NL9002768A - Windgeleider voor een open dakconstructie. - Google Patents

Description

Windgeleider voor een open dakconstructie

De uitvinding heeft betrekking op een windgeleidervoor een open dakconstructie welke is uitgevoerd met eensluitorgaan dat een opening in het vaste dak van een voertuigkan vrijgeven, welke windgeleider is voorzien van een langge¬rekt lichaam voor opstelling in dwarsrichting nabij de voor¬rand van de dakopening.

Dergelijke windgeleiders hebben ten doel tijdens hetrijden van het voertuig met achterwaarts geopend sluitorgaanvan de open dakconstructie te verhinderen dat de over het vas¬te dak van het voertuig verlopende luchtstroom het inwendigevan het voertuig in ongewenste mate binnentreedt. De bekendewindgeleiders hebben evenwel het nadeel dat, voornamelijk bijgeheel achterwaarts verschoven sluitorgaan en bij een bepaaldesnelheid van het voertuig, een als "buffeting" bekend staandaërodynamisch verschijnsel kan ontstaan, dat wordt veroor¬zaakt door "inslaande" lucht aan de achterzijde van de dakope¬ning, waarbij een voor de passagiers onaangenaam lawaai ont¬staat.

De uitvinding heeft ten doel een windgeleider van dein de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarbij dit ver¬schijnsel op doeltreffende wijze wordt tegengegaan.

Hiertoe wordt de windgeleider volgens de uitvindingdaardoor gekenmerkt, dat het lichaam is uitgevoerd met midde¬len voor het tijdens het rijden van het voertuig gedwongengeleiden van een deel van de bij de windgeleider aankomendeluchtstroom onder dit lichaam langs.

Bij proeven is op verrassende wijze gebleken dat hetgedwongen onder het lichaam van de windgeleider langs geleidenvan een deel van de luchtstroom, het "buffeting"-effect nage¬noeg geheel voorkomt.

Deze geleiding van de luchtstroom is op eenvoudigewijze te realiseren doordat een onderste deel van de voorzijdevan het lichaam vertikaal of schuin benedenwaarts verlooptvanaf een positie die althans ongeveer gelijk met, of enigs¬zins boven of onder, het niveau van het vaste dak ligt, waar¬bij bij voorkeur de voorzijde van het lichaam een schuin ach¬terwaarts en bovenwaarts verlopend gedeelte en een aan de on¬ derzijde daarop aansluitend achterwaarts en benedenwaarts ge¬deelte bezit, waarbij de overgang tussen deze gedeelten zichin een werkzame stand van de windgeleider bij voorkeur gelijkmet, of enigszins boven of onder, het niveau van het vaste dakvan het voertuig voor de windgeleider bevindt. De meest een¬voudige vorm is te bereiken wanneer het lichaam een in hoofd¬zaak driehoekige dwarsdoorsnede bezit.

Uiteraard dient hierbij te allen tijde een spleet ofdergelijke tussen de rand van het vaste dak en de windgeleideraanwezig te zijn, of dient de windgeleider zelf een lucht-spleet te bezitten teneinde een luchtstroom onderlangs moge¬lijk te maken. Met voordeel wordt de dwarsdoorsnedevorm vanhet lichaam van de windgeleider zodanig gekozen dat tijdenshet rijden van het voertuig achter het lichaam een zodanigeonderdruk ontstaat dat de onderlangs geleide luchtstroom weermeer of minder bovenwaarts wordt afgebogen en deze luchtstroomderhalve niet in het inwendige van het voertuig terecht komt.

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan dehand van de tekening, die een uitvoeringsvoorbeeld van de uit¬vinding zeer schematisch weergeeft.

Fig. 1 is een bovenaanzicht van een deel van eenvoertuig dat is voorzien van een open dakconstructie met eenuitvoering van de windgeleider volgens de uitvinding.

Fig. 2 is een op grotere schaal weergegeven langs-doorsnede van het voertuigdak van fig. 1.

Fig. 3 en 4 tonen een deel van de doorsnede van fig.2, waarbij fig. 3 een windgeleider volgens de stand van detechniek en fig. 4 een windgeleider volgens de uitvinding il¬lustreert.

Fig. 5 toont een grafiek die kwalitatief het verbandtussen de rijsnelheid van het voertuig en het door de windge-leiders van de fig. 3 en 4 veroorzaakte lawaai illustreert.

Fig. 1 toont in bovenaanzicht een deel van een voer¬tuig met een vast dak 1, dat is uitgevoerd met een dakopening2 ten behoeve van de inbouw van een open dakconstructie. Deopen dakconstructie is voorzien van een stijf paneel 3, dat inieder geval vanuit de sluitstand, waarin het de dakopening 2afsluit, achterwaarts tot onder het vaste dak 1 kan wordenverschoven. In het geval van een zogenaamd hef-schuifdak, kanhet paneel tevens in een schuine ventilatiestand worden gezet.

De uitvinding is verder ook toepasbaar op een zogenaamd "spoi-lerdak*' waarbij het paneel in een schuine ventilatiestand kanworden gezet en achterwaarts boven het vaste dak kan wordengeschoven.

Nabij een voorrand 4 van de dakopening 2 is een wind-geleider 5 geplaatst, welke in dit geval is voorzien van eenin dwarsrichting van het voertuig verlopend lichaam 6 alsmedetwee zijdelingse achterwaarts verlopende armen 7. In de meestegevallen zal de windgeleider 5 met behulp van de armen 7 ver¬stelbaar aan een frame 8 van de open dakconstructie zijn aan¬gebracht, zodanig dat de windgeleider 5 verstelbaar is tusseneen niet weergegeven laagste ruststand (bij gesloten paneel 3)en een hoogste, werkzame stand (bij geopend paneel 3), zoalsis weergegeven in fig. 2.

In de werkzame stand volgens fig. 2 wordt de tijdenshet rijden van het voertuig aankomende luchtstroom 9 boven¬waarts afgebogen, teneinde te verhinderen dat wind in het in¬wendige van het voertuig slaat. Volgens de uitvinding wordtechter een gedeelte 10 van de luchtstroom 9 onder het lichaam6 van de windgeleider 5 geleid via een spleet 11 tussen devoorrand 4 van de dakopening 2 en de voorzijde van het lichaam6. Deze onderlangs geleide luchtstroom 10 verhindert het zoge¬naamde "buffeting” en het daarmede gepaard gaande lawaai bijbepaalde rijsnelheden van het voertuig.

In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is de dwars¬doorsnede van het lichaam 6 van de windgeleider 5 althans on¬geveer driehoekig met de top 12 van de driehoek voorwaartsgericht, welke top 12 een overgang vormt tussen een bovensteschuin bovenwaarts en achterwaarts gedeelte 13 en een ondersteschuin benedenwaarts en achterwaarts verlopend gedeelte 14. Deals top van de driehoek fungerende overgang 12 tussen dezebeide gedeelten 13 en 14 bevindt zich bij voorkeur gelijk aan,of enigszins boven of onder, het niveau van het vaste dak 1,zodat op geregelde wijze een deel van de aankomende lucht¬stroom 9 onder het lichaam 6 van de windgeleider 5 wordt ge¬voerd. De vorm van de dwarsdoorsnede van het lichaam 6 zorgter verder voor dat zich tijdens het rijden van het voertuigeen onderdruk achter het lichaam 6 bevindt, die veroorzaaktdat de luchtstroom 10 na het passeren van de windgeleider 5weer bovenwaarts wordt afgebogen en derhalve niet in het in- wendige van het voertuig terecht komt.

De fig. 3, 4 en 5 tonen achtereenvolgens een windge-leider 15 volgens de stand van de techniek, een windgeleider 5volgens de uitvinding en een grafiek waarin voor beide wind-geleiders 5 en 15 het geluid ten gevolge van "buffeting" alsfunctie van de rijsnelheid van het voertuig weergeven. De ho¬rizontale as van de grafiek van fig. 5 geeft de rijsnelheidvan het voertuig in kilometers per uur aan, terwijl op de ver¬ticale as van de grafiek het relatieve geluidsniveau is afge¬zet, waarbij de lijn 16 het algemene geluidsniveau in hetvoertuig aanduidt. Lijn 17 geeft het door de bekende windge¬leider 15 veroorzaakte geluid als functie van de rijsnelheidvan het voertuig aan en de lijn 18 hetzelfde voor de windge¬leider 5 volgens de uitvinding. Het zal duidelijk zijn dat bijde windgeleider volgens de uitvinding geen extra lawaai tengevolge van "buffeting" waarneembaar is.

De uitvinding is niet beperkt tot in de tekeningweergegeven en in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoor-beelden, die op verschillende manieren binnen het kader van deuitvinding kunnen worden gevarieerd.

Claims (7)

1. Windgeleider voor een open dakconstructie welke isuitgevoerd met een sluitorgaan dat een opening in het vastedak van een voertuig kan vrijgeven, voorzien van een langge¬rekt lichaam voor opstelling in dwarsrichting nabij de voor¬rand van de dakopening, met het kenmerk, dat het lichaam isuitgevoerd met middelen voor het tijdens het rijden van hetvoertuig gedwongen geleiden van een deel van de bij de windge¬leider aankomende luchtstroom onder dit lichaam langs.

2. Windgeleider volgens conclusie 1, waarbij een on¬derste deel van de voorzijde van het lichaam vertikaal ofschuin benedenwaarts verloopt vanaf een positie die ten minstealthans ongeveer gelijk met, of enigszins boven of onder, hetniveau van het vaste dak ligt.

3. Windgeleider volgens conclusie 2, waarbij de voor¬zijde van het lichaam een schuin achterwaarts en bovenwaartsverlopend gedeelte en een aan de onderzijde daarop aanslui¬tend achterwaarts en benendenwaarts gedeelte bezit, waarbij deovergang tussen deze gedeelten zich in een werkzame stand vande windgeleider bij voorkeur gelijk met, of enigszins boven ofonder, het niveau van het vaste dak van het voertuig voor dewindgeleider bevindt.

4. Windgeleider volgens conclusie 3, waarbij het li¬chaam een in hoofdzaak driehoekige dwarsdoorsnede bezit.

5. Windgeleider volgens een der voorgaande conclu¬sies, waarbij het lichaam in hoogterichting verplaatsbaar istussen een boven het niveau van het vaste dak van het voertuiguitstekende werkzame stand bij geopend sluitorgaan en een totonder het niveau van het vaste deel neergelaten ruststand.

6. Open dakconstructie met een windgeleider volgenseen der voorgaande conclusies.

7. Voertuig voorzien van een windgeleider volgens eender conclusies 1-5.