[go: up one dir, main page]

NL1037669C2 - Inrichting en werkwijze voor het wassen van afvoerlucht uit een veestal. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het wassen van afvoerlucht uit een veestal. Download PDF

Info

Publication number
NL1037669C2
NL1037669C2 NL1037669A NL1037669A NL1037669C2 NL 1037669 C2 NL1037669 C2 NL 1037669C2 NL 1037669 A NL1037669 A NL 1037669A NL 1037669 A NL1037669 A NL 1037669A NL 1037669 C2 NL1037669 C2 NL 1037669C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
filter
exhaust air
ammonia
liquid
dust
Prior art date
Application number
NL1037669A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1037669A (nl
Inventor
Klaas Wubs
Original Assignee
Kunststofwerktuigbouw Kawebe B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Kunststofwerktuigbouw Kawebe B V filed Critical Kunststofwerktuigbouw Kawebe B V
Priority to NL1037669A priority Critical patent/NL1037669C2/nl
Publication of NL1037669A publication Critical patent/NL1037669A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1037669C2 publication Critical patent/NL1037669C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/0047Air-conditioning, e.g. ventilation, of animal housings
    • A01K1/0082Water misting or cooling systems
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/0047Air-conditioning, e.g. ventilation, of animal housings
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D46/00Filters or filtering processes specially modified for separating dispersed particles from gases or vapours
    • B01D46/42Auxiliary equipment or operation thereof
    • B01D46/44Auxiliary equipment or operation thereof controlling filtration
    • B01D46/46Auxiliary equipment or operation thereof controlling filtration automatic
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D47/00Separating dispersed particles from gases, air or vapours by liquid as separating agent
    • B01D47/06Spray cleaning
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D50/00Combinations of methods or devices for separating particles from gases or vapours
    • B01D50/20Combinations of devices covered by groups B01D45/00 and B01D46/00
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D53/00Separation of gases or vapours; Recovering vapours of volatile solvents from gases; Chemical or biological purification of waste gases, e.g. engine exhaust gases, smoke, fumes, flue gases, aerosols
    • B01D53/34Chemical or biological purification of waste gases
    • B01D53/46Removing components of defined structure
    • B01D53/54Nitrogen compounds
    • B01D53/58Ammonia
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D2251/00Reactants
    • B01D2251/10Oxidants
    • B01D2251/104Ozone
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01DSEPARATION
    • B01D2257/00Components to be removed
    • B01D2257/40Nitrogen compounds
    • B01D2257/406Ammonia

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Oil, Petroleum & Natural Gas (AREA)
  • General Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Analytical Chemistry (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Separation Of Particles Using Liquids (AREA)
  • Treating Waste Gases (AREA)
  • Housing For Livestock And Birds (AREA)

Description

Korte aanduiding: Inrichting en werkwijze voor het wassen van afvoerlucht uit een veestal.
BESCHRIJVING
5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting en een werkwijze voor het wassen van afvoerlucht uit een veestal.
Een bekende inrichting voor het wassen van afvoerlucht uit een veestal heeft een filterruimte waardoorheen middels een ventilator lucht afkomstig uit een veestal in verticale richting van onder naar boven door een pakket 10 filtermateriaal wordt geforceerd, waarbij het filterpakket in bedrijf continu wordt bevochtigd. Middels dit filterpakket wordt de concentratie van stofdeeltjes en ammoniak' in de uit de veestal afkomstige afvoerlucht verminderd. Aan de bovenzijde van het filterpakket, ofwel aan de stroomafwaartse zijde, wordt het filterpakket met een wasvloeistof benat. Onder in de filterruimte wordt de vloeistof 15 die van boven naar beneden door het filterpakket stroomt in een opvangbak opgevangen. Een inrichting voor het biologisch wassen van afvoerlucht uit een veestal wordt overigens ook wel aangeduid als biowasser. De genoemde bekende inrichting voor het wassen van afvoerlucht wordt door de firma Dorset B.V. op de markt gebracht.
20 Een nadeel van de hierboven genoemde bekende biowasser is dat het filterpakket tijdens bedrijf snel dichtslibt met stof dat in de lucht uit de veestal aanwezig is. Als gevolg hiervan is reiniging frequent noodzakelijk, waardoor de operationele kosten relatief hoog zijn.
De uitvinding stelt zich derhalve ten doel een inrichting voor het 25 wassen van afvoerlucht uit een veestal te verschaffen, welke inrichting een groter onderhoudsinterval heeft. Dit doel wordt bereikt met een inrichting voor het wassen van afvoerlucht, omvattende een ammoniakfilter voor het verminderen van het ammoniakgehalte in de afvoerlucht, waarbij de inrichting is voorzien van eerste sproeimiddelen voor het in bedrijf met een vloeistof benatten van het 30 ammoniakfilter, welke inrichting wordt gekenmerkt doordat deze een afzonderlijk stoffilter omvat voor het filteren van stof uit de afvoerlucht, waarbij in bedrijf onder invloed van drukmiddelen afvoerlucht in een stroomrichting achtereenvolgens door het stoffilter en door het ammoniakfilter stroomt.
Een voordeel van de inrichting voor het wassen volgens de 1037669 2 onderhavige uitvinding is dat doordat het stof door het afzonderlijke stoffilter wordt opgevangen, geen of althans nog zeer weinig stof het ammoniakfilter bereikt, als gevolg waarvan het ammoniakfilter aanzienlijk minder vervuild raakt met stof en de effectiviteit van het ammoniakfilter (aangaande het verminderen van het 5 ammoniakgehalte van de lucht) langer blijft gewaarborgd. Aldus is onderhoud minder frequent noodzakelijk.
Bij grote voorkeur betreft de bovengenoemde inrichting voor het wassen van afvoerlucht een inrichting voor het biologisch wassen van afvoerlucht, aangezien met een inrichting voor het biologisch wassen door middel van het in een 10 dergelijke inrichting aanwezige ammoniakfilter tevens de geurintensiteit van de afvoerlucht in aanmerkelijk hogere mate kan worden verlaagd. Bij een inrichting voor het biologisch wassen van afvoerlucht wordt de geurintensiteit evenals het ammoniakgehalte van de lucht verlaagd doordat tijdens het door het ammoniakfilter stromen van de afvoerlucht geurstoffen uit de lucht worden opgenomen door in het 15 ammoniakfilter aanwezige bacteriën en ammoniak door bacteriën wordt omgezet in nitraat en/ of nitriet, wat door de vloeistof wordt afgevoerd.
In de praktijk omvat de vloeistof met name water en eventueel toevoegingen zoals enig zwavelzuur.
Bij voorkeur zijn hierbij de tweede sproeimiddelen ingericht om het 20 stoffilter vanaf de stroomopwaartse zijde van het stoffilter te besproeien. Het grote voordeel hiervan is dat de afvoerlucht, alvorens door het stoffilter te stromen, door de sproeivloeistof wordt bevochtigd. De stofdeeltjes in de afvoerlucht worden aldus eveneens bevochtigd en worden in het stoffilter afgevangen en door de vloeistof afgevoerd.
25 Bij voorkeur zijn de eerste sproeimiddelen ingericht voor het benatten van de bovenzijde van het ammoniakfilter. Omdat de omzetting van ammoniak in het filter zelf plaatsvindt, is het gunstig als de vloeistof vanaf het hoogste punt van het filter, ofwel de bovenzijde, door het gehele filter heen naar beneden kan stromen. Zodoende wordt vloeistof door het gehele filter gecirculeerd.
30 Bij voorkeur zijn in de inrichting voor het wassen van afvoerlucht het ammoniakfilter en het stoffilter zodanig geplaatst dat de afvoerlucht althans in hoofdzaak horizontaal door het ammoniakfilter en horizontaal door het stoffilter stroomt. Bij een horizontaal doorstroomd filter verstopt in de praktijk het bovenste gedeelte nauwelijks en concentreert de verstopping zich vooral in het lager gelegen 3 gedeelte. Het debiet van het filter blijkt hierdoor langer op een acceptabel peil te blijven en onderhoud is eenvoudiger uit te voeren.
Bij voorkeur stroomt vloeistof van het ammoniakfilter in een eerste opvangbak, waarbij de eerste sproeimiddelen zijn ingericht om het ammoniakfilter 5 met vloeistof uit de eerste opvangbak te benatten, en stroomt vloeistof van het stoffilter in een tweede opvangbak, waarbij de tweede sproeimiddelen zijn ingericht om het stoffilter met vloeistof uit de tweede opvangbak te benatten. Aldus kunnen in de inrichting twee kringlopen van vloeistof worden onderscheiden: een eerste kringloop van vloeistof die vanuit de eerste opvangbak in het ammoniakfilter wordt 10 gebracht en vervolgens terugstroomt in de eerste opvangbak, en een tweede kringloop van vloeistof die vanuit de tweede opvangbak in het stoffilter wordt gebracht en vervolgens terugstroomt in de tweede opvangbak. Aldus wordt de vloeistof hergebruikt, hetgeen om economische en milieutechnische redenen gunstig is.
15 Bij verdere voorkeur zijn de eerste opvangbak en de tweede opvangbak middels een hydraulische verbinding verbonden, waarbij de hydraulische verbinding een éénrichtingsvoorziening omvat welke het toestaat dat vloeistof vanuit de eerste opvangbak in de tweede opvangbak stroomt. Het grote voordeel van toepassing van bovengenoemde hydraulische verbinding met éénrichtings-20 voorziening is enerzijds dat met stof vervuilde vloeistof niet vanuit de tweede opvangbak naar de eerste opvangbak kan stromen. Aldus kan het ammoniakfilter niet vervuild raken met stof afkomstig van het stoffilter. Anderzijds kan, in geval van toepassing van een inrichting voor het biologisch wassen van afvoerlucht, vloeistof met daarin nitraat en nitriet wel vanuit de eerste opvangbak naar de tweede 25 opvangbak stromen. Voor het afvangen van stof is in tegenstelling tot het omzetten van ammoniak, het gehalte nitraat en/of nitriet in de vloeistof op zich namelijk niet relevant. Doordat de afvoerlucht evenals het stoffilter wordt bevochtigd door de tweede sproeimiddelen, wordt hiermee een grote hoeveelheid water dat in de vloeistof aanwezig is aan de afvoerlucht afgegeven. Dit heeft op zich als gevolg dat 30 de concentratie nitraat en/of nitriet (hetgeen niet verdampt) alsmede de concentratie stof in de vloeistof in de tweede opvangbak toeneemt door de verdamping van water. Echter, hierdoor behoeft in bedrijf op bepaalde tijdstippen slechts een relatief klein vloeistofvolume van met stof en nitraat en/of nitriet verzadigde vloeistof te worden afgevoerd uit de tweede opvangbak. De kosten van het afvoeren van deze 4 vloeistof zijn aldus aanmerkelijk lager. Praktijktests hebben uitgewezen dat door de verdamping van water uit de vloeistof nog slechts circa 10% van de vloeistof dient te worden afgevoerd door bijvoorbeeld een op de tweede opvangbak aangesloten spui-afvoer. Ofwel, circa 90% van de vloeistof wordt door verdamping van water door de 5 lucht opgenomen. Aldus kan door toepassing van het bovenomschreven benatte stoffilter een aanmerkelijke reductie in volume van uit de inrichting af te voeren vloeistof in vloeibare vorm worden gerealiseerd.
De bovengenoemde éénrichtingsvoorziening betreft bij voorkeur een éénrichtingsklep.
10 In een gunstige uitvoeringsvorm is stroomafwaarts van het ammoniakfilter een druppelvanger geplaatst voor het afvoeren van vochtdruppels uit de afvoerlucht. Bij voorkeur worden de afgevoerde vochtdruppels teruggevoerd in de eerste opvangbak.
Het ammoniakfilter en het stoffilter werken optimaal indien het 15 filtermateriaal is ontworpen voor de specifieke functie van het filter. Het is derhalve gunstig indien het ammoniakfilter en het stoffilter een kolom met kunststof vulmateriaal omvatten, waarbij het vulmateriaal van het ammoniakfilter en van het stoffilter van een afwijkend type is.
Het is gunstig indien in de stromingsrichting van de afvoerlucht 20 gezien stroomafwaarts van het stoffilter een vernevelaar is opgesteld voor het vernevelen van vloeistof in de afvoerlucht. Hierdoor wordt stroomafwaarts van het stoffilter een mist van vloeistofdeeltjes in de afvoerlucht gecreëerd waaraan zeer fijne stofdeeltjes die niet reeds door het stoffilter zijn afgevangen zich hechten. Deze vloeistofdeeltjes met daaraan gehechte stofdeeltjes worden effectief afgevangen 25 door het ammoniakfilter of bij toepassing van een druppelvanger en indien vloeistofdeeltjes door het ammoniakfilter heen stromen door de druppelvanger, voordat de afvoerlucht de inrichting verlaat.
Het is verder gunstig indien in de stromingsrichting van de afvoerlucht gezien stroomafwaarts van het ammoniakfilter een ozonverspreider is 30 opgesteld voor het verspreiden van gasvormig ozon in de afvoerlucht. Door de verspreiding van gasvormig ozon, bij voorkeur verdund met lucht, wordt de afvoerlucht voordat deze de inrichting verlaat in hoge mate geurvrij en tevens in hoge mate kiemvrij gemaakt, waardoor de luchtkwaliteit bij het verlaten van de inrichting aanmerkelijk is verhoogd. Als alternatief voor het verspreiden van 5 gasvormig ozon in de afvoerlucht, kan eveneens worden gedacht aan het verspreiden van een vloeistof in de afvoerlucht, welke vloeistof een zelfde werking heeft als het gasvormig ozon en bijvoorbeeld waterstofperoxide betreft.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een veestal, uitgevoerd 5 met een bovenomschreven inrichting voor het wassen van afvoerlucht, welke laatste inrichting bij voorkeur een inrichting voor het biologisch wassen van afvoerlucht is.
De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het, bij voorkeur biologisch, wassen van afvoerlucht uit een veestal, omvattende de stappen van het: 10 a. verschaffen van een ammoniakfilter voor het verminderen van het ammoniakgehalte in de afvoerlucht en het verschaffen van een stoffilter voor het filteren van stof uit de afvoerlucht; b. middels eerste sproeimiddelen met een vloeistof benatten van het ammoniakfilter; 15 c. achtereenvolgens door het stoffilter en door het ammoniakfilter forceren van de afvoerlucht.
Voordelen van de genoemde werkwijze voor het wassen van afvoerlucht zijn analoog aan de voordelen van de bovengenoemde inrichting voor het wassen van afvoerlucht volgens de onderhavige uitvinding.
20 De onderhavige uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen van inrichtingen volgens de uitvinding aan de hand van de navolgende figuren:
Figuur 1 toont schetsmatig een doorsnede in zijaanzicht van een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting voor het biologisch wassen van 25 afvoerlucht volgens de onderhavige uitvinding;
Figuur 2 toont schetsmatig een doorsnede in zijaanzicht van een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting voor het biologisch wassen van afvoerlucht volgens de onderhavige uitvinding.
In figuur 1 is een biowasser 1 volgens de onderhavige uitvinding 30 weergegeven. Biowasser 1 is tunnelvormig en heeft aan een eerste zijkant een luchtinlaat 2 en aan de daar tegenover liggende zijkant een luchtuitlaat 4. Aldus kan lucht uit de veestal onder invloed van verder niet in de figuren weergeven middelen, zoals een ventilator, in een horizontale stroomrichting 3 door de biowasser 1 stromen. In stroomrichting 3 gezien passeert de lucht als eerste een stoffilter 5.
6
Stoffilter 5 strekt zich over de volledige hoogte en breedte van het binnenste van biowasser 1 uit, waardoor alle afvoerlucht door stoffilter 5 passeert. Stoffilter 5 omvat een uit kunststof vulmateriaal opgebouwd filterpakket. Aan de stroomopwaartse zijde van stoffilter 5 is een aantal vloeistofsproeiers 8 opgesteld.
5 Vloeistof aanwezig in een opvangbak 10, waarin stoffilter 5 is opgesteld, wordt middels pomp 80 door sproeiers 8 tegen de stroomopwaartse zijkant van stoffilter 5 gesproeid. Afvoerlucht wordt aldus bevochtigd voordat deze het stoffilter 5 bereikt. Stof uit de afvoerlucht wordt in stoffilter 5 opgevangen en wordt door de vloeistof afgevoerd naar opvangbak 10. Een verdere functie van het stoffilter 5 is het 10 bevochtigen van de lucht, waarvan het effect hieronder nog nader zal worden toegelicht. Op zich is stoffilter 5 (inclusief sproeiers 8 en opvangbak 10) overigens eveneens als aparte filterunit te gebruiken bij een op zich bekende bovenomschreven biowasser volgens de stand van de techniek aan de stroomopwaartse zijde daarvan.
15 In dit kader is het gunstig indien de door pomp 80 uit opvangbak 10 aangezogen vloeistof door een grofvuilfilter stroomt, waardoor de grotere vuildeeltjes die eventueel in de vloeistof aanwezig zijn, kunnen worden afgevangen voordat deze pomp 80 en sproeiers 8 bereiken. Dit grofvuilfilter betreft bij voorkeur een vat met daarin een korfvormige zeef waardoorheen de vloeistof stroomt en die 20 uitneembaar in het vat is voorzien zodat reiniging van het grofvuilfilter eenvoudig uitvoerbaar is.
Na passage door stoffilter 5 stroomt de lucht vervolgens horizontaal door ammoniakfilter 6, dat ook wel wordt aangeduid als biofilter. Ammoniakfilter 6 omvat een uit kunststof vulmateriaal opgebouwd filterpakket. Aan de bovenzijde van 25 ammoniakfilter 6 bevinden zich sproeiers 9. Middels pomp 90 wordt vanuit opvangbak 11, waarin ammoniakfilter 6 is opgesteld, vloeistof door de sproeiers 9 bovenop ammoniakfilter 6 gesproeid. Bij passage van de afvoerlucht door ammoniakfilter 6 wordt ammoniak door bacteriën die zich op het filtermateriaal en in de vloeistof bevinden omgezet in nitriet en/of nitraat en worden geurstoffen uit de 30 lucht door de bacteriën opgenomen.
Om eventuele in de afvoerlucht aanwezige druppels uit de lucht te verwijderen is achter ammoniakfilter 6 een druppelvanger 7 geplaatst, welke een uit kunststof vulmateriaal opgebouwd filterpakket omvat. De vloeistof uit de lucht die door druppelvanger 7 wordt afgevangen, komt eveneens in de opvangbak 11 7 terecht, aangezien druppelvanger 7 eveneens in opvangbak 11 is opgesteld.
Onderling zijn opvangbak 10 en opvangbak 11 gescheiden door plaat 12 en enkel verbonden middels leiding 13. In leiding 13 is een éénrichtingsklep 14 opgenomen. Éénrichtingsklep 14 is zodanig geplaatst dat vloeistof vanuit 5 opvangbak 11 wel naar opvangbak 10 kan stromen, maar vloeistof niet vanuit opvangbak 10 naar opvangbak 11 kan stromen. In opvangbak 10 is verder een spui-afvoer 16 aanwezig, waardoorheen met enige regelmaat spuivloeistof uit de biowasser 1 kan worden afgevoerd. In opvangbak 11 is een vloeistoftoevoer 15 aanwezig, waardoorheen verse vloeistof, welke vloeistof althans in hoofdzaak water 10 is, in opvangbak 11 stroomt.
In bedrijf wordt middels sproeiers 9 vloeistof vanuit opvangbak 11 over ammoniakfilter 6 gesproeid. Deze vloeistof stroomt door ammoniakfilter 6 terug naar de opvangbak 11 en neemt het nitriet en/of nitraat op dat door de bacteriën in ammoniakfilter 6 uit de in de afvoerlucht aanwezige ammoniak is omgezet. Aldus 15 ontstaat een vloeistofkringloop, waarbij in de loop van de tijd de concentratie nitriet en/of nitraat in de vloeistof toeneemt. Boven een bepaalde concentratie nitriet en/of nitraat is de vloeistof niet meer bruikbaar voor het ammoniakfilter 6. Om die reden wordt via toevoer 15 per tijdseenheid een bepaalde hoeveelheid verse vloeistof in opvangbak 11 aangevoerd. Mede hierdoor stroomt er vloeistof van opvangbak 11 20 “over” in opvangbak 10. Hoewel de vloeistof door de hoge concentratie nitriet en/of nitraat niet meer bruikbaar is voor het ammoniakfilter 6, is de vloeistof nog goed bruikbaar om bij stoffilter 5 stof uit de afvoerlucht te filteren. Aldus wordt de uit opvangbak 11 naar opvangbak 10 afgevoerde vloeistof door sproeiers 8 tegen stoffilter 5 gesproeid en stroomt de vloeistof door stoffilter 5 terug in opvangbak 10. 25 Na verloop van tijd is de vloeistof tevens verzadigd met stof en ook niet meer bruikbaar voor toepassing bij stoffilter 5. Daarom wordt per tijdseenheid een bepaalde hoeveelheid vloeistof via spui-afvoer 16 afgevoerd. Als alternatief voor het per tijdseenheid afvoeren van een bepaalde hoeveelheid vloeistof is het eveneens mogelijk om de mate van vervuiling (concentratie nitriet en/of nitraat en stof) te 30 meten, bijvoorbeeld door de geleidbaarheid van de vloeistof te meten, en afhankelijk van de gemeten waarde daarvan de hoeveelheid af te voeren vloeistof te bepalen.
Wanneer nu naar de vloeistofbalans van de gehele biowasser 1 wordt gekeken, kan worden opgemerkt dat slechts een gering percentage (ongeveer 10%) van de via aanvoer 15 aangevoerde vloeistof, de biowasser via spui-afvoer 16 8 verlaat. Dit is het gevolg van toepassing van het afzonderlijke stoffilter 5, en meer in het bijzonder de bij stoffilter 5 voorziene sproeiers 8, welke naast het filteren van stof, als belangrijke functie hebben het bevochtigen van de afvoerlucht. Door het besproeien van stoffilter 5 en aldus ook de afvoerlucht, verdampt een groot deel van 5 het in de vloeistof aanwezige water. Het vloeistofvolume neemt aldus sterk af. Uiteindelijk wordt door de spui-afvoer 16 dan ook een klein volume met een sterke concentratie nitriet en/of nitraat alsmede stof afgevoerd. Aangezien de kosten voor het afvoeren van "verontreinigde” vloeistof met name van het volume ervan afhankelijk zijn, kan door het toepassen van het afzonderlijke stoffilter 5 naast 10 ammoniakfilter 6 een significante kostenbesparing worden gerealiseerd. Door het volume van opvangbak 10 overigens voldoende groot te kiezen kan, afhankelijk van de toepassing, worden gerealiseerd dat de verblijftijd van vloeistof in die opvangbak zodanig lang is dat het in de vloeistof aanwezig stof neerslaat en althans gedeeltelijk vergaat (afbreekt), zodat geen vloeistof of althans aanzienlijk minder vloeistof meer 15 hoeft te worden afgevoerd via de spui-afvoer 16.
Daarnaast is het kunststof vulmateriaal van stoffilter 5 specifiek voor het filteren van stof geselecteerd en is het kunststof vulmateriaal van ammoniakfilter 6 specifiek voor het afvangen van ammoniak en geurstoffen geselecteerd. Er kan dus worden geoptimaliseerd naar een zo groot mogelijk 20 onderhoudsinterval, hetgeen een verdere kostenreductie met zich meebrengt.
Figuur 2 toont een biowasser 100 als verdere voorkeursuitvoeringsvorm van een biowasser volgens de onderhavige uitvinding. Onderdelen van biowasser 100 die overeenstemmen met onderdelen uit de boven omschreven biowasser 1 volgens de onderhavige uitvinding zijn met overeenkomstige 25 verwijzingscijfers aangeduid. Verder zijn in figuur 2 de verschillende hydraulische voorzieningen in opvangbakken 10 en 11 zoals boven omschreven (waaronder pompen 80 en 90, verschillende toe- en afvoerleidingen en klep 14) niet nader getoond. Dit gedeelte van de biowasser 100 is analoog aan het overeenstemmende gedeelte van biowasser 1 uitgevoerd en functioneert dienovereenkomstig.
30 In biowasser 100 stroomt afvoerlucht uit een veestal onder invloed van een ventilator 132 vanuit de veestal in luchtinlaatruimte 2. Vervolgens stroomt de lucht horizontaal door stoffilter 5, waarbij analoog aan hetgeen boven is omschreven met betrekking tot biowasser 1 een aantal vloeistofsproeiers 8 is verschaft waardoor vloeistof uit opvangbak 10 tegen de stroomopwaartse zijkant 9 van stoffilter 5 wordt gesproeid. Bij biowasser 100 is het stoffilter 5 echter niet direct in vloeistofbak 10 geplaatst maar staat stoffilter 5 op een bodem 136 met (niet in figuur 2 getoonde) doorgangen waardoorheen vloeistof vanaf stoffilter 5 terug kan stromen in vloeistofbak 10. Aanwezigheid van bodem 136 in biowasser 100 is echter 5 niet noodzakelijk, terwijl een bodem 136 ook toepasbaar is in biowasser 1. Vervolgens stroomt de lucht door ruimte 124 die aanwezig is tussen stoffilter 5 en ammoniakfilter 106', 106" en door ammoniakfilter 106', 106" naar luchtuitlaatruimte 122. In tegenstelling tot ammoniakfilter 6 volgens figuur 1 is het ammoniakfilter van biowasser 100 opgesplitst in twee separate secties 106' en 106". Tussen de beide 10 secties is een ruimte 120 aanwezig die bijvoorbeeld kan worden gebruikt voor onderhoud aan de genoemde secties 106’ en 106". In biowasser 100 zou overigens ook prima een uit een enkele sectie opgebouwd ammoniakfilter zoals ammoniakfilter 6 uit biowasser 1 kunnen worden toegepast, waarbij tevens een uit twee secties opgebouwd ammoniakfilter ook prima bij biowasser 1 zou kunnen worden toegepast. 15 In plaats van twee secties kan het ammoniakfilter indien gewenst ook uit meerdere secties worden opgebouwd. Vanuit luchtafvoerruimte 122 stroomt de lucht in de aangegeven stromingsrichting 3 via een druppelvanger 107 verticaal uit biowasser 100.
Het doorstroomoppervlak van druppelvanger 107 is kleiner dan het 20 doorstroomoppervlak van stofvanger 5 en dat van de secties 106' en 106" van het ammoniakfilter. Als gevolg hiervan neemt de snelheid van de afvoerlucht na het verlaten van sectie 106" van het ammoniakfilter toe en functioneert hierdoor druppelvanger 107 beter, dat wil zeggen dat er meer waterdamp en daarmee meer stofdeeltjes worden afgevangen. Een voordeel van een horizontaal geplaatste 25 druppelvanger 107 is dat deze in mindere mate gevoelig is voor windeffecten, wat wil zeggen dat het benodigd vermogen om afvoerlucht door biowasser 100 te forceren (door middel van ventilator 132) in aanzienlijk mindere mate afhankelijk is van de windrichting. Tevens is gebleken dat bij een aldus gerealiseerde verticale uitstroom van afvoerlucht uit biowasser 100 de geuremissie lager is als gevolg van 30 het verkregen schoorsteeneffect. Een dergelijke horizontaal geplaatste druppelvanger 107 is ook met voordeel toepasbaar bij biowasser 1, terwijl de verticaal geplaatste druppelvanger 7 volgens biowasser 1 eveneens toepasbaar is bij biowasser 100.
In de ruimte 124 tussen stoffilter 5 en de eerste sectie 106' van het 10 ammoniakfilter is een vernevelaar 126 voorzien. Deze vernevelaar 126 creëert in ruimte 124 een mistwolk van vloeistof in de afvoerlucht waarbij zeer fijne stofdeeltjes die niet reeds door stoffilter 5 zijn opgevangen zich aan deze mistwolk hechten. Deze zeer fijne aldus gevormde vloeistofdeeltjes met stofdeeltjes worden 5 door ammoniakfilter 106', 106" afgevangen, of, indien vloeistofdeeltjes door het ammoniakfilter heen stromen, door druppelvanger 107. Aldus wordt door toepassing van vernevelaar 126 in combinatie met ammoniakfilter 106', 106" en/of druppelvanger 107 bereikt dat ook zeer kleine stofdeeltjes, welke niet reeds zijn afgevangen in stoffilter 5, effectief uit de afvoerlucht kunnen worden verwijderd.
10 In stromingsrichting gezien achter het ammoniakfilter, meer specifiek achter de tweede sectie 106" van het ammoniakfilter is verder een ozon-verspreider 128 verschaft. Deze ozonverspreider 128 verspreidt gasvormig ozon verdund met lucht in ruimte 122. Als gevolg hiervan wordt de afvoerlucht voordat deze de biowasser 100 verlaat in hoge mate geurvrij en tevens in hoge mate kiemvrij 15 gemaakt.
De horizontaal door het stoffilter 5 en het ammoniakfilter 106', 106" stromende lucht wordt zoals boven omschreven in verticale richting afgebogen zodat deze verticaal door druppelvanger 107 uit biowasser 100 stroomt. Voor het op gunstige wijze afbuigen van de lucht is een schuin geplaatste wand 130 voorzien. 20 Deze wand functioneert tevens als middel waarop vloeistofdruppels die door druppelvanger 107 zijn afgevangen vallen en langs wand 130 en door de genoemde doorgangen in bodem 136 tot in opvangbak 11 stromen.
Een verder voordeel van de op boven omschreven wijze in hoge mate ammoniakvrij, stofvrij, geurvrij en kiemvrij gemaakte afvoerlucht is dat het nu 25 in hogere mate mogelijk is om de afvoerlucht die via druppelvanger 107 de biowasser 100 heeft verlaten via een retourleiding terug naar een luchtinlaat van de veestal waarop biowasser 100 is aangesloten te leiden zodat de ventilatielucht door de veestal en biowasser 100 kan worden gerecirculeerd, of althans gedeeltelijk kan worden gerecirculeerd door ter plaatse van de luchtinlaat in de veestal een gedeelte 30 aan verse buitenlucht bij de gerecirculeerde afvoerlucht te mengen. Het op deze wijze recirculeren van afvoerlucht is overigens ook mogelijk bij de bovenomschreven biowasser 1 volgens de onderhavige uitvinding.
1037669

Claims (16)

1. Inrichting voor het wassen van afvoerlucht, omvattende een ammoniakfilter voor het verminderen van het ammoniakgehalte in de afvoerlucht, 5 waarbij de inrichting is voorzien van eerste sproeimiddelen voor het in bedrijf met een vloeistof benatten van het ammoniakfilter, met het kenmerk, dat de inrichting verder een afzonderlijk stoffilter omvat voor het filteren van stof uit de afvoerlucht, waarbij in bedrijf onder invloed van drukmiddelen afvoerlucht uit de veestal in een stroomrichting achtereenvolgens door het stoffilter en door het ammoniakfilter 10 stroomt.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de inrichting voor het wassen van afvoerlucht een inrichting voor het biologisch wassen van afvoerlucht is.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de 15 inrichting voor het wassen van afvoerlucht tweede sproeimiddelen omvat voor het in bedrijf met een vloeistof benatten van het stoffilter.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de tweede sproeimiddelen zijn ingericht om het stoffilter vanaf de stroomopwaartse zijde van het stoffilter te besproeien.
5. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de eerste sproeimiddelen zijn ingericht voor het benatten van de bovenzijde van het ammoniakfilter.
6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ammoniakfilter en het stoffilter zodanig zijn geplaatst dat de 25 afvoerlucht althans in hoofdzaak horizontaal door het ammoniakfilter en horizontaal door het stoffilter stroomt.
7. Inrichting volgens één van de conclusies 3 tot en met 6, met het kenmerk, dat vloeistof van het ammoniakfilter in een eerste opvangbak stroomt, waarbij de eerste sproeimiddelen zijn ingericht om het ammoniakfilter met vloeistof 30 uit de eerste opvangbak te benatten, en dat vloeistof van het stoffilter in een tweede opvangbak stroomt, waarbij de tweede sproeimiddelen zijn ingericht om het stoffilter met vloeistof uit de tweede opvangbak te benatten.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de eerste opvangbak en de tweede opvangbak middels een hydraulische verbinding zijn 1037669 verbonden, waarbij de hydraulische verbinding een éénrichtingsvoorziening omvat welke het toestaat dat vloeistof vanuit de eerste opvangbak in de tweede opvangbak stroomt.
9. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het 5 kenmerk, dat stroomafwaarts van het ammoniakfilter een druppelvanger is geplaatst voor het afvoeren van vochtdruppels uit de afvoerlucht.
10. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het ammoniakfilter en het stoffilter een kolom met kunststof vulmateriaal omvatten, waarbij het vulmateriaal van het ammoniakfilter en van het 10 stoffilter van een afwijkend type is.
11. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de stromingsrichting van de afvoerlucht gezien stroomafwaarts van het stoffilter een vernevelaar is opgesteld voor het vernevelen van vloeistof in de afvoerlucht.
12. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in de stromingsrichting van de afvoerlucht gezien stroomafwaarts van het ammoniakfilter een ozonverspreider is opgesteld voor het verspreiden van gasvormig ozon in de afvoerlucht.
13. Veestal, werkzaam verbonden zijnde met een inrichting volgens één 20 van de voorgaande conclusies.
14. Werkwijze voor het, bij voorkeur biologisch, wassen van afvoerlucht uit een veestal, omvattende de stappen van het: a. verschaffen van een ammoniakfilter voor het verminderen van het ammoniakgehalte in de afvoerlucht en het verschaffen van een stoffilter voor het 25 filteren van stof uit de afvoerlucht: b. middels eerste sproeimiddelen met een vloeistof benatten van het ammoniakfilter; c. achtereenvolgens door het stoffilter en door het ammoniakfilter forceren van de afvoerlucht.
15. Werkwijze volgens conclusie 14, met het kenmerk dat stroomafwaarts van het stoffilter een vloeistof in de afvoerlucht wordt verneveld.
16. Werkwijze volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat stroomafwaarts van het ammoniakfilter ozon in de afvoerlucht wordt verspreid. 1037669
NL1037669A 2009-02-03 2010-02-01 Inrichting en werkwijze voor het wassen van afvoerlucht uit een veestal. NL1037669C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1037669A NL1037669C2 (nl) 2009-02-03 2010-02-01 Inrichting en werkwijze voor het wassen van afvoerlucht uit een veestal.

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1036506A NL1036506C2 (nl) 2009-02-03 2009-02-03 Inrichting en werkwijze voor het ontstoffen van afvoerlucht uit een veestal.
NL1036506 2009-02-03
NL1037669 2010-02-01
NL1037669A NL1037669C2 (nl) 2009-02-03 2010-02-01 Inrichting en werkwijze voor het wassen van afvoerlucht uit een veestal.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1037669A NL1037669A (nl) 2010-08-04
NL1037669C2 true NL1037669C2 (nl) 2010-09-15

Family

ID=40606570

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1036506A NL1036506C2 (nl) 2009-02-03 2009-02-03 Inrichting en werkwijze voor het ontstoffen van afvoerlucht uit een veestal.
NL1037669A NL1037669C2 (nl) 2009-02-03 2010-02-01 Inrichting en werkwijze voor het wassen van afvoerlucht uit een veestal.

Family Applications Before (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1036506A NL1036506C2 (nl) 2009-02-03 2009-02-03 Inrichting en werkwijze voor het ontstoffen van afvoerlucht uit een veestal.

Country Status (2)

Country Link
DE (1) DE202010001678U1 (nl)
NL (2) NL1036506C2 (nl)

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE202011000946U1 (de) * 2011-04-20 2011-08-08 Big Dutchman International Gmbh Abluftreinigungsanlage
WO2013074551A1 (en) * 2011-11-14 2013-05-23 Biocee, Inc. Multiphase porous flow reactors and methods of using same
CN102688649B (zh) * 2012-06-05 2014-05-28 福建溪石股份有限公司 一种车间除尘设备
DE102012021922B4 (de) * 2012-11-09 2016-12-15 Schulz Systemtechnik Gmbh Filterwand zur Reinigung von Stallabluft und Abluftreinigungsanlage mit wenigstens einer Filterwand
CN108479345A (zh) * 2018-03-15 2018-09-04 成都百特万合医药科技有限公司 用于有机废气净化的喷淋系统
CN109012135A (zh) * 2018-07-05 2018-12-18 曾小敏 化工废气生物净化装置
CN110624395A (zh) * 2019-09-29 2019-12-31 重庆展亚环保工程有限公司 微生物废气净化
WO2024017888A1 (en) * 2022-07-19 2024-01-25 I/O Electrical & Mechanical Limited Contaminated air treatment

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE10029976A1 (de) * 1999-09-08 2001-03-15 Heinrich Hoelter Verfahren zur Reinigung der Abluft aus Federviehmastanstalten
DE20113965U1 (de) * 2001-08-23 2001-11-22 Dr. Siemers Umwelttechnik GmbH, 49624 Löningen Anlage zur Reinigung von Abluft, Anlage zur Reinigung von Zuluft, Anlage zur Reinigung von Zu- und Abluft und Anlage zur Reinigung von Umluft in Nutztierställen
ES2340521T3 (es) * 2005-06-27 2010-06-04 Avitech Llc Procedimiento y aparato para la reduccion de amoniaco, dioxido de carbono y patogenos en criaderos de pollos.
DE102007029970A1 (de) * 2007-06-15 2008-12-18 Lubing Maschinenfabrik Ludwig Bening Gmbh & Co. Kg Verfahren zur Behandlung von bei der landwirtschaftlichen Tierhaltung anfallender Abluft

Also Published As

Publication number Publication date
NL1037669A (nl) 2010-08-04
DE202010001678U1 (de) 2010-06-10
NL1036506C2 (nl) 2010-08-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1037669C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het wassen van afvoerlucht uit een veestal.
US11772056B2 (en) Fragrance nebulizer with drainage system
KR101433071B1 (ko) 악취가스의 탈취장치
EP3117036B1 (de) Trockner mit spülvorrichtung und flusendepot sowie verfahren zu dessen betrieb
KR102025024B1 (ko) 단일탑 3단 세정식 탈취장치
KR101878711B1 (ko) 집진효율이 향상된 습식집진장치
RU2007139109A (ru) Устройство для удаления образуемого жидким лаком красочного тумана
KR101787614B1 (ko) 액비악취 저감장치
US3448562A (en) Gas treating apparatus and method
US11982402B2 (en) Integrated system for online detection and automatic removal of water and particulate contaminants from turbine oil
CN108072104A (zh) 一种新风净化装置
JP2003205214A (ja) 粉塵除去方法およびその装置
US20100024646A1 (en) Air Scrubber with Folded Air Flow
KR102103703B1 (ko) 악취제거장치
NL2014424B1 (nl) Filterinstallatie voor filteren van een gas zoals lucht, stal voorzien daarvan en corresponderende werkwijze.
US3559379A (en) Air washer via artificially produced atmosphere and rain conditions
KR20190079797A (ko) 탈취효율이 향상된 바이오 탈취장치
US6682654B1 (en) Sludge recovery apparatus and method
NL2016422B1 (nl) Luchtcirculatiesysteem, warenhuis voorzien van een dergelijk luchtcirculatiesysteem en werkwijze voor het ontvochtigen van lucht.
US4359188A (en) Assembly means for full coverage recirculating sprayer
NL1009790C1 (nl) Reductie ammoniakuitstoot door veestallen.
WO2014053138A2 (en) A method and means for the cleaning of air, in particular stable air.
WO2005061078A1 (en) Air cleansing apparatus
NL2020678B1 (nl) Verdamper
US11524256B2 (en) Scrubber for treating exhaust gas from biomass combustion

Legal Events

Date Code Title Description
SD Assignments of patents

Effective date: 20121219

PD Change of ownership

Owner name: CB GROEP BV; BE

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), ASSIGNMENT; FORMER OWNER NAME: KWB AIR SYSTEMS B.V.

Effective date: 20230504

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20240301