NL9300967A - Gebouw. - Google Patents

Description

GEBOUW

De uitvinding heeft betrekking op een gebouw dat in het bijzonder geschikt als woning kan worden uitgevoerd.

Moderne gebouwen veroorzaken in het algemeen een aanzienlijke milieubelasting. Veelal worden materialen gebruikt waarvan de produktie milieubelastend is. Ook bij het bouwen zelf worden materialen en werkwijzen toegepast die een aanzienlijke milieubelasting met zich meebrengen. Ook het milieu binnen hedendaagse gebouwen is voor de bewoners en andere gebruikers vaak ongunstig, ten gevolge van de toegepas-te materialen en bouwwijzen. Zo is het bekend dat veel heden-daagse bouwmaterialen schadelijke stoffen en in bepaalde gevallen ook ongunstige straling afgeven. Het streven naar een laag energieverbruik gaat gepaard met onvoldoende ventilatie, waardoor te hoge concentratie van schadelijke stoffen waaron-der ook uit de bodem vrijkomend radongas en een slechte vocht-huishouding resulteren.

Tenslotte komen bij het afbreken van het gebouw, aan het einde van de levensduur daarvan de gebruikte bouwmaterialen als milieubelastend afval vrij.

De uitvinding nu verschaft een gebouw waarmee deze bezwaren sterk worden verminderd.

Bij het gebouw volgens de uitvinding, zoals gekenmerkt in conclusie 1, treedt zowel bij de vervaardiging van de bouwmaterialen, de bouw zelf, het gebruik van het gebouw en de uiteindelijke sloop en daarbij vrijkomende materialen weinig milieubelasting op. Daarbij kan het gebouw volgens de uitvinding een zeer lange levensduur hebben. De bij de sloop vrijkomende materialen zullen veelal hergebruikt kunnen worden. Het gebouw volgens de uitvinding kan een zeer hoge isolatiewaarde hebben. Bij een in de bij gevoegde figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld bedraagt het genormaliseer de gasverbruik voor verwarming in het Nederlands klimaat volgens berekening ongeveer 330 m3 per jaar. De in de R-waarde uitgedrukte warmteweerstand bedraagt 9. Dit is dus zeer veel hoger dan de voor de nabije toekomst gestelde eis van een R-waarde gelijk 3.

Bij voorkeur wordt de maatregel van conclusie 2 toegepast. Het vlokkenvormige cellulose isolatiemateriaal is in de handel verkrijgbaar onder de naam ISOFLOC. Dit materiaal kan in de tussenruimte tussen de balken en het plaatmateriaal worden ingeblazen. Door de eigenschappen van de cellulose, ondersteund door de aanwezigheid van de conserve-ringszouten, heeft dit materiaal naast zeer goede warmte-isolatie-eigen-schappen ook zeer goede vochtreguleringsei-genschappen. Het hout van de balken en het plaatmateriaal blijft hierdoor, ook tijdens periodes van extreme luchtvochtigheid, voldoende droog om aantasting door schimmels en dergelijke te voorkomen. Bij periodes van lage luchtvochtigheid geeft het cellulose isola-tiemateriaal het opgenomen vocht geleidelijk weer af, zodat in de binnenruimte van de woning een gelijkmatige en gunstige luchtvochtigheid blijft heersen.

Het onder de merknaam MASONITE bekende geperste houtvezel-plaatmateriaal is reeds zeer goed bestand tegen weersinvloeden. In die gevallen waarin een extreem hoge belasting door weersinvloeden wordt verwacht, wordt bij voorkeur de maatregel van conclusie 3 toegepast.

Door de hierboven genoemde vochtregulerende eigenschappen van het bij voorkeur toegepaste vlokvormige cellulose isolatiemateriaal zijn de in meer conventionele constructies noodzakelijke dampremmende materiaallagen zoals dampremmende folies veelal overbodig. De wanden van het gebouw volgens de uitvinding zijn natuurlijk "ademend".

De uitvinding zal verder worden toegelicht in de volgende beschrijving aan de hand van het in de figuren getoonde uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding.

Fig. 1 toont een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een gebouw volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.

Pig. 2 toont de verdiepingsplattegrond van het gebouw van fig. 1.

Pig. 3 is een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht volgend III-III in fig. 1.

Pig. 4 is een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht volgens IV-IV in fig. 1.

Pig. 5 is een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht volgens V-V in fig. 1.

Fig. 6 is een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht volgens VI-VI in fig. 1.

Pig. 7 is een gedeeltelijk weggebroken aanzicht volgens VII-VII in fig. 1.

Pig. 8 is een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht volgens VIII-VIII in fig. 1.

Het als woonhuis 1 uitgevoerde gebouw volgens de uitvinding zoals getoond in fig. 1 omvat een aantal ruimte-begrenzingswanden zoals twee dakwanden 2, een vloer 3, scheidingswanden 4, een verdiepingvloer 5 en een gevel 6.

Zoals fig. 2 schematisch en fig. 3 in detail toont is de het dak vormende wand 2 opgebouwd uit een aantal op afstand evenwijdig aan elkaar aangebrachte samengestelde houten I-balken 10, aan weerszijden waarvan geperst vezel-plaatmateriaal 11, 12 is aangebracht. De I-balken 10 zijn in de handel verkrijgbare balken en bestaan uit massief houten flenzen 16 en een daarmee verlijmd lijf 15 van geperste houtvezelplaat. Om de geperste houtvezelplaat wordt in deze beschrijving verstaan de houtvezelplaat die onder de merknaam MASONITE als "hardboard" bekend is. Dit plaatmateriaal is in verschillende diktes en hardheden verkrijgbaar en bestaat uitsluitend uit onder stoom geexpandeerde houtvezels.

De aan weerszijden tegen de balken 10 aangebrachte platen kunnen ook van deze geperste houtvezelplaat zijn, zodat de gehele dragende constructie uit zuivere natuurlijke materialen bestaat.

In fig. 3 zijn de lagen plaatmateriaal 11, 12 aan weerszijden van de balken 10 dubbel getekend. Ook is het mogelijk om het materiaal in een enkele laag aan te brengen, waarbij dan een dikkere materiaalsoort gekozen zal worden.

De aangrenzende balken 10 en het plaatmateriaal 11, 12 aan weerszijde begrenzen holle ruimtes die opgevuld zijn met isolatiemateriaal. Bij voorkeur is dit isolatiemateriaal vlokkenvormig cellulose isolatiemateriaal met con-serveringszouten van de soort zoals in de handel verkrijgbaar onder de merknaam ISOFLOC. Dit materiaal is vervaardigd van oud papier, zodat dit zinvol hergebruikt wordt. Indien hoge eisen gesteld worden aan de zuiverheid van het materiaal kan een van drukinkt gezuiverde kwaliteit worden toegepast. In elk geval bestaat ook dit isolatiemateriaal dus tenminste nagenoeg geheel uit natuurlijk materiaal.

Ook de vloer 3 is, zoals getoond, opgebouwd uit op een afstand evenwijdig aan elkaar aangebrachte samengestelde houten I-balken 17 met aan weerszijde daartegen aangebracht geperst vezel-plaatmateriaal 20 resp. 21. De I-balk 17 bestaat ook hier uit flenzen 19 van massief hout en een lijf 18 van geperste houtvezelplaat. Het plaatmateriaal 20 aan de bovenkant, dat het vloeroppervlak vormt, is bij deze getoonde uitvoeringsvorm een hout-cement-plaatmateriaal dat de voor het belopen gewenste eigenschappen van stijfheid en slijtvastheid heeft. Ook heeft dit plaatmateriaal zeer goede brandwerende en brandvertragende eigenschappen.

Het plaatmateriaal 21 aan de onderkant is weer op geschikte wijze geperste houtvezelplaat van een geschikte dikte, zoals in de grootte orde van 1 cm dikte.

Zoals getoond in fig. 3 kan de aan de onderzijde van de balken 17 aangebrachte plaat 21 opgelegd zijn op de flenzen van de aangrenzende I-balk. Uiteraard is het ook mogelijk om de plaat tegen de onderkant van de flenzen 19 aan te spijkeren of op een andere wijze te bevestigen.

De tussenruimte tussen de balken 17 en de platen 20, 21 is weer gevuld met isolatiemateriaal 22, dat op de beschreven wijze bij voorkeur vlokkenvormig cellulose isolatiemateriaal is.

Zoals uit de figuren blijkt heeft het huis volgens de getoonde uitvoeringsvorm een tot nagenoeg op de grond doorlopende dakconstructie. Fig. 3 toont in detail hoe de constructie ter plaatse van de fundering 25 is uitgevoerd.

Op de fundering 25 rust een betonnen goot 24 voor het afvoeren van het regenwater. Het dak is bij het uitvoeringsvoor-beeld uitgevoerd als een pannendak 26. De panlatten 27 zijn direct op de plaat 11 gespijkerd. De panlatten 27 zijn op tengellatten gespijkerd, die weer direct tot de plaat 11 zijn vast gespijkerd.

Aan de kopse kant van de vloerbalken 17 is een laag kurk 23 aangebracht.

Het zich uitwendig van het gebouw bevindende plaatmateriaal 11, of een deel daarvan dat in het bijzonder aan inwerking van weersinvloeden is blootgesteld, kan op geschikte wijze bestaan uit een op zichzelf bekend, met een teerprodukt geïmpregneerd geperst houtvezel-plaatmateriaal. Dit materiaal is bijvoorbeeld verkrijgbaar onder de merkaan-duiding SWANBOARD MASONITE. Door de impregnering met het teerprodukt is dit volledig ongevoelig voor vocht. Overigens is de gebruikelijke geperste houtvezelplaat, indien deze van een voldoende harde soort is, ook volledig watervast, waardoor een duurzame en bestendige constructie van het gebouw volgens de uitvinding wordt verkregen.

Fig. 4 laat de constructie zien ter plaatse van het samenkomen van de dakwand 2 en de verdiepingvloer 5. De verdiepingvloer 5 bestaat ook op de eerder beschreven wijze uit een aantal op afstand aan elkaar aangebrachte samengestelde houten I-balken 30 met aan weerszijden plaatmateriaal en opgevuld met isolatiemateriaal 32. Aan de onderzijde zijn eerst tegen de balken 5 latten 33 gespijkerd, waarna tegen de latten 33 het plaatmateriaal 34 is bevestigd. Het plaat-mate-riaal 34 dat een plafond vormt voor de benedenverdiepingen kan op geschikte wijze gips-vezelplaatmateriaal zijn. Geschikt materiaal is in de handel verkrijgbaar onder de merkaanduiding ABOREX. Ditzelfde materiaal is geschikt voor de verticale binnenwanden. Evenals als hout-cement-plaat is gips-vezelplaat brandwerend en brandvertragend.

De verdiepingvloer 5 is met de dakwand 2 verbonden doordat de in één vlak liggende balken 10, 30 met elkaar zijn verbonden. In de vloerbalk 30 is een vulplaat 31 aangebracht die een dikte heeft gelijk aan de breedte van de flens van de balk 30. Een overeenkomstige vulplaat 35 is in de balk 10 aangebracht. Tegen de balken en de vloerplaten is een plaat 36 van wederom geperste houtvezelplaat aangebracht en door spijkers bevestigd. Eenzelfde plaat kan aan de andere zijde van de balken worden aangebracht, eveneens met tussenliggende vulplaten 31, 35. Op deze wijze zijn de verdiepingvloerbalken 30 als het ware aan de kapbalken 10 "opgehangen".

Zoals fig. 5 toont is de nokconstructie volgens hetzelfde principe uitgevoerd. In de balken 10 die ter plaatse van de nok tegen elkaar aan komen te liggen zijn wederom vulplaten opgenomen die de ruimte tussen de flenzen en het lijf opvullen. Tegen de aldus opgevulde I-balken 10 is een spijkerplaat 41 aangebracht en vastgespijkerd, die aldus de verbinding tussen de balken 10 vormt. Bij het hier getoonde uitvoeringsvoorbeeld is de spijkerplaat 10 naar beneden recht doorgetrokken, en zijn tegen de onderrand daarvan latten 42 gespijkerd, waartegenaan weer een plafond-plaat 43 is aange-bracht.

Bij het uitvoeringsvoorbeeld is de driehoekige voorgevel 6 ook een wand die gevormd wordt door een aantal evenwijdig aan elkaar aangebrachte samengestelde houten I-balken 46 met aan weerszijde daarvan daartegenaan gebracht geperst vezel-plaatmateriaal. Het plaatmateriaal 47 aan de buitenkant kan het eerder genoemde met een teerprodukt ge-mpregneerde geperste houtvezel-plaatmateriaal zijn. In plaats hiervan kan ook de normale waterbestendige geperste houtvezel-plaat worden toegepast. Aan de binnenkant, kan het plaatmate-riaal 48 het eerder genoemde gipsvezel-plaatmate-riaal zijn. In plaats van de in fig. 6 getoonde dubbele uitvoering, kan veelal volstaan worden met een enkele laag plaatmateriaal. In de tussenruimte tussen de balken 46 en de platen 47, 48 is een isolatiemateriaal 49 aangebracht.

Terwijl de hoogte van de balken voor de dakwanden 2 en vloeren 3, 5 bijvoorbeeld in de grootte orde van 350 mm kan zijn, kunnen de balken voor de gevels en scheidingswan den een kleinere hoogte hebben, bijvoorbeeld een hoogte in de grootte orde van 170 mm. Het voordeel van samengestelde houten I-balken in de gevel ten opzichte van balken van massief hout is dat de samengestelde balken ongevoelig zijn voor kromtrekken. Bovendien wordt bespaard op hoogwaardiger massief hout. De samengestelde I-balken vormen bovendien, in tegenstelling tot massieve balken, geen koude bruggen.

De gevel 6 is ter hoogte van de verdieping bekleed met gevelplanken 52. Tegen het buitenste plaatmateriaal 47 is een aantal horizontale latten 50 gespijkerd, waartegenaan weer verticale latten 51 zijn bevestigd. Deze latten 51 dragen de gevelplanken 52.

Fig. 7 toont de bouwconstructie van de begane grondvloer 3 en verdiepingvloer 5 ter hoogte van de gevel. Zoals te zien is zijn telkens twee samengestelde houten I-balken 55 tegen elkaar aan geplaatst. De ruimte tussen de lijven van de balken 55 en tot aan de gevelbetimmering is opgevuld met kurk 56.

De gevelwand ter hoogte van de begane grond is ook hier samengesteld uit een aantal op afstand evenwijdig aan elkaar aangebrachte samengestelde I-balken 57 met aan weerszijden plaatmateriaal 58, 59 en opgevuld met isolatiemateriaal 60. De oplegging op het fundament 25 is in hoofdzaak hetzelfde als getoond in fig. 3.

Bij het uitvoeringsvoorbeeld is de verdiepingvloer zelfdragend, zodat de scheidingswanden op de begane grond geen dragende functie behoeven te hebben. Deze kunnen derhalve licht worden uitgevoerd. Het verplaatsen van scheidingswanden vereist slechts een beperkte ingreep zodat de indeling van de woning na verloop van tijd aangepast kan worden aan gewijzigde wensen, respectievelijk omstandigheden.

Fig. 8 toont de scheidingswand 4 op de begane grondvloer 3 in doorsnede. Op de bovenplaat 20 van de begane grondvloer 3 zijn twee balken 62 vastgespijkerd. In hetzelfde vlak zijn tegen de balken 30 van de verdiepingsvloer 50 eveneens twee balkjes 63 vastgespijkerd. Tegen de zijvlakken van de balkjes 62, 63 zijn platen 64 aangebracht. De ruimte tussen de platen 64 is opgevuld met isolatiemateriaal 65. Hoewel niet getoond kunnen nog verticale verstevigingsbalken tussen de balken 62 en 63 worden aangebracht.

Het plaatmateriaal 34 aan de onderkant van de verdiepingvloer 5 is afgewerkt tegen de beplatingen 64 van de scheidingswand 4 aan.

Zoals uit de voorgaande beschrijving van het in de figuren getoonde uitvoeringsvoorbeeld blijkt, kunnen alle gewenste constructies in het gebouw volgens de uitvinding worden gerealiseerd. Zoals beschreven wordt daarbij in hoofdzaak gebruik gemaakt van natuurlijke materialen die zowel bij de vervaardiging als bij de afbraak aan het einde van de nuttige levensduur slechts in beperkte mate milieubelastend zijn. Het gebouw volgens de uitvinding kan een zeer hoge isolatiewaarde hebben terwijl toch een gezond klimaat in het gebouw wordt verkregen, enerzijds dankzij de gebruikte natuurlijke materialen en anderzijds door de vochtregule-rende eigenschappen van de wanden.

Claims (8)

1. Gebouw omvattende een aantal met elkaar verbonden ruimte-begrenzingswanden, waarvan er tenminste één gevormd wordt door een aantal op afstand evenwijdig aan elkaar aangebrachte samengestelde houten I-balken met aan weerszijden daartegen aangebracht geperst vezel-plaatmateri-aal, waarbij de I-balken samengesteld zijn uit massief houten flenzen en een daarmee verlijmd lijf van geperste houtvezelplaat en waarbij de door de balken en het plaatmateriaal begrensde ruimten gevuld zijn met isolatiemateriaal.

2. Gebouw volgens conclusie 1, waarbij het isolatiemateriaal vlokkenvormig cellulose isolatiemateriaal met conserveringszouten is.

3. Gebouw volgens conclusie 1 of 2, waarbij althans een deel van het zich uitwendig van het gebouw bevindende plaatmateriaal met een teerprodukt geïmpregneerd geperst houtvezel- plaatmateriaal is.

4. Gebouw volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij althans een deel van het een vloeroppervlak vormend plaatmateriaal hout-cement- plaatmateriaal is.

5. Gebouw volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij althans een deel van het de opgaande wanden en het een plafondoppervlak vormend plaatmateriaal gips-vezel-plaatmateriaal is.

6. Gebouw volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij in één vlak liggende I-balken van onder een hoek staande wanden met elkaar zijn verbonden door tegen tenminste één zijde van de I-balken aanliggende en vastgespijkerde platen van geperste houtvezelplaat.

7. Gebouw volgens conclusie 6, waarbij vulplaten met een dikte gelijk aan de breedte van de flenzen van de I-balken aange-bracht zijn tegen het lijf van deze balken ter plaatse van de vastgespijkerde plaat.

8. Gebouw volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de wand vrij is van daitipremmende materiaalla-gen zoals dampreirunende folie.