NL8800886A - Bandoprolinrichting. - Google Patents

Description

4 ♦ -1- 273Q5/CV/tj i

Korte aanduiding: Bandoprolinrichting.

De huidige uitvinding heeft betrekking op een bandoprolinrich-ting voor uittrekken en oprotten van een band die is afgetrokken van een 5 bandhaspet in een pakketbindmachine voor het aanhalen van te binden pakketten onder gebruik making van een kunstharsband, die in een Lus is gevoerd om een omtrek van het vast te binden pakket.

Een pakketbindmachine waarin een thermoplastische band wordt gebruikt, de band wordt afgetrokken van een haspel en om te binden pak-10 ketten wordt gewikkeld waarbij beide einden van de band na aanhalen van de band worden verwarmd en op elkaar gewikkeld om te worden samengetast is algemeen bekend voor het verpakken van verschillende soorten voorwerpen.

Wat betreft een algemene constructie van een dergelijke pakket-15 bindmachine kan worden verwezen naar fig.1. Zoals weergegeven wordt een basis 1 ondersteund door een tafel voor het dragen van een te binden pakket A. Daarbij is de basiseenheid zijdelings beweegbaar. Een eerste klem 2, een aandrukorgaan 3 en een tweede klem 4 zijn naast elkaar direkt onder de basis 1 opgesteld om op en neer te kunnen worden bewogen in een 20 bepaalde volgorde en op gewenste tijdstippen met behulp van een groep nokken 6 van een door een motor M1 aangedreven nokkenas 5. Verder is een bandsnijmechanisme 17 opgesteld tussen een boveneinde van de eerste klem 2 en een boveneinde van het aandrukorgaan 3. Tevens is een ver-warmingsorgaan aangebracht, dat vooruit te bewegen is in en terug te 25 trekken uit een ruimte tussen de basis en het aandrukorgaan 3. Dit ver-warmingsorgaan is hier niet weergegeven.

Een vanaf een haspel 7 afgetrokken thermoplastische band B wordt naar buiten op de tafel getrokken uit een ruimte tussen een paar bandaflever en aanhaatrolLen 8, 9, namelijk een bovenste bandaflever 30 en aanhalrol en een onderste bandaflever en aanhaatrol, via een band-geleider 10 en een geleidingsgroef 11 van de eerste klem 2. De band wordt daarbij in een lus gevoerd om het pakket op de tafel, gevolgd door het insteken van een gepunt einde daarvan in een onderoppervlak van de basis. Bij het indrukken van een niet weergegeven schakelaar 35 door het gepunte einde van de band B wordt een motor M1 gestart om de vastbindhandeling te beginnen.

. 8800886 , -2- 27305/CV/tj »

Van de bovenbeschreven bandaflever en aanhaalrollen 8, 9 wordt normaal de bovenste rol in de een of de andere richting aangedreven door middel van een motor M2, terwijl de onderste rol 9 door middel van een veer 12 aangetrokken om tegen de bovenste rol 8 te worden gedrukt, zo-5 doende een voldoend grote aandrukkracht tussen de rollen tot stand brengend om de band te kunnen verplaatsen.

Verder wordt de onderste rol 9 omhoog geduwd door middel van een op de nokkenas 5 aangebrachte nok 13 via een rotor 14 en een veer 15. In het proces van het aanhalen van de band wordt de vasthoudkracht 10 vergroot, waardoor de band kan worden aangehaald of strak getrokken zonder te slippen teneinde het te binden pakket A stevig vast te bin den.

Met de bovenbeschreven pakketbindmachine wordt echter, indien de band B wordt aangehaald door middel van de bandaflever en aanhaalrollen 15 8, 9,de band B lost tussen de rollen 8, 9 en de haspel 7. Dienover eenkomstig kunnen, indien dit losrakende gedeelte van de band niet juist wordt behandeld, storingen optreden, doordat bijvoorbeeld de band verward raakt.

Een maatregel om de band op te wikkelen om de haspel door het 20 verbinden van een binneneinde van een spiraalveer met de bandhaspel 7, het aanhalen van de spiraalveer voor het accumuleren van een veerkracht indien de band wordt uitgetrokken en om de haspel door de geaccumuleerde veerkracht te laten draaien indien de band wordt aangehaald, is gezien als een eenvoudige maatregel voor het behandelen van het los-25 rakende gedeelte van de band.

Teneinde een overmaat band op te rollen door draaien van de haspel door middel van de spiraalveer wordt echter een spiraalveer vereist, welke verhoudingsgewijs stijf en een groot aantal windingen bezit.

30 Dientengevolge treedt een probleem op doordat in het geval waar een koppel van de motor M2 voor aandrijven van de bandaflever en aanhaalrollen 8, 9 klein is, zoals in kleine afmetingen bezittende automatische bandpakketbindmachines voor het verpakken van zachte en kleine voorwerpen, zoals een koekdoos en een lunch-doos, wordt, in-35 dien een kracht van de spiraalveer groot is, het koppel van de motor M2 verslagen door de kracht van de spiraalveer, waardoor de aflevering .8800886

A

-3- 27305/CV/tj van de band niet kan worden bewerkstelligd.

Het is een eerste oogmerk van de huidige uitvinding een band-oprolinrichting te verkrijgen, welke in staat is om op tevredenstellende wijze de aflevering van een band toe te staan evenals de behandeling 5 van een overmatig gedeelte van de band zelf ofschoon een koppel van een motor voor het aandrijven van de bandaflever en aanhaalrollen klein is.

Het is een tweede oogmerk van de huidige uitvinding een bandoprolinrichting te verkrijgen, welke in staat is om bandoprolomstandig-heden in te stellen afhankelijk van de verpakkingsomstandigheden.

10 Bovenstaande en verdere oogmerken en kenmerken van de huidige uitvinding zullen meer gedetailleerd duidelijk worden uit de hieronder-staande beschrijving van in de figuren weergegeven mogelijke uitvoerings-voorbeelden van de constructie volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont een langsdoorsnede van een pakketbindmachine waar-15 bij gebruik wordt gemaakt van een bandoprolinrichting volgens de uitvinding;

Fig. 2 toont een langsdoorsnede van een eerste uitvoerings-voorbeeld van een bandoprolinrichting volgens de huidige uitvinding;

Fig. 3 is een zijaanzicht van de eerste uitvoeringsvorm van 20 een bandoprolinrichting volgens de uitvinding;

Fig. 4 is een langsdoorsnede van een tweede uitvoeringsvoor-beeld van een bandoprolinrichting volgens de uitvinding;

Fig. 5 is een zijaanzicht van het tweede uitvoeringsvoorbeeld van de bandoprolinrichting volgens de uitvinding.

25 In het in de fign. 2, 3 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is een ringvormig wrijvingsorgaan 31 aangebracht op een door een leger 22 ondersteunde horizontale as 21. Het leger 22 is vast aangebracht op een pakketbindmachine. Aan weerszijden van het wrijvingsorgaan 31 zijn kragen 32 en 33 opgesteld, waarbij de kraag 32 vast met de as 21 is 30 verbonden, terwijl de kraag 33 los op de as zit. Daarbij wordt de plaat 33 met behulp van een veer 34 tegen de zijkant van het wrijvingsorgaan 31 aangedrukt.

Een spiraalveer 25 is opgesteld tussen het wrijvingsorgaan 31 en een afdekking 24, welke zich vanaf het leger 22 uitstrekt, waar-35 bij een binneneinde van de spiraalveer 25 vast is verbonden met het wrijvingsorgaan 31 door middel van een groef 28 en een pen 29, terwijl .8800886 * -4- 27305/CV/1 j het buiteneinde van de spiraalveer 35 is vastgezet aan de afdekking 24.

Het wrijvingsorgaan 31 heeft een inwendige diameter geschikt voor vrije draaiing tegen de as 21 en veerkrachtig geplaatst tussen de vaste kraag 32 en de beweegbare plaat 33 aan weerszijden teneinde in-5 tegraal met de as 21 te draaien door een wrijvingskracht opgewekt op een schuifoppervlak aan beide zijden daarvan waarop de vaste kraag 32 respectievelijk de beweegbare plaat 33 schuiven en om het slippen voort te brengen op de bovenbeschreven schuifoppervlakken om slechts de as 21 te draaien ten opzichte van het wrijvingsorgaan 31, indien de aan-10 haalkracht van de spiraalveer 25 deze wrijvingskracht overschrijdt.

Het elastische orgaan 34 voor het aandrukken van de beweegbare plaat 33 is opgesteld tussen een moer 36, die op een schroefdraad-gedeelte 35 van de as 21 is geschroefd en de beweegbare plaat 33 in een samengedrukte wijze, zodat een stand van de moer 36 kan worden 15 gewijzigd voor het wijzigen van de veerkracht van het elastische orgaan 34, waardoor een facultatief instellen van de wrijvingskracht opgewekt tussen het wrijvingsorgaan 31 en de vaste kraag 32 en de beweegbare plaat 33 kan worden bewerkstelligd ter aanpassing aan de verpakkingsomstandigheden.

20 Ten gevolge van de wrijvingskracht opgewekt op de schuif- oppervlakken tussen het bovenbeschreven wrijvingsorgaan 31 en de vaste kraag 32 en de beweegbare plaat 33 opgesteld aan weerszijden van het wrijvingsorgaan 31 wordt het wrijvingsorgaan 31 integraal gedraaid met de as 21 om de spiraalveer 25 te spannen indien de band 25 wordt afgeLeverd, en slippen wordt opgewekt op het schuifoppervlak om slechts de as 21 te draaien in de spiraalveer 25 volledig is gespannen. De wrijvingskracht wordt daarbij ingesteld teneinde de as 21 in een richting te draaien waarin de band B wordt opgerold, door een in de spiraalveer 25 opgehoopte kracht, afhankelijk van het kop-30 pel van de motor M2 voor het aandrijven van de bandaflever en strak-trekrollen 8, 9 weergegeven in fig. 1 en de veerkracht van een veer 12 in het bandstraktrekproces.

In aanvulling wordt een kracht van de afleverveer 12 van de bandaflever en straktrekrollen 8,9 zo ingesteld, dat de veerkracht 35 van de afleverveer 12 die van de spiraalveer 25 kan overschrijden om de spiraalveer 25 strak te trekken indien de band B wordt afgeleverd.

t 880 0886 -5- 27305/CV/t j

Het eerste de voorkeur gegeven uitvoeringsvoorbeeld van een bandoprolinrichting volgens de huidige uitvinding heeft de bovenbeschreven constructie en tijdens bedrijf wordt de van de haspel 7 afgetrokken band B afgeleverd op de tafel in een voorgeschreven lengte door de draai-5 ing van de bandaflever en straktrekrollen 8, 9 in de afleverinrichting door de motor M1, waarbij de as 21 tezamen met de haspel 7 wordt gedraaid door uittrekken van de band B. Daarbij wordt de spiraalveer 25 gespannen door middel van het wrijvingsorgaan 31, dat in dezelfde richting draait. Indien de spiraalveer 25 geheel is gespannen wordt slip voort-10 gebracht op de schuifoppervlakken tussen het wrijvingsorgaan 31 en de vaste kraag 32 en de beweegbare plaat 33 en de as 21 wordt ten opzichte van het stopgezette wrijvingsorgaan 31 gedraaid, zodat de motor M1 doorgaat met de draaiing voor het af leveren van de band gedurende de beoogde tijd.

15 Bij het in een lus om het te binden pakket A voeren van de band B en bij het insteken van zijn gepunte einde in het onderopper-vlak van de basis 1 wordt de motor M1 op gang gebracht om eerst de eerste klem 2 omhoog te bewegen waardoor de insteekzijde van de band B wordt vastgeklemd door de eerste klem 2 en de basis 1. Daarop wordt 20 de motor M2 in omgekeerde richting gedraaid en wordt de band B uitgetrokken door middel van de rollen 8, 9 zodat het te binden pakket A wordt omwikkeld en vastgezet met de band B. Indien wordt waargenomen dat de spanning van de band tot een voorgeschreven waarde is gestegen door middel van de bandgeleider 10 en de schakelaar S wordt de tweede 25 klem 4 omhoog bewogen evenals het aandrukorgaan 3 omhoog wordt bewogen om de onderste band door te snijden. Daarop treedt het verwarmings-orgaan de ruimte binnen tussen het bovenste bandgeleider en het onderste bandgedeette, waardoor beide einden van de band aan elkaar kunnen worden gelast onder aanbrengen van warmte en druk.

30 Indien de band is aangehaald wordt verder het deel van de band, dat naar de richting van de haspel 7 vanaf de rollen 8, 9 is teruggevoerd, opgerold door de draaiing van de haspel 7 dankzij de geaccumuleerde elasticiteit van de spiraalveer 25, waardoor wordt voorkomen, dat een gedeelte van de band B los komt te liggen 35 tussen de rollen 8, 9 en de haspel 7.

Na het voltooien van het lassen van beide einden van de .8800886 -6- 27305/CV/1 j * band B aan elkaar worden de eerste klem 2, het aandrukorgaan 3 en de tweede klem 4 omlaag bewogen en wordt de basis 1 getrokken van tussen de band B en het gebonden pakket A. De inrichting is dan gereed voor een volgende bindhandeling.

5 Zoals hierboven beschreven wordt bij de bandoprolinrichting volgens dit eerste uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding bij het draaien van de as door de aflevering van de band ook het wrijvings-orgaan in dezelfde richting gedraaid door de wrijvingskracht, welke wordt opgewekt op de schuifoppervlakken tussen het wrijvingsorgaan, 10 de vaste kraag en de beweegbare plaat en wordt de spiraalveer aangehaald voor het ophopen van veerkracht, waardoor de haspel in de bandoprolinrichting kan worden gedraaid door de in de spiraalveer opgehoopte elasticitiet tijdens het bandstraktrekproces zodat de overmaat aan band welke vrijkomt in het bandstraktrekproces kan worden 15 opgerold door middel van de haspel, zodat voorkomen wordt, dat een losliggend gedeelte ontstaat.

Aangezien het wrijvingsorgaan tussen de vaste kraag en de beweegbare plaat is opgesteld en daartussen wordt geklemd door de aan-drukkracht van een veer teneinde een wrijvingskracht op te wekken 20 tussen de langs elkaar schuifbare oppervlakken kan de gewenste wrijvings-kracht worden verkregen door het instellen van de veerkracht zelfs indien het glijoppervlak van het wrijvingsorgaan versleten raakt, waardoor de vereiste aanbi ndstand van de spi raai veer steeds kan worden verkregen.

De wrijvingskracht kan verder naar keuze worden ingesteld 25 door het wijzigen van de kracht waarmede het veerkrachtige orgaan de beweegbare schijf aandrukt totdat een wrijvingskracht kan worden verkregen aangepast aan de verpakkingsomstandigheden.

Het in de fign. 4 en 5 weergegeven tweede uitvoeringsvoorbeeld is van een type dat is verkregen door het vereenvoudigen van 30 de constructie van het hierboven genoemde eerste type en overeenkomstige onderdelen zijn dan ook in verschillende figuren met dezelfde verwijzingscijfers aangeduid.

Een eindzijde van een horizontaal opgestelde as 21 wordt draaibaar ondersteund door middel van een vast op een pakketbindma-35 chine aangebracht leger. Een haspel 7 is losmaakbaar aangebracht op de as 21. Een spiraalveer 25 is aangebracht tussen een wrijvingsorgaan .8800886 -7- 27305/CV/tj » 31', dat op de as 21 is aangebracht, en een buitenzijde van het wrij-vingsorgaan 31' afdekkende afdekking 24.

De bovenbeschreven as 21 is aangebracht op de haspel 7 door het vast aanbrengen van een aanslagorgaan 26 tussen de uiteinden van 5 de as 21, terwijl de haspel 7 op de as 21 is aangebracht tussen dit aanslagorgaan 26 en een klemmoer 27, die op een eindgedeelte van de as 21 is geschroefd, een en ander zodanig, dat de haspel 7 tezamen met de as 21 zal draaien.

Het wrijvingsorgaan 31' is uitgevoerd als een uit elastisch 10 materiaal, zoals rubber en/of kunstharsen bestaande ring met een inwendige diameter van zodanige afmeting, dat het wrijvingsorgaan veerkrachtig op de as 21 kan worden geplaatst. De veer 25 is om het wrij-vingsorgaan 31' opgesteld en een binneneinde van de spiraalveer 25 is in ingrijping met de binnenzijde van een in de omtrek van het wrij-15 vingsorgaan 31* aangebrachte groef 28 en daarin vastgezet met behulp van een pen 29. Het buiteneinde van de spiraalveer 25 is vast bevestigd aan de vaste afdekking 24, welke zich vanaf het leger 22 uitstrekt.

De bovenbeschreven spiraalveer 25 wordt gespannen voor het ophopen van een veerkracht indien de veer 21 wordt gedraaid in de rich-20 ting waarin de band B van de haspel wordt afgetrokken en deze veerkracht leidt tot de draaiing van de as 21 in de richting waarin de band wordt opgerold.

De wrijvingsweerstand van het wrijvingsorgaan 31' ten opzichte van de as 21 wordt ingesteld afhankelijk van het koppel van 25 een motor M2 voor het aandrijven van bandaflever en straktrekrollen 8, 9 en een kracht van een veer 12, zodanig dat het wrijvingsorgaan 31' integraal met de as 21 zonder slip kan worden gedraaid indien de band wordt afgeleverd, teneinde de spiraalveer 25 te spannen, terwijl het wrijvingsorgaan 31' ten opzichte van de as 21 kan slippen indien 30 de spiraalveer 25 volledig is gespannen, terwijl de as 21 tevens kan worden gedraaid door de in de veer 25 opgehoopte kracht tijdens het aanhalen van de band.

Bovendien is de kracht van de afleverveer 12 van de bandaflever en straktrekrollen 8, 9 ingesteld op een veerkracht, welke 35 de spiraalveer 25 overwint, zodat de spiraalveer 25 kan worden gespannen indien de band B wordt afgeleverd.

.8800886 * -8- 27305/CV/tj

Bij aflevering van de band B door middel van de bandaflever en straktrekrollen 8, 9 wordt de as 21 tezamen met de haspel 7 gedraaid door de van de haspel 7 afgetrokken band B om de spiraalveer 25 te spannen.

5 Indien aflevering van de band doorgaat op een tijdstip dat de spiraalveer 25 reeds is gespannen zal het wrijvingsorgaan 31' slippen ten opzichte van de as 21 om het toe te staan, dat uitsluitend as 21 draait om het afleveren van de band mogelijk te maken.

In het bandstraktrekproces wordt de haspel 7 gedraaid in de band-10 oprolrichting door de in de spiraalveer opgehoopte veerkracht en de van de bandaflever en straktrekrollen 8, 9 teruggevoerde overmaat aan band wordt op het hsaspel 7 opgerold om een losraken van de band te verhinderen.

« 860 0886 *

Claims (4)

1. Een bandoprolinrichting voor een pakketbindmachine, met het kenmerk, dat een as, waarop een bandhaspel losmaakbaar is aangebracht, 5 draaibaar wordt ondersteund door een leger en een wrijvingsorgaan op de as is aangebracht, terwijl een spiraalveer om het wrijvingsorgaan is opgesteld waarbij een buiteneinde van de spiraalveer is verbonden met een vast gedeelte en een binneneinde van de spiraaL is verbonden met het wrijvingsorgaan en indien de bandhaspel in de bandafleverrichting 10 wordt gedraaid een veerkracht in de spiraalveer wordt opgehoopt om de bandhaspel te draaien in de bandoprolinrichting met behulp van de spiraalveer via de as en het wrijvingsorgaan.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het wrijvingsorgaan op de as is aangebracht en is opgesteld tussen een 15 vast met de as verbonden kraag en een beweegbaar op de as aangebrachte kraag die veerkrachtig tegen het wrijvingsorgaan wordt aangedrukt, een en ander zodanig, dat het wrijvingsorgaan tussen de kragen kan slippen.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het 20 beweegbare plaat aandrukkende veerkrachtige orgaan is opgesteld tussen een op de as geschroefde moer en de beweegbare plaat een en ander zodanig, dat de veerkracht van het veerkrachtige orgaan met behulp van de moer kan worden ingesteld.

4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het 25 op de as aangebrachte wrijvingsorgaan bestaat uit veerkrachtig materiaal en een inwendige diameter van zodanige afmeting heeft, dat deze veerkrachtig aandrukt op de omtrek van de haspel. .8800886