NL8902205A - Projektiesysteem. - Google Patents

Description

Projektiesysteem

De uitvinding heeft betrekking op een projektiesysteem, bevattende een stralingsbroneenheid voor het opwekken van een stralingsbundel, een modulatiesysteem voor het moduleren van de stralingsbundel volgens een weer te geven beeld, en een projektielenzenstelsel voor het projekteren van het weer te geven beeld op een projektiescherm, welk modulatiesysteem tenminste één kleurselektieve spiegel bevat voor het splitsen van de stralingsbundel in deelbundels, en tenminste een eerste en een tweede reflektief lichtventiel voor het reflekteren en daarbij moduleren van de deelbundels. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een modulatiesysteem voor toepassing in een dergelijk projektiesysteem.

Een projektiesysteem wordt, toegepast voor het op groot formaat weergeven van een beeld, bijvoorbeeld van een televisie- of videoprogramma, naar bijvoorbeeld ook voor het visueel weergeven van door een computer gegenereerd beeld, zoals text, illustraties of andere gegevens. Het beeld wordt daarbij geprojekteerd op een voor de kijker zichtbaar scherm, dit kan zowel een doorzichtscherm zijn, dat bijvoorbeeld vast met het projektiesysteem tot een geheel verbonden is, als een opzichtscherm dat niet direkt met de projektor gekoppeld is.

Een projektiesysteem volgens de aanhef is bekend uit ÜS-A 4 191 456. Het daarin beschreven systeem bevat een lichtbron en een polarisatiegevoelige bundeldeler waarmee een lineair gepolariseerde stralingsbundel wordt opgewekt. Deze bundel wordt met twee kleurselektieve spiegels opgesplitst in drie deelbundels voor de primaire kleuren blauw, groen en rood. Ieder van de deelbundels wordt via een neutrale en een polarisatiegevoelige spiegel naar een reflektief lichtventiel geleid. Het lichtventiel werkt als een spiegel waarbij, afhankelijk van het weer te geven beeld, de polarisatierichting van delen van de gereflekteerde bundel wordt gedraaid. De gereflekteerde deelbundel doorloopt opnieuw de polarisatiegevoelige spiegel waarbij de delen waarvan de polarisatierichting is gedraaid worden gescheiden van de rest van de deelbundel. De deelbundels met gedraaide polarisatie worden met. een tweede set kleurselektieve spiegels samengesteld tot een bundel die met een projektielens op het scherm wordt geprojekteerd.

Het bekende projektiesysteem is niet kompakt. De stralingswegen voor de stralingsbundel naar de lichtventielen toe lopen evenwijdig met de stralingswegen voor de gereflekteerde bundels. Het systeem is dus grotendeels dubbel uitgevoerd. In het bijzonder bevat het systeem twee sets kleurselektieve spiegels. Dergelijke spiegels zijn gevoelig voor de polarisatierichting van de opvallende straling zodat zonder licht- en kwaliteitsverlies deze spiegels niet vervangen kunnen worden door een enkele set die in stralingswegen van zowel de heengaande als de gereflekteerde bundels zijn geplaatst.

Een verder bezwaar is dat het bekende projectiesysteem gebruik maakt van relatief dure polarisatiegevoelige bundeldelers voor het scheiden van de op de lichtventielen invallende bundels en de door de lichtventielen gereflekteerde bundels. Omdat, vanwege de optimalisatie van de kleurselektieve spiegels de scheiding van de invallende en de gereflekteerde bundels tussen de lichtventielen en de kleurselektieve spiegels plaats moet vinden zijn die polarisatie gevoelige bundeldelers nodig.

Het is onder meer een doel van de uitvinding om een projektiesysteem te verschaffen dat aanzienlijk kompakter kan zijn dan het bekende systeem en waarin wordt volstaan met slechts één set kleurselektieve spiegels die zowel dienen om de door de stralingsbron opgewekte bundel te splitsen in gekleurde deelbundels als om de door de lichtventielen gemoduleerde en gereflekteerde deelbundels samen te voegen zonder dat kwaliteits- en lichtverlies optreedt.

Daartoe heeft het projektiesysteem volgens de uitvinding het kenmerk dat de assen van de stralingswegen van de op de lichtventielen invallende en de door de lichtventielen gereflekteerde stralingsbundels een hoek maken met de respektievelijke normalen van de vlakken van de lichtventielen met de assen van de stralingswegen worden de lijnen bedoeld waarlangs de hoofdstralen van de bundels zich voortplanten. Doordat de op het lichtventiel invallende stralingsbundel scheef invalt, en dus de gereflekteerde bundel scheef wordt weerkaatst worden de twee bundels gescheiden zodat een polarisatiegevoelige bundeldeler achterwege kan blijven. Het is daardoor mogelijk om de lichtventielen zó uit te voeren dat de gemoduleerde stralingsbundel dezelfde polarisatierichting heeft als de invallende stralingsbundel.

Een voor de ene deelbundel geoptimaliseerde kleurselektieve spiegel is dan tevens geoptimaliseerd voor de andere deelbundel. Het projektiesysteem volgens de uitvinding heeft dan als verder kenmerk dat de kleurselektieve spiegel is aangebracht in de stralingsweg van zowel de op de lichtventielen invallende, als de door de lichtventielen gereflekteerde stralingsbundels. Zowel de tweede set kleurselektieve spiegels als de polarisatiegevoelige bundeldelers kunnen dus achterwege blijven. Voor het selekteren van het gewenste deel van de gereflekteerde bundel van het ongewenste deel kan een polarisatie-filter worden gebruikt dat in het lichtventiel is opgenomen en dat dienst doet als polarisator voor de invallende bundel en als analysator voor de gereflekteerde bundel.

Opgemerkt wordt dat het op zichzelf bekend is, uit EP-A 0 166 194, om een scheef invallende stralingsbundel te gebruiken met een reflektief lichtventiel. In de bekende inrichting wordt echter gebruik gemaakt van meerdere stralingsbronnen, die ieder voorzien zijn van een gekleurd filter. Verder is daarbij in een aparte kleurselektieve spiegel opgenomen die alleen dient voor het samenvoegen van de deelbundels.

In het uit EP-A 0 166 194 bekende projektiesysteem is de projektielens geplaatst tussen het lichtventiel en de kleurselektieve spiegel. Dus is een relatief grote kleurselektieve spiegel nodig. Hierdoor en door de aanwezigheid van meerdere stralingsbronnen is het bekende projektiesysteem aanmerkelijk minder kompakt dan het projektiesysteem volgens de uitvinding.

Het. projektiesysteem volgens de uitvinding heeft bij voorkeur het kenmerk dat het projektiesysteem een hoekafhankelijke bundelscheider bevat voor het scheiden van de invallende en de gereflekteerde stralingsbundels. Hierdoor kan ook bij een kleine hoek tussen de invallende en gereflekteerde bundels een kompakt projektiesysteem worden gerealiseerd waarbij de hoek-afhankelijke bundelscheider voorziet in voldoende ruimtelijke scheiding tussen de twee bundels.

Het projektie volgens de uitvinding heeft verder het kenmerk dat de kleurselektieve spiegel is aangebracht in de stralingswegen tussen de reflektieve lichtventielen en de hoekafhankelijke bundelscheider. Door de hoek-afhankelijke bundelscheider op deze plaats in de stralingswegen te plaatsen is slechts één bundelscheider noodzakelijk.

Een uitvoeringsvorm van het projektiesysteem volgens de uitvinding heeft verder het kenmerk dat een eerste vlak, waarin de assen van de stralingswegen liggen van de op het eerste lichtventiel invallende en daardoor gereflekteerde deelbundels, en een tweede vlak, waarin de stralingswegen liggen van de op het tweede lichtventiel invallende en daardoor gereflekteerde deelbundels, een hoek groter dan nul met elkaar maken. Wanneer de invallende stralingsbundel op de kleurselektieve spiegel invalt maken de stralen van deze bundel een zekere hoek met het vlak van de spiegel. Ook de door de lichtventielen gereflekteerde bundels maken een hoek met het vlak van de kleurselektieve spiegel. Deze twee genoemde hoeken zijn bij scheve inval op de lichtventielen in het algemeen ongelijk. Omdat de transmissie/reflektie karakteristiek van een kleurselektieve spiegel hoekafhankelijk is, wordt hierdoor niet al de straling die op de heenweg wordt gereflekteerd op de terugweg eveneens gereflekteerd. Ditzelfde geldt ook voor de door de spiegel doorgelaten straling. Hierdoor treedt een zeker stralings- en kwaliteitsverlies op. Door de hiervoor genoemde maatregel wordt dit effekt. beperkt.

Het stralingsverlies ten gevolge van het verschil in invalshoeken verdwijnt geheel als de op de lichtventielen invallende en daardoor gereflekteerde stralen beide in een vlak liggen dat evenwijdig staat aan de snijlijn van de vlakken van de kleurselektieve spiegel en de lichtventielen. Het projektiesysteem heeft daarom bij voorkeur het verdere kenmerk dat het genoemde eerste vlak en het genoemde tweede vlak elkaar snijden volgens een snijlijn die evenwijdig is aan een snijlijn van een vlak van de kleurselektieve spiegel en een vlak van een reflektief lichtventiel.

Een verdere voorkeursuitvorm van het projektiesysteem volgens de uitvinding heeft een modulatiesysteem dat twee kleurselektieve spiegels bevat voor het moduleren van de drie deelbundels met delen van een weer te geven beeld.

Deze en andere (meer gedetaileerde) aspekten van de uitvinding worden nu beschreven en toegelicht aan de hand van de tekeningen en voorbeelden.

In de tekeningen is de uitvinding geïllustreerd waarbij figuur 1, een projektiesysteem toont met bundelscheiding door middel van scheve inval van de deelbundels; figuur 2 een uitvoeringsvorm van een projektiesysteem toont waarbij de kleurselektieve spiegels zowel in de stralingswegen van de invallende als van de gereflekteerde bundels zijn geplaatst, figuur 3 een projektiesysteem toont waarin een hoek-afhankelijke bundelscheider is toegepast; figuur 4 een uitvoeringsvorm toont waarbij de kleurselektieve spiegels zich tussen de hoekafhankelijke bundescheider en de lichtventielen bevinden; figuur 5 een voorkeursuitvoeringsvorm van het projektiesysteem volgens de uitvinding weergeeft.

In de figuren zijn gelijke verwijzingstekens gebruikt voor vergelijkbare elementen.

In figuur 1 is schematisch een projektiesysteem volgens de uitvinding weergegeven. Een stralingsbroneenheid 10 bevat een lamp 11. Achter de lamp is reflektor 12 aangebracht waarmee het naar achteren uitgestraalde licht wordt gereflekteerd. Vóór de lamp bevindt zich een kondensorstelsel 13 waarmee het door de lamp 11 uitgezonden en het door de reflektor 12 gereflekteerde licht wordt gebundeld in een stralingsbundel 20. Eventueel kan ook een anders ingerichte stralingsbroneenheid worden toegepast. De stralingsbundel 20 valt op een kleurselektieve spiegel 30 die transparant is voor licht in een eerste golflengteband en reflektief voor licht in een tweede golflengteband. De bundel wordt daardoor dus gesplitst in twee deelbundels 21 en 22 die ieder een verschillende kleur hebben. De deelbundel 21 valt vervolgens op een reflektief lichtventiel 41, bijvoorbeeld een reflektief vloeibaar-kristal-weergeefpaneel (LCD). De deelbundel 22, die door de spiegel 31 is doorgelaten, wordt via een reflekterende spiegel 32 naar een tweede lichtventiel 42 geleid. De spiegel 32 kan een neutrale spiegel zijn of een spiegel die is geoptimaliseerd voor het golflengtegebied van de deelbundel 22.

De lichtventielen of LCD's 41 en 42 worden via een stuurschakeling 49 plaatselijk reflektief of niet-reflekt.ief gemaakt overeenkomstig een weer te geven beeld dat deel kan uitmaken van een televisie- of videoprogramma, of afkomstig kan zijn van een andere bron, bijvoorbeeld een computer die tekst genereert of andere grafische informatie. De straling afkomstig van de deelbundels 21 een 22 die door de lichtventielen 41 en 42 worden gereflekteerd vormen deelbundels 24 en 25 die gemoduleerd zijn volgens het weer te geven beeld. De bundel 25 wordt door een spiegel 52 naar de kleurselektieve spiegel 51 geleid, waarmee de bundels 24 en 25 worden samengevoegt tot een samengestelde bundel 27, en met behulp van het projektielenzenstelsel 60 geprojekteerd op een, niet getoond, projektiescherm. De spiegel 51 is, evenals de spiegel 31, reflektief voor de golflengteband van de straling in de bundel 24 en transparant voor de golflengteband van de deelbundel 25. De spiegel 52 kan een neutrale spiegel zijn of geoptimaliseerd zijn voor straling in de golflengteband van de bundel 25.

Als reflektief lichtventiel zal in de praktijk een vloeibaar-kristal-weergeefpaneel (LCD) worden gebruikt. Dit werkt met gepolariseerd licht. In de stralingsbroneenheid kan daarom reeds een polarisatiefilter 14 zijn aangebracht. zodat de stralingsbundel 20 alleen gepolariseerd licht van de juiste polarisatierichting bevat. De spiegels 31, 32, 51 en 52 zijn verder bij voorkeur geoptimaliseerd voor deze polarisatierichting. De lichtbroneenheid 10 kan op een wijze worden uitgevoerd waarbij de fraktie van de door de lichtbron uitgezonden straling met de verkeerde polarisatierichting in licht met de juiste polarisatierichting wordt omgezet. Een dergelijke lichtbroneenheid is bekend uit figuur 22 van EP-A 0 258 927. De spiegels 31, 32, 51 en 52 zijn verder bij voorkeur geoptimaliseerd voor deze polarisatierichting.

Bij voorkeur is het projektiesysteem zodanig uitgevoerd dat de optische afstand van het projektielenzenstelsel 60 tot ieder van de lichtventielen 41 en 42 gelijk is. In het in figuur 1 getoonde projektiesysteem zijn slechts twee lichtventielen weergegeven. Het zal de vakman duidelijk zijn dat zonder bezwaar meer lichtventielen kunnen worden toegevoegd, bijvoorbeeld om een systeem met drie kleuren te verkrijgen en/of om het systeem dubbel uit te voeren waarbij de tweede uitvoering gebruik maakt van de andere polarisatierichting. Hiermee kan bijvoorbeeld, met slechts één lichtbron een stereoprojektor worden verkregen.

In figuur 2 is een uitvoeringsvorm van het projektiesysteem volgens de uitvinding getoond waarbij dezelfde kleurselektieve spiegel wordt gebruikt om de invallende stralingsbundel te splitsen en de gereflekteerde en gemoduleerde deelbundels samen te voegen. In deze figuur is weer met 10 een stralingsbroneenheid aangeduid die een st.ralingsbundel 20 opwekt en uitzendt.

De stralingsbundel doorloopt twee kleurselektieve spiegels 31 en 33. Hiervan is bijvoorbeeld spiegel 31 reflektief voor rood licht en transparant voor licht met een kortere golflengte. De spiegel 33 is transparant voor blauw licht en reflektief voor langere golflengten. Door de twee spiegels 31 en 33 wordt de bundel 20 gesplitst in drie deelbundels, een rode deelbundel 21, een groene deelbundel 22 en een blauwe deelbundel 23. De deelbundels worden vervolgens gereflekteerd aan drie reflektieve LCD's, 41, 42 en 43 respektievelijk. Ieder van de drie LCD's wordt via de kontroleschakeling 49 aangestuurd met het “rode", "groene" of "blauwe" deel van een weer te geven videosignaal zodat de door de LCD's gereflekteerde deelbundels 24, 25 en 26 gemoduleerd zijn met de kleurenkomponenten van het videosignaal.

De deelbundels 24, 25 en 26 worden via de kleurselektieve spiegels 31 en 33 weer samengevoegd tot een samengestelde bundel 27 die via het projektielenzenstelsel 60 op een scherm wordt geprojekteerd.

In de uitvoeringsvormen volgens de figuren 1 en 2 is het noodzakelijk de stralingswegen van de stralingsbundels zo lang te maken dat de stralingsbroneenheid niet in de terugkomende stralingsbundel 27 is geplaatst, en dat het projektielenzenstelsel niet de uitgezonden stralingsbundel 20 afschermt. Dit legt beperkingen op aan de mogelijkheden het projektiesysteem te verkleinen. In figuur 3 is een projektiesysteem getoond waarbij de ruimtelijke scheiding tussen de invallende en gereflekteerde stralingsbundels wordt verkregen met behulp van een hoekafhankelijke bundelscheider. De stralingsbundel 20, opgewekt in de stralingsbroneenheid 10 wordt weer door de kleurselektieve spiegel 31 gesplitst in twee gekleurde deelbundels 21 en 22. Deze twee bundels vallen in op de lichtventielen of LCD's 41 en 42 waar ze gemoduleerd worden volgens een weer te geven beeld. De invallende bundels 21 en 22 doorlopen daarbij de hoekafhankelijke bundelscheiders die ieder zijn opgebouwd uit twee prisma's 71 en 75, en 72 en 76 respektievelijk. De hoekafhankelijke bundelscheider bestaat in wezen uit een hoofdprisma, 71 en 72 respektievelijk, dat in de stralingswegen van zowel de invallende als de door de LCD's gereflekteerde bundels is geplaatst. Een van de vlakken van de prisma's, de vlakken die zijn aangeduid met 73 en 74, zijn daarbij zó georiënteerd dat daaraan totale interne reflektie (TIR) optreedt van de door het LCD 41 of 42 gereflekteerde stralingsbundels 24 en 25. Tegenover deze vlakken 73 en 74 zijn twee hulpprisma's 75 en 76 geplaatst, op een wijze waarbij een luchtspleet naast de vlakken 73 en 74 blijft bestaan. Deze hulpprisma's kompenseren het brekend effekt dat het hoofdprisma op de invallende stralingsbundels 21 en 22 heeft zodat de bundelscheiders het effekt van planparallele platen hebben op de invallende bundels. Omdat de invallende bundels een andere hoek met de luchtspleet maken dan de gereflekteerde bundels treedt de totale interne reflektie alleen op in de gereflekteede bundels.

Om ook de vervorming van de gereflekteerde stralingsbundels 24 en 25 zo klein mogelijk te laten zijn staat het uittreevlak van de hoofdprisma's niet loodrecht op de optische assen van de uittredende bundels maar maakt daarmee een hoek die gelijk is aan de hoek die de optische as maakt met de intreevlakken. Hierdoor hebben de prisma's 71 en 72 eveneens het effekt van een planparallele plaat op de gereflekteerde bundels 24 en 25.

Tegen het hoofdprisma 71 in de door het lichtventiel 41 gereflekteerde bundel 24 is een extra prisma 77 aangebracht om de bundel 24 te reflekteren. Hierdoor kan deze bundel via de kleurselektieve spiegel 51 samengevoegd worden met de van lichtventiel 42 afkomstige bundel 25, en samen via het projektielenzenstelsel 60 worden geprojekteerd op een, niet aangegeven, scherm. Het prisma 77 kan met het prisma 71 zijn geïntegreerd in één enkel blok glas. De luchtspleet tussen de prisma's 71 en 75 en tussen de prisma's 72 en 76 kan zijn opgevuld met een materiaal dat een voldoende groot verschil in brekingsindex heeft met het materiaal van de prisma's.

In figuur 4 is een variant van deze uitvoeringsvorm getoond waarbij slechts één hoekafhankelijke bundelscheider is toegepast die is aangebracht in de stralingswegen van de inkomende en gereflekteerde bundels tussen de stralingsbroneenheid en het projektielenzenstelsel enerzijds en de kleurselektieve spiegels anderzijds.

Evenals in de vorige figuren is een stralingsbroneenheid 10 getekend waarmee een stralingsbundel 20 wordt opgewekt. De stralingsbundel 20 wordt in de hoekafhankelijke bundelscheider 80 over ongeveer 90° gereflekteerd en valt in op het kleurenscheidings- en modulatiestelsel. Dit stelsel bevat twee kleurselektieve spiegels 31 en 33 en drie reflektieve lichtventielen 41, 42 en 43. De werking van dit stelsel zal na het voorafgaande duidelijk zijn en zal derhalve niet nader worden toegelicht. De van de lichtventielen afkomstige gemoduleerde bundel 27 valt in op het vlak 84 van het hoofdprisma 81 van de bundelscheider, valt vervolgens op het vlak 82 in met een hoek waarbij geen totale interne reflektie optreedt, doorloopt het hulpprisma 85 en verlaat door het vlak 86 de bundelscheider 80. Het weer te geven beeld wordt via het projektielenzenstelsel 60 op een projektiescherm weergegeven.

Door de hoekafhankelijke bundeldeler te plaatsen tussen het modulatiesysteem en het projektielenzenstelsel wordt een zeer kompakt projektiesysteem verkregen.

De in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeelden hebben het nadeel dat de op de reflektieve lichtventielen invallende en de daardoor gereflekteerde deelbundels verschillende hoeken maken met de kleurselektieve spiegels. Aangezien de kleurscheiding in dergelijke spiegels afhankelijk is van de hoek van inval treedt de kleurscheiding en kleurrekombinatie op bij verschillende afsnijgolflengtes. De afsnijgolflengte is de golflengte waarbij de helft van de straling wordt doorgelaten en de helft wordt gereflekteerd. De afsnijgolflengte van een kleurselektieve spiegel heeft een hoekafhankelijkheid die varieert met ongeveer 1 a 2 nm per graad.

Doordat bij een hoekverschil van ongeveer 10° de afnsijgolflengte dus ongeveer 10 tot 20 nm verschuift treedt licht- en kwaliteitsverlies op in het weer te geven beeld. In figuur 5 is een uitvoeringsvorm van het projektiesysteem volgens de uitvinding weergegeven waarbij de inkomende en uitgaande bundels met dezelfde hoek op de kleurselektieve spiegels invallen. Ter wille van de duidelijkheid is deze tekening 3-dimensionaal weergegeven en zijn van de lichtbundels alleen de hoofdstralen getekend. Vergeleken met het in figuur 4 weergegeven systeem is hier het kleursplitsings- en modulatiestelsel ten opzichte van de hoekafhankelijke bundelscheider 80 ongeveer 90° gedraaid rond een as die samenvalt met de bisectrice van de hoofdstralen van de naar het modulatiestelsel gerichte bundel 20 en de daarvan afkomstige bundel 27. Deze rotatie heeft tot gevolg dat het vlak dat opgespannen wordt door de hoofdstralen van een op een lichtventiel invallende deelbundel en de door dat lichtventiel gereflekteerde deelbundel niet meer samenvalt met het op dezelfde wijze aan een ander lichtventiel toegevoegd vlak, maar een hoek daarmee maakt. Bij een draaiing van 90°, zoals getoond in figuur 5, van de hoekafhankelijke bundelscheider staan deze opgespannen vlakken evenwijdig met de snijlijnen van de vlakken van de lichtventielen en de kleurselektieve spiegels. Aangezien de hoofdstralen van de stralingsbundels nu dezelfde hoek maken met de normalen op kleurselektieve spiegels 31 en 33 is de afsnijgolflengte van deze spiegels zowel voor de invallende als voor de gereflekteerde bundels gelijk en treedt geen kleurverandering in het weergegeven beeld op.

Het is natuurlijk mogelijk, op grond van andere overwegingen, de draaiing van de hoekafhankelijke bundelscheider minder dan 90° te laten zijn en dit element dus een tussenpositie te laten innemen tussen de in figuur 4 en figuur 5 getoonde uitvoeringsvormen. In dat geval zal nog een verschil in afsnijgolflengten blijven bestaan, wat echter minder is dan in de situatie waarbij de hoofdstralen van alle bundels in één vlak liggen.

Claims (8)

1. Projektiesysteem, bevattende een stralingsbroneenheid (10) voor het opwekken van een stralingsbundel (20), een modulatiesysteem voor het moduleren van de stralingsbundel volgens een weer te geven beeld, en een projektielenzenstelsel (60) voor het projekteren van het weer te geven beeld op een projektiescherm, welk modulatiesysteem tenminste één kleurselektieve spiegel (31) bevat voor het splitsen van de stralingsbundel in deelbundels (21, 22), en tenminste een eerste en een tweede reflektief lichtventiel (41, 42) voor het reflekteren en daarbij moduleren van de deelbundels (24, 25), met het kenmerk, dat de assen van de stralingswegen van de op de lichtventielen (41, 42) invallende en de door de lichtventielen gereflekteerde stralingsbundels een hoek maken met de respektievelijke normalen van de vlakken van de lichtventielen.

2. Projektiesysteem volgens konklusie 1, met het kenmerk dat de kleurselektieve spiegel (31, 33) is aangebracht in de stralingsweg van zowel de op de lichtventielen invallende, als de door de lichtventielen gereflekteerde stralingsbundels.

3. Projektiesysteem volgens konklusie 1 of 2, met het kenmerk dat het projektiesysteem een hoekafhankelijke bundelscheider (71, 75; 72, 76; 80) bevat voor het scheiden van de invallende en de gereflekteerde stralingsbundels.

4. Projektiesysteem volgens konklusie 3, met het kenmerk, dat de kleurselektieve spiegel (31, 33) is aangebracht in de stralingswegen tussen de reflektieve lichtventielen (41, 42, 43) en de hoekafhankelijke bundelscheider (80).

5. Projektiesysteem volgens konklusie 1, 2, 3 of 4 met het kenmerk dat een eerste vlak, waarin de assen van de stralingswegen liggen van de op het eerste lichtventiel invallende en daardoor gereflekteerde deelbundels (22, 25), en een tweede vlak, waarin de stralingswegen liggen van de op het tweede lichtventiel invallende en daardoor gereflekteerde deelbundels (23, 26), een hoek groter dan nul met elkaar maken.

6. Projektiesysteem volgens konklusie 5, met het kenmerk dat, het genoemde eerste vlak en het genoemde tweede vlak elkaar snijden volgens een snijlijn die evenwijdig is aan een snijlijn van een vlak van de kleurselektieve spiegel en een vlak van een reflektief lichtventiel.

7. Projektiesysteem volgens konklusie 1, 2, 3, 4, 5 of 6 waarbij het modulatiesysteem twee kleurselektieve spiegels (31, 33) bevat voor het splitsen van de door de stralingsbron eenheid opgewekte stralingsbundel in een rode, een groene en een blauwe deelbundel en drie reflektieve lichtventielen (41, 42, 43) voor het moduleren van de drie deelbundels met delen van een weer te geven beeld.

8. Modulatiesysteem voor toepassing in een projektiesysteem volgens een van de voorgaande konklusies.