NL2033952B1 - Werkwijze en systeem voor het aan een dek in een ruimte ophangen van buizen - Google Patents
Werkwijze en systeem voor het aan een dek in een ruimte ophangen van buizen Download PDFInfo
- Publication number
- NL2033952B1 NL2033952B1 NL2033952A NL2033952A NL2033952B1 NL 2033952 B1 NL2033952 B1 NL 2033952B1 NL 2033952 A NL2033952 A NL 2033952A NL 2033952 A NL2033952 A NL 2033952A NL 2033952 B1 NL2033952 B1 NL 2033952B1
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- connecting frame
- tube
- deck
- support elements
- space
- Prior art date
Links
- 238000000034 method Methods 0.000 title claims abstract description 29
- IHPYMWDTONKSCO-UHFFFAOYSA-N 2,2'-piperazine-1,4-diylbisethanesulfonic acid Chemical compound OS(=O)(=O)CCN1CCN(CCS(O)(=O)=O)CC1 IHPYMWDTONKSCO-UHFFFAOYSA-N 0.000 title 1
- 239000007990 PIPES buffer Substances 0.000 title 1
- 238000009434 installation Methods 0.000 claims abstract description 38
- 239000000725 suspension Substances 0.000 claims description 16
- 239000012774 insulation material Substances 0.000 claims description 12
- 238000003780 insertion Methods 0.000 claims 1
- 230000037431 insertion Effects 0.000 claims 1
- 238000010276 construction Methods 0.000 description 6
- 238000005452 bending Methods 0.000 description 4
- 238000009413 insulation Methods 0.000 description 3
- 238000004519 manufacturing process Methods 0.000 description 3
- 239000002184 metal Substances 0.000 description 3
- 238000001746 injection moulding Methods 0.000 description 2
- 239000000463 material Substances 0.000 description 2
- 125000006850 spacer group Chemical group 0.000 description 2
- 230000015572 biosynthetic process Effects 0.000 description 1
- 238000007796 conventional method Methods 0.000 description 1
- 230000000694 effects Effects 0.000 description 1
- 239000007789 gas Substances 0.000 description 1
- 238000010438 heat treatment Methods 0.000 description 1
- 239000011810 insulating material Substances 0.000 description 1
- 239000007788 liquid Substances 0.000 description 1
- 238000005259 measurement Methods 0.000 description 1
- 238000009417 prefabrication Methods 0.000 description 1
- 238000003908 quality control method Methods 0.000 description 1
- XLYOFNOQVPJJNP-UHFFFAOYSA-N water Substances O XLYOFNOQVPJJNP-UHFFFAOYSA-N 0.000 description 1
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L—PIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L3/00—Supports for pipes, cables or protective tubing, e.g. hangers, holders, clamps, cleats, clips, brackets
- F16L3/08—Supports for pipes, cables or protective tubing, e.g. hangers, holders, clamps, cleats, clips, brackets substantially surrounding the pipe, cable or protective tubing
- F16L3/10—Supports for pipes, cables or protective tubing, e.g. hangers, holders, clamps, cleats, clips, brackets substantially surrounding the pipe, cable or protective tubing divided, i.e. with two members engaging the pipe, cable or protective tubing
- F16L3/11—Supports for pipes, cables or protective tubing, e.g. hangers, holders, clamps, cleats, clips, brackets substantially surrounding the pipe, cable or protective tubing divided, i.e. with two members engaging the pipe, cable or protective tubing and hanging from a pendant
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L—PIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L3/00—Supports for pipes, cables or protective tubing, e.g. hangers, holders, clamps, cleats, clips, brackets
- F16L3/22—Supports for pipes, cables or protective tubing, e.g. hangers, holders, clamps, cleats, clips, brackets specially adapted for supporting a number of parallel pipes at intervals
- F16L3/223—Supports for pipes, cables or protective tubing, e.g. hangers, holders, clamps, cleats, clips, brackets specially adapted for supporting a number of parallel pipes at intervals each support having one transverse base for supporting the pipes
- F16L3/227—Supports for pipes, cables or protective tubing, e.g. hangers, holders, clamps, cleats, clips, brackets specially adapted for supporting a number of parallel pipes at intervals each support having one transverse base for supporting the pipes each pipe being supported by a separate element fastened to the base
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L—PIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L3/00—Supports for pipes, cables or protective tubing, e.g. hangers, holders, clamps, cleats, clips, brackets
- F16L3/24—Supports for pipes, cables or protective tubing, e.g. hangers, holders, clamps, cleats, clips, brackets with special member for attachment to profiled girders
- F16L3/243—Supports for pipes, cables or protective tubing, e.g. hangers, holders, clamps, cleats, clips, brackets with special member for attachment to profiled girders the special member being inserted in the profiled girder
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L—PIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L3/00—Supports for pipes, cables or protective tubing, e.g. hangers, holders, clamps, cleats, clips, brackets
- F16L3/22—Supports for pipes, cables or protective tubing, e.g. hangers, holders, clamps, cleats, clips, brackets specially adapted for supporting a number of parallel pipes at intervals
- F16L3/221—Supports for pipes, cables or protective tubing, e.g. hangers, holders, clamps, cleats, clips, brackets specially adapted for supporting a number of parallel pipes at intervals having brackets connected together by means of a common support
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L—PIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L59/00—Thermal insulation in general
- F16L59/12—Arrangements for supporting insulation from the wall or body insulated, e.g. by means of spacers between pipe and heat-insulating material; Arrangements specially adapted for supporting insulated bodies
- F16L59/135—Hangers or supports specially adapted for insulated pipes
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Supports For Pipes And Cables (AREA)
- Joining Of Building Structures In Genera (AREA)
Abstract
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het aan een dek in een ruimte ophangen van ten minste een buis, omvattende de stappen van: a) het op een van de ruimte verwijderde locatie aan de ten minste ene buis bevestigen van ten minste één de buis omsluitend steunelement ter vorming van een installatiemodule; b) het naar de ruimte brengen van de installatiemodule; en 0) het in de ruimte aan het dek ophangen van het ten minste ene steunelement van de installatiemodule. De uitvinding betreft ook een systeem voor het aan een dek in een ruimte ophangen van ten minste een buis, omvattende ten minste een op een van de ruimte verwijderde locatie aan de ten minste ene buis te bevestigen, in de ruimte aan het dek op te hangen steunelement, dat de ten minste ene buis omsluit en daarmee een installatiemodule vormt. Het systeem kan verder een verbindingsframe omvatten voor het met elkaar verbinden van een aantal steunelementen, welk verbindingsframe onderdeel vormt van de installatiemodule.
Description
WERKWIJZE EN SYSTEEM VOOR HET AAN EEN DEK IN EEN RUIMTE OPHANGEN
VAN BUIZEN
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het aan een dek in een ruimte 53 ophangen van ten minste één buis. Een dergelijke werkwijze is bekend.
Buizen of leidingen voor het transport van vloeistoffen of gassen worden in gebouwen veelal langs de plafondzijde door ruimten geleid. Dergelijke buizen of leidingen zijn meestal opgehangen aan een dek. In utiliteitspanden worden de buizen of leidingen meestal aan het zicht onttrokken door een plafond, dat eveneens aan het dek opgehangen is, maar in industriële toepassingen kunnen de buizen of leidingen ook vrij in zicht hangen.
Bij een conventionele werkwijze voor het ophangen van buizen aan een dek in een ruimte worden eerst ophangelementen, bijvoorbeeld draadstangen en montagerails, met regelmatige tussenruimte bevestigd aan het dek. Deze draadstangen zijn aan hun vrije, onderste uiteinde voorzien van een beugel of strop, die bestaat uit twee losneembaar met elkaar verbonden helften.
De bovenste helft is bevestigd aan het ophangelement, en de onderste helft kan aan de onderste helft bevestigd worden terwijl een buis of leiding tegen de bovenste gedrukt wordt. Zo wordt dan de buis of leiding tussen de beide helften van de beugel of strop opgesloten, en hangt deze dus via het ophangelement aan het dek van de ruimte.
De buis of leiding moet aan elk ophangelement afzonderlijk bevestigd worden, hetgeen tijdrovend werk is, dat bovendien vermoeiend is omdat een installateur daarbij veelal boven zijn hoofd moet werken. Bovendien is de kwaliteit van ophanging met deze bekende werkwijze afhankelijk van de vakbekwaamheid van de specifieke installateur, en kan deze van gebouw tot gebouw of zelfs van ruimte tot ruimte variëren. Daarbij speelt mee dat de werkomstandigheden op enige hoogte in een ruimte lastig kunnen zijn.
Daarnaast heeft de bekende werkwijze het nadeel, dat de gebruikte beugels of stroppen vrij smal zijn, met als gevolg dat er bij verwarmingsleidingen (CV) om deze beugels heen geïsoleerd moet worden, terwijl bij gekoeld water-leidingen (GKW) speciale, kostbare, drukvaste isololatieschalen nodig zijn waartegen geïsoleerd wordt. Kortom, elke beugel vraagt bij CV extra arbeidskosten en bij GKW extra materiaalkosten en extra arbeidskosten, en brengt vanwege de vele naden ook het ristco op verlies van dampdichtheid van de isolatie met zich mee.
Een voorbeeld van een dergelijke conventionele werk wijze is getoond in
KR 10-2013-0001764 A.
Verder is al voorgesteld om voor het ophangen van geïsoleerde buizen of leidingen gebruik te maken van een tweedelige ophangbeugel waarvan de beide delen aan hun binnenzijden bekleed zijn met een thermisch isolerend en dampdicht materiaal. Daarbij is in het onderste beugeldeel een drukvast inzetstuk ingebed in het thermisch isolerend materiaal, dat zelf flexibel kan zijn. Een voorbeeld van het gebruik van een dergelijke thermisch isolerende ophangbeugel is beschreven in
NL 1010985 C. Een dergelijke ophangbeugel is relatief complex en kostbaar, en de buis of leiding moet op de hiervoor beschreven tijdrovende en vermoeiende wijze in die beugel opgesloten worden.
De uitvinding heeft derhalve tot doel om een werkwijze van de hiervoor beschreven soort te verschaffen, waarbij de genoemde nadelen zich niet of althans in mindere mate voordoen.
Volgens de uitvinding wordt dit bereikt door een werkwijze die de stappen omvat van: a) het op een van de ruimte verwijderde locatie aan de ten minste ene buis bevestigen van ten minste één de buis omsluitend steunelement ter vorming van een installatiemodule; b) het naar de ruimte brengen van de installatiemodule; en c) het in de ruimte aan het dek ophangen van het ten minste ene steunelement van de installatiemodule.
Door vooraf steunelementen aan de buis te bevestigen en de buis met de steunelementen als een enkele module op te hangen in de ruimte worden de installatiewerkzaamheden vereenvoudigd en versneld. Hierdoor wordt de doorlooptijd van bouwprojecten verkort en zijn minder installateurs nodig op een bouwplaats. Bovendien kan de kwaliteit van de verbinding bij een montage vooraf en onder gecontroleerde omstandigheden beter worden gewaarborgd dan bij montage ter plaatse hoog in de ruimte.
Wanneer de werkwijze gebruikt wordt om meerdere buizen tegelijk aan het dek op te hangen, kan deze verder de stap omvatten van: al) het met elkaar verbinden van aan aangrenzende buizen bevestigde steunelementen, waarbij in stap c) de met elkaar verbonden steunelementen gezamenlijk aan het dek opgehangen worden. Zo kunnen meerdere buizen in een enkele handeling worden opgehangen.
Een robuuste ophangconstructie wordt verkregen, wanneer in stap al) de steunelementen met elkaar verbonden worden door deze te bevestigen aan een verbindingsframe, dat onderdeel wordt van de installatiemodule. Zo kunnen eenvoudig meerdere buizen indirect met elkaar verbonden worden.
Bij een uitvoeringsvorm van de uitvinding kan dan in stap c) het verbindingsframe aan het dek opgehangen worden. Zo wordt het gewicht van de buizen via het verbindingsframe doorgeleid naar het dek.
Bij een uitvoeringsvorm van de uitvinding kan een afstand tussen de aangrenzende buizen ingesteld worden door het kiezen van posities op het verbindingsframe waar de steunelementen van de buizen bevestigd worden. Zo kan optimaal gebruik gemaakt worden van de aanwezige ruimte voor het aanbrengen van de buizen.
Wanneer de werkwijze gebruikt wordt om buizen met verschillende diameters gezamenlijk aan het dek op te hangen, kunnen ten minste twee steunelementen met verschillende afmetingen aan het verbindingsframe bevestigd worden. Zo worden de verschillende buizen elk optimaal ondersteund.
Om de steunelementen snel en eenvoudig om de buis of buizen aan te kunnen brengen, kan elk steunelement uit twee delen bestaan, die afzonderlijk aan het verbindingsframe kunnen worden bevestigd.
Een snel uit te voeren werkwijze wordt dan verkregen, wanneer de twee delen van het steunelement tegelijkertijd aan het verbindingsframe worden bevestigd. Zo kunnen telkens met een enkele handeling deze twee delen worden gefixeerd, bijvoorbeeld door ze te vervormen.
Bij een uitvoeringsvorm van de uitvinding kan de ten minste ene buis voorafgaand aan stap a) voorzien worden van een laag daar omheen aangebracht isolatiemateriaal, die zich uitstrekt over een positie waar het steunelement aan de buis bevestigd wordt. Door ook het isolatiemateriaal al vooraf aan te brengen worden de installatiewerkzaamheden in de ruimte verder beperkt. Bovendien wordt de isolerende werking verbeterd door het isolatiemateriaal niet te onderbreken ter plaatse van het steunelement.
De uitvinding betreft verder een systeem waarmee de hiervoor beschreven werkwijze kan worden uitgevoerd. Daartoe verschaft de uitvinding een systeem voor het aan een dek in een ruimte ophangen van ten minste één buis, welk systeem ten minste één op een van de ruimte verwijderde locatie aan de ten minste ene buis te bevestigen, in de ruimte aan het dek op te hangen steunelement omvat, dat de ten minste ene buis omsluit en daarmee een installatiemodule vormt.
Zoals aangegeven maakt dit systeem prefabricage van installatiemodules mogelijk, waarmee de installatiewerkzaamheden in de ruimte zelf vereenvoudigd en versneld worden, terwijl bovendien een betere kwaliteitsbewaking haalbaar is.
Bij een uitvoeringsvorm van de uitvinding kan het systeem verder een verbindingsframe omvatten voor het met elkaar verbinden van een aantal steunelementen, welk verbindingsframe onderdeel kan vormen van de installatiemodule. Het verbindingsframe maakt het mogelijk de steunelementen snel en eenvoudig indirect met elkaar te verbinden, en geeft het systeem verder een stabiele basis.
Elk steunelement kan een opnameruimte voor een buis bepalen met een aan de buis evenwijdige as, en het verbindingsframe kan zich in hoofdzaak dwars op de assen van de opnameruimtes van de daardoor verbonden steunelementen uitstrekken. Zo kunnen de buizen elk op eenzelfde positie ondersteund worden opgehangen, waardoor een gelijkmatige belasting van de buizen wordt bereikt.
Bij een uitvoeringsvorm van het systeem kan het verbindingsframe met de steunelementen samenwerkende bevestigingsmiddelen vertonen, waarbij de bevestigingsmiddelen ingericht Kunnen zijn voor samenwerking met steunelementen met verschillende afmetingen. Zo kunnen buizen met verschillende diameters worden opgehangen.
Bij een constructief eenvoudige uitvoering van het systeem kunnen de bevestigingsmiddelen openingen omvatten voor het opnemen van uitstekende bevestigingsorganen van de steunelementen.
Om steunelementen met verschillende afmetingen voor buizen met verschillende diameters op te nemen kunnen de bevestigingsmiddelen voor ten minste één van de steunelementen meerdere rijen openingen omvatten.
Een constructief eenvoudig systeem dat toch een goede ondersteuning biedt wordt verkregen wanneer elk steunelement een aan het verbindingsframe te bevestigen zadel en een de buis in het zadel fixerende strop omvat.
Wanneer de strop afzonderlijk aan het verbindingsframe te bevestigen is, kunnen belastingen die op de beide delen van het steunelement werken rechtstreeks in het verbindingsframe worden ingeleid.
Voor een snelle en eenvoudige montage kunnen het zadel en de strop elk in de openingen van het verbindingsframe te steken, vervormbare bevestigingsorganen omvatten. Door het vervormen van de bevestigingsorganen nadat zij in de openingen gestoken zijn kan dan het steunelement aan het verbindingstrame gefixeerd worden.
Wanneer de bevestigingsorganen vlak zijn en de openingen langwerpig zijn, kunnen door de openingen gestoken delen van de bevestigingsorganen eenvoudig omgebogen worden om het steunelement te fixeren.
Bij een uitvoeringsvorm van het systeem kan het zadel aan een van het verbindingsframe afgekeerde zijde een holte vertonen voor het opnemen van de buis, waarbij een lengtemaat van de holte ten minste 50 %, bij voorkeur ten minste 100 %, en meer bij voorkeur ten minste 150 % kan bedragen van een breedtemaat van de holte. Door de relatief grote lengte van de holte wordt de buis over een relatief groot oppervlak ondersteund, waardoor belastingen goed worden verdeeld.
Daarbij kan waarbij het zadel in doorsnede in hoofdzaak M-vormig zijn en als een geheel vervaardigd zijn. Het zadel kan bijvoorbeeld door buigen vervaardigd zijn van metaalplaat, of kan een kunststof spuitgietdeel zijn. De poten van de “M” kunnen als afstandhouders naar het verbindingsframe fungeren, terwijl het centrale deel van de ”M” de holte kan bepalen. De holte kan begrensd worden door vlakke zijden, en bijvoorbeeld een V-vorm vertonen, maar kan ook een gekromde wand vertonen waarvan de krommingsstraal overeen kan komen met die van de op te nemen buis.
Bij een verdere uitvoeringsvorm kan de strop een aanlegvlak vertonen voor de buis, en kan een lengtemaat van het aanlegvlak ten minste 15 %, bij voorkeur ten minste 30 %, en meer bij voorkeur ten minste 50 % bedragen van een breedtemaat van de strop. Zo wordt ook de belasting die door de strop op de buis wordt uitgeoefend. verdeeld over een relatief groot oppervlak.
Het verbindingsframe kan middelen vertonen voor het ophangen daarvan aan het dek, waardoor het gewicht van de buizen kan worden doorgeleid.
Bij een uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding kunnen de ophangmiddelen en de steunelementen aan eenzelfde zijde van het verbindingsframe zijn aangebracht. Zo rusten dus 5 de steunelementen op het verbindingsframe.
Tenslotte betreft de uitvinding nog een steunelement, een verbindingsframe, een zadel en een strop voor gebruik in een systeem als hiervoor beschreven.
De uitvinding wordt hierna beschreven aan de hand van een voorbeeld, waarbij verwezen wordt naar de bijgevoegde tekening, waarin:
Fig. 1 een perspectivisch bovenaanzicht is van een systeem volgens de uitvinding, waarin twee geïsoleerde buizen met een relatief kleinere diameter en twee geïsoleerde buizen met een relatief grotere diameter zijn opgehangen,
Fig. 2 een perspectivisch onderaanzicht is van het systeem van Fig. 1,
Fig. 2A een aanzicht op vergrote schaal is van het omcirkelde detail in Fig. 2,
Fig. 3A een perspectivisch aanzicht is van een zadel en een strop die tezamen een steunelement vormen,
Fig. 3B een perspectivisch aanzicht is van het zadel en de strop afzonderlijk,
Fig. 4 een perspectivisch bovenaanzicht is van een verbindingsframe met steunelementen van het systeem van Fig. 1 en 2,
Fig. 5 een stroomschema is dat de werkwijze volgens de uitvinding toont voor het ophangen van een enkele buis, en
Fig. 6 een stroomschema is van de werkwijze volgens de uitvinding voor het ophangen van meerdere buizen.
Een werkwijze 100 voor het aan een (niet getoond) dek in een (evenmin getoonde) ruimte ophangen van een buis 10 omvat als eerste stap 110 het aan de buis 10 bevestigen van een of meer steunelementen 3, die de buis 10 elk omsluiten (Fig. 5). Deze stap wordt uitgevoerd op een van de ruimte verwijderde locatie, en leidt tot de vorming van een installatiemodule 2. Deze verwijderde locatie kan een productiefaciliteit zijn, waar productiemedewerkers op industriële schaal installatiemodules kunnen vervaardigen. Zo kunnen schaalvoordelen worden bereikt, terwijl in een dergelijke omgeving de kwaliteit ook optimaal kan worden geborgd. De buis 10 kan op de verwijderde locatie op een gewenste lengte worden gebracht, en eventueel ook in een gewenste vorm, wanneer leidingen in de ruimte niet uitsluitend een recht verloop vertonen. De steunelementen 3 kunnen op vooraf bepaalde posities of met vooraf bepaalde tussenafstand aan de buis 10 worden bevestigd.
In een volgende stap 120 wordt de installatiemodule 2 naar de ruimte gebracht. In de praktijk zullen voor het aanleggen van installaties in een bepaald gebouw meerdere installatiemodules worden gemaakt, die dan gezamenlijk naar de bouwplaats worden getransporteerd.
In een laatste stap 130 wordt het steunelement 3 of worden de steunelementen 3 van elke installatiemodule 2 in de ruimte aan het dek opgehangen. De op de bouwplaats aangevoerde installatiemodules worden dan dus naar de ruimtes gebracht waarvoor zij gemaakt zijn, en kunnen daar door installateurs worden opgehangen en eventueel met verdere installatiemodules worden verbonden. Doordat de installatiemodules 2 al geheel zijn geprefabriceerd, kan met relatief weinig installateurs worden volstaan, en is de tijd die nodig is voor het aanleggen van het leidingennet beperkt. Zo vormen de installatiewerkzaamheden dus een kleiner deel van de totale bouw.
Wanneer meerdere buizen tegelijk aan het dek opgehangen moeten worden, kan een soortgelijke werkwijze worden toegepast als hierboven. Deze werkwijze 200 omvat in dat geval een extra stap 115 waarin steunelementen 3 die bevestigd zijn aan aangrenzende buizen 10 ook aan elkaar bevestigd worden (Fig. 6). De verschillende buizen 10 en aan elkaar bevestigde steunelementen 3 vormen dan een enkele installatiemodule 2. Bij deze werkwijze 200 worden in stap 120 de met elkaar verbonden buizen 10 en steunelementen 3 gezamenlijk naar de ruimte getransporteerd, en worden deze in stap 130 ook gezamenlijk aan het dek opgehangen.
Hoewel het denkbaar is dat de aangrenzende steunelementen 3 in stap 115 rechtstreeks aan elkaar bevestigd worden, is er in de getoonde uitvoeringsvorm voor gekozen om de steunelementen 3 indirect met elkaar te verbinden door deze te bevestigen aan een verbindingsframe 3, dat dan ook onderdeel wordt van de installatiemodule 2. Nadat deze installatiemodule 2 in stap 120 naar de ruimte gebracht is, wordt bij deze werkwijze in stap 130 het verbindingsframe 3 aan het dek opgehangen.
Overigens kan/kunnen de buis/buizen 10 in een stap 105. die voorafgaat aan stap 110, al voorzien worden van een laag daar omheen aangebracht isolatiemateriaal 5. Deze laag isolatiemateriaal 5 hoeft als gevolg van de hierna te bespreken opbouw van de steunelementen niet onderbroken te worden ter plaatse van de steunelementen, en kan zich uitstrekken over de gehele lengte van de buis/buizen 10.
In Fig. 1 en 2 is een voorbeeld getoond van een klein deel van een ophangsysteem 1 met een installatiemodule 2 die meerdere buizen 10 omvat. In de praktijk strekken de buizen 10 zich wuiteraard veel verder uit dan hier getoond. en zijn zij verbonden met andere buizen. In het getoonde voorbeeld omvat de installatiemodule 2 twee relatief dikkere buizen 10L en twee relatief dunnere buizen 108, die hier paarsgewijs naast elkaar zijn opgehangen. De buizen 10 zijn hier elk voorzien van een laag isolatiemateriaal 5, die zich over de lengte van de buis 10 uitstrekt. Aan elke buis 10 is een steunelement 3 bevestigd, waarvan de afmetingen in het getoonde voorbeeld zijn aangepast aan die van de buizen 10 met daaromheen het isolatiemateriaal 5. Het isolatiemateriaal 5 is dus niet onderbroken ter plaatse van het steunelement 3, maar strekt zich uit door het steunelement. Er zijn hier dus twee relatief grotere steunelementen 3L en twee relatief kleinere steunelementen 35 getoond. De steunelementen 3 zijn hier indirect aan elkaar bevestigd, doordat zij elk bevestigd zijn aan een verbindingsframe 4, dat eveneens onderdeel vormt van de installatiemodule 2. Het verbindingsframe 4 strekt zich in het getoonde voorbeeld dwars op de langsrichting L van de 53 buizen 10 uit. In de praktijk zullen de buizen 10 overigens niet door een enkel verbindingsframe 4, maar door een aantal met tussenruimte aangebrachte verbindingsframes zijn opgehangen.
Elk steunelement 3 is in het getoonde voorbeeld gevormd door twee delen, hier een zadel 6 en een strop 7 (Fig. 3A, 3B). Daarbij is het zadel 6 ingericht om aan de buis 10 over een deel van zijn lengte te ondersteunen, terwijl de strop 7 is ingericht om de buis 10 in het zadel 6 te fixeren.
Het zadel 6 vertoont een door een gekromde wand § bepaalde holte voor het opnemen van de buis 10 en twee als afstandhouders fungerende zijwanden 9. In het getoonde voorbeeld zijn de gekromde wand 8 en de zijwanden 9 als een geheel gevormd, bijvoorbeeld door buigen van metaalplaat of door spuitgieten van kunststof. Het zadel 6 heeft dus een in hoofdzaak M-vormige doorsnede, waarbij het middendeel van de “M” hier dus gekromd is. In plaats van gekromd zou de wand 8 ook enkelvoudig of meervoudig gebogen of gezet kunnen zijn.
De afmetingen van de holte in breedterichting van het steunelement en de krommingsstraal van de wand 8 kunnen zijn afgestemd op de diameter en krommingsstraal van de op te nemen buis 10. Om een zo groot mogelijk steunvlak voor de buis 10 te verschaffen kan de holte, dus de gekromde wand 8 zich in langsrichting L van de buis 10 over een relatief grote afstand uitstrekken.
Zo kan een lengtemaat van de holte ten minste 50 %, bij voorkeur ten minste 100 %, en meer bij voorkeur ten minste 150 % bedragen van zijn breedtemaat. Een groot steunvlak is met name van belang voor een buis 10 die voorzien is van een laag isolatiemateriaal 5, aangezien dat isolatiemateriaal minder goed tegen belastingen bestand is dan de wand van de buis 10.
De strop 7 is in het getoonde voorbeeld omgekeerd U-vormig, met twee benen 11 en een gekromd middendeel 12. Ook de strop 7 kan door buigen van metaalplaat of door spuitgieten van kunststof als een geheel vervaardigd zijn. De afmetingen van de strop, met name de afstand tussen de benen 11 en de krommingsstraal van het middendeel 12 kunnen eveneens zijn afgestemd op de diameter en krommingsstraal van de in het zadel 6 te fixeren buis 10. Het gekromde middendeel 12 vormt een aanlegvlak voor de buis 10, en ook hier wordt gestreefd naar een zo groot mogelijk oppervlak, teneinde belastingen op het isolatiemateriaal 4 in het geval van een geïsoleerde buis 10 te minimaliseren. Daartoe kan ook de strop 7 zich in langsrichting L van de buis 10 over een relatief grote afstand uitstrekken. Bijvoorbeeld kan een lengtemaat van het aanlegvlak ten minste 15 %. bij voorkeur ten minste 30 %, en meer bij voorkeur ten minste 50 % bedragen van zijn breedtemaat.
Zowel het zadel 6 als de strop 7 zijn in het getoonde voorbeeld ingericht om aan het verbindingsframe 4 te worden bevestigd. Daartoe hebben de benen 11 van de strop 7 een nagenoeg gelijke hoogte als de zijwanden 9 van het zadel 6. Aan hun vrije einden zijn de benen 11 elk voorzien van twee uitstekende bevestigingsorganen 13, die in het getoonde voorbeeld de gedaante hebben van een lip met een insnijding 15. Ook de zijwanden 9 zijn aan hun vrije einden elk voorzien van twee bevestigingsorganen 14, eveneens in de vorm van lippen met insnijdingen 16.
De afmetingen en tussenafstand van de paren bevestigingsorganen 13, 14 zijn in het getoonde voorbeeld identiek.
Het verbindingsframe 4 vertoont bevestigingsmiddelen 17 voor samenwerking met de bevestigingsorganen 13, 14 van de steunelementen 3. Deze bevestigingsmiddelen 17 omvatten hier rijen openingen 18 in een rug 19 van het verbindingsframe 4, dat in het getoonde voorbeeld een C- profiel omvat. Omdat het zadel 6 en de strop 7 elk twee paar bevestigingsorganen 13, 14 vertonen, omvat elke rij twee openingen 18. In het getoonde voorbeeld zijn de bevestigingsorganen 13, 14 vlak, en zijn de openingen 18 langwerpig, met een breedte die overeenkomt met de totale dikte van de beide bevestigingsorganen 13, 14. De insnijding 15, 16 van elk bevestigingsorgaan 13, 14 heeft hier een breedte die ten minste even groot is als de wanddikte van de rug 19 van bet verbindingsframe 4. De bevestigingsorganen 13, 14 worden, nadat zij tezamen in een van de langwerpige openingen 18 gestoken zijn, daarin gefixeerd door het uiteinde van de lip onder de insnijding 15, 16 om te buigen, zodat dit niet meer in lijn ligt met de langwerpige opening 18 (Fig. 2A). De beide lippen, die door het open profiel van het verbindingsframe 4 goed toegankelijk zijn, kunnen in een enkele bewerking tezamen worden omgebogen. Zo verloopt de bevestiging sneller en eenvoudiger dan wanneer de strop aan het zadel bevestigd zou moeten worden, en het zadel aan het verbindingsframe.
In het getoonde voorbeeld omvatten de bevestigingsmiddelen 17 meer rijen openingen 18 dan nodig zijn voor het opnemen van de paren bevestigingsorganen 13, 14. Daardoor kunnen steunelementen 3 met verschillende afmetingen op het verbindingsframe 4 worden bevestigd, zodat buizen 10 met verschillende diameters door het verbindingsframe 4 kunnen worden opgenomen. In het getoonde voorbeeld zijn er telkens vier groepen van twee rijen openingen 18 gevormd in de rug 19 van het verbindingstrame 4. De steunelementen 3S voor de dunnere buizen 10S zijn hier aan de dichtst bij elkaar gelegen rijen openingen 18 van twee aangrenzende groepen (1 van 4) bevestigd, terwijl de steunelementen 3L voor de dikkere buizen 10L aan de op een na het verst elkaar gelegen rijen openingen 18 van twee aangrenzende groepen (3 van 4) bevestigd zijn (Fig. 4).
Tenslotte kan het verbindingsframe 4 nog middelen 20 omvatten voor het ophangen van het frame 4 aan het dek in de ruimte. Deze ophangmiddelen 20 omvatten in het getoonde voorbeeld sleufgaten 21 in de einden van het verbindingsframe 4, waarin draadeinden 22 van ophangstangen 23 geschoven kunnen worden. Elk draadeind 22 kan in het bijbehorende sleufgat 21 worden gefixeerd door middel van een paar moeren 24 aan weerszijden van de rug 19. De ophangstangen 23 kunnen rechtstreeks aan het dek bevestigd zijn, of kunnen zijn bevestigd aan profielen die op hun beurt aan het dek bevestigd zijn. De ophangmiddelen 20 zijn in het getoonde voorbeeld aan dezelfde zijde van het verbindingsframe 4 aangebracht als de steunelementen 3. Met andere woorden, de steunelementen 3 bevinden zich hier boven het verbindingsframe 4, zodat dus de buizen 10 in feite op het verbindingsframe 4 rusten.
Zo maakt de uitvinding het mogelijk om buizen snel en eenvoudig op te hangen aan een dek in een ruimte. Maar hoewel de uitvinding hiervoor beschreven is aan de hand van een voorbeeld, zal het duidelijk zijn dat deze daartoe niet is beperkt. Zo zouden de steunelementen rechtstreeks aan elkaar bevestigd kunnen zijn, dus zonder tussenkomst van een verbindingsframe.
Wanneer wel een verbindingsframe wordt toegepast kan dit langer of korter zijn dan hier getoond, waardoor meer of minder buizen, of eenzelfde aantal dikkere of dunnere buizen kunnen worden opgehangen. Ook kunnen de steunelementen anders uitgevoerd zijn dan hier getoond, bijvoorbeeld met meervoudig gebogen of gezette oppervlakken, in plaats van gekromde oppervlakken. In plaats van een zadel en strop zouden de steunelementen ook andere onderdelen kunnen vertonen, En wanneer het systeem volgens de uitvinding wordt toegepast met niet-geïsoleerde buizen, waarbij de vlaktedruk een minder grote rol speelt, kunnen de afmetingen van elk steunelement in lengterichting kleiner zijn dan hier getoond. Daarnaast kunnen meer en minder bevestigingsorganen en openingen toegepast worden dan hier getoond, en kunnen de bevestigingsorganen en openingen ook anders uitgevoerd zijn.
De omvang van de uitvinding wordt dan ook uitsluitend bepaald door de nu volgende conclusies.
Claims (27)
1. Werkwijze voor het aan een dek in een ruimte ophangen van ten minste één buis, omvattende de stappen van: a) het op een van de ruimte verwijderde locatie aan de ten minste ene buis bevestigen van ten minste één de buis omsluitend steunelement ter vorming van een installatiemodale; b) het naar de ruimte brengen van de installatiemodule; en ¢) het in de ruimte aan het dek ophangen van het ten minste ene steunelement van de installatiemodule.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij meerdere buizen tegelijk aan het dek opgehangen worden, verder omvattende de stap van: al) het met elkaar verbinden van aan aangrenzende buizen bevestigde steunelementen, waarbij in stap ¢) de met elkaar verbonden steunelementen gezamenlijk aan het dek opgehangen worden.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij in stap al) de steunelementen met elkaar verbonden worden door deze te bevestigen aan een verbindingsframe, dat onderdeel wordt van de installatiemodule.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij in stap c) het verbindingsframe aan het dek opgehangen wordt.
5. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, waarbij buizen met verschillende diameters gezamenlijk aan het dek opgehangen worden, en waarbij ten minste twee steunelementen met verschillende afmetingen aan het verbindingsframe bevestigd worden.
6. Werkwijze volgens één der conclusies 3-5, waarbij elk steunelement uit twee delen bestaat, die afzonderlijk aan het verbindingsframe worden bevestigd.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij de twee delen van het steunelement tegelijkertijd aan het verbindingsframe worden bevestigd.
$. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene buis voorafgaand aan stap a) voorzien wordt van een laag daar omheen aangebracht isolatiemateriaal, die zich uitstrekt over een positie waar het steunelement aan de buis bevestigd wordt.
9. Systeem voor het aan een dek in een ruimte ophangen van ten minste één buis, omvattende ten minste één op een van de ruimte verwijderde locatie aan de ten minste ene buis te bevestigen,
in de ruimte aan het dek op te hangen steunelement, dat de ten minste ene buis omsluit en daarmee een installatiemodule vormt.
10. Systeem volgens conclusie 9, verder omvattende een verbindingsframe voor het met elkaar verbinden van een aantal steunelementen, welk verbindingsframe onderdeel vormt van de installatiemodule.
11. Systeem volgens conclusie 10, waarbij elk steunelement een opnameruimte voor een buis bepaalt met een aan de buis evenwijdige as, en het verbindingsframe zich in hoofdzaak dwars op de assen van de opnameruimtes van de daardoor verbonden steunelementen uitstrekt.
12. Systeem volgens conclusie 10 of 11, waarbij het verbindingsframe met de steunelementen samenwerkende bevestigingsmiddelen vertoont, waarbij de bevestigingsmiddelen ingericht zijn voor samenwerking met steunelementen met verschillende afmetingen.
13. Systeem volgens conclusie 12, waarbij de bevestigingsmiddelen openingen omvatten voor het opnemen van uitstekende bevestigingsorganen van de steunelementen.
14. Systeem volgens conclusie 13, waarbij de bevestigingsmiddelen voor ten minste één van de steunelementen meerdere rijen openingen omvatten.
15. Systeem volgens één der conclusies 10-14, waarbij elk steunelement een aan het verbindingsframe te bevestigen zadel en een de buis in het zadel fixerende strop omvat.
16, Systeem volgens conclusie 15. waarbij de strop afzonderlijk aan het verbindingsframe te bevestigen is.
17. Systeem volgens conclusie 13 of 14 in combinatie met 15 of 16, waarbij het zadel en de strop elk in de openingen van het verbindingsframe te steken, vervormbare bevestigingsorganen omvatten.
18. Systeem volgens conclusie 17. waarbij de bevestigingsorganen vlak zijn en de openingen langwerpig zijn.
19, Systeem volgens één der conclusies 15-18, waarbij het zadel aan een van het verbindingsframe afgekeerde zijde een holte vertoont voor het opnemen van de buis, en waarbij een lengtemaat van de holte ten minste 50 %, bij voorkeur ten minste 100 %, en meer bij voorkeur ten minste 150 Ze bedraagt van een breedtemaat van de holte.
20. Systeem volgens één der conclusies 15-19, waarbij het zadel in doorsnede in hoofdzaak M- vormig is en als een geheel vervaardigd is.
21. Systeem volgens één der conclusies 15-20, waarbij de strop een aanlegvlak vertoont voor de buis, en waarbij een lengtemaat van het aanlegvlak ten minste 15 %, bij voorkeur ten minste 30 %, en meer bij voorkeur ten minste 50 % bedraagt van een breedtemaat van de strop.
22. Systeem volgens één der conclusies 10-21, waarbij het verbindingsframe middelen vertoont voor het ophangen daarvan aan het dek.
23. Systeem volgens conclusie 22, waarbij de ophangmiddelen en de steunelementen aan eenzelfde zijde van het verbindingsframe zijn aangebracht.
24. Steunelement voor gebruik in een systeem volgens één der conclusies 9-23.
25. Verbindingsframe voor gebruik in een systeem volgens één der conclusies 10-23.
26. Zadel voor gebruik 1n een systeem volgens één der conclusies 15-23.
27. Strop voor gebruik in een systeem volgens één der conclusies 15-23.
Priority Applications (3)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2033952A NL2033952B1 (nl) | 2023-01-12 | 2023-01-12 | Werkwijze en systeem voor het aan een dek in een ruimte ophangen van buizen |
LU506101A LU506101B1 (de) | 2023-01-12 | 2024-01-12 | Verfahren und system zum aufhängen von rohren an einer decke in einem raum |
BE20245012A BE1031258B1 (nl) | 2023-01-12 | 2024-01-12 | Werkwijze en systeem voor het aan een dek in een ruimte ophangen van buizen |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2033952A NL2033952B1 (nl) | 2023-01-12 | 2023-01-12 | Werkwijze en systeem voor het aan een dek in een ruimte ophangen van buizen |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2033952B1 true NL2033952B1 (nl) | 2024-07-22 |
Family
ID=85570060
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2033952A NL2033952B1 (nl) | 2023-01-12 | 2023-01-12 | Werkwijze en systeem voor het aan een dek in een ruimte ophangen van buizen |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1031258B1 (nl) |
LU (1) | LU506101B1 (nl) |
NL (1) | NL2033952B1 (nl) |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR997405A (fr) * | 1949-09-08 | 1952-01-07 | Dispositif de liaison et application de ce dispositif, notamment pour poser des câbles électriques à bord d'un navire | |
NL1010985C2 (nl) | 1999-01-08 | 2000-07-11 | Flamco Bv | Buisophangbeugel. |
CN111503377A (zh) * | 2020-04-14 | 2020-08-07 | 江苏奇佩建筑装配科技有限公司 | 一种装配式支吊架 |
CN114165646A (zh) * | 2021-12-14 | 2022-03-11 | 中国轻工业成都设计工程有限公司 | 吊挂支架下管道热膨胀自平衡结构 |
-
2023
- 2023-01-12 NL NL2033952A patent/NL2033952B1/nl active
-
2024
- 2024-01-12 BE BE20245012A patent/BE1031258B1/nl active IP Right Grant
- 2024-01-12 LU LU506101A patent/LU506101B1/de active IP Right Grant
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR997405A (fr) * | 1949-09-08 | 1952-01-07 | Dispositif de liaison et application de ce dispositif, notamment pour poser des câbles électriques à bord d'un navire | |
NL1010985C2 (nl) | 1999-01-08 | 2000-07-11 | Flamco Bv | Buisophangbeugel. |
CN111503377A (zh) * | 2020-04-14 | 2020-08-07 | 江苏奇佩建筑装配科技有限公司 | 一种装配式支吊架 |
CN114165646A (zh) * | 2021-12-14 | 2022-03-11 | 中国轻工业成都设计工程有限公司 | 吊挂支架下管道热膨胀自平衡结构 |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
BE1031258A1 (nl) | 2024-08-07 |
LU506101B1 (de) | 2024-07-12 |
BE1031258B1 (nl) | 2024-08-12 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US3030670A (en) | Ceiling construction | |
AU2019213449B2 (en) | Hanging load support | |
CA2158302C (en) | Hydronic radiant heat distribution panel and system | |
US8540090B2 (en) | Telescoping wire cable tray system | |
US3239070A (en) | Hang rod assembly | |
US9127787B1 (en) | Double hangar | |
EP1074773A1 (en) | Cable support bracket assembly | |
US8074943B2 (en) | Pipe protector | |
US9683590B2 (en) | Strut system and strut fitting therefor | |
US20160327187A1 (en) | Sanitary Utility Hanger System | |
US7770341B2 (en) | Suspended electrical service conduit system and method of use | |
NL2033952B1 (nl) | Werkwijze en systeem voor het aan een dek in een ruimte ophangen van buizen | |
US7083151B2 (en) | Laterally-reinforced duct saddle, and method for suspending horizontal flexible duct | |
CA2568181C (en) | Twist clip for attaching a fin to a conduit of a hydronic heating system | |
US6417449B1 (en) | Modular holder for conduit and junction boxes | |
US3440947A (en) | Combination diffuser and false ceiling suspension systems | |
US20220412484A1 (en) | Cable or pipe supports | |
US2919117A (en) | Air conditioning system | |
JP3127387B2 (ja) | 空調設備用配管及び給水給湯用配管の吊り下げ装置 | |
US3211403A (en) | Hanger clip | |
US20240318423A1 (en) | Elongated ceiling grid member | |
US12188588B2 (en) | Securing bracket | |
RU172808U1 (ru) | Устройство для подвески кабелей | |
NL1006549C1 (nl) | Montagehulpmiddel voor buigzame geleiders. | |
FR2669708A1 (fr) | Ensemble de fixation d'objets s'etendant a distance d'un plafond ou d'un plancher. |