NL9200307A - Vensterconstructie. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Vensterconstructie

De uitvinding heeft betrekking op een vensterconstructie, bestemd voor plaatsing in een deur, paneel of wand, in het bijzonder van zogenaamde sandwichconstructie, welke vensterconstructie een buitendeel en een binnendeel omvat, elk bestaande uit een venster uit transparant materiaal, overgaande in een omtreksrand, voorzien van middelen voor de bevestiging van het buiten- resp. binnendeel, en waarbij de omtreksrand is bestemd om te komen rusten tegen de binnenreep . buitenzijde van het paneel of de wand, terwijl afdekkingen aanwezig zijn om het inwendige van het paneel of de wand aan het oog te onttrekken, en welke afdekkingen tevens fungeren als centreermiddelen voor het buitendeel en het binnendeel.

Onder de genoemde sandwichconstructie wordt verstaan een element dat bestaat uit twee dunwandige schalen, waartussen zich een kern van licht materiaal bevindt. Flexibele garagedeuren zijn veelal uit zulke.elementen opgebouwd.

Een dergelijke vensterconstructie is bekend uit EP-B1-0 163 374.

Kenmerkend voor deze bekende constructie is dat het buitendeel resp. het binnendeel niet alleen bestaan uit een venster van transparant materiaal dat overgaat in een omtreksrand voor de bevestiging, maar dat daarmee de afdekking als één geheel is vervaardigd. Bovendien zijn die afdekkingen volgens de symmetrielijn evenwijdig aan een paar zijden gedeeld, zodat de helft aan de ene zijde van de deling verder naar buiten is geplaatst dan aan de andere zijde. De hoofdvorm van de beide delen is dus identiek, en geschikt voor montage wanneer het ene deel als het ware een halve slag gedraaid is ten opzichte van het andere, zodat steeds een verder naar buiten liggende helft langs een verder naar binnen liggende helft kan schuiven wanneer de delen bij het monteren tegen het paneel of de wand worden gedrukt. Ook de bevestigingsmiddelen zijn identiek; ze worden na het monte- ren vanaf de binnenzijde doorgeboord zodat een bevestigings-schroef in het uitsteeksel aan het buitendeel kan grijpen.

Het voordeel van deze raamconstructie die samengesteld wordt uit een enkel te vervaardigen deel, is dat het geheel goedkoop in grote aantallen kan worden geproduceerd.

Volgens de onderhavige uitvinding wordt echter als bezwaar van de bekende constructie aangegeven dat men in de keuze van het materiaal beperkt is door verschillende eisen. Het venster moet uiteraard transparant en slagvast zijn, terwijl de afdekkingen juist helemaal niet doorschijnend zouden mogen zijn. Dit doorschijnend maken vergt dan ook bij de bestaande constructie een afzonderlijke behandeling.

De onderhavige uitvinding heeft enerzijds ten doel een andere vensterconstructie te verschaffen die geschikt is voor sandwichpanelen die een wisselende dikte kunnen hebben (in het bijzonder garagedeuren zijn veelal van dit type), terwijl anderzijds ook goedkoper materiaal kan worden gebruikt voor de niet transparante afdekkingen, in het bijzonder afvalmateriaal of hergebruikte kunststof.

De vensterconstructie volgens de uitvinding bezit daartoe het kenmerk dat de afdekkingen afzonderlijke ringvormige delen zijn, los van de omtreksrand en het venster, welke ringvormige delen elk vierzijdig symmetrisch zijn, doch onderling zodanig verschillende afmetingen hebben dat ze bij de montage in elkaar schuifbaar zijn.

Daarbij brengt het feit dat de ringvormige delen beide eenvoudig vierzijdig symmetrisch zijn ook een grotere sterkte met zich mee dan de bekende constructie waar op twee diametraal tegenover elkaar liggende plaatsen sprongen aanwezig zijn met op de overgang een breuk in het materiaal.

Om op constructief eenvoudige doch tevens betrouwbare wijze een verbinding te kunnen krijgen tussen de vensterde-len en de afdekringen, wordt de constructie volgens de uitvinding, uitgaande van het feit dat het reeds bekend is dat de bevestigingsmiddelen gevormd kunnen worden door aan de omtreksranden aangevormde uitsteeksels voor het opnemen van het kopgedeelte resp. het van draad voorziene eindge-deelte van bevestigingsschroeven, gekenmerkt doordat de afdekringen in dwarsdoorsnede een L-profiel hebben en dat het been van de L-vorm dat evenwijdig aan het venstervlak komt te liggen, voorzien is van openingen waarin de uitsteeksels passen.

Hierdoor is vanzelfsprekend ook de centrerende functie van de afdekmiddelen optimaal gewaarborgd.

Tenslotte is het, volgens de uitvinding, van voordeel wanneer de uitsteeksels voor het opnemen van het kopdeel van de bevestigingsschroeven hol zijn zodat de koppen verzonken komen te liggen.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening van een uitvoeringsvooorbeeld.

Fig. 1 is een half aanzicht tegen het raam,gezien vanaf de binnenzijde;

Fig. 2 is een dwarsdoorsnede door het raam, volgens de pijlen II-II in fig. 1, met uiteengenomen onderdelen getekend ;

Fig. 3 toont een doorsnede door de vensterconstructie in de gemonteerde toestand, waarin ook een gedeelte van het paneel of de wand is weergegeven;

Fig. 4 toont een detail van fig. 3 op grotere schaal.

Men ziet in fig. 2 dat de vensterconstructie bestaat uit vier verschillende onderdelen. Fig 3 en 4 tonen dat het binnenste deel 1 bestaat uit het eigenlijke venster 3, van transparant materiaal, waaraan een omtreksrand 5 is aangevormd, en wel in de getekende uitvoeringsvorm met schuin verlopend overgangsgedeelte 7, waardoor het venstervlak 3 verdiept komt te liggen ten opzichte van het randgedeelte 5 en daarmee in hoofdzaak in hetzelfde vlak terechtkomt als de buitenzijde van het paneel of de wand 9 waarin het venster zal worden aangebracht.

Het buitendeel 2 bestaat evenzo uit een venstergedeelte 4 met een aangevormde omtreksrand 6 en een overgangsgedeelte 8. Het buiten- en het binnendeel zijn tot zover van gelijke vorm.

De rand 6 van het buitendeel 2 is op een aantal plaatsen voorzien van naar binnen gerichte uitsteeksels 10 (zie in het bijzonder fig. 4). Op corresponderende plaatsen is de rand 5 van het binnendeel voorzien van naar binnen gerichte uitsteeksels 11 die hol zijn uitgevoerd, zodat daarin de kop 12 kan verzinken van een bout 13 waarvan het draadeinde 14 geschroefd wordt in een bij de vervaardiging aangebracht gat in het uitsteeksel 10 aan het buitendeel 2.

De omtreksdelen 5 en 6 zijn beide voorzien van naar binnen gerichte eindranden 15 resp. 16, met dezelfde vorm, die tegen de buitenzijden van het paneel of de wand 9 kunnen komen te rusten.

Vervolgens zijn er twee afzonderlijke afdekdelen 17 resp. 18 aanwezig. Die zijn ringvormig, dus vierzijdig symmetrisch uitgevoerd, en kunnen dus ook als afdekringen worden aangeduid. Ze ontlenen hun naam aan het feit dat gedeelten 19 resp. 20, die in doorsnede loodrecht staan op het vlak van het venster 3 resp. 4, dienen om de binnenzijde 21 van het paneel of de rand 9, waarin de vensteropening is aangebracht, voor het oog onzichtbaar te maken.

Beide afdekringen zijn in dwarsdoorsnede in hoofdzaak L-vormig; haaks op de afdekgedeelten 19 resp. 20 staan benen 22 resp. 23 waarmee de afdekringen tegen de binnenzijde van de vensteromtreksranden 5 resp. 6 kunnen komen te liggen. Dit wordt dan in het bijzonder mogelijk gemaakt doordat de benen 22 en 23 beide voorzien zijn van een aantal gaten 24 resp. 25 op de plaatsen die corresponderen met de bevesti-gingsuitsteeksels 10 en 11, en ook in afmeting daarmee overeenkomend, zodat die uitsteeksels bij de montage in die gaten kunnen worden gestoken. De uiterste randen 26 en 27 van de benen 22 en 23 van de af dekringen zijn over korte afstand naar binnen gericht, zodat ze op dezelfde manier naar de buitenzijde van paneel of wand 9 kunnen komen te rusten als de omgezette eindranden 15 en 16 van de venster-delen. Daarbij blijven dan, tussen de eindranden 15 en 26 enerzijds en 16 en 27 anderzijds, holten 28 en 29 over waarin desgewenst een strook afdichtmateriaal kan worden aangebracht die niet weergegeven is.

De af dekringen 17 en 18 zijn ter plaatse van de benen 19 en 20 onderling verschillend gedimensioneerd. Men ziet uit de tekening dat het deel 19 juist zoveel kleiner is dan het deel 20 dat deze delen langs elkaar heen kunnen schuiven om op die manier een centrerende werking te bereiken voor het binnendeel 1 resp. het buitendeel 2 als geheel. In fig. 3 en 4 is de toestand getekend waarin de vensterconstructie aangebracht is op een wand of paneel 9 van maximale dikte. Naarmate de dikte van de wand of het paneel kleiner is, zullen de afdekringen 19 en 20 langs elkaar heen kunnen schuiven bij het aandraaien van de schroeven 13 voor zover dat nodig is om het raam als geheel strak te kunnen monteren.

Claims (3)

1. Vensterconstructie, bestemd voor plaatsing in een deur, paneel of wand, in het bijzonder van zogenaamde sandwichcon-structie, welke vensterconstructie een buitendeel en een binnendeel omvat, elk bestaande uit een venster uit transparant materiaal, overgaande in een omtreksrand, voorzien van middelen voor de bevestiging van het buiten- resp. binnendeel, en waarbij de omtreksrand is bestemd om te komen rusten tegen de binnen- resp, buitenzijde van het paneel of de wand, terwijl afdekkingen aanwezig zijn om het inwendige van het paneel of de wand aan het oog te onttrekken, en welke afdekkingen tevens fungeren als centreermiddelen voor het buitendeel en het binnendeel, met het kenmerk dat de afdekkingen afzonderlijke ringvormige delen (17, 18) zijn, los van de omtreksrand (5, 6) en het venster (3, 4), welke ringvormige delen elk vierzijdig symmetrisch zijn, doch onderling zodanig verschik lende afmetingen hebben dat ze bij de montage in elkaar schuifbaar zijn.

2. Vensterconstructie volgens conclusie 1, waarbij de bevestigingsmiddelen gevormd worden door aan de omtreks-randen aangevormde uitsteeksels voor het opnemen van het kopgedeelte resp. het van draad voorziene eindgedeelte van bevestigingsschroeven, met het kenmerk dat de afdekringen (17, 18) in dwarsdoorsnede een L-profiel (19, 22; 20, 23) hebben en dat het been (22; 23) van de L-vorm dat evenwijdig aan het venstervlak (33; 4) komt te liggen, voorzien is van openingen (24; 25) waarin de uitsteeksels (5; 6) passen.

3. Vensterconstructie volgens conclusie 2, met het kenmerk dat de uitsteeksels (ll) voor het opnemen van het kopdeel van de bevestigingsschroeven (13) hol zijn zodat de koppen (12) verzonken komen te liggen.