NL8503208A

NL8503208A - Inrichting voor het bij het vervaardigen van een luchtband aanbrengen en aanrollen van het loopvlak plus de gordel op het karkas.

Info

Publication number: NL8503208A
Application number: NL8503208A
Authority: NL
Original assignee: Vmi Epe Holland
Priority date: 1985-11-21
Filing date: 1985-11-21
Publication date: 1987-06-16
Also published as: ES2008048T5; ATE42063T1; ES2008048B3; JPS62222832A; EP0223317B2; JPH0661876B2; EP0223317B1; EP0223317A1; DE3662763D1

Description

'V*· \ i

Inrichting voor het bij het vervaardigen van een luchtband aanbrengen en aanrollen van het loopvlak plus de gordel op het karkas.

i

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het op een karkas aanvoeren en aanrollen van een gordel plus loopvlak bij het vervaardigen van een luchtband, waarbij de inrichting voorzien is van een toe- i 5 stel met een trommel voor het dragen van het karkas, een j overbrengring met radiaal verplaatsbare segmenten voor het dragen van de gordel plus loopvlak, waarbij de overbrengring langs zijn hartlijn verplaatsbaar is naar en uit een stand waarbij de overbrengring concentrisch rondom de trom-10 mei voor het karkas reikt, en een aanroltoestel met ten- minste één tot tegen het loopvlak verplaatsbare rol of groep van coaxiale rollen voor het tegen het karkas aan- j rollen van de gordel plus loopvlak. !

Een dergelijke inrichting is bekend en j 15 daarbij dient de overbrengring om het loopvlak plus de ! gordel rondom het karkas op zijn trommel op te stellen, waarna de overbrengring weggeschoven wordt om de rollen tegen het loopvlak te kunnen drukken teneinde, bij gelijktijdig roteren van de trommel plus het karkas plus de 20 gordel pLus het loopvlak, door de druk van de rollen het hechten van het loopvlak plus de gordel tot op het karkas - tot stand te brengen. Na dit hechten worden de rollen weer verwijderd en daarna wordt de overbrengring weer rondom het loopvlak plus de gordel en het karkas opgesteld voor het 25 tenslotte van de trommel verwijderen van het aan elkaar gehechte samenstel van loopvlak plus gordel plus karkas.

Bezwaarlijk is hierbij dat dit wegschuiven en na het aanrollen weer terugschuiven van de overbrengring tijden energie kosten en slijtage van de

' - ? Λ C

* i - 2 - lagering van de overbrengring op zijn schuifbaan veroorzaakt* Door die slijtage vermindert de centrering van de overbrengring ten opzichte van de karkastrommel en dus vermindert de centrering van de gordel plus loopvlak ten 5 opzichte van het karkas waardoor de kwaliteit van de luchtband vermindert.

Deze bezwaren worden door de uitvinding opgeheven doordat in de omtrek van de overbrengring een poort aanwezig is voor elke rol of coaxiale groep van 10 rollen en doordat middelen aanwezig zijn om elke rol of groep van coaxiale rollen door de poort te verplaatsen.

Hierdoor vindt het aanrollen plaats door de rollen door de poorten in de overbrengring te steken zonder verplaatsen van de overbrengring. Derhalve 15 worden tijd en energie bespaard en slijtage verminderd door het niet verplaatsen van de overbrengring bij het aanrollen, waarbij de verminderde slijtage een betere centrering van de gordel plus loopvlak ten opzichte van het karkas en dus een betere kwaliteit luchtband tot gevolg heeft.

20 Bij voorkeur is volgens de uitvinding de vorm van de nabij elke poort gelegen delen van de segmenten van de overbrengring zodanig aangepast aan de vorm van de door die poort verplaatsbare rol of groep van coaxiale rollen, dat de rol of groep van coaxiale rollen 25 tussen de einden van de beide naburige segmenten door tot tegen de gordel plus loopvlak drukbaar zijn.

Een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitgevonden inrichting is gekenmerkt doordat de hartlijn van de poort horizontaal gericht aanwezig is aan de rechter-30 kant van de overbrengring gezien vanaf het toestel voor het dragen van het karkas.

Verder kan een uitvoeringsvorm van de uitgevonden inrichting gekenmerkt zijn door een tweede poort waardoorheen een cilindervormige rol steekbaar is, waarbij .«\ i . '· · - 1 / 3 · *.j *j * - 3 - ' é .............' door de eerste poort twee coaxiale, in hoofdzaak afgeknot-kegelvormige met de kleine kopvlakken naar elkaar toe gekeerde rollen steekbaar zijn.

Deze en andere kenmerken en voordelen 5 van de uitgevonden inrichting zullen nader uiteengezet wor den in de volgende beschrijving van een uitvoeringsvoor-beeld van de uitgevonden inrichting, waarbij dat uitvoerings-voorbeeld schematisch in de bijgaande tekeningen is aangegeven.

10 Fig.1 toont schematisch een installatie voor het op een karkas aanbrengen van een gordel plus loopvlak.

Fig.2 toont schematisch de overbreng-ring en het aanroltoestel gezien vanaf het toestel voor het 15 opbouwen van de gordel plus het loopvlak.

Fig.3 toont schematisch de overbreng-ring en de rollen van het aanroltoestel gezien langs de lijn ΙΪΓ-ΪΤΓ in fig.2.

De uitvinding is toepasbaar op een in-20 stallatie die schematisch in fig.1 is aangegeven en heeft, in vaktaal aangeduid, betrekking op een combinatie van een static stitcher en een transferring, welke combinatie door aanvraagster onder de naam "Inter-Stitcher" of "Combi-Stitcher1 in het verkeer wordt gebracht. Deze installatie is voorzien 25 van een op zich bekende opbouwinrichting 1 voor het opbouwen van een niet getekende gordel plus loopvlak voor een luchtband op een trommel 2. Verder is de installatie voorzien van een op zich bekende opbouwinrichting 3 voor het op een trommel 4 opbouwen of opstellen van een niet getekend, slechts 30 gedeeltelijk geëxpandeerd karkas voor een luchtband. Ook is de installatie voorzien van een op zich bekende over-brengring 5 die over een baan 8 verplaatsbaar is naar en uit een stand waarbij de overbrengring 5 coaxiaal rondom de trommel 2 met daarop de gordel plus loopvlak reikt.

----___M

-Ί *« T» * < i Ή - y .· V J 1 » * - 4 -

De overbrengring is voorzien van door cilinders 7 radiaal binnenwaarts verplaatsbare segmenten 6 (zie fig.2) om de gordel plus loopvlak binnen de segmenten te klemmen en daardoor te dragen. In de tekening zijn zes segmenten 6 5 aangegeven, maar een ander aantal segmenten is in de over brengring toepasbaar.

Nadat de gordel plus loopvlak tussen de segmenten 6 geklemd is, wordt de doorsnede van de trommel 2 radiaal verkleind zodat de gordel plus loopvlak vrijkomen 10 van de trommel en slechts door de segmenten 6 worden ge dragen. Vervolgens wordt de overbrengring 5 over de baan 8 verplaatst totdat de overbrengring coaxiaal reikt rondom de trommel 4 met daarop het karkas met als resultaat dat de door de overbrengring gedragen gordel plus loopvlak coaxiaal 15 rondom het slechts gedeeltelijk geëxpandeerde karkas reiken.

Vervolgens wordt het slechts gedeeltelijk geëxpandeerde karkas tot tegen de gordel door middel van de trommel 4 geëxpandeerd. Daarna worden de segmenten 6 van de overbrengring 5 radiaal buitenwaarts verplaatst, zodat het loopvlak vrij 20 van deze segmenten komt en dus de trommel 4 met daarop het karkas, de gordel en het loopvlak roteerbaar zijn. Hierna worden de gordel plus het loopvlak door rollen (bijvoorbeeld de rollen 9 + 10 en 11 volgens fig.2) met instelbare kracht tegen het karkas gedrukt bij tegelijkertijd roteren van de 25 trommel 4 met het karkas, de gordel en het loopvlak, zodat de gordel zich op het karkas hecht, waarna de radiale luchtband gereed is voor verdere bewerking.

Hierbij wordt opgemerkt dat de ligging van de baan 8 niets met de uitvinding heeft te maken. Der-30 halve kan de baan 8 onder, boven, achter of voor de trommels 2 en 4 langs reiken. Bovendien kan anders dan in fig.1 is aangegeven, de inrichting 1 rechts en de inrichting 3 links zijn opgesteld, waarbij de trommel 4 naar rechts en de trommel 2 naar links wijst. Tenslotte kan de baan 8 haaks ge- *- - 5 - bogen zijn.

Bij een bekende installatie wordt nadat de gordel plus loopvlak door de overbrengring 5 rondom het karkas is opgesteld, de overbrengring van de trommel 5 4 weggeschoven zodat de rollen tegen het loopvlak gedrukt kunnen worden om de gordel op het karkas te hechten. Daarna worden de rollen teruggetrokken en de overbrengring 5 weer rondom de trommel 4 geschoven waarna de segmenten 6 weer tegen het loopvlak gedrukt worden. Vervolgens wordt de door-10 snede van de trommel 4 verkleind zodat het karkas plus gordel plus loopvlak vrijkomen van de trommel 4 en slechts door de segmenten 6 worden gedragen. Daarna wordt de overbrengring 5 naar links in fig. 1 verplaatst, waardoor het geheel van karkas plus gordel plus loopvlak in de over-15 brengring 5 vrij is van de trommel 4 en uit de overbrengring 5 verwijderd kan worden zodat dan het geheel van karkas plus gordel plus loopvlak verder behandeld kan worden.

Bezwaarlijk bij deze bekende installatie is dat tijd verloren gaat met het voorafgaand aan en na het 20 op het karkas rollen van de gordel plus loopvlak verplaatsen van de overbrengring 5 van en naar de karkastrommel 4,

Bovendien slijt de lagering tussen de overbrengring 5 en de baan 8 bij elk verplaatsen van de overbrengring, waarbij door deze slijtage de centrering van de overbrengring 5 ten 25 opzichte van de karkastrommel 4 afneemt. De centrering van de overbrengring 5 ten opzichte van de karkastrommel 4 is belangrijk omdat de gordel plus loopvlak zoveel mogelijk concentrisch dienen te zijn aan de hieldraadbundels in het karkas. Aangezien ook het voorafgaand aan en na het rollen 30 van de gordel plus loopvlak op het karkas verplaatsen van de overbrengring 5 naar en vanaf de karkastrommel 4 slijtage veroorzaakt, wordt daardoor de centrering van de overbrengring ten opzichte van de karkastrommel nadelig beinvloed.

* · * - 6 -

De uitvinding beoogt deze bezwaren van een hierboven aangegeven op zich bekende installatie op te heffen. Hiertoe voorziet de uitvinding in een poort in de omtrek van de overbrengring 5 voor elke rol of groep 5 van coaxiale rollen. Bij het getekende uitvoeringsvoor beeld is het aanroltoestel voorzien van twee coaxiale rollen 9 en 10 die door een poort 12 steekbaar zijn door een cilinder 14 om te drukken op een loopvlak 18 om de binnen het loopvlak gelegen gordel door die druk en bij 10 roteren van het karkas plus gordel plus loopvlak te hechten en te vormen op het binnen de gordel gelegen karkas. Eveneens is bij het getekende uitvoeringsvoorbeeld het aanroltoestel voorzien van een cilindervormige rol 11 die door een poort 13 steekbaar is door een cilinder 17 en een zwenkbare 15 arm 16 om te drukken op het loopvlak plus gordel met het zelfde doel als is aangegeven met betrekking tot de rollen 9 en 10. Door de uitgevonden poorten in de omtrek van de overbrengring 5, kan de overbrengring tijdens het op het karkas aanrollen van het loopvlak en de gordel op zijn 20 plaats blijven, terwijl toch de rollen tegen het loopvlak gedrukt kunnen worden. Door dit op zijn plaats blijven van de overbrengring 5 met daarin de uitgevonden poorten, wordt tijdverlies vermeden die zou optreden indien de overbrengring verwijderd zou moeten worden van de trommel 4 met om het 25 karkas geplaatste gordel plus loopvlak teneinde na dit ver wijderen de rollen tegen het loopvlak te kunnen drukken, terwijl na het aanrollen weer tijd nodig zou zijn om de overbrengring weer rondom het loopvlak plus gordel plus karkas te plaatsen voor het van de karkastrommel 4 ver-30 wij deren van de dan voltooide luchtband. Aldus wordt 50% van de tijd nodig voor het verplaatsen van de overbrengring bij de bekende installatie bespaard.

Een tweede belangrijk voordeel van dit op zijn plaats blijven van de overbrengring 5 met daarin •JHi -*a V* *y ».jr 'y - 7 - de uitgevonden poorten is dat hierdoor slijtage tussen de overbrengring 5 en de baan 8 wordt vermeden die anders zou optreden bij het voorafgaand aan het aanrollen van de gordel plus loopvlak op het karkas wegschuiven van de 5 overbrengring en bij het na het aanrollen weer rondom het loopvlak opstellen van de overbrengring. Door het vermijden van deze slijtage is de overbrengring 5 beter gecentreerd ten opzichte van de karkastrommel 4 waardoor het loopvlak plus gordel beter gecentreerd is ten opzichte van de hiel-10 draadbundels in het karkas met als resultaat een betere kwaliteit van de luchtband.

Een derde belangrijk voordeel is dat de tijd, die verloopt tussen het van het loopvlak af verplaatsen van de segmenten 6 van de overbrengring 5 en het tegen het 15 loopvlak drukken van de rollen (bijvoorbeeld 9 en 10 en/of II), teruggebracht is tot een fractie van de voorheen benodigde tijd waardoor vermeden wordt dat gedurende die tijd het nog niet gevulkaniseerde samenstel van de gordel plus loopvlak en het eveneens nog niet gevulkaniseerde, door perslucht 20 gebombeerde karkas dat in het mediaanvlak in aanraking is met de gordel,in diameter groter worden en dus de maatvoering ongunstig beïnvloeden.

In het getekende uitvoeringsvoorbeeld van de uitgevonden inrichting zijn de rollen 9 en 10 door een 25 cilinder 14 volgens fig. 2 naar en door de poort 12 in de omtrek van de overbrengring 5 schuifbaar tot in de tegen het loopvlak plus gordel drukkende stand die met stippellijnen is aangegeven. De rollen 9 en 10 worden daarbij radiaal op het loopvlak verschoven en zijn elk afgeknot-kegelvormig met 30 een hol boogvormige axiale doorsnede om de randstroken van het loopvlak in de juist&vorm te drukken. Om deze rollen door te laten en toch het loopvlak over een zo groot mogelijk oppervlak aan te vatten, zijn de naburige einden van de naburige segmenten 6 van de overbrengring 5 voorzien van uitsparingen 15.

____^ - 8 -

De rollen 9 en 10 zijn door de dubbelwerkende aandrukcilinder 14 terugtrekbaar naar de met doorlopende lijnen getekende vrije stand. In plaats van dit paar kegelvormige coaxiale rollen kan een enkelvoudige, diabolo-vormige 5 aandrukrol worden toegepast. Bovendien kan de rol of groep coalxiale rollen evenwijdig aan de hartlijn van de overbreng-ring in plaats van radiaal op de hartlijn van de overbreng-ring verschuifbaar zijn.

Bovendien is in het getekende uitvoeringsvoor-10 beeld de rol 11 door een cilinder 17 en een zwenkbare arm 16 volgens fig.2 naar en door de poort 13 in de omtrek van de overbrengring 5 zwenkbaar tot in de tegen het loopvlak plus de gordel drukkende stand die met stippellijnen is aangegeven. De rol 11 wordt daarbij volgens een nagenoeg 15 radiaal op het loopvlak gerichte boogvormige baan verplaatst vanuit de met doorlopende lijnen getekende vrije stand. De rol is door de dubbelwerkende aandrukcilinder terugtrekbaar naar de vrije stand. Om de rol 11 door te laten, liggen de naburige einden van de naburige segmenten 6 van de overbreng-20 ring 5 verder uit elkaar dan de niet bij een poort gelegen einden van de segmenten. De rol 11 is cilindervormig of vatvormig om het middendeel van het loopvlak aan te vatten voorafgaand aan de werking van de rollen 9 en 10.

Echter is de uitvinding niet tot het getekende 25 uitvoeringsvoorbeeld beperkt, want het aantal aandrukrollen of groepen van coaxiale aandrukrollen kan variëren van 1 tot 10 of zelfs meer. Bovendien is de vorm van deze aandrukrollen aangepast aan de radiale doorsnede van de te vervaardigen luchtband, waarbij bijvoorbeeld de vorm van 30 een vat, schijf, cilinder, diabolo, afgeknotte .kegel moge lijk zijn. Ook kunnen de rollen langs een niet radiale baan naar en van het loopvlak verplaatsbaar zijn.

De uitgevonden inrichting is toepasbaar op alle soorten radiale luchtbanden en bij alle installaties ''·> h;·* - 9 - met een overbrengring en aandrukrollen. In het totaal wordt 15% van de cyclus-tijd bespaard door toepassen van de uitgevonden poorten in de overbrengring. De aandrukcilinders (bijvoorbeeld 14 en 17) kunnen pneumatisch of hydraulisch 5 werken met onderdruk of overdruk.

Λ —« % «η * ^ -a* —* ---:-_a

Claims

1. Inrichting voor het op een karkas aanvoeren en aanrollen van een gordel plus loopvlak bij het vervaardigen van een luchtband, waarbij de inrichting voorzien is van een toestel met een trommel voor het 5 dragen van het karkas, een overbrengring met radiaal ver plaatsbare segmenten voor het dragen van de gordel plus loopvlak, waarbij de overbrengring langs zijn hartlijn verplaatsbaar is naar en uit een stand waarbij de overbrengring concentrisch rondom de trommel voor het karkas 10 grijpt, en een aanroltoestel met tenminste éën tot tegen het loopvlak verplaatsbare rol of groep van coaxiale rollen voor het tegen het karkas aanrollen van de gordel plus loopvlak, gekenmerkt doordat in de omtrek van de overbrengring een poort aanwezig is voor elke rol of groep van 15 coaxiale rollen en doordat middelen aanwezig zijn om elke rol of groep van coaxiale rollen door de poort te verplaatsen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat de vorm van de nabij elke poort gelegen 20 delen van de segmenten van de overbrengring zodanig aange past is aan de vorm van de door de poort verplaatsbare rol of groep van coaxiale rollen, dat de rol of groep van coaxiale rollen tussen einden van de beide naburige segmenten door tot tegen de gordel plus loopvlak drukbaar zijn.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, gekenmerkt doordat de hartlijn van de poort horizontaal gericht aanwezig is aan de rechterkant van de overbrengring gezien vanaf het toestel voor het dragen van het karkas.

4. Inrichting volgens een der voor-30 gaande conclusies, gekenmerkt door een tweede poort waar doorheen een cilindervormige of vatvormige rol steekbaar is, ~κ· --- . :.· .*> V . 'ή'" - 11 - V -rrzzf1·· waarbij door de eerste poort twee coaxiale, in hoofdzaak afgeknot kegelvormige, met kleine kopvlakken naar elkaar toegekeerde rollen of een diabolovormige rol steekbaar zijn. 0 s _m