connector een lichaam van magnetisch materiaal is aangebracht dat zich tussen de aansluiteinden en elektrisch gescheiden hiervan uitstrekt.

7. Coax connector volgens conclusie 6, waarin het lichaam van magnetisch materiaal van magnetisch zacht materiaal is, in het bijzonder keramisch magnetisch materiaal of ferriet, met een hoge aanvangspermeabili-teit.

8. Coax-connector volgens conclusie 6 of 7, waarin het lichaam van elektrisch geleidend materiaal en het lichaam van magnetisch materiaal tot één geheel zijn gecombineerd.

9. Coax-connector volgens conclusie 8, waarin het gecombineerde lichaam bestaat uit een door magnetisch materiaal omyeven elektrische geleider.

10. Coax-connector volgens conclusie 4, 5, 6, 7, 8 of 9, waarin de aansluiteinden strip- of strookvormig zijn met ten opzichte van het vlak hiervan verheven gelegen organen welke in geassembleerde toestand van de connector op het lichaam van elektrisch geleidend materiaal en/of het lichaam van magnetisch materiaal aangrijpen, voor het tussen de aansluiteinden in de connector vasthouden daarvan.

11. Coax-connector volgens conclusie 10, waarin het lichaam van elektrisch geleidend materiaal een strip- of strookvormige geleider omvat met ten opzichte van het vlak hiervan verheven gelegen organen voor het in een kanaal in het, de elektrische geleider omgevende materiaal vasthouden daarvan.

12. Coax-connector volgens conclusie 10 of 11, waarin de verheven gelegen organen lipvormig zijn en zich onder een hoek ten opzichte van het bijbehorende vlak uitstrekken, elk met een vast verend uiteinde en een verheven gelegen vrij uiteinde, welk vrij uiteinde in geassembleerde toestand op het betreffende lichaam aangrijpt, bij voorkeur in voor het opnemen van de lipvormige organen daarin gevormde geleidingssleuven of -groeven.

13. Coax-connector volgens één of meer van de voorgaande conclusies, voorzien van een behuizing van elektrisch isolerend materiaal, verder omvattende in de behuizing opgenomen steker- en/of opneemcontactelemen-ten.

14. Werkwijze voor het assembleren van een coax-connector omvattende een behuizing van elektrisch isolerend materiaal voorzien van althans één elektrisch contactelement met een contactzijde in de vorm van een coaxiaal binnen- en buitencontactdeel voor het contacteren van een verdere connector, met een aansluitzijde in de vorm van zich vanaf het binnen- en buitencontactdeel uitstrekkende aansluiteinden voor het aansluiten van elektrische bedrading, en met een zich in de behuizing tussen de aansluiteinden uitstrekkend lichaam van elektrisch geleidend en/of magnetisch materiaal, waarbij in een eerste stap het lichaam tussen de aansluiteinden van de betreffende contactdelen wordt aangebracht, en in een verdere stap het aldus gevormde samenstel van contactdelen en lichaam vanaf de aansluitzijde in de behuizing van de connector wordt opgenomen.