NL9000166A - Inrichting voor het gelijktijdig bemonsteren van zowel de endocervix als de exocervix, welke inrichting uit een stuk bestaat en is voorzien van een steel, waarvan een uiteinde een schraaporgaan draagt. - Google Patents

Description

Inrichting voor het gelijktijdig bemonsteren van zowel deendocervix als de exocervix, welke inrichting uit één stukbestaat en is voorzien van een steel, waarvan één uiteindeeen schraaporgaan draagt.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichtingvoor het gelijktijdig bemonsteren van zowel de endocervixals de exocervix, welke inrichting uit één stuk bestaat enis voorzien van een steel, waarvan één uiteinde een schraap¬orgaan draagt, alsmede een werkwijze voor het onderzoekenvan de cervix.

Een dergelijke inrichting en werkwijze zijn bekenduit de Nederlandse octrooiaanvrage nr. 8503596. Voor hetnemen van een monster is de bekende inrichting voorzien vaneen schraaporgaan, bestaande uit evenwijdige buigzame bor¬stelharen, die evenwijdig aan de steel verlopen, terwijl deharen elk tenminste één in de lengterichting-verlopendescherpe rand bezitten, waarmede bij het draaien van de in¬richting om de steelas cellen van de lichaamsholte kunnenworden verwijderd.

De bekende inrichting heeft als nadeel, dat hetinbrengen ervan in het cervixkanaal pijnlijk kan zijn,waarbij bovendien een aanzienlijke kans op verwondingaanwezig is met alle ongemak voor de te onderzoeken vrouw.Bovendien kunnen de haren tijdens ronddraaien van de steelbij monstername het cervixoppervlak beschadigen, waardoorbloedingen worden veroorzaakt met het gevolg, dat het bloedop de haren terechtkomt en zodoende de beoordeling van hetverkregen uitstrijkje bemoeilijkt wordt.

Voorts is de kans groot, dat de cellen afkomstigvan het cervixkanaal zich vermengen met de cellen, afkomstigvan de endocervix, waardoor een betrouwbaar onderzoek nietmogelijk is.

Een ander nadeel van de bekende inrichting is datbij minder toegankelijke cervixkanalen de middelste harenniet in het cervixkanaal kunnen doordringen met het gevolg,dat het cervixkanaal in het geheel niet wordt bemonsterd.Bovendien is er gevaar, dat de niet in het cervixkanaal doorgedrongen haren traumatische bloedingen kunnen veroor¬zaken tijdens de monstername, hetgeen eveneens ongewenst is.

De uitvinding beoogt thans een inrichting te ver¬schaffen, waarbij de bovengenoemde nadelen op doeltreffendewijze zijn opgeheven.

Hiertoe verschaft de uitvinding een inrichtingvoor het gelijktijdig bemonsteren van zowel de endocervixals de exocervix, welke inrichting uit één stuk bestaat enis voorzien van een steel, waarvan één uiteinde een schraap-I orgaan draagt, welk schraaporgaan zodanig is uitgevoerd, dathet midden ervan langgerekt en smal is, zodat het in hetcervixkanaal kan binnendringen voor het bemonsteren van deendocervix, terwijl het overige deel breed genoeg is om testuiten tegen de cervixwand voor het bemonsteren van de exo-i cervix.

De inrichting volgens de uitvinding is bijzondergebruiksvriendelijk in die zin, dat de kans op verwondingbij het inbrengen van de inrichting in de vagina en hetcervixkanaal, alsmede tijdens het nemen van cellen- resp.

) weefselmonsters tot een minimum wordt beperkt. Bovendienvindt de monstername praktisch pijnloos plaats, hetgeen vanbijzonder belang is voor de patiënt, die een dergelijkonderzoek dient te ondergaan.

Voor het waarborgen van een goede monstername in> de endocervix is het langgerekte en smalle middengedeeltevan het schraaporgaan volgens de uitvinding bij voorkeurlusvormig. Bij het ronddraaien van de steel om zijn as komende verkregen cellen tezamen met de in het cervixkanaalaanwezige vloeistof terecht in het lusvormige gedeelte. Het) zachte vleugelvormige deel van het schraaporgaan is bijzon¬der geschikt voor het nemen van cellen van de exocervixzonder beschadiging ervan.

Het is gunstig, wanneer het vlak, gevormd door hetlusvormige deel nagenoeg loodrecht staat op het vlak gevormd5 door het vleugelvormige deel, waardoor gemakkelijker eenuitstrijkje kan worden verkregen van het genoemde lusvormigedeel zonder dat er materiaal van het vleugelvormige deelmeegenomen wordt.

Ter bevordering van een betere monstername door het vleugelvormige deel van het schraaporgaan is dat deelaan de bovenzijde bij voorkeur gekarteld of anderszinsgeruwd.

Nog gunstiger voor het nemen van monsters van deendocervix is, wanneer het vleugelvormige deel van hetschraaporgaan aan weerszijden geruwd is.

De inrichting is vervaardigd uit kunststof,waarbij het smalle middengedeelte stijf is en wel zodanig,dat het kan doordringen in het cervixkanaal, terwijl hetoverige gedeelte van het schraaporgaan zacht is met eenstijve onderkant. Doordat het middengedeelte stijf is kunnengemakkelijker cellen resp. weefsels van het cervixkanaalworden afgeschraapt.

Voorts omvat de uitvinding een werkwijze voor hetonderzoeken van de cervix, met het kenmerk, dat de inrich¬ting volgens de uitvinding in de vagina wordt gebracht,zodanig, dat het smalle middengedeelte van het schraaporgaandoorgestoken wordt in het cervixkanaal, terwijl het overigedeel van het schraaporgaan stuit tegen de cervixwand,waarbij door draaiing van de steel van de inrichting door demonsternemer cellen- resp.weefselmonsters van zowel deendocervix als de exocervix op het schraaporgaan gescheidenvan elkaar terechtkomen, waarna de inrichting uit de vaginawordt getrokken om daarna op een objectglaasje een uit-strijkje te maken van enerzijds de endocervix en anderzijdsvan de exocervix, waarna beide uitstrijkjes aan een onder¬zoek worden onderworpen.

Zoals eerder vermeld biedt de onderhavige uitvin¬ding een bijzonder elegante oplossing voor het onderzoekenvan de endo- resp. exocervix zonder noemenswaardige kans opbeschadiging van het slijmvlies, hetgeen vanzelfsprekendprettig is voor de vrouw die een dergelijk onderzoek onder¬gaat. Tijdens het onderzoek is de kans op het ontstaan vanbloedingen tot een minimum beperkt, waardoor bloedvrijeuitstrijkjes kunnen worden verkregen, hetgeen het onderzoekvan de uitstrijkjes bevordert.

Tijdens het nemen van een monster wordt de steeldoor de monsternemer, gewoonlijk een gyneacoloog, enkelemalen om zijn as gedraaid ten gevolge waarvan cellen- resp.

weefselmonsters door het schraaporgaan worden afgenomen vanzowel de endocervix als de exocervix, waarna de inrichtinguit de vagina wordt teruggetrokken. Gewoonlijk worden ver¬volgens afzonderlijk een uitstrijkje gemaakt van cellen-resp. weefselmonsters, afkomstig van het smalle langgerektedeel van het schraaporgaan met andere woorden afkomstig vande endocervix, op een objectglaasje en daarna op een anderobjectglaasje van cellen- resp. weefselmonsters, afkomstigvan het overige zachte deel van het schraaporgaan met anderei woorden afkomstig van de exocervix.

Het is echter ook mogelijk dat men één object¬glaasje gebruikt. Hierbij kan men ofschoon slechts éénobjectglaasje gebruikt, toch gescheiden van elkaaruitstrijkjes maken door het schraaporgaan te leggen op hetl objectglaasje en enkele malen rond te draaien, waarbij ophet bovenste gedeelte van het objectglaasje het uitstrijkjevan de endocervix terechtkomt en aan de onderzijde van hetobjectglaasje het uitstrijkje van de exocervix achterblijft.Het voordeel hierbij is, dat men in één handeling twee uit-I strijkjes verkrijgt, waardoor minder handelingen behoeven teworden vericht.

De uitvinding wordt thans aan de hand van devolgende tekeningen nader toegelicht.

Fig. 1 stelt een voorkeursuitvoeringsvorm van dei uitvinding voor in perspectivisch aanzicht.

Fig. 2 stelt een vergroot perspectivisch aanzichtvan in hoofdzaak het schraaporgaan voor.

Fig. 3 stelt fig. 2 voor volgens de lijn III-III.

In fig. 1 stelt 1 de voorkeursinrichting volgens) de uitvinding voor, welke inrichting is voorzien van eensteel 2, die aan zijn uiteinde een schraaporgaan 3 draagt.

Het schraaporgaan is in deze uitvoeringsvorm voorzien vaneen lusvormig deel 4, dat van kunststof is uitgevoerd meteen zodanige stijfheid, dat deze gemakkelijk in het cervix-i kanaal kan doordringen. Voorts is het schraaporgaan voorzienvan een vleugelvormig deel 5 aan weerszijden van de steelzodanig, dat deze één vlak vormen. Het materiaal waaruit hetvleugelvormige deel 5 vervaardigd is is zacht en wel zodanig,dat tijdens het ronddraaien van de steel 2 om de as de exo- cervix niet wordt beschadigd.

Bij deze uitvoeringsvorm is de bovenzijde van hetvleugelvormige deel gekarteld voor het bevorderen van hetnemen van cellen- resp. weefselmonsters van de exocervix.

Het schraaporgaan 3 volgens de uitvinding isvergroot weergegeven in fig. 2 ter wille van de duidelijk¬heid.

Het in deze figuur als vleugels 5 uitgevoerde deelvan het schraaporgaan 3 kan ter bevordering van de monster-name van de exocervix zo uitgevoerd zijn, dat bovendien devlakken van de vleugels aan weerszijden geruwd zijn. Erkunnen zich in de vlakken ook openingen bevinden ter bevor¬dering van de monstername. Voorts kan de hoek, die de boven¬zijde van het vleugelvormige deel 5 van het schraaporgaan 3

O

met de steel 2 maakt gelijk of kleiner zijn dan 90 , welke

O

hoek in fig. 2 groter is dan 90 .

In fig. 3 is weergegeven de stand van het vleugel¬vormige deel 5 tijdens monstername, waarbij duidelijk blijktdat door ronddraaien van de steel om de as het vleugelvormigedeel 5 afbuigt.

Het zal duidelijk zijn, dat de inrichting volgensde uitvinding niet is beperkt tot de bovenbeschreven voor¬keursuitvoeringsvorm doch dat er verschillende uitvoeringenhiervan mogelijk zijn, die worden geacht te vallen binnenhet kader van de uitvinding.

Claims (7)

1. Inrichting voor het gelijktijdig bemonsterenvan zowel de endocervix als de exocervix, welke inrichtinguit één stuk bestaat en is voorzien van een steel, waarvanéén uiteinde een schraaporgaan draagt, met het kenmerk, dathet schraaporgaan zodanig is uitgevoerd, dat het middenervan langgerekt en smal is, zodat het in het cervixkanaalkan binnendringen voor het bemonsteren van de endocervix,terwijl het overige deel breed genoeg is om te stuiten tegende cervixwand voor het bemonsteren van de exocervix..

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat het langgerekte en smalle deel van het schraaporgaanlusvormig is, terwijl het overige deel vleugelvormig is enzich aan weerszijden van de steel bevindt.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met hetkenmerk, dat het vlak, gevormd door het lusvormige deelnagenoeg loodrecht staat op het vlak gevormd door hetvleugelvormige deel.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk,dat het vleugelvormige deel van het schraaporgaan aan debovenzijde gekarteld is.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk,dat het vlak van het vleugelvormige deel van het schraap¬orgaan aan weerszijden geruwd is.

6. Inrichting volgens conclusie 1-5, met het ken¬merk, dat de inrichting van kunststof is, waarbij het smallemiddengedeelte stijf is voor het doordringen in het cervix¬kanaal, terwijl het overige deel van het schraaporgaan zachtis met een stijve onderkant.

7. Werkwijze voor het onderzoeken van de cervix,met het kenmerk, dat de inrichting volgens conclusies 1-6 inde vagina wordt gebracht, zodanig, dat het smalle midden¬gedeelte van het schraaporgaan doorgestoken wordt in hetcervixkanaal, terwijl het overige deel van het schraaporgaanstuit tegen de cervixwand, waarbij door draaiing van desteel van de inrichting door de monsternemer cellen- resp.weefselmonsters van zowel de endocervix als de exocervix ophet schraaporgaan gescheiden van elkaar terechtkomen, waarna de inrichting uit de vagina wordt teruggetrokken om daarnaop een objectglaasje een uitstrijkje te maken van de endo-cervix en op een ander objectglaasje van de exocervix, waar¬na beide uitstrijkjes aan een onderzoek worden onderworpen.