NL8302317A

NL8302317A - Magnetisch opnamemedium, omvattende een magnetische laag met roetdeeltjes en een vetzuurester.

Info

Publication number: NL8302317A
Application number: NL8302317A
Authority: NL
Original assignee: Fuji Photo Film Co Ltd
Priority date: 1982-06-30
Filing date: 1983-06-29
Publication date: 1984-01-16
Also published as: NL189581B; JPH0576088B2; NL189581C; JPS595426A; DE3323596C2; US4647503A; DE3323596A1

Description

9θ· * / t ί VO 4947

Magnetisch opnamemedium, omvattende een magnetische laag met roetdeeltjes en een vetzuurester.

Roet is in een magnetische laag opgenomen om antistati-sche eigenschappen te verschaffen. In het geval dat een enkele roet-soort niet voldoende antistatische eigenschappen verschaft, is een mengsel gebruikt van roet met een gemiddelde deeltjesgrootte van 10 tot 5 30 millimicron en roet met een gemiddelde deeltjesgrootte van 60 tot 120 millimicron (Japanse octrooipublicatie nr. 9041/79). Ook is voorgesteld om de slijtvastheid en duurzaamheid van de kop te verbeteren (Japanse octrooipublicatie nr. 18561/77). Het was echter niet mogelijk om zowel de electramagnetische eigenschappen als de slijtvastheid en duur-10 zaamheid van de kop op bevredigende wijze tegelijkertijd te verbeteren.

Op het gebied van compact video-opnameband van het type met hoge dichtheid van VHS-type en Beta-type bestaat een continue groei van de behoefte aan een verbetering van deze eigenschappen.

Doel van de uitvinding is om een magnetisch opnamemedium 15 te verschaffen met verbeterde electromagnetische eigenschappen, slijtvastheid en duurzaamheid van de kop. Een ander doel van de uitvinding is om een magnetisch opnamemedium te verschaffen met een verbeterde beeldkwaliteitsindex, slijtage van de kop gedurende afwisselend lopen en stilstaan onder veeleisende omstandigheden.

20 De doeleinden van de uitvinding kunnen worden bereikt door een magnetisch opnamemedium, omvattende een niet-magnetische drager, het oppervlak waarvan een magnetische laag is bekleed, welke magnetische laag (1) een roet met een verlopige gemiddelde deeltjesgrootte van 10 tot 30 millimicron, (2) een roet met een voorlopige gemiddelde 25 deeltjesgrootte van 60 tot 120 millimicron (waarbij de gewichtsverhouding in het mengsel van (1) tot (2) ligt tussen 60/40 en 95/5), en (3) een vetzuurester bevat, waarbij de gemiddelde ruwheid van de centrale lijn (Ra) van het oppervlak van de drager niet meer dan 0,035 um is.

Een in de uitvinding toegepast type roet (verder aange-30 duid als fijne koolstofdeeltjes) heeft een voorlopige gemiddelde deeltjesgrootte van 10 tot 30 millimicron en bij voorkeur 15 tot 25 millimicron.

Specifieke voorbeelden van bruikbare fijne koolstofdeel- 8302317 • 2 tjes omvatten ''Seagull" (23 nyu), "Seast 6H" (24 m^u), “Seast H" (28 myu) en "Seast 116" (30 m^u), bereid door Tokai Denkyoku Co., Ltd.; "Asahi ft 80" (23 nyu) en "Asahi ft 6QH" (35 m^u/, bereid door Asahi Carbon co., Ltd.; "Conductex SC" (17' nyu), "Conductex 975" (20 m^u) en "Conductex 5 950" (21 nyu), bereid door Columbian Carbon Co., Ltd.; "Diablack A" (18 m^u), "Diablack I" (21 nyu), "Diablack Ξ" (30 m^u) en "N600B" (14 nyu), bereid door Mitsubishi Chemical Co., Ltd.; "Shoblack O" (30 nyu), bereid door Showa Denko Co-, Ltd.; "MONARCH 1300" (13 ayu), "REGAL 400" (25 nyu) en "VULCAN XC-72" (30 iryu), bereid door Cabot Co., Ltd.; en 10 dergelijke. Hiervan worden "Asahi #80”, "Conductex SC", "Conductex 975", "Conductex 950" en "VULCAN XC-72" bij voorkeur als fijne koolstofdeeltjes gebruikt, en heeft in het bijzonder "Conductex SC" de voorkeur. Deze fijne koolstofdeeltjes kunnen alleen of in combinatie worden toegepast.

Het in de uitvinding toegepaste andere type roet (ver-15 der aangeduid als grove koolstofdeeltjes) heeft een voorlopige gemiddelde deeltjesgrootte van 60 tot 120 millimicron en bij voorkeur 70 tot 100 millimicron.

Specifieke voorbeelden zijn "Asahi #55" (77 nyu), "Asahi Thermal" (90 m/u), "Asahi #50" .(94 nyu), "Asahi #35" (115 m/u) 20 en "HS-500" (85 nyu), bereid door Asahi Carbon Co., Ltd.; "Diablack G" (84 nyu), bereid door Mitsubishi Chemical Co., Ltd.; "REGAL SRF-S" (60 nyu) en "STERLING NS" (75 Eyu) , bereid door Cabot Co., Ltd.; en dergelijke. Hiervan worden "Asahi #50", "Asahi #35", "Asahi #55" en "Asahi Thermal" bij. voorkeur als grove koolstofdeeltjes toegepast, en heeft 25 in het bijzonder "Asahi #50" de voorkeur. Deze grove koolstofdeeltjes kunnen alleen of in combinatie worden toegepast.

De roeten worden gebruikt in een totale hoeveelheid van 1 tot 20 gew.delen, bij voorkeur 3 tot 15 gew.delen, gebaseerd op 100 gew.delen magnetische deeltjes.

30 De fijne koolstofdeeltjes en de grove koolstofdeeltjes worden gebruikt in een gewichtsverhouding van 60/40 tot 95/5, en bij voorkeur 70/30 tot 90/10.

Elke methode voor het toevoegen van de roeten kan worden toegepast. Bijvoorbeeld kunnen zowel de fijne als de grove koolstofdeel-35 tjes in een mengapparaat worden gebracht om een magnetische samenstelling te bereiden, of kunnen sommige fijne en grove koolstofdeeltjes in 8302317 *· ‘ 3 een mengapparaat worden gebracht en de rest van de fijne en grove koolstof deeltjes worden toegevoegd wanneer men halverwege het dispergeren is. Wanneer de dispergering van roet belangrijk is, kunnen de roeten worden gemengd en gekneed met ferromagnetische deeltjes en een binder met be-5 hulp van een apparaat zoals een driewalsenmolen of een Bambury-mixer en daarna door een dispergeerapparaat worden gedispergeerd teneinde een magnetische samenstelling te bereiden. Wanneer anderzijds het electrisch geleidingsvermogen belangrijk is, kunnen de roeten worden toegevoegd wanneer de dispergeringsstap en de bereiding van de magnetische samen-10 stelling halverwege zijn zodat de ketenstructuur van de roeten niet kan worden doorbroken. Ook kan een "koolstof master batch" worden gebruikt, dat een gekneed mengsel van de roeten en een binder is.

Een volgens de uitvinding toegepaste vetzuurester is samengesteld uit een vetzuur met 6-32 koolstofatomen en een alcohol 15 met 1-20 koolstofatomen, en bij voorkeur uit een vetzuur met 8-22 koolstofatomen en een alcohol met 2-10 koolstofatomen. De vetzuren omvatten verzadigde en onverzadigde vetzuren. De alcoholen kunnen een-waardig, tweewaardig of driewaardig zijn, en zijn bij voorkeur eenwaar-dig.

20 De vetzuurester' heeft een smeltpunt van bij voorkeur niet meer dan 70°C, en liefst niet hoger dam 50°C. Wanneer het smeltpunt hoger is, komt de vetzuurester op het oppervlak van een magnetische laag naar buiten als gevolg van het troebelingseffect, dat vlekken op de kop kan veroorzaken. De vetzuurester wordt bij voorkeur toegepast in 25 een hoeveelheid van 0,05 - 5 gew.delen, liever 0,1 - 3 gew.delen, gebaseerd op 100 gew.delen magnetische deeltjes. De vetzuuresters kunnen alleen of in combinatie worden toegepast.

Bruikbare dragers omvatten polyethyleentereftalaat, polyethyleennaftaleet, polyamide, polyimide, polycarbonaat, polyvinyl-30 chloride, triacetylcellulose en dragers die gewoonlijk voor magnetische opnamemedia worden toegepast. Ook kan een drager worden gebruikt met daarop een ruglaag die een roet of een anorganisch pigment en een binder bevat. Ook kan een drager worden gebruikt die onder vacuum met aluminium is bedampt. Zonodig kan een drager worden gebruikt waarop een bekleding 35 van een oppervlakteactieve stof of een smeermiddel is aangebracht of een drager waarvan de oppervlakken verschillen in gladheid.

8302317 4 <1

Het drageroppervlak waarop de magnetische laag is aangebracht, moet een gemiddelde ruwheid van de centrale lijn (Ra) (cutoff 0,25 mm; naaldcontactdiameter 2 uR; naaldcontactsnelheid 0,3 mm/sec.; gemeten volgens JIS-B0601) van niet meer dan 0,035 ^um hebben. Wanneer 5 het oppervlak ruwer is dan 0,035 urn, worden de electromagnetische eigenschappen van het opnamemedium slechter en neemt de slijtage van de kop toe.

Bruikbare ferromagnetische deeltjes omvatten y-Fe^O^,

FeOx (1,33 < x <£ 1,5), CrC^, y-Fe^O^ met toegevoegd Co, FeOx (1,33 10 <1 x <(" 1,5) met toegevoegd Co, plaatvormig Ba-ferriet, poeder uit een

Fe-Co-Ni-legering en poeder uit een Fe-Zn-legering, en die ferromagnetische deeltjes die gewoonlijk voor magnetische opnamemedia worden toegepast.

De ijzeroxyde-magnetische deeltjes kunnen bolvormig, 15 naaldvormig of staafvormig zijn. Het is ook mogelijk om een mengsel van deeltjes met verschillende vormen te gebruiken.

.. .. Bruikbare binders omvatten copolymeren van vinyl-chloride en vinylacetaat, cellulosederivaten, polyurethanen, nitrile-butadieenrubbers, styreen-butadieenrubbers, polyesters, polyamiden, poly-20 isocyanaten en die binders die gewoonlijk voor magnetische opnamemedia worden toegepast. Hiervan hebben copolymeren van vinylchloride en vinylacetaat, cellulosederivaten, polyurethanen, polyisocyanaten de voorkeur. De binder wordt bij voorkeur toegepast in' een hoeveelheid van 5 - 100 gew.delen, liever 10 - 50 gew.delen, gebaseerd op 100 gew.delen magne-25 tische deeltjes.

De dikte van de magnetische laag ligt in het algemeen tussen 1 en 20 yum, bij voorkeur 2 en 10 ^um en liefst tussen 3 en 8 ^,um.

Aan de magnetische laag kan op een conventionele wijze, die in het algemeen bij magnetische opnamemedia wordt toegepast, een 30 schuurmiddel, een smeermiddel, een dispergeermiddel, een stabilisatie-middel of een weekmaker- worden toegevoegd.

Bruikbare schuurmiddelen omvatten Cr^O^, aluminiumoxyder a-Fe^O^, SiC of granaat, die gebruikt worden in een hoeveelheid van 0,1 - 15 gew.delen, gebaseerd op 100 gew.delen magnetische deeltjes.

35 Bruikbare smeermiddelen omvatten paraffinen, vetzuren, alifatische ami-den, sorbitan-vetzuuresters, vloeibare paraffinen, siliconen, vetzuur- 8302317 5 gemodificeerde siliconen, of fluor-type oliën, die gebruikt worden in een hoeveelheid van 0,05 - 15 gew.delen, gebaseerd op 100 gew.delen magnetische deeltjes. Bruikbare dispergeermiddelen omvatten lecithine, natriumoleaat en dergelijke. Bruikbare stabilisatiemiddelen omvatten 5 metaalzepen, dibutyltin-dicarboxylaten en dergelijke. Bruikbare weekmakers omvatten dibutylftalaat (DBP), tricresylfosfaat (TCP) en dergelijke. Vaste smeermiddelen zoals grafiet, MnS^ en dergelijke kunnen ook worden toegevoegd.

De uitvinding zal aan de hand van de volgende voorbeel-10 den nader worden toegelicht. De omvang van de uitvinding wordt echter door deze voorbeelden niet beperkt. In de voorbeelden duidt delen op gewichtsdelen.

Voorbeeld I

delen 15 y-Pe^O^ met toegevoegd Co 100 fijne koolstofdeeltjes 8,5 ("Conductex 975", bereid door Columbian Carbon Co., Ltd.; deeltjesgrootte: 20 nyu) grove koolstofdeeltjes 1,5 20 (Asahi #35", bereid door Asahi Carbon Co.,

Ltd.; deeltjesgrootte: 115 m^u) vetzuurester 1 (ethylstearaat) nitrocellulose 13 25 polyurethan 7 polyisocyanaat 8 a-A^O-j 3 oplosmiddel 300 (methylethylketon/cyclohexanon = 1/1) 30 De bovenstaand vermelde samenstelling (vaste-stoffen- gehalte) werd gedispergeerd in een kogelmolen om een magnetische be-kledingssamenstelling te bereiden, die daarna als bekleding werd aangebracht op een polyethyleentereftalaatfilm met een dikte van 15 ^um teneinde een magnetische laag te verschaffen met een droge dikte van 5 ^.um. 35 De magnetische laag werd aan een oppervlaktebehandeling onderworpen en werd gesneden tot een breedte van 1,27 cm om een videoband te vervaardigen (monster nr. 1) voor VHS. Het in dit voorbeeld toegepaste poly-ethyleentereftalaat had een gemiddelde ruwheid van de centrale lijn (Ra) 8302317 6 van de oppervlakken van 0,025 ^um.

Vergelijkingsvoorbeeld 1 delen y-Fe^O^ met toegevoegd Co 100 5 fijne koolstofdeeltjes 1,2 ("N600B" bereid door Mitsubishi Chemical Co.,

Ltd., deeltjesgrootte: 14 m^u) grove koolstofdeeltjes 2,8 ("HS-500" bereid door Asahi Carbon Co., Ltd., 10 deeltjesgrootte: 85 m^u) vinylchloride-vinylacetaat 20 copolymeer, dat vinylalcohol bevat polyurethan-prepolymeer 13

Cr203 0,9 15 laurinezuur 0,5 vloeibare paraffine 0,7 oplosmiddel 270 (methylethylketon/tolueen * 1/1)

De bovenstaand vermelde samenstelling werd op dezelfde 20 wijze behandeld als in voorbeeld I en als bekleding aangebracht op een polyethyleentereftalaatfilm met een dikte van 15 yUm en Ra van 0,040 ^um teneinde een magnetische laag te vervaardigen met een droge dikte van 5 urn. Dezelfde stappen als vermeld in voorbeeld I werden herhaald voor het vervaardigen van monster nr. 2.

25 'Vergelijkingsvoorbeeld 2

Dezelfde procedure als beschreven in voorbeeld I werd herhaald voor het vervaardigen van de monsters 3-6, behalve dat 10 delen van het volgende roet gebruikt werd in plaats van de twee soorten roet.

30 No. 3: "Conductex 975" (20 m,u) bereid door Columbian7Carbon Co., Ltd.

No. 4: "Asahi # 60H" (35 m,u) bereid door Asahi Carbon Co., Ltd.

No. 5: "Diablack G" (84 m ,u) 35 bereid door Mitsubishi Chemical Co., Ltd.

No. 6: "Asahi #35 (115 m,u) bereid door Asahi Carbon Co., Ltd.

Vergelijkingsvoorbeeld 3

Dezelfde procedure als beschreven in voorbeeld I werd 40 herhaald, behalve dat de mengverhouding van fijne koolstofdeeltjes en 8302317 7 grove koolstofdeeltjes 25/75 respectievelijk 50/50 was in plaats van 85/15 voor het vervaardigen van de monsters 7 en 8.

Voorbeeld II

Dezelfde procedure als beschreven in voorbeeld I werd 5 herhaald, behalve dat de mengverhouding van fijne koolstofdeeltjes en grove koolstofdeeltjes respectievelijk 60/40, 70/30, 90/10 en 95/5 was in plaats van 85/15 (op dezelfde wijze als in het vergelijkingsvoorbeeld 3, waarbij de totale hoeveelheden gelijk waren) voor het vervaardigen van de monsters 9 tot 12.

10 Voorbeeld III

Dezelfde procedure als beschreven in voorbeeld I werd herhaald behalve dat Ra van de drager respectievelijk 0,015 ^um, 0,030 ^.um en 0,035 ^um was voor het vervaardigen van de monsters 13 - 15. Vergelijkingsvoorbeeld 4 15 Dezelfde procedure als beschreven in voorbeeld I werd herhaald, behalve dat Ra van de drager 0,040 ^.um was voor het vervaardigaa van monster 16.

Vergelijkingsvoorbeeld 5

Dezelfde procedure als beschreven in voorbeeld I werd 20 herhaald, behalve dat de vetzuurester werd verwijderd voor het vervaardigen van monster nr. 17.

De monsters 1-17 werden op de volgende wijzen geëvalueerd. De voor de evaluatie toegepaste videobandrecorder (VTR) was een VHS-tvpe VTR. De beeldkwalitextsindex werd gedefinieerd als een totale 25 bepaling van de beeldkwaliteit als rechthoekige oppervlakken van een video S/N aan zijn horizontale as en een kleur S/N langs een verticale as, vergeleken met rechthoekige oppervlakken van standaard magnetische opnameband. Ter toelichting, wanneer een monster van een magnetische opnameband een video S/N meting gaf die 1,26 keer zo goed was (2 dB) 30 dan de standaardband en een kleur S/N meting gaf die 1,26 keer (2 dB) zo goed was als de standaardband, zou de beeldkwaliteitsindex ongeveer 1,6 zijn (d.w.z. 1,26 x 1,26).

De meting van de kopslijtage van magnetische opnameban-den is op conventionele wijze uitgevoerd nadat zij herhaaldelijk gelopen 35 hadden in een VTR gedurende een bepaalde tijd (bijvoorbeeld 100 uur), maar de methode is niet noodzakelijkerwijze voldoende omdat hij verschilt 8302317 8 van het praktische gebruik van de band. Daarom werd een onderbroken bedrijf, waarbij men de te testen magnetische opnamebanden nadat ze 10 uur hadden gelopen, gedurende 24 uur liet staan, herhaald en werd de slijtage van de kop gemeten na een totale looptijd van 100 uur. Deze metho-5 de gaf een evaluatie voor strengere omstandigheden dan conventionele methoden in verband met een toenemende slijtage van de kop.

De meting van de rustlevensduur was een meting van de tijd die verstreek voordat beelden verdwenen wanneer de VTR in een rust-modus werd gezet terwijl op de te testen magnetische opnameband een rug-10 spanning werd uitgeoefend, welke spanning 1,2 keer meer dan gebruikelijk werd verhoogd. Wanneer de tijd 120 minuten of meer bereikte, werd de evaluatie gestopt.

De resultaten van de evaluaties van de monsters 1-17 worden in de volgende tabel getoond.

8302317 9 <u o

Oi O

$ \ o o ο^οιοοοοοηιη q, ^ 3 --ινθ·<-ΐΓΐ[θθΐο<Ν*Η*Η*Ητ-(*-<-«*ΗΓΐ'3' 0 rH 'O X ö) ^ 3 <n 0

> ~ V VVVVVVVVyVYV

,2 -H ocsomooooooooooooo 11 tl s CM CNC-'CMCMCMCMCMCMCMCMCNCNCMCM·'-' a 3 C r-f 3 Ë Μ ·0

•w X

j i2 ig LA tn ιο 10 to SC-in 100010010100^1010101010^10001 \J I,.,) ^ igw+J H ^ - <U Ή

0) <U

Λ -U

I Di &>

U Ή -W

D N N

N 01 SfiSsssss------- - ω Η -P +j fi 0) G 2, (B BI (O <U (Ö ^ £0 > <U « O' nj <

Cj lOOlO tl O tO O tO

B ^ S 5 CM Ή O Π 'i O) i ooosssssrsssooooo jg o o O o o o o o 'm +> i

"00 100 lOOOOO tO

η i B> *-t r- t' ΐίΐ ^ n ^ jn h _ SMC \ \ 1 1 I I \ - 30)·Η lOO ^ SJ !3 S π\ !ii

Oi>O CO η CM lO O O' O O CD

4J ^ <U 3 S «η Λ 2 ÏÏ \ w to *-· <1)3 *-(00 *-( Γ* _ _ _ _ ft \ V \ -^= = = = = ^.---- >,g o o* o 10 o· 10 o o IJ'S· cm --* cm <1 co -ί cm cm O) m T-tCM<1O,lOV0r''ü001O-iCMC1O'L0'Dr^‘ ζ* % ψΗ *H[ **< r—t «r·* ▼Η 0 u s s r w cm oi mt 10

Ö I M

f-i 1-1 0 · u n CU-HO Λ ._. tj ·§.

0) r-< > >= = = = = = H H ?- Λ <D BI ·3 H · H w M O O i-l O' y} o u a o) · ^ · - 3 o ^ o> -η αι λ <u -Q ..-5.-2- > 0 > J4 Λ >>= = = = = = >= = = >- - ï>- 8302317 •4 10 •

Zoals uit de tabel blijkt, heeft monster 1 een betere beeldkwaliteitsindex, betere slijtvastheid van de kop en rustlevensduur dan monster 2, dat een mengsel bevat van conventioneel roet (Japanse octrooipublicatie nr. 9041/79) en de monsters 3 tot 6 die een enkele type 5 roet bevatten. Bij vergelijking van de monsters 1 en 4, blijkt dat monster 1 dat het mengsel van roet bevat (20 millimicron/115 millimicron, 85/15, gewichtsgemiddelde grootte 35 millimicron) goede eigenschappen bezit die monster nr. 4, dat uniform roet van dezelfde grootte bevat (35 millimicron, dat bijna gelijk is aan de bovengenoemde grootte) niet heeft.

10 Wanneer de monsters 1 en 7 tot 12 worden vergeleken, waarbij de mengverhouding van fijne koolstofdeeltjes en grove koolstof-deeltjes is veranderd, is duidelijk dat het gebied tussen 60/40 en 95/5 de voorkeur heeft en dat daarvan het gebied tussen 70/30 en 90/10 nog beter is.

15 De monsters 1, 13 - IShebben een oppervlak met een varia bele gemiddelde ruwheid van de centrale lijn (Ra). Monster nr. 16 is kennelijk slecht wat zijn beeldkwaliteitsindex en slijtage van de kop betreft en daarom moet de gemiddelde ruwheid van de centrale lijn (Ra) niet meer dan 0,035 ^umzijn.

20 Monster nr. 17 was gelijk aan monster nr. 1, behalve dat de vetzuurester was verwijderd. De rustlevensduur is daardoor aanmerkelijk slechter, evenals de beeldkwaliteitsindex en de slijtage van de kop. Het is derhalve duidelijk dat de aanwezigheid van de vetzuurester zeer belangrijk is voor het verkrijgen van goede resultaten volgens de onder- 25 havige uitvinding.

Hoewel de uitvinding in detail en onder verwijzing naar specifieke uitvoeringsvormen daarvan is beschreven, zal het aan de deskundige duidelijk zijn dat verscheidene veranderingen en modificaties daarin kunnen worden aangebracht zonder dat daarmede de uitvindingsidee 30 wordt verlaten.

8302317

Claims

1. Magnetisch opnamemedium, omvattende een niet-magnetische dragerbasis met een oppervlak dat een gemiddelde ruwheid van de centrale lijn (Ra) van niet meer dan 0,035 ^um heeft, en een magnetische laag die als bekleding op het oppervlak van de dragerbasis is aangebracht, 5 welke magnetische laag (1) roetdeeltjes met een gemiddelde primaire deeltjesgrootte in het gebied van 10-30 millimicron? (2) roetdeeltjes met een gemiddelde primaire deeltjesgrootte in het gebied van 60 -120 millimicron, waarin de gewichtsverhou- 10 ding van het mengsel van (1)/(2) in het gebied van 60/40 tot 95/5 ligt; (3) een vetzuurester; en een ferromagnetisch poeder omvat.

2. Magnetisch opnamemedium volgens conclusie 1, waarin de roetdeeltjes (1) een gemiddelde primaire deeltjesgrootte in het ge-15 bied van 15-25 millimicron hebben.

3. Magnetisch opnamemedium volgens conclusie 1, waarin de roetdeeltjes (2) een gemiddelde primaire deeltjesgrootte in het gebied van 70 - 100 millimicron hebben.

4. Magnetisch opnamemedium volgens conclusie 1, waarin de 20 roetdeeltjes (1) en roetdeeltjes (2) aanwezig zijn in een totale hoeveelheid in het gebied van 1-20 gew.delen per 100 gewichtsdelen ferromagnetisch poeder.

5. Magnetisch opnamemedium volgens conclusie 4, waarin de roetdeeltjes (1) en roetdeeltjes (2) aanwezig zijn in een totale hoe- 25 veelheid in het gebied van 3-15 gew.delen per 100 gewichtsdelen ferromagnetisch poeder.

6. Magnetisch opnamemedium volgens conclusie 1, waarin de roetdeeltjes (1) en roetdeeltjes (2) aanwezig zijn in een gewichtsverhouding van het mengsel in het gebied van 70/30 tot 90/10.

7. Magnetisch opnamemedium volgens conclusie 1, waarin de vetzuurester een vetzuur met 6-32 koolstofatomen en een alcohol met 1-20 koolstofatomen omvat.

8. Magnetisch opnamemedium volgens conclusie 7, waarin het vetzuur 8-22 koolstofatomen en de alcohol 2-10 koolstofatomen bevatten. 8302317 ' - f «

9. Magnetisch opnamemedium volgens conclusie 1, waarin de vetzuurester een smeltpunt van 70°C of lager heeft.

10. Magnetisch opnamemedium volgens conclusie 9, waarin de vetzuurester een smeltpunt van 50°C of lager heeft.

11. Magnetisch opnamemedium volgens conclusie 10, waarin de vetzuurester aanwezig is in een hoeveelheid binnen het gebied van 0,05 -5 gew.delen per 100 gew.delen ferromagnetisch poeder.

12. Magnetisch opnamemedium volgens conclusie 11, waarin de vetzuurester aanwezig is in een hoeveelheid binnen het gebied van 0,1 -10 3 gew.delen per 100 gew.delen ferromagnetisch poeder. 8302317