NL8202033A - Aandrijfmechanisme voor een speelbal. - Google Patents

Description

* ’ \ YO 3313

Aandrijfmechanisme voor een speelhal.

De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op speelmachines voor vermaak, en meer in het bijzonder op een balraak-mechanisme voor gebruik in een .speelmachine voor vermaak van de soort , die een schuin speelveld, heeft en een bal, die op het speelveld beweegt.

5 Bij speelmachines voor vermaak van de soort, die een bal hebben, die langs een schuin speelveld beweegt, worden schiet- of stootmechanismen toegepast, die van twee algemene soorten zijn. Een soort mechanisme stoot de bal weg wanneer deze met het mechanisme in aanraking komt en een elektrische schakelaar sluit. De andere soort, 10 die gewoonlijk een "wegtikker" wordt genoemd, heeft een draaibare bal-raakarm, die in werking wordt gebracht doordat een speler een drukknop-scbakelaar indrukt.

De uitvinding omvat een balraakmechanisme dat verschilt van de voorgaande, doordat het door de speler zijdelings kan wor-15 den bewogen voor het onderscheppen van de bal wanneer deze op het speelveld beweegt, en dat in zijn voorkeursuitvoeringsvorm automatisch in werking wordt gesteld wanneer de bal het raakt. Het mechanisme heeft een stoot- of raakoppervlak, dat convex is gebogen en het een andere speler mogelijk maakt de bewegingsbaan van de bal te regelen door het nauwkeu-20 rig zijdelings plaatsen van het stootmechanisme tijdens het spelen'.

Het zijdelings plaatsen van het stootmechanisme wordt uitgevoerd doordat de speler een draaibare handgreep aan de speelmaehine-kast manipuleert. Dopr het bewegen van de handgreep tussen twee uiterste standen, wordt het stootmechanisme zijdelings geplaatst tussen zijn 25 twee uiterste standen. Het mechanisme heeft de mogelijkheid een bovenmatige versnelling te absorberen, die kan worden geproduceerd door een al tè enthousiaste speler, waarbij de absorptie van de energie werkzaam is voor het voorkomen van beschadiging van inwendige gedeelten van het mechanisme. Een stootarm, die de bal raakt, bevindt zich boven'het speel-30 veld, maar alle andere onderdelen van het mechanisme bevinden zich onder het speelveld. Het mechanisme is zodanig uitgevoerd, dat de bal niet door het speelveld tijdens het spelen valt, omdat er bij een stootarm-meehanisme een gedeelte van een paneel is, dat met het mechanisme beweegt en een in het algemeen doorlopend speelveldoppervlak verschaft in 8202033 1 *' 2 het gebied van het stootannmechanisme.

Dienovereenkomstig is het een doel van de uitvinding een verbeterd balraakmechanisme te verschaffen voor een speelmaehine voor vermaak, welk mechanisme een stootarm heeft, die door de speler 5 zijdelings kan worden bewogen voor het onderscheppen en ook richten van de bal naar een doel.

Een ander doel is het verschaffen van een verbeterd balraakmechanisme van de voorgaande soort, dat een· stootarm heeft, die zijdelings kan worden bewogen doordat een speler een handgreep mani-10 puleert aan de buitenzijde van de kast van de speelmaehine, welk mechanisme automatisch in werking wordt gebracht doordat de bal.'het raakt.

Nog een ander doel'is het verschaffen, van een verbeterd balraakmechanisme van de voorgaande soort', waarbij het mechanisme middelen bevat voor het absorberen van bovenmatige energie, geleverd 15 door een snelle handgreepbeweging voor het- zodoende beschermen van het mechanisme tegen beschadiging.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand $ van de tekening, waarin:

Fig. t een bovenaanzicht is. van een speelmaehine voor 20 vermaak, waarbij het balraakmehanisme wordt toegepast, ' fig. 2 een aanzicht is van een gedeelte van het raak-mechanisme van fig. 1, waarbij de zijdelingse standen van het bewegings-bereik met streepstippellijnen zijn weergegeven, fig. 3 een bovenaanzicht is van het mechanisme van 25 fig· 15 waarbij het speelveld is verwijderd en in het bijzonder het stoot-armmechanisme met het raakoppervlak in zijn uiterste linker stand is afgebeeld, fig. 3A een bovenaanzicht is van een andere uitvoeringsvorm dan getoond in fig. 3, waarbij in het bijzonder· een mechanisme 30 wordt afgebeeld waarvan de bedieningshandgreep zich aan de buitenzijde van de machine bevindt, fig. h een aanzicht is van een gedeelte van het raak-mechanisme van fig. 3 met het raakoppervlak in zijn uiterste rechter stand, fig. UA een aanzicht is van een gedeelte van het raak-35 mechanisme volgens fig. 3A, waarbij het raakoppervlak in zijn uiterste rechter stand is getoond en de bedieningshandgreep zich aan de buiten- f 8202033 ' * 3 \ zijde van de machine bevindt, fig. 5 een ruimtelijk aanzicht is van het mechanisme van fig. 1, gezien vanaf de onderzijde van het speelveld, fig. 5A een aan fig. 5 soortgelijk ruimtelijk aanzicht 5 is. van de andere uitvoeringsvorm» getoond in de fig. 3A en kA met de bedieningshandgreep aan de buitenzijde van de machine» fig. 6- een schematisch rechter aanzicht is van de machine in fig. T, waarbij de kast is verwijderd en'het regelhandgreep-mechanisme is getoond in een stand, die overeenkomt .met het in de uiter-. 10 ste · linker stand zijn van het raakoppervlak, en in met streep-stippel-lijnen getoonde standen, die overeenkomen met. de midden- en uiterste rechter standen, fig. 7-A- een zijaanzicht is van het regelhandgreep-mechanisme van fig. 3, 15 fig. TB'een bovenaanzicht is van een andere uitvoe ringsvorm van het regelhandgreepmechanisme, fig. 7C een onderaanzicht is van nog een andere uitvoeringsvorm van het regelhandgreepmechanisme, fig. TB een doorsnede is volgens de lijn VIBPVÏID in 20 fig. TC, fig. 7E een bovenaanzicht is van het handgreepregel-mechanisme voor gebruik met de mechanismen van de fig. JC en 7D, dat is gemonteerd aan een paneel, dat zich hoven het speelveld bevindt,

fig. JE een doorsnede is volgens de lijn YIIF-VIIF

25 in fig. 7E, fig. 8 een doorsnede is volgens de lijn VIII-VHI in fig. 1, i fig. 9 een ruimtelijk aanzicht is met uiteengenomen delen van het in de fig. 1 en 8 getoonde stootarmmechanisme van de inrich- 30 ting, fig. 10 een zijaanzicht is, gedeeltelijk in doorsnede van een gedeelte van het in de fig. 1, 8 en 9 getoonde stootarramechanis-me, fig. 11 een onderaanzicht is van een gedeélte van het 35 in de fig. 1, 3, 8 en 9 getoonde wagenmechani sme, en fig. 12 een elektrisch schema is van de schakeling, 8202033 i \ k die kan worden gebruikt met bet stootarmmechanisme.

Globaal gesteld omvat de uitvinding een balraakmechanisme, dat. kan worden gebruikt in een speelmachine voor vermaak van de soort, die een scbuin speelveld beeft.'en'een bal, die in bet spel wordt - 5 -gebracht en die de speler tijdens het spelen van het spel wordt getracht op bet speelveld te bouden. Bij het. onderste gedeelte van het speelveld is een opening, waardoor de bal kan -rollen en.verloren gaan indien hij niet wordt onderschept door bet balraakmechanisme.

Eet balraakmechanisme heeft een stootarmmechanisme, 10 dat .zijdelings kan worden bewogen en geplaatst door spelermanipulatie teneinde de bal te onderscheppen, welk balstootarmmechanisme in werking wordt gebracht voor het naar boven in het speelveld voortstuwen van de bal en het zodoende in het spel houden van de bal, bij voorkeur voor het - zodoende behalen van een aantal punten. .Het zijdelings plaatsen van het 15 balstootannmecbanisme wordt geregeld door een handgreepregelmechanisme, dat zich bij voorkeur'aan de voorkant van de machine bevindt. Het kan in de vorm zijn van een handgreep, die naar links en. naar rechts wordt bewogen, welke beweging de zijdelingse stand regelt van het balstootarm-mechanisme in het onderste gedeelte van het speelveld. Bij een andere 20 uitvoeringsvorm bevindt de handgreep zich aan de zijkant van de machine, en kan de handgreep naar voren en terug worden -bewogen voor bet regelen van de zijdelingse stand van het balstootarmmechanisme. Het handgreep-regelmechanisme is werkzaam verbonden met een zijdelings beweegbaar wagen-mechanisme, dat het balstootarmmechanisme draagt, dat de bal kan raken 25 wanneer het op juiste wijze zijdelings is geplaatst.

Het oppervlak van het stootarmmechanisme, dat in aanraking komt met de bal, is bij voorkeur convex gebogen, zodat, de nauwkeurige plaats, waarop de bal wordt geraakt, de loopbaan van de bal naar boven in het speelveld bepaalt. Meer in het bijzonder bepaalt het bego-.30 gen oppervlak samen met de richting van waaruit de bal komt- bij het raken van het raakoppervlak, de richting waarin de bal naar boven in het speelveld wordt gestuwd, zodat een geoefende speler nauwkeurig zijdelings het balraakmechanisme kan plaatsen en zodoende doeltreffend richten of regelen van de loopbaan van de bal cm zodoende de wenselijkste doelen te 35 raken voor het verzamelen van een groter aantal' punten op de speelmachine voor vermaak. Het moet duidelijk zijn, dat aangezien de snelheid van de 8202033 5 Ê * ^ \ bal dikwijls zeer boog is, een belangrijke mate van geoefendheid in het spel is bij het nauwkeurig plaatsen van een mechanisme voor het niet alleen, produceren van de‘gewenste loopbaan, maar het onderscheppen van de bal en het in het spel houden daarvan. Omdat het spelen van de speel-5 machine voor vermaak zeer snel kan zijn, zijn snelle reflexen en een snelle nauwkeurige beweging van het handgreepregelmechanisme wenselijk, zo niet noodzakelijk.

Het balraakmechanisme bevat ook middelen voor het ab-o sorberen van een overmaat energie, uitgeoefend op.het handgreepregelme-10 chanisme tijdens het spelen voor het zodoende tegen beschadiging beveiligen van het mechanisme. In de voorkeursuitvoeringsvorm wordt het bal-stootarmmechanisme automatisch in werking gebracht, bij voorkeur doordat de bal een elektrische keten sluit, hetgeen maakt dat de bal naar boven wordt gestuwd zodra· hij het raakoppervlak van het balstoot-15 mechanisme raakt. . .

Thans kerende naar de tekening en in het bijzonder fig. 1, heeft een speelmachine 10 voor vermaak, zoals getoond, een kast 12 en een speelveld 1^, dat schuin is of hellend, zodat een bal 16 vanaf de bovenkant van de tekening naar de onderkant daarvan rolt. De machine 20 heeft schokbrékers 18 voor het in aanraking komen met de bal tijdens zijn neerwaartse beweging, en een aantal verlichte schakelaars 20, welke schakelaars het puntenaantal verhogen indien zij worden geraakt door de bal tijdens het spelen van het spel.' Het balraakmechanisme omvat in het algemeen in zijn algemeenheid bij 22 aangeduide handgreepregelmechanisme, 25 voorzien van een handgreep 2kt een zijdelings beweegbaar vagenmechanisme 26 en een halstootarmmechanisme 28, van elk -aarvan gedeelten zichtbaar zijn in fig. 1.

Meer in het bijzonder bevindt de handgreep 2k van het handgreepregelmechanisme 22 zich aan de voorzijde van de kast, welke 30 handgreep naar rechts kan worden bewogen vanuit de getoonde stand voor het zijdelings bewegen van het wagenmechanisme 26 en het balstootarm-mechanisme 28 in de opening, bepaald door de twee schokbrekers 18 voor het onderscheppen van de bal 16 voor het in het spel houden daarvan.

Wanneer de bal 16 in aanraking komt met het balst ootarmmechanisme 28, 35 wordt dit in werking gebracht voor het naar boven in het speelveld drijven van de bal. Hoewel het stootarmmechanisme 28 bij voorkeur automatisch 8202033 6 in werking wordt getracht in aanspreking op het door de "bal raken van het stootmechanisme, kan een andere uitvoeringsvorm, een schakelaar 30 . hebben, die zich "bij voorkeur aan de tegenoverliggende zijde van de kast bevindt en in werking kan worden gebracht door de speler voor het naar 5 , boven doen bewegen van het stootarmmechanisme en het raken van de bal voor het- naar boven in het. speelveld drijven daarvan.

Hoewel de bal 16 tijdens het spelen verloren kan gaan als gevolg van het· op niet juiste wijze plaatsen van het.stootarmmecha-. nisme 28.door de speler om zodoende de bal te onderscheppen en hem naar 10 boven te drijven om hem in het spel te houden, heeft het gedeelte.van het zijdelings, beweegbare wagenmechanisme 26, dat zichtbaar is in fig.

1, een in het algemeen doorlopend paneel 32, dat wordt bewogen in een opening 3^ in het speelveld, welk paneel 32 zich in. het algemeen op dezelfde hoogte bevindt als het oppervlak van het speelveld, zodat indien 15 de bal· niet wordt onderschept door het stootarmmechanisme 28, hij over het paneel 32 rolt naar een plaats, waar de bal naar boven in het speelveld kan worden geschoten voor een ander spel met de machine. Hoewel dus het balstootarmmechanisme 28 zijdelings beweegbaar is., is er met andere woorden geen opening in het speelveld, door welke opening de bal verlo-20 ren kan gaan.

Zoals getoond in de fig. 1 en 2,. heeft het balstootarmmechanisme 28 een convex voorste oppervlak 36, bij. voorkeur bestaande uit een veerkrachtige stalen band, die is bevestigd aan een in het algemeen T-vormig steunsamenstel 38, dat ook is bevestigd aan een stootarm - 25 ^0, die zich uitstrekt door een sleuf'^2 (zie de fig.. 9 en 11) in de plaat 32, welke arm zich uitstrekt naar de rest van het balstootarmmechanisme 28, dat zich. onder het speelveld bevindt. Het enige gedeelte van het balstootarmmechanisme 28, dat zich uit strekt boven het oppervlak van het speelveld, omvat met andere woorden, de onderdelen, die in de 30 fig. 1 en 2 zijn getoond en zijn beschreven. Hoewel de. stalen band de voorkeur verdient, moet het duidelijk zijn., dat het. raakoppervlak 36 kan zijn vervaardigd van rubber of een ander veerkrachtig materiaal. De stalen band verdient de voorkeur omdat deze. deel uitmaakt van een elektrische keten, die hierna wordt beschreven. Wanneer het stootarmmechanisme 28 35 in werking wordt gesteld, beweegt het snel naar boven., zoals getoond in de fig. 1 en 2 en met voldoende kracht voor het snel naar boven in het 8202033 ς «r ί ' " .....

Τ speelveld voortdrijven van de bal 16. ·Het moet duidelijk zijn, dat bet gebogen oppervlak 36 bet mogelijk maakt de bal recbt naar boven of naar rechts of naar links voort te drijven in afhankelijkheid van de zijdelingse stand van het oppervlak 32 ten opzichte van de bal in het raak-5 punt. Een handige speler is dus in staat, het stootmeehanisme zijdelings te plaatsen voor het zodoende voortdrijven van de bal in de richting, die gewenst is, hetgeen bij voorkeur naar het doel is, dat hem het meeste voordeel verschaft uitgedrukt in het"verzamelen van punten, premies en dergelijke.

TO Overeenkomstig een belangrijk aspect van de uitvin ding, wórdt thans de wisselwerking tussen het handgreepregelmechanisme 22 en het zijdelings beweegbare wagenmechanisme 26, dat het balstoot-aimmechanisme 28 draagt , worden beschreven in. samenhang met de fig. 3» b, 5 en TA. Zoals het duidelijkst getoond in de fig. '3- en TA, beweegt het 15 handgreepregelmechani sme 22 in een iii het algemeen verticaal, vlak, terwijl het zijdelings beweegbare wagenmechanisme 26 beweegt in een in het algemeen horizontaal vlak, waarbij een mechanische wisselwerking van de twee mechanismen een beweging van:de handgreep 2b omzet in een zijdelingse beweging door het stoótarmmechanisme 28. Het handgreepregelmechanisme 20 2b wordt in eerste instantie beschreven in samenhang'met de fig. 3 en 6, hoewel dit mechanisme gedeeltelijk ook is getoond in-de figuren b, 5 en - * TA.

De handgreep 2k is bevestigd aan een as b6, die draaibaar is gelegerd in naafhussen b8 en 50, die op hun beurt door algemeen 25 bekende middelen zijn gemonteerd aan .het huis 52, dat vast is gemonteerd aan de zijwand 5b van de kast, die daarin een opening 56 heeft., waardoorheen het mechanisme zich kan uitstrekken. De handgreep 2k. is beweegbaar tussen twee eindstanden, die worden bepaald door aanslagschokbrekers 58 en 60, die zich bevinden in het huis 52 en samenwerken, met een dwars-30 aanslagplaat 62, die vast, is bevestigd.aan een plaat 6b, die op zijn beurt is bevestigd aan de as b6. De handgreep 2b kan dus tussen de in fig. 6 getoonde eindstanden worden bewogen, die worden bepaald door de gebogen beweging van de aanslagplaat 62 tussen de aanslagschokbrekers 58 en 60.

35 De as b6 heeft ook een daaraan door een stelschroef 6T

en dergelijke bevestigde huls 66, die. ook is bevestigd aan een arm 68, 8202033 8 die een draaibare rol 70 draagt, die een langere arm 72 aangrijpt, die nog een andere rol 7^ draagt voor aangrijping met het zijdelings beweegbare wagenmechanisme 26, zoals hierna wordt beschreven. De arm :72 is vastgezet aan een hols 78, die vrij draaibaar is ten opzichte van 5 de as k6. De huls j6 heeft een radiaal zich uitstrekkende pen 78 voor het aangrijpen van een. einde van een veer 80, waarvan het andere einde stemt op een pen 82, die is vastgezet aan de as U6. De veer 80 staat dus onder druk voor het linksom · drukken 'van de pen 78, gezien vanaf het vrije einde van de as ^6, d.w. z. de bovenkant van fig. 3. De veer dringt de . : 10 huls 76 en de arm 72 naar de rol 70 en zij worden, tijdens de normale werking in aanraking met elkaar gedrukt. Het is dus duidelijk, dat een gebogen beweging van de handgreep 2k een soortgelijke gebogen beweging tot gevolg heeft van de arm 72 en de rol 7^» zoals gewenst is.

De rol 7^ grijpt het zijdelings beweegbare wagenme-15 chanisme 26 aan en doet dit zijdelings bewegen wanneer de arm 72 en de rol 7^ bewegen. Dit wordt tot stand gebracht door een rol 8U, opgesteld voor aangrijping van de rol 7^, omdat de twee zich onder loodrechte hoeken ten opzichte van elkaar bevinden. De rol 8U is gemonteerd aan een draaibare langwerpige kink 86, die draait rond een draaipen 88, die is 20 vast gezet aan de onderzijde van het speelveld lU door middel van een stem 90, die daaraan door schroeven 92 en dergelijke is bevestigd.

Het tussengedeelte van de kruk 86 is bevestigd aan een draaibaar ver-bindingsorgaan 9^ door middel van een pen 96, en het tegenoverliggende einde van het draaibare verbindingsorgaan 9^ is door middel van een an-25 dere pen 100 bevestigd aan een wagenplaat 98. De plaat 98 heeft een in het algemeen U-vormige dwarsdoorsnede (zie fig. 9) en de platte plaat 32 is aan de bovenzijde daarvan bevestigd, waarbij de plaat 32 zichtbaar is door de opening 3^ in het speelveld, zoals eerder met betrekking tot fig.

1 is beschreven.

30 De wagenplaat 98 is zijdelings beweegbaar gemonteerd, d.w.z. naar links en naar rechts zoals · getoond in fig. 3, in. aanspreking op een draaibeweging van de kruk 86 om de pen 88. De wagenplaat 98 heeft drie van een sleuf voorziene kunststofgeleidingen 102, die de wagenplaat dragen en deze zijdelings laten bewegen tussen zijn linker en rechter 35 eindstanden. De wagenplaat 98 heeft L-vormige stemdelen 104 en 106, die aan tegenoverelkaar liggende einden daarvan zijn bevestigd voor aangrij- 8202033 ï «· 9 ping van respectievelijk de aanslagschokbrekers 108 en 110, die de mate van beweging in.respectievelijk de linker en rechter richtingen begrenzen.

De plaat 98 wordt naar.links, zoals getoond in fig. 3» 5 gedrukt door middel van een veer 112, die met een einde is bevestigd aan een steun 114, die is. bevestigd aan de onderzijde, van het speelveld door pennen 116 en dergelijke. Het tegenover liggende einde van de veer 112 is werkzaam bevestigd aan. de plaat 98 via een flens II8. De veer 112 drukt de plaat 98 naar links, hetgeen op zijn beurt het draaibare 10 ver bindings orgaan 94 en de-krukplaat 86 naar links of ..rechtsom om de draaipen 88 drukt en zodoende ook de rol 84 tot in. aanraking met de rol Jb drukt. Wanneer dus de handgreep 2k langzaam over zijn gehele bewegingsboo'g wordt'bewogen, wordt* de wagenplaat 98 .dienovereenkomstig bewogen omdat de veer 112 de draaibare kruk zodanig drukt, dat zijn bij-15 behorende rol 84 in.voortdurende aanraking is met de rol 74 van het hand-greepregelmechanisme.

Overeenkomstig een belangrijk aspect van de uitvinding, is de wisselwerking van het handgreepregelmechanisma met het. zijdelings beweegbare mechanisme 26 zodanig, dat een. overmaat energie, uitge-20 oefend op de handgreep 24, wordt geabsorbeerd voor het zodoende voorkcmen van beschadiging van het zijdelings beweegbare wagenmechanisme. Dit wordt op verschillende manieren door het mechanisme tot stand gebracht in afhankelijkheid van de bewegingsrichting van de handgreep.

In het eerste geval en verwijzende naar: fig. 4, vol-25 gens welke het zijdelings beweegbare wagenmechanisme zich in zijn uiterste rechter stand bevindt en de handgreep 24 door de speler naar rechts wordt geduwd, bevindt de- kruk 86 zich in de afgebeelde stand. Wanneer hij in deze stand is en de handgreep wordt snel naar links bewogen, zoals getoond in de fig. 3 en 4, wordt de rol 74 snel naar links bewogen. De 30 overmaat energie, uitgeoefend, op de handgreep, heeft slechts het van de rol 84 scheiden van de rol Th tot gevolg, zodat de overmaat energie nimmer wordt uitgeoefend op het zijdelings beweegbare wagenmechanisme. De maximale snelheid waarmee, het zijdelings beweegbare wagenmechanisme naar links wordt bewogen, wordt uitsluitend bepaald, door de sterkte van de 35 veer 112 en niet door de snelheid waarmee aan de handgreep 24 wordt getrokken.

8202033 10

Wanneer de handgreep echter snel in de tegengestelde richting wordt bewogen, wordt de overmaat energie op een andere wijze geabsorbeerd. Verwijzende naar fig. 3, wordt dus indien de handgreep 44 vanuit de getoonde stand. snel naar rechts wordt bewogen, zoals getoond 5 in deze figuur-, de overmaat energie geabsorbeerd door de veer 80. Dit wordt tot stand gebracht omdat de energie, die de arm J2 en de rol jh beweegt, door de veer 80 wordt omgezet. Bovenmatige energie doet de arm 68 en de rol 70 scheiden van de arm.72 en de rol 79- Terwijl de energie, die door de veer 80 gaat, het zijdelings beweegbare wagenmechanisme 26 10 bereikt dankzij de aanraking tussen-de rollen jk en 84, wordt de maximale kracht, die de rol 84 bereikt, uitsluitend bepaald, door de sterkte van . de veer 80, die zodanig wordt gekozen, dat de maximale energie, die het zijdelings beweegbare mechanisme bereikt ,, duidelijk onder de energie ligt, die het mechanisme zou beschadigen.

15 Overeenkomstig nog een'ander belangrijk aspect van de uitvinding, wordt thans het halstootarmmechanisme 28, dat door het zijdelings beweegbare wagenmechanisme 26 wordt, gedragen, beschreven.

Zoals het duidelijkst getoond in dé: fig. 8 en 9» heeft het· de arm 40, die naar boven zich uit strékt tot boven het oppervlak van het speelveld 20 -14, en waaraan het T-vormige steunsamenstel 38 is bevestigd, waaraan de . stalen band is bevestigd, die het convexe oppervlak 36 bepaalt. De arm 40 strekt zich uit door de sleuf 42 in de plaat 32 alsmede door een bredere sleuf 120, die zich in de plaat 98 bevindt, zodat de arm 40 niet in elektrisch contact is met de plaat 98 voor redenen,, die .hierna worden 25 beschreven. De arm 40 is bevestigd aan een plunjer 122 van een solenoïde-spoel 124. De plunjer 122'heeft een isolerende huls 126 aan zijn buiteneinde, die is geplaatst in een opening 128 van een. dwarsverlenging 130 van een steun 132, die aan zijn einde tegenover het einde, waaraan de solenoldespoel 124 is bevestigd, een andere, dwarssteun 134 heeft. De steun 30 132 is bevestigd aan de wagenplaat. 98 door klinknagels. 135 en dergelijke.

Een drukveer 136 wordt gedragen door de plunjer 122 en ligt aan tegen een bij voorkeur elektrisch isolerende maar niet magnetische huls 138 van kunststof, die is aangebracht in het lichaam van de solenoldespoel 124 en tegen de nabij liggende zijde van de arm 40 voor het zodoende van de 35 solenoldespoel wegdrukken van de plunjer, d.w.z. naar rechts, zoals getoond in. fig. 8.

'8202 073.........." 11

Het moet duidelijk zijn, dat wanneer de solenoïde wordt bekrachtigd, de planjer in de solenoidespoel 124 wordt getrokken, hetgeen bet oppervlak 36 naar links doet drijven, zoals getoond in fig.

8, en zodoende de bal 16. naar links of naar boven doet .drijven in het 5 speelveld, zoals getoond in fig. l..De kanststofhuls 138 isoleert elektrisch. de plunjer 122, de veer 136, de.arm. 40. en het oppervlak. 36 van. elke andere metalen stean of elk ander metalen onderdeel, getoond in de fig. 8 en 9· Zoals het duidelijkst getoond in fig. 11, .is het doel van het smaller zijn van de sleuf 42 in .de.plaat 32,· die bestaat alt een 10 elektrisch isolerend materiaal, dan.de sleuf 120 in de wagenplaat 98 het. voorkomen van elektrisch contact van de metalen arm 40 met de plaat 98. Een metalen plaat 139 is geplaatst in een passende uitsparing in het oppervlak van het speelveld 14 en is verbonden met een keten, die hierna wordt beschreven, via een elektrische geleider 140, die samen met 15 de geleider 142 de schakeling activeren, die de solenoidespoel 124 in werking brengt. De plaat 139 strekt .zich over de gehele bevegingsbreedte van het balstootarmmeehanisme. uit, zodat hij in werking wordt gebracht wanneer de bal wordt onderschept op een willekeurige plaats in de uiterste linker en rechter standen. Wanneer de bal 16, die bij voorkeur bestaat 20 uit staal, in aanraking komt met het stootoppervlak 36 en de plaat. 139, wordt een elektrische keten gesloten, hetgeen het bekrachtigen tot stand brengt van de solenoidespoel 124, en de bal wordt naar boven gedreven naar het speelveld.

Een gebruikelijke keten, die kan worden gebruikt voor 25 het bedienen van de solenoidespoel 134 onder het toepassen van. de bal 16 en het oppervlak 36 en de plaat 139* die zijn verbonden met de geleiders 140 en 142, is getoond in fig. 12. De schakeling toont schematisch de geleiders 140, 142, alsmede het oppervlak 36, de bal 16 en de plaat 139* Wanneer de bal zich in de afgebeelde stand bevindt, wordt de op de lei-30 ding l4o aanwezige spanning gelegd aan de basis van een transistor 144 via een spanningsdeler voor het verkrijgen van een spanningsniveau, dat verenigbaar is met de transistor om deze in geleidende toestand te plaatsen, hetgeen het aanleggen tot gevolg heeft van een negatief gaande impuls aan de pen 2 van een 555 geïntegreerde klokketen, die is gescha-35 keld cm te werken als een door een trekkerimpuls gestuurde multivibrator. Als zodanig wordt aan de pen 3 daarvan een impuls verschaft, die wordt 8202033 -' —---------- 12 gelegd aan de basis van een transistor 1kS en deze.in geleidende toestand plaatst gedurende de tijdsduur van de impuls, hetgeen het gedurende die tijdsduur bekrachtigen van de spoel 12U tot gevolg heeft. Dit veroorzaakt het in· werking brengen van de solenoïde en het naar boven in 5 -het speelveld drijven van de bal.

Hoewel de voorkeursuitvoeringsvorm. Is getoond en beschreven, kan een andere uitvoeringsvorm, die het handgreepregelmechanisme 22 aan de zijde van de kast heeft in plaats van’ aan de voorkant van de kast, worden gebruikt voor het regelen van de zijdelingse stand van het 10 balraakmechanisme. In deze andere uitvoeringsvorm is het handgreepregelmechanisme 22 in hoofdzaak gelijk, aan dat, getoond en beschreven met betrekking tot de voorkeursuitvoeringsvorm., om welke reden gelijke verwij-zingscijfers zijn gebruikt voor het aanduiden van in.hoofdzaak soortgelijke onderdelen. Het wagenmechanisme 26 is-eveneens in hoofdzaak ge-15 lijk aan dat, getoond en beschreven met betrekking tot de- voorkeursuitvoeringsvorm, en gelijke verwijzingscijfers worden, voor dat mechanisme eveneens gebruikt. Fanneer een onderdeel een iets andere gedaante heeft, is aan zijn bijbehorend verwijzingscijfer een accentteken toegevoegd. De in de fig. 3A, bA.en 5A getoonde aanzichten zijn.in hoofdzaak 20 gelijk aan die, respectievelijk getoond in de fig. 3,. b en 5, en de wis-' selwerking van het handgreepregelmechanisme 22 met het wagenmechanisme is • in hoofdzaak gelijk, behalve dat de handgreep zich aan de rechter kant van het wagenmechanisme bevindt in de andere uitvoeringsvorm, terwijl het aan de voorkant daarvan is getoond in de voorkeursuitvoeringsvorm, 25 hetgeen direct blijkt uit een vergelijking van de betreffende figuren.

Het belangrijke verschil heeft betrekking op de gedaante van de kruk 86’ en. het feit, dat hij een in het algemeen· dwarslopende verlenging 87 heeft, waaraan de rol 8¾ is bevestigd voor samenwerking met de rol 7^ van het handgreepregelmechanisme 22. Een draaibaar verbindingsorgaan 9^' is door 30 een pen 96 bevestigd aan een buiteneinde van de kruk 86f. De kruk 86' draait om de pen 88 in aanspreking op een beweging van het handgreepregelmechanisme, en de wisselwerking van de rollen 7^ en 8U verschaft de schuifheweging naar links en naar rechts van het wagenmechanisme 26 in aanspreking op een beweging van de handgreep 2b naar boven en terug zo-35 als getoond in fig. 3A. Het schokabsorberende kenmerk van het handgreepregelmechanisme 22 werkt in hoofdzaak zoals dat , beschreven met betrek- 8202033 ' " ' . Γ Μ - - — , t 13 king tot de voorkeursuitvoeringsvorm, zodat een overmaat energie, uitgeoefend op de handgreep in een van heide richtingen, door het mechanisme wordt geabsorbeerd op een wijze, die·beschadiging· van het wagen-mechanisme voorkomt.

5 Er- zijn nog' andere uitvoeringsvormen, die ook kunnen worden toegepast voor het bewegen van het wagenmechanisme 26 'en waarvan er êên is getoond in fig. TB. In deze andere uitvoeringsvorm is een langwerpige handgreep 150 verschaft, die zich uitstrekt over de gehele breedte van de kast, en knoppen 152 heeft, die het aangrijpen door een 10 speler vergemakkelijken. Het moet duidelijk zijn, dat hoewel is getoond, dat de handgreep zich vanaf beide zijden van de kast uitstrekt, hij zodanig kan zijn ontworpen, dat de handgreep aan slechts een zijde van de kast bereikbaar is» De- as 150 is verbonden met. het wagenmechanisme 26 door een steun 15^ voor het zodoende direct daaraan koppelen van de as 15 150 voor het zijdelings bewegen daarvan in aanspreking op manipulatie door de speler. De as is gemonteerd‘voor een schuifbeweging in een paar steunen 156, bevestigd aan de zijden van de kast 12, en een paar rubberen aanslagschokbrekers 15Ö is vastgezet aan de as· voor het begrenzen van de beweging van de as 150 tussen de binnenzijde van de kast. en het- aanlig-20 gende oppervlak van de steun 156.

Een andere wijziging is getoond in fig. JC en omvat een servo-regelaandrijfkechanisme, dat kan worden gebruikt voor het regelen van het zijdelings plaatsen van het wagenmechanisme 26. In,deze andere uitvoeringsvorm wordt de wagenplaat 98 zijdelings bewogen door middel 25 van een servomotor 160 met een van een tandwiel voorziene uitgangsas 122, aangrijpende in bijbehorende tanden 16¼ van een tandwiel 166, dat draaibaar is om een draaipunt 168, en heeft een naar beneden zich uitstrekkende arm 170, die is bevestigd aan een draaibaar verbindingsorgaan 172, waarvan het tegenover liggende einde is bevestigd aan de wagenplaat 98.

30 De servomotor is gemonteerd aan de onderzijde van het speelveld door een steun 173· Wanneer dus de servomotor rechtsom wordt gedreven, wordt de wagen naar links bewogen, en wanneer hij linksom wordt gedreven, wordt de wagen naar rechts bewogen. Het in werking brengen van de servomotor 160 wordt geregeld door de stand van een andere servomotor 17¼» getoond 35 ia fig. TF. De servomotor 17¼ is gemonteerd aan de onderzijde van een plaat 176 door een steun 178, die op geschikte wijze daaraan is bevestigd 8202033 lfc door schroeven 180 en dergelijke. De servomotor 17^ heeft een as 182, waaraan een tandwiel 18U is bevestigd, dat in aangrijping is met een soortgelijk tandwiel 186, dat draaibaar .is rond een as 188, die wordt geregeld door een handgreep 190, die is bestemd voor manipulatie door een 5 speler. Een beweging van.de handgreep 190 naar links of naar rechts doet de servomotor 17^ een uitgangssignaal verschaffen, dat wordt gekoppeld aan- de servomotor ΐ6θ voor het produceren van een bijbehorend draaien van . deze laatste servomotor.

Het is natuurlijk duidelijk, dat hoewel voorkeursuit-10 voeringsvormen van de onderhavige uitvinding zijn afgeteeld en beschreven, verschillende wijzigingen, veranderingen en equivalenten daarvan duidelijk zullen worden voor deskundigen op het gebied, en dienovereenkomstig moet de omvang van de onderhavige uitvinding alleen worden bepaald door de aangehechte conclusies en equivalenten daarvan.

8202033

Claims (7)

1. Speelmachine met althans een hal op een hellend speelveld, gekenmerkt door een elektrisch in -werking te brengen bal-raakmechanisme, dat door de speler zijdelings kan worden bewogen ten opzichte van het speelveld voor het onderscheppen van de rollende bal, 5 welk mechanisme de bal wanneer deze daarmee in aanraking komt , automatisch voortdrijft. .

2. Machine volgens conclusie 1, met het kenmerk,, dat het balraakoppervlak van het mechanisme zodanig is gevormd, dat de zijdelingse stand van het raakoppervlak ten opzichte van de bal althans ge- 10 deeltelijk de richting bepaalt waarin de bal wordt voortgedreven indien het oppervlak wordt geraakt.

3. Machine volgens conclusie 1, gekenmerkt door een kast en een draaibare hefboom, aan de buitenzijde daarvan, waarbij.een mecha-:.. nisch verbindingsstelsel het halraakmechanisme verbindt met de draaibare 15. hefboom. U. Machine volgens conclusie 3, gekenmerkt.door-een veer voor het door het mechanisme doen volgen van een hefboombeweging, zodat de maximale versnelling van het raakmechanisme wordt bepaald door de sterkte van de veer. 20 5· ' Machine volgens conclusie 1, gekenmerkt door een vagenmechanisme, dat ten opzichte van het speelveld is gemonteerd voor een beweging in een vlak in het algemeen evenwijdig lopend met het speelveld, welk mechanisme zijdelings kan bewegen in aanspreking op een eerste regelmiddel, waarbij het raakmechanisme aan.het wagenmechanisme is ge- 25 monteerd en de bal kan raken en. deze naar boven voort drijven langs het speelveld, welk eerste regelmiddel naar keuze de wagen- en raakmechanis-men zijdelings kan bewegen in aanspreking op een aanzet door de speler, waarbij een tweede regelmiddel is aangebracht voor- het naar keuze in werking brengen van het raakmechanisme voor het. in dwarsrichting ten 30 opzichte van de zijdelingse beweging doen bewegen bij het in werking brengen, welke dyarsbeveging ïn opwaartse richting de bal kan raken en naar boven- drijven-langs het speelveld, welke tweede regelmiddel in werking wordt gebracht in aanspreking op een raakaanzet. 8202033 \

6. Machine volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het eerste regelmiddel een beweegbare handgreep omvat, waaraan werkzaam een eerste mechanisme is gekoppeld dat beweegbaar is in aanspreking op een beweging van de handgreep, waarbij het wagenmechanisme in aangrijping 5 kan. komen met het eerste mechanisme voor het omzetten van een beweging van de handgreep en het eerste mechanisme in een zijdelingse beweging van de wagen- en raakmechani smen.

7· Machine volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het eerste mechanisme onder veerspanning staat voor het handhaven van aan-10 raking met het wagenmechanisme, en van het wagenmechanisme kan worden gescheiden in aanspreking op een snelle beweging boven een drempelsnel-heid van het eerste mechanisme in een tweede richting tegengesteld aan de.eerste richting.

8. Machine volgens conclusie 6, gekenmerkt door midde- 15 len voor het onder veerspanning plaatsen van het wagenmechanisme voor het zodoende veerkrachtig tegengaan van een beweging in een eerste richting langs de voorafbepaalde baan, zodat de feitelijke bewegings-snelheid van hefcmechanisme een functie is van de sterkte van de veer-drukmiddelen. ' 20 9· Machine volgens conclusie 6, gekenmerkt door een gelei- , dende plaat, die voor het raakmechanisme is opgesteld voor het verschaffen van de raakaanzet in aanspreking op het waarnemen van de bal nabij de geleidende plaat.

10. Machine volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat 25 het raakmechanisme een geleidend deel heeft, waarbij de bal geleidend is en het in aanraking komen met de geleidende plaat en het geleidende deel van het raakmechanisme van de bal het in werking brengen tot gevolg heeft van de raakaanzet. 30 8202033