NL2001595C2

NL2001595C2 - Bevestigingsinrichting en valbeveiligingssysteem.

Info

Publication number: NL2001595C2
Application number: NL2001595A
Authority: NL
Inventors: Joost Cornelis Duvekot; Martin Mastenbroek
Original assignee: Kedge Holding Bv
Priority date: 2008-05-19
Filing date: 2008-05-19
Publication date: 2009-11-20
Also published as: CA2724824A1; CA2724824C; EP2279031B1; JP5258964B2; PL2279031T3; US20110094828A1; AU2009249941B2; AU2009249941A1; CN102089038A; DK2279031T3; EP2279031A1; JP2011523447A; CN102089038B; ZA201008236B; RU2494778C2; RU2010151975A; WO2009142480A1; US9566458B2

Description

Bevestigingsinrichting en valbeveiligingssysteem.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een bevestigingsinrichting voor bevestiging aan een wand van een object omvattende een althans in hoofdzaak 5 vormvaste kern met ten minste één hevestigingsorgaan en een in hoofdzaak flexibele flap met een althans in hoofdzaak lekdicht, althans in hoofdzaak vrij distaai deel dat zich lateraal ten opzichte van de kern uitstrekt en bestemd en ingericht is om hecht aan een oppervlak van de wand van het object te worden verbonden. De uitvinding heeft tevens betrekking op een valbeveiligingssysteem.

10

Een bevestigingsinrichting van de in de aanhef genoemde soort is bekend uit Europees octrooi EP 1.699.991 van aanvraagster. De daarin beschreven hevestigingsinrichting maakt onderdeel uit van een beveiligingsinrichting waaraan iemand zich bijvoorbeeld kan zekeren bij werk met valgevaar. Een uitvoeringsvorm van de bekende 15 bevestigingsinrichting omvat een hoogwaardig samenstel van een stel metalen schotelvormige flenslichamen waartussen een flexibele flap met een proximaal gedeelte ligt ingeklemd onder invloed van een klemkracht die wordt geleverd door een centrale bout waarvan aan een distaai uiteinde een hevestigingsorgaan uitgaat in de vorm van een oog. De flexibele flap omvat een lap wandbekledingsmateriaal, in het bijzonder van een 20 bitumineus dakbedekkingsmateriaal, en strekt zich met een distaai gedeelte van de orde van circa 25 centimeter buiten de flenslichamen uit. Daarmee biedt de flexibele flap een betrouwbare bevestigingsbasis waarmee het geheel op conventionele wijze lekdicht aan een bestaande wandbekleding van bijvoorbeeld een gebouw kan worden gehecht. De inklemming aan het van het proximale gedeelte van de flap zorgt hier voor de gewenste 25 lekdichtheid.

Hoewel de bekende bevestigingsinrichting op zichzelf een bijzonder betrouwbare, duurzame en robuuste bevestiging aan een dak of andere wand van een gebouw mogelijk maakt, kleeft aan de hoogwaardige opbouw daarvan evenwel een bezwaar dat 30 de kostprijs relatief hoog ligt en hetzelfde geldt voor een gewicht van de bekende inrichting.

U08.138SNLnl.wpd -2-

Met de onderhavige uitvinding wordt daarom onder meer beoogd te voorzien in een bevestigingsinrichting die met behoud van kwaliteit en betrouwbaarheid lichter en economischer kan worden vervaardigd.

5 Om het beoogde doel te bereiken heeft een bevestigingsinrichting van de in de aanhef genoemde soort als kenmerk dat de kem een monolithisch lichaam omvat, en dat een proximaal deel van de flap althans in hoofdzaak naadloos in het lichaam is geïncorporeerd. Daarbij een gewenste lekdichtheid tussen het kemlichaam en de flexibele flap bereikt doordat het proximate deel van de flap volledig omslóten door 10 materiaal van het lichaam daarin is geïntegreerd. Aldus kan een relatief zware klemconstructie zoals bij de bekende inrichting achterwege blijven. Bovendien staat de opbouw conform de uitvinding relatief lage productiekosten van het geheel toe.

Een voorkeursuitvoeringsvorm van de bevestigingsinrichting volgens de uitvinding 15 heeft in dit verband als kenmerk dat het lichaam een materiaal omvat dat rondom het proximale deel van de flap is gegoten, en meer in het bijzonder dat het lichaam een thermoplastische kunststof omvat en bij verhoogde temperatuur in een thermovormproces aan weerszijden van het proximale deel gevormd. Een dergelijke ingieting of anderzijds inbedding van het proximale deel van de flexibele flap leidt reeds 20 op zichzelf tot een bijzonder betrouwbare, duurzame en sterke hechting en verankering van de flap in het lichaam, terwijl anderzijds een fabricageproces van het geheel niettemin kan uitblinken in eenvoud.

Voor een adequate verankering van het proximale deel van de flap in het lichaam, ook 25 bij een extreem hoge trekbelasting, heeft een verdere uitvoeringsvorm van de bevestigingsinrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat het proximale deel van de flap een open structuur vertoont om materiaal van het lichaam tussen een eerste en tweede hoofdoppervlak van de flap te ontvangen. De open structuur van het proximale deel van de flap laat aldus toe dat materiaal van het lichaam, bijvoorbeeld bij een 30 gietproces, van weerszijden daarin binnendringt waardoor de flap, na uitharding van het lichaam, onwrikbaar in het lichaam gefixeerd ligt. De open structuur kan daarbij onder -3- meer worden verwezenlijkt door voor de flap geheel of gedeeltelijk uit te gaan van een open net-structuur of door in een gesloten flap lokaal perforaties, sleuven of anderszins een open raster aan te brengen.

5 Voor een optimale compatibiliteit met een bestaande wandbedekking heeft een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de bevestigingsinrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat de flap een wandbekledingsmateriaal omvat, in het bijzonder een bitumineus of kunststof dakbedekkingsmateriaal. Aldus kan de flap gebruikmaken van conventionele oppervlakkige bevestigingstechnieken, zoals lassen, branden of 10 verlijmen, aan een bestaande dak- of wandbedekking worden bevestigd zonder een integriteit van de bestaande bedekking aan te tasten.

Een bijzonder compacte uitvoeringsvorm van de bevestigingsinrichting volgens de uitvinding heeft als kenmerk dat het lichaam en de flexibele flap in hoofdzaak 15 concentrische respectieve cirkelvormige omtrekken omvatten. Daarbij berust de uitvinding op het inzicht dat een hechtkracht van de flap aan een oppervlak evenredig zal zijn aan een grootte van het hechtoppervlak en dat een cirkelomtrek, gegeven dit oppervlak, een minimum aan ruimte vergt. Bijzonder goede resultaten zijn in dit verband geboekt met een praktische uitvoeringsvorm van de bevestigingsinrichting 20 volgens de uitvinding die is gekenmerkt doordat het lichaam een doorsnede heeft die is gelegen tussen 15 en 25 centimeter en dat de flap met een in hoofdzaak vrij distaai deel zich over ten minste 20-30 centimeter buiten het lichaam uitstrekt. Gebleken is dat dergelijke dimensies een hechting van de flap aan een bestaande dakbedekking teweeg kunnen brengen, die onder normale omstandigheden toereikend is om bijvoorbeeld een 25 dynamische belasting op te vangen zoals die voor kan komen bij toepassing van de bevestigingsinrichting in een valbeveiligingssysteem ter zekering van een persoon bij valgevaar. Een afdoende verankering van het proximale deel van de flap in het kemlichaam ten behoeve van een dergelijke toepassing is in de praktijk gebleken bij een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de bevestigingsinrichting volgens de uitvinding 30 gekenmerkt doordat het proximale deel van de flap over ten minste 10 centimeter in het lichaam steekt.

-4-

Voor toepassing van de bevestigmgsinrichting onder meer extreme omstandigheden, zoals bijvoorbeeld bij uitzonderlijke klimatologische omstandigheden of een extreme trekbelasting, heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de bevestigmgsinrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat aan een van het 5 bevestigingsorgaan afgewende zijde van het lichaam een flensdeel daarvan lateraal uitgaat met een omtreksrand die is gelegen tussen een omtreksrand van het lichaam en een omtreksrand van de flap. Het flensdeel biedt daarbij een additionele bevestigingsbasis die geschikt is voor een mechanische, penetrerende primaire bevestiging van de inrichting aan een ondergrond, terwijl de zich daarover uitstrekkende 10 flap een lekdichte afdichting waarborgt naast een secundaire, oppervlakkige bevestiging van het geheel aan het oppervlak van het object. De primaire bevestiging kan daarbij zo sterk worden gekozen als nodig is voor een concrete toepassing.

Het flensdeel kan een al of niet vormvast, zelfstandig deel omvatten dat is samengesteld 15 met een overig deel van de inrichting, doch in een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is de bevestigmgsinrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat het flensdeel monolithisch van het lichaam uitgaat. Aldus kan het flensdeel in één geheel met het overige deel van het kemlichaam worden gevormd.

20 Hetzelfde geldt voor het bevestigingsorgaan. Ook dit kan los worden samengesteld met het overige deel van de inrichting en bijvoorbeeld door schroeven of anderszins mechanisch aard en nagelvast met het lichaam worden verbonden. In het bijzonder kan het bevestigingsorgaan, gelijk de flexibele flap, daarbij in het lichaam worden ingegoten of anderszins daarin tijdens fabricage worden geïntegreerd. Een 25 voorkeursuitvoeringsvorm van de bevestigmgsinrichting heeft evenwel volgens de uitvinding als kenmerk dat het bevestigingsorgaan monolithisch met het lichaam is gevormd. Aldus zijn voor het bevestigingsorgaan geen additionele onderdelen noch handelingen vereist en ontstaat een uiterst robuust, lekdicht geheel.

30 De onderhavige uitvinding heeft eveneens betrekking op een valbeveiligingssysteem omvattende ten minste één bevestigmgsinrichting volgens de uitvinding in een -5- valbeveiligingssamenstel dat verder ten minste een persoonlijk valbeveiligingsmiddel omvat dat bestemd en ingericht is om al of niet rechtstreeks aan een bevestigingsorgaan van de ten minste ene bevestigingsinrichting te worden gekoppeld.

s Navolgend zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een aantal uitvoeringsvoorbeelden en een bijbehorende tekening. In de tekening toont:

Figuur 1 een bovenaanzicht van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van een bevestigingsinrichting volgens de uitvinding;

Figuur 2A een dwarsdoorsnede van de inrichting van figuur 1 volgens de lijn A-A; 10 Figuur 2B een dwarsdoorsnede van de inrichting van figuur 1 volgens de lijn B-B; en

Figuur 3 een dwarsdoorsnede van een tweede uitvoeringsvoorbeeld van een bevestigingsinrichting volgens de uitvinding.

De figuren zijn overigens zuiver schematisch en althans niet steeds op schaal 15 weergegeven. Met name kunnen terwille van de duidelijkheid sommige dimensies in meer of mindere mate overdreven zijn weergegeven. Overeenkomstige delen zijn in de figuren zoveel mogelijk met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.

De bevestigingsinrichting van figuur 1 is bijvoorbeeld toepasbaar als verankeringsbasis 20 in een valbeveiligingssysteem en omvat daartoe een bevestigingsorgaan, in dit voorbeeld in de vorm van een vormgesloten bevestigingsoog 10, zie ook figuur 2A, waaraan een veiligheidslijn al of niet rechtstreeks koppelbaar is die uitgaat van een persoonlijk valbeveiligingsmiddel, zoals een valgordel of valhamas. Het bevestigingsoog 10 gaat monolithisch uit van een centrale kem van de inrichting die ook 25 overigens een monolithisch lichaam 20 omvat. Het kemlichaam 20 is in dit voorbeeld volledig uit een duurzame, thermoplastische kunststof, zoals bijvoorbeeld polystyreen, polypropyleen of ABS, bij verhoogde temperatuur in een overeenkomstige mal gegoten en vervolgens tot een vormvast geheel uitgehard met ruwweg een cirkelvormige buitenomtrek. Een doorsnede van het kemlichaam 20 bedraagt typisch van de orde van 30 tussen 15 en 25 centimeter, terwijl het lichaam typisch een dikte heeft van de orde van 20 tot 40 millimeter. Binnen het kader van de uitvinding zijn echter andere dimensies, -6- zowel groter als kleiner, denkbaar, afgestemd op een concreet toepassingsgebied en de daarbij te verwachten statische en/of dynamische belastingen. Ook kan in plaats van een cirkel-, of schijfvormig kemlichaam een anders gevormd, bijvoorbeeld langwerpig kemlichaam worden toegepast, al naar gelang een concrete behoefte.

5

Van het kemlichaam 20 gaat een flexibele, dat wil zeggen vormslappe, flap 30 uit met eveneens een cirkelvormige buitenomtrek. De flap steekt daarbij met een proximaal deel 31 circa 15 centimeter in het kemlichaam 20 en strekt zich met een distaai deel 32 over een afstand van typisch minimaal circa 20 tot 30 centimeter daarbuiten uit. Het 10 proximale 31 deel vertoont een open structuur met openingen 33, zie figuur 2B, om daarin materiaal van het lichaam 20 te ontvangen terwijl het lichaam 20 wordt gegoten. Aldus is de flap bijzondere duurzaam, robuust en lekdicht in het lichaam geïntegreerd en verankerd, terwijl het vrije distale deel een adequate bevestigingsbasis biedt voor een oppervlakkige hechting aan een bestaande dak- of wandbedekking zonder een integriteit 13 van deze laatste aan te hoeven tasten. Met het oog daarop is de flap bij voorkeur uit een lap van een gangbaar wandbekledingsmateriaal, in het bijzonder een bitumineus of kunststof dakbedekkingsmateriaal, gevormd om op conventionele wijze, zoals verlijmen, branden of lassen, onwrikbaar aan een bestaande, reeds aanwezige wandbekleding te kunnen worden gehecht. De open structuur 33 van het proximale deel 20 31 van de flexibele flap 30 biedt enerzijds een betrouwbare en uitermate stevige verankering van de flap in het kemlichaam 20, maar staat bovendien toe dat tijdens een voimgietprocédé van het lichaam gietsel tussen de openingen 33 door van de ene naar de andere zijde van de flap vloeit. Aldus kan de flap reeds vooraf in de mal worden aangebracht en het lichaam als het ware om de flap heen worden gegoten tot een 25 volledig geïntegreerd geheel.

Een tweede uitvoeringsvorm van de bevestigingsinrichting volgens de uitvinding is getoond in figuur 3. Deze uitvoeringsvorm is grotendeels gelijk aan de eerste zij het dat in dit geval aan een onderzijde van het kemlichaam 20 een flensdeel 21 daarvan radiaal 30 uitgaat. Het flensdeel kan daarbij als los element worden samengevoegd met het kerndeel 20 of, zoals hier, als één monolithisch geheel samen daarmee zijn gegoten. Het -7- flensdeel 21 strekt zich over een afstand van circa 5 tot 10 centimeter buiten het overige deel van het kemlichaam 20 uit en is voorzien van een aantal boringen ten behoeve van daar doorheen stekende bevestigingsorganen 40, zoals schroeven of bouten. Aldus kan de inrichting aan de aldus voorziene bevestigingsrand 21 primair penetrerend aard en 5 nagelvast worden bevestigd aan een ondergrond door middel van dergelijke bevestiginsorganen, terwijl de oppervlakkige, dat wil zeggen niet-penetrerende, bevestiging van de daaroverheen vallende flexibele flap 32 een bij buitentoepassingen gewenste lekdichtheid van het geheel waarborgt.

10 Het bevestigingsorgaan omvat in dit geval een metalen schroefoog 11 dat naderhand in het lichaam 20 kan worden geschroefd, eventueel nadat daarin een daarop afgestemde boring werd aangebracht, dan wel zoals hier met voordeel reeds tijdens het gietproces van het lichaam in de mal werd gestoken om het materiaal van het lichaam daaromheen te laten vloeien en vervolgens te laten uitharden. Desgewenst kunnen daarbij aan een 15 schacht van het bevestigingsorgaan 11 één of meer flensen of vleugels 12 worden voorzien die naderhand een uitermate rigide verankering in het lichaam 20 waarborgen. Aldus biedt deze uitvoeringsvorm zelfs onder extreme operationele condities, in het bijzonder qua omgevingstemperatuur en belasting, een bijzonder betrouwbare bevestigingsinrichting die onder alle denkbare praktische omstandigheden veilig als 20 basis in een valbeveiligingssysteem kan worden toegepast.

Hoewel de uitvinding aan de hand van louter een paar uitvoeringsvoorbeelden nader werd toegelicht, moge het duidelijk zijn dat de uitvinding daartoe geenszins is beperkt. Integendeel zijn voor een gemiddelde vakman daarop nog vele variaties en 25 verschijningsvormen mogelijk zonder van hem te vergen buiten het kader van de uitvinding te treden. Zo omvat in de getoonde uitvoeringsvoorbeelden de flexibele flap centraal een opening en een open structuur, met name om tijdens een fabricageproces een adequate vloeiing van materiaal tussen afzonderlijke maldelen toe te laten en in het uiteindelijke product een betrouwbare verankering van de flap in het kemlichaam te 30 bereiken, maar kan desgewenst ook een flap met gesloten proximaal deel worden toegepast. In een dergelijk geval kan tijdens fabricage met voordeel vanaf weerszijden -8- materiaal ten behoeve van het kemlichaam om de flap worden gegoten om een adequate malvulling en insluiting te bereiken.

Het flenslichaam dat in samenhang met de inrichting volgens de uitvinding kan worden 5 toegepast, kan behalve een vormvast deel ook een flexibele rok van bijvoorbeeld een dakbedekkingsmateriaal, een geschikte kunststof folie of een textiel weefsel omvatten. Een dergelijke rok laat zich bijvoorbeeld door nieten, nagelen of naaien aard en nagelvast aan een bestaande dakbedekking bevestigen, terwijl de daaroverheen vallende flexibele flap voor een probate waterdichtheid zorgt.

10

Tevens zijn de aangegeven materialen en dimensies voornamelijk ter illustratie gegeven maar zijn ook andere materialen, vormen en dimensies in beginsel betrekkelijk vrijelijk afstembaar op een concrete toepassing. Behalve een relatief compact cirkelvormig kemlichaam is in dit verband bijvoorbeeld een langwerpig, balkvormig kemlichaam 15 mogelijk waarvan een flexibele flap eenzijdig dan wel tweezijdig lateraal uitgaat Ook hierbij is de flexibele flap conform de uitvinding in hoofdzaak naadloos in het kemlichaam geïntegreerd.

Het bevestigingsorgaan omvat in de uitvoeringsvoorbeelden een vormgesloten, 20 vormvast oog, dat uitsteekt buiten het overige deel van het kemlichaam, maar kan op diverse andere wijzen gestalte worden gegeven. Zo kan in het vormlichaam aan een hoofdoppervlak daarvan een kom worden gevormd waarin een bevestigingsorgaan verdiept en verdekt is aangebracht. Het bevestigingsorgaan omvat daarbij met voordeel één of meer staafvormige metalen delen die overdwars een dergelijke kom overbmggen 25 en aan weerszijden met een uiteinde over voldoende afstand en voldoende diep in het lichaam steken om een betrouwbare verankering mogelijk te maken.

De gewenste naadloze integratie van de flap in het monolithische kemlichaam kan, behalve door bij verhoogde temperatuur gieten van een thermoplastisch materiaal en 30 fysisch uitharden, ook worden gerealiseerd door het al of niet bij verhoogde druk en/of temperatuur om het proximate deel van de flap vormen en chemisch uitharden van een -9- uitgangsmateriaal. Hiertoe lenen zich talrijke materialen zoals in het bijzonder (epoxy)harsen en rubbers.

In plaats van een bitumineuze flexibele flap kan ook een flexibele flap van een ander 5 lekdicht materiaal, met name van een lekdichte kunststoffolie van bijvoorbeeld polyvinylchloride, worden toegepast. En in plaats van als zelfstandig onderdeel, dat met een overig deel van de inrichting wordt samengesteld, kan de flexibele flap tevens als één monolithisch geheel met althans een aangrenzend deel van het kemlichaam worden gevormd en dan bijvoorbeeld volledig tezamen daarmee in een (thermo)vormproces 10 worden vervaardigd. De flexibele flap kan in een dergelijk geval bijvoorbeeld door verlijming duurzaam aan een ondergrond worden gehecht, wat tot bijzonder hoge omgevingstemperaturen een uitermate sterke verbinding kan geven.

Voor wat betreft toepassingsgebieden leent de inrichting volgens de uitvinding zich niet 15 alleen binnen het kader van een valbeveiligingssysteem maar biedt de inrichting in het algemeen een bevestigingsbasis voor dak of wandconstructies, zoals met name dakantennes en al of niet tijdelijke opstallen op een dak van een gebouw. Daarbij kan als bevestigingsorgaan in plaats van een bevestigingsoog met voordeel één of meer uit het lichaam stekende draadeinden of schroefbouten worden toegepast.

Claims

1. Bevestigingsinrichting voor bevestiging aan een wand van een object omvattende een althans in hoofdzaak vormvaste kern met ten minste één 5 bevestigingsorgaan en een in hoofdzaak flexibele flap met een althans in hoofdzaak lekdicht, althans in hoofdzaak vrij distaai deel dat zich lateraal ten opzichte van de kern uitstrekt en bestemd en ingericht is om hecht aan een oppervlak van de wand van het object te worden verbonden, met het kenmerk dat de kern een monolithisch lichaam omvat, en dat een proximaal deel van de flap althans in hoofdzaak naadloos in het 10 lichaam is geïncorporeerd.

2. Bevestigingsinrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat het lichaam een materiaal omvat dat rondom het proximale deel van de flap is gegoten.

3. Bevestigingsinrichting volgens conclusie 2 met het kenmerk dat het lichaam een thermoplastische kunststof omvat en bij verhoogde temperatuur in een thermovormproces aan weerszijden van het proximale deel is gevormd.

4. Bevestigingsinrichting volgens conclusie 1,2 of 3 met het kenmerk dat het 20 proximale deel van de flap een open structuur vertoont om materiaal van het lichaam tussen een eerste en tweede hoofoppervlak van de flap te ontvangen.

5. Bevestigingsinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat de flap een wandbekledingsmateriaal omvat, in het bijzonder een 25 bitumineus of kunststof dakbedekkingsmateriaal.

6. Bevestigingsinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het kenmerk dat het lichaam en de flexibele flap in hoofdzaak concentrische respectieve cirkelvormige omtrekken omvatten. 30 -11-

7. Bevestigingsinrichting volgens conclusie 6 met het kenmerk dat het lichaam een doorsnede heeft die is gelegen tussen 15 en 25 centimeter en dat de flap met een in hoofdzaak vrij distaai deel zich over ten minste 20-30 centimeter buiten het lichaam uitstrekt. 5

8. Bevestigingsinrichting volgens conclusie 6 of 7 met het kenmerk dat het proximale deel van de flap over ten minste 10 centimeter in het lichaam steekt.

9. Bevestigingsinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies met het 10 kenmerk dat aan een van het bevestigingsorgaan afgewende zijde van het lichaam een flensdeel daarvan lateraal uitgaat met een omtreksrand die is gelegen tussen een omtreksrand van het lichaam en een omtreksrand van de flap.

10. Bevestigingsinrichting volgens conclusie 9 met het kenmerk dat het flensdeel 15 monolithisch van het lichaam uitgaat.

11. Bevestigingsinrichting volgens één der voorgaande conclusies met het kenmerk dat het bevestigingsorgaan monolithisch met het lichaam is gevormd.

12. Valbeveiligingssysteem omvattende ten minste één bevestigingsinrichting volgens één of meer der voorgaande conclusies in een valbeveiligingssamenstel dat verder ten minste een persoonlijk valbeveiligingsmiddel omvat dat bestemd en ingericht is om al of niet rechtstreeks aan een bevestigingsorgaan van de ten minste ene bevestigingsinrichting te worden gekoppeld.