NL8800787A - Automatische pakketvastmaakmachine. - Google Patents

Description

-1- 27302/CV/tj * •ft

Korte aanduiding: Automatische pakketvastmaakmachine.

De uitvinding heeft betrekking op een automatische pakketvastmaakmachine voor het aanbalen van een om een pakket in een Lus 5 gevoerde thermoplastische band. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een automatische pakketvastmaakmachine geschikt voor het opnieuw opwikkelen op een haspel van een overmaat deel van een loskomende thermoplastische band, welke wordt gevormd bij het aanhalen daarvan.

10 Pakketvastmaakmachines aangepast voor het automatisch vast maken van een pakket met een thermoplastische band, welke wordt afgetrokken van een haspel en waarbij de overlappende einden van de band voor warmte en druk aan elkaar worden gelast, zijn algemeen in gebruik ten gevolge van hun efficiënte capaciteit waardoor veel arbeid 15 kan worden bespaard.

De constructie van een algemene automatische pakketvastmaakmachine zal nu worden beschreven met verwijzing naar fig. 1.

Een schuifbare plaat 1 is horizontaal ondersteund door een tafel 1a waarop een vast te maken pakket A wordt geplaatst teneinde 20 in de horizontale richting te schuiven. Juist onder de schuifplaat 1 zijn een eerste klem 2, een persinrichting 3 en een tweede klem 4 opgesteld zodanig dat zij vrij op en neer kunnen worden bewogen door middel van een stel nokken 6, die zijn bevestigd aan een nokkenas 5, welke kan worden aangedreven door een motor M<j. Tussen de eerste klep 25 2 en de persinrichting 3 is een snijblad 3a aangebracht, welke is aangepast om een thermoplastische band door te snijden. Verder is tussen de schuifplaat 1 en de persinrichting 3 een niet nader weergegeven verwarmingsinrichting aangebracht, welke daartussen heen en weer kan bewegen.

30 Een van een haspel 7 afgetrokken thermoplastische band B

wordt toegestaan om te bewegen door een paar bovenste en onderste rollen 8 respectievelijk 9, die zijn aangepast om de band vooruit te bewegen en vervolgens de om een pakket in een lus aangebrachte band strak te trekken. Verder beweegt de band door een bandgeleider 35 10 en een geleidingsgroef 11 van de eerste klem 2, waar de band recht op staand op de tafel 1a wordt ingevoerd in een boog 12 en in een .8800787 > -2- 27302/CV/tj

Lus gevoerd om het pakket A. Het voorlopende einde van de band wordt weer onder de schuifplaat 1 geplaatst. Indien het voorlopende einde van de band B een niet weergegeven schakelaar indrukt stopt de motor evenals het vooruitbewegen van de band B.

5 De rol 8 is voorwaarts en achterwaarts in draaiing te bren gen met behulp van de motor n^, terwijl de onderste rol 9 stevig tegen de bovenste rol 8 wordt aangedrukt door een veer 13, zodat de zo ontwikkelde kneepkracht tussen de rol helpt om de band te bewegen.

De onderste rol 9 is ook ontworpen op de kneepkracht in samenhang met 10 de bovenste rol 8 te vergroten door middel van een rol 15 en een veer 16 door de werking van een aan de nokkenas 5 bevestigde nok 14, indien het gewenst is de band aan te halen. Ten gevolge van de vergrote kneepkracht kan de in een Lus om de pakket A gevoerde band worden vastgezet zonder slip tussen de rollen 8 en 9 te veroorzaken.

15 Terwijl de om het pakket in een Lus gevoerde band wordt aan gehaald door middel van de rollen 8, 9 ontstaat er een los gedeelte tussen de rollen 8, 9 en de haspel 7, welk los gedeelte de oorzaak kan zijn van een verward raken van het daar op ongeschikte wijze opgestelde bandgedeelte. Als een van de de voorkeur gegeven middelen om dit 20 probleem op te Lossen is schijnt de toepassing van een spiraalveer succesvol. Dat wil zeggen dat het mogelijk schijnt een overmaat deel van het tussen de rollen 8, 9 en de haspel 7 gelegen banddeel terug te wikkelen op de haspel 7 door het gebruik maken van een spiraalveer, wiens binneneinde is bevestigd aan een haspelas, zodat genoeg 25 vermogen voor het terugwikkelen van de band aan de spiraalveer wordt gegeven terwijl de band van de haspel wordt afgetrokken. Desalniettemin is het, om een los bandstuk terug te wikkelen op een haspel, noodzakelijk, dat een spiraalveer evenveel vermogen heeft als indien te zijn opgewikkeld door het afwikkelen van de band. Het vermogen is 30 echter in feite een weinig te zwak om de verhoudingsgewijs zware band terug op te wikkelen doordat het terugopwikkelen niet in overeenstemming kan zijn met het oplossen van de band waardoor een los bandgedeelte ontstaat tussen de rol 8, 9 en de haspel 7, dat zo groot is, dat de band ertoe neigt van de haspel 7 los te raken en een ge lij k— 35 matig terugopwikkelen wordt verhinderd.

Dienovereenkomstig is het een eerste oogmerk van de uit- .8800787 -3- 27302/CV/tj vinding een automatische pakketvastmaakmachine te verkrijgen, welke in staat is tot het opnieuw opwikkelen van een overmaat deel van Losgemaakte band op een haspel op het tijdstip, dat de om een pakket in een Lus gevoerde band wordt aangehaald door een paar rollen.

5 Het is een tweede oogmerk van deze uitvinding een automatische pakketvastmaakmachine te verkrijgen, die in staat is tot het terugopwikkelen van een overmaat deel van Losgemaakte band met een zeer eenvoudige constructie.

Bovenstaande en andere oogmerken en kenmerken van de uitvin-10 ding zullen verder blijken uit de hieronder volgende beschrijving van enige mogelijke uitvoeringsvormen van de constructie volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont een langsdoorsnede over eende onderhavige uitvinding belichamende automatische pakketvastmaakmachine.

15 Fig. 2 toont een dwarsdoorsnede over een in de machine vol gens fig. 1 gebruikte haspel.

Fig. 3 toont op grotere schaal een dwarsdoorsnede over een weerstandsorgaan aangepast om een thermoplastische band een juiste mate van spanning te geven indien de band wordt toegestaan daardoor-20 heen te bewegen.

Fig. 4 toont op grotere schaal een dwarsdoorsnede over een verder uitvoeringsvoorbeeld van een weerstandsorgaan bestemd voor hetzelfde doel als het weerstandsorgaan volgens fig. 3.

De constructie van een automatische pakketvastmaakmachine 25 volgens de uitvinding is in principe hetzelfde als van de machine in fig. 1 met de uitzondering, dat een terugwikkelorgaan 20 is aangebracht op een haspel 7, en een kast 30 voor het verblijf van een thermoplastische band en een weerstandsorgaan 40 zijn aangebracht tussen de rollen 8, 9 en de haspel 7.

30 Zoals weergegeven in fign. 1 en 2 is het terugwikkelorgaan 20, dat werkt in samenhang met de haspel 7, vervaardigd uit een as 21, welke draaibaar wordt ondersteund in de horizontale stand door een leger 22, dat is bevestigd aan een tafel 1a. De haspel 7 is losmaakbaar bevestigd aan de as 21. Een sliprol 23 is aangebracht op de as 35 21 en een spiraalveer 25 is ingebouwd tussen de sliprol 23 en een deksel 24. Een aanslagorgaan 26 is ook bevestigd aan de buitenzijde .8800787 -4- 27302/CV/1 j van de as 21 en een moer 27 is Losmaakbaar bevestigd aan een einde van de as, zodat de haspel 7 op de as 21 kan worden vastgehouden tussen de aanslag 26 en de moer 27.

De sliprol 23 is vervaardigd uit een veerkrachtig materiaal, 5 zoals rubber of kunsthars. Dientengevolge is de sliprol veerkrachtig aangebracht op de as 21. Het binneneinde van de spiraalveer 25 is ingestoken in een groef 28 op de buitenzijde van de sliprol 23 en vastgezet met behulp van een pen 29. Het buiteneinde van de veer 25 is bevestigd aan het deksel 24, dat aansluitend ook het leger 22 afdekt. 10 De spiraalveer wordt naar binnen gewikkeld door de draaiing van de haspel terwijl de band van de haspel 7 wordt afgetrokken opdat de veer een veerkrachtig vermogen kan opslaan en het opgeslagen veerkrachtige vermogen dient dan weer om de as 21 aan te drijven in de tegengestelde richting, zodat de band opnieuw op de haspel kan wor-15 den opgewikkeld indien losrakend tussen de rollen 8, 9 en de haspel 7.

De sliprol 23 is zo ontworpen als de as 21 een zekere mate van wrijvingsweerstand te geven. De sliprol kan dus samen met de as 21 draaien zonder slip ten opzichte van de as 21 te veroorzaken en de spiraalveer 25 opwikkelen terwijl de band van de haspel wordt af- 20 gewikkeld. Indien de spiraalveer 25 echter volledig is opgewikkeld zal de rol 23 ten opzichte van de as 21 slippen. De wrijvingsweer-stand is kortweg geregeld met rekening te houden met het koppel van de motor en de sterkte van de veer 13. Daarbij is de sterkte van de veer 13, welke dient om de band vast te knijpen en naar voren te 25 bewegen tussen de rollen 8 en 9 ontworpen om sterker te zijn dan het veerkrachtige vermogen van de spiraalveer 25.

De kast 30 voor het voor een zekere tijd opslaan van de band B is gevormd in een doosvorm en binnen de tafel 1a opgesteld.

Een inlaat 32 en een uitlaat 31 voor de band zijn aan weerszijden 30 van de kast 30 aangebracht, zodat de uitlaat 31 is opgesteld aan de zijde van de rollen 8 en 9 en de inlaat is opgesteld aan de zijde van de haspel 7. De bovenzijde van de kast 30 wordt gevormd door een deksel 33, welk naar keuze kan worden geopend of gesloten.

In het eerste uitvoeringsvoorbeeld is het weerstandsorgaan 35 40 opgebouwd uit een paar veerkrachtige organen waarvan een orgaan 41 is opgesteld op de bovenzijde en het andere orgaan 42 is opgesteld .8800787 -5- 27302/CV/tj aan de onderzijde van de inlaat 32. Ieder van de organen is op de Lengterichting van de band vastgezet, zodat de op de haspel 7 terug op te wikkelen band een zekere mate van spanning wordt gegeven door hun wrijvingsweerstand terwijl de band tevens wordt geleid indien hij de 5 neiging zal vertonen van de haspel af te Lopen. In verband hiermede wordt de wrijvingsweerstand, die door het weerstandsorgaan 40 aan de band wordt meegedeeld zodanig geregeld, dat deze zwakker is dan het terugwikkelvermogen van de haspel 7 bewerkstelligd door de werking van de spiraalveer 25.

10 In het tweede uitvoeringsvoorbeeld wordt het weerstandsor gaan 40 gevormd door een paar harde organen 43 en 44, bijvoorbeeld uit metaal vervaardigde organen. Deze organen zijn opgesteld buiten de inlaat 32 en dwars op de lengterichting van de band vastgezet, zoals weergegeven in fig. 3. Indien de band wordt toegestaan door een 15 nauwe spleet tussen de organen 43, 44 te bewegen terwijl de band op de haspel 7 wordt teruggewikkeld wordt de band in contact gehouden met het bovenste orgaan 43 en wordt aan de band een zekere mate van wrijvingsweerstand meegedeeld.

In het derde uitvoeringsvoorbeeld is het weerstandsorgaan 20 40 vervaardigd uit een paar rollen 46 en 47. Deze rollen zijn buiten de inlaat 32 opgesteld, zoals is afgebeeld in fig. 4. De rollen worden naar elkaar toe gedrukt door een veer 48, zodat zij de band tussen zich inklemmen en aan de band een zekere mate van weerstand meedelen.

25 De inrichting volgens de uitvinding werkt als volgt.

De van de haspel 7 afgetrokken band B wordt vooruit bewogen en ingevoerd in de boog 12 op de tafel 1a door middel van de de band vooruit bewegende en strak trekkende rollen 8 en 9, die door de motor worden aangedreven. Tezamen met het afwikkelen van de band B draait 30 de as 21 teneinde de spiraalveer 25 op te wikkelen. Indien de spiraalveer 25 volledig is opgewikkeld zullen de as 21 en de sliprol 23 ten opzichte van elkaar slippen. De band B kan echter door de trekkracht van de rollen 8, 9 nog steeds vooruit worden bewogen totdat het voorlopende einde van de bovengenoemde schakelaar indrukt. Daarop wordt 35 de band B gespannen tussen de rollen 8, 9 en de haspel 7, zoals met een streepstiplijn in fig. 1 is weergegeven omdat het vermogen om de .8800787 -6- 27302/CV/t j band terug op te wikkelen aan de haspel 7 wordt meegedeeld.

Indien een pakket A op de tafel 1a is geplaatst wordt de motor bekrachtigd.Indien de eerste klem 2 omhoog beweegt en daarop het voorlopende einde van de band B vastklemt in samenwerking met de schuif-5 plaat 1, stopt de motor M,j. De motor wordt daarop gestart en laat de band vooruit bewegen en straktrekkende rollen 8, 9 in tegengestelde richting draaien teneinde de band B, welke is losgemaakt van de boog 12 en reeds in een lus om het pakket A is gevoerd, terug te trekken en strak te trekken. Indien de bandgeleider 10 en de schakelaar S 10 waarnemen dat de om het pakket gewikkelde band geheel is strakgetrokken stopt de motor M2 en gaat door met zijn straktrekken. De motor M^ wordt weer gestart en beweegt de tweede klem 4 en de persinrichting 3 omhoog waardoor de band wordt afgesneden onder het voorlopende einde daarvan, terwijl het verwarmingsorgaan tussen de overlappend einden wordt 15 geplaatst teneinde deze einden met warmte en druk aan elkaar te lassen.

Bij het straktrekken van de band om het pakket A draaien de de band vooruit bewegende en strak trekkende rollen 8 en 9 aanzienlijk sneller terug om output te vergroten. Dientengevolge is de terugtrek-snelheid van de band groter dan de opwikkelsnelheid van de band op het 20 haspel, met als resultaat, dat een los bandgedeelte wordt gevormd tussen de rollen 8, 9 en de haspel 7, zoals door streepstiplijn in fig. 1 is weergegeven. Het losse bandgedeelte blijft enige tijd in de kast 30. Dienovereenkomstig moet de haspel 7 doorgaan met de band terug te wikkelen, zelfs nadat de rollen 8 en 9 het straktrekken hebben 25 voltooid. Bij het terugopwikkelen van het losse bandgedeelte van de band B op de haspel 7 wordt toch een zekere spanning verkregen met behulp van het weerstandsorgaan 40 en wordt de band in de kast 30 gespannen, zoals weergegeven door de twee streepstiplijn in fig. 1. Omdat de band B op de haspel 7 word terugopgewikkeld en een zekere mate 30 van spanning wordt verkregen door het weerstandsorgaan 40 wordt de band steeds nauwkeurig op de band opgenomen, zodat er geen noodzaak is om bang te zijn dat problemen worden veroorzaakt door het losse bandgedeelte.

Indien het verwarmingsorgaan het lassen van beide einden 35 van de band heeft voltooid worden de eerste klem 2, persinrichting 3 en de tweede klem 4 omlaag bewogen. De schuifplaat 1 wordt tussen ,880 07 87 -7- 27302/CV/tj * de band B en het pakket A uitgetrokken en de motor draait weer om de band vooruit te bewegen in de boog 12 met behulp van de rolLen 8 en 9. Op deze wijze komt de machine terug in de aanvankelijke gereed zijnde stand, klaar om een volgende pakket te binden.

5 Indien de band B wordt afgewikkeld wordt hij vooruit getrok ken door een sterkere kracht dan de tegenkracht, welke hij ondervindt door het weerstandsorgaan 40 en de spiraalveer 25.

. 880 07 87 __

Claims (4)

1. Een automatische pakketvastmaakmachine voorzien van middelen om een thermoplastische band af te trekken van een haspel en de band 5 in te voeren in een op een tafel staande boog, van middelen om het voorlopende einde van de band vast te klemmen en de band aan te halen door middel van de band vooruit bewegende en strak trekkende inrichting teneinde een pakket vast te zetten na de band uit de boog te hebben verwijderd waarop de band onder het voorlopende einde daarvan wordt 10 doorgesneden en beide einden van de band met warmte en druk aan elkaar worden gelast, met het kenmerk, dat de machine is uitgerust met een inrichting voor het terugwikkelen van de band om genoeg energie op te slaan om de band terug te wikkelen op een haspel door de draaiing van de haspel terwijl de band wordt afgewikkeld, en een kast is aange-15 bracht om een overmaat aan banddeel, dat los is geraakt ten gevolge van het verschil in de omtrekssnelheid tussen genoemde haspel tijdens het terugopwikkelen en een de band vooruit bewegende en strak trekkende inrichting tijdens het terugtrekken van de band, op te slaan, en een weerstandsorgaan dat een zekere mate van spanning geeft aan het 20 bandgedeelte, dat tussen de kast en de haspel beweegt.

2. Een automatische machine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het weerstandsorgaan veerkrachtige organen omvat, die op zodanige wijze zijn opgesteld, dat een tussen de kast en de haspel bewegend bandgedeelte in contact daarmede kan worden gehouden.

3. Een automatische pakketvastmaakmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het weerstandsorgaan harde organen omvat, die zodanig zijn opgesteld, dat een tussen de kast en de haspel bewegend gedeelte van de thermoplastische band daarmede contact kan houden.

4. Een automatische pakketvastmaakmachine volgens conclusie 1, 30 met het kenmerk, dat het weerstandsorgaan een paar rollen omvat, welke het tussen de kast en de haspel bewegend bandgedeelte tussen zich inklemmen. .8800787