NL1030742C1 - Systeem van twee onder een hoek op elkaar aansluitende transportbanden en productdrager voor toepassing in dat systeem. - Google Patents

Description

s

Korte aanduiding: Systeem van twee onder een hoek op elkaar 5 aansluitende transportbanden en productdrager voor toepassing in dat systeem.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een systeem van 10 twee transportbanden die onder een hoek op elkaar aansluiten, waarin middelen aanwezig zijn om een productdrager die beweegbaar is op een aanvoerende transportband over te dragen naar een afvoerende transportband onder invloed van de wrijvingskracht die tijdens de overdracht door beide transportbanden op de productdrager wordt 15 uitgeoefend, waarbij de productdrager wordt geroteerd om ten opzichte van de afvoerende transportband dezelfde positie in te nemen als ten opzichte van de aanvoerende transportband.

Met "dezelfde positie" zoals hierboven aangeduid zal in het kader van de onderhavige uitvinding worden bedoeld dat de positie die 20 de productdrager inneemt ten opzichte van de afvoerende transportband in hoofdzaak identiek is ten opzichte van de aanvoerende transportband; kleine variaties zullen echter kunnen voorkomen en toegelaten zijn.

Een dergelijk systeem is bekend uit US-A-2 526 856.

25 Bedoelde publicatie beschrijft een systeem van twee loodrecht op elkaar aansluitende transportbanden waarbij een op een aanvoerende transportband gevoerde productdrager wordt overgegeven aan een afvoerende transportband onder tussenkomst van drie, tussen het uiteinde van de eerste band en de zijkant van de tweede band 30 opgestelde, hulpwalsen alsmede een in het hoekpunt van de hoek die de transportbanden met elkaar maken opgestelde wals waarvan de as vertikaal staat.

Van de hulpwalsen tussen het uiteinde van de eerste band en de zijkant van de tweede band is er een aangedreven terwijl de andere 35 twee vrij kunnen roteren. Een over te dragen productdrager wordt, zodra een deel daarvan de wrijvingskracht van de tweede band ondervindt door tegenhouding met behulp van de vertikaal opgestelde wals in het hoekpunt en rotatie van de aangedreven hulpwals geroteerd om zijn plaats op de tweede band in te nemen.

1030742 fc 2 w

De onderhavige uitvinding heeft ten doel voor een systeem van het in de aanhef bedoelde type een verbetering te verschaffen en wordt daartoe gekenmerkt doordat de productdrager rechthoekig en is en tenminste één zijde ervan hol is ingesneden terwijl de middelen om 5 de productdrager over te dragen van de aanvoerende transportband naar de afvoerende transportband zijn gekozen uit -een vaste nok die is opgesteld bij het hoekpunt van de hoek die beide transportbanden maken en bedoelde nok, tijdens tenminste een deel van de overdracht, in aanraking verkeert met de hol ingesneden 10 zijde van de productdrager en -geleidingsmiddelen die roteerbaar zijn opgesteld om zich van een positie buiten één der transportbanden te bewegen naar een positie waarin deze zich uitstrekken boven het vlak van een transportband en bedoelde geleidingsmiddelen, tijdens tenminste een deel van de 15 overdracht, in aanraking verkeren met tenminste een hoek van de productdrager en - een combinatie van een vaste nok en geleidingsmiddelen.

Verrassenderwijs is, in éen uitvoeringsvorm,gebleken dat een uitstekende overdracht van een productdrager van een aanvoerende 20 transportband daar een afvoerende transportband kan worden gerealiseerd door de rechthoekige productdrager aan één zijde hol in te snijden en de het tegenhoudpunt, in bovengenoemde referentie als een wals waarvan de as vertikaal staat, uit te voeren als vast opgestelde nok. Door het hol insnijden van een zijde van de 25 productdrager, die tijdens tenminste een deel van de overdracht in aanraking verkeert met de vast opgestelde nok, wordt de mogelijkheid verschaft aan de productdrager om sneller de snelheid van de afvoerende transportband over te nemen waardoor het overdrachtsproces soepeler en sneller verloopt.

30 In een andere uitvoeringsvorm bestaan de middelen voor het overdragen van een productdrager van een aanvoerende band naar een afvoerende band uit roteerbaar opgestelde geleidingsmiddelen die, in werkzame toestand, boven het vlak van één der banden zijn gedraaid en aldus de overdracht van een productdrager van de aanvoerende band 35 geleiden.

Ook een combinatie van een vast opgestelde nok en geleidingsmiddelen, die elk op geschikte wijze geplaatst zijn, kan worden toegepast.

Waar overigens in de onderhavige beschrijving gesproken wordt 40 over aanvoerende resp. afvoerende transportband: met aanvoerend wordt 3 bedoeld een band die een productdrager aanvoert naar het gebied waarin overdracht van deze productdrager naar een andere,afvoerende, band plaatsvindt.

In verband met de hiervoor besproken uitvoeringsvorm waarin 5 geleidingsmiddelen worden toegepast om de overdracht van een getransporteerde productdrager van een aanvoerende band over te dragen naar een afvoerende band wordt opgemerkt dat de toepassing van geleidingsmiddelen op zich bekend is. Zo beschrijft DE-A-19934361 een systeem van het in de aanhef beschreven type waarin zijdelings 10 begrenzende geleidingsmiddelen worden toegepast om de overdracht van een productdrager van een aanvoerende naar een afvoerende band te beheersen. Bedoelde geleidingsmiddelen zijn echter vast gemonteerd ter weerszijden van de banden in het hoekgebied waar deze op elkaar aansluiten. DE toepassing van roteerbaar opgestelde 15 geleidingsmiddelen die zich, in werkzame toestand, uitstrekken boven het vlak van een transportband wordt in deze toepassing niet besproken noch gesuggereerd.

Het systeem volgens de uitvinding is, door het overbodig maken van meerdere (aangedreven) walsen, belangrijk simpeler dan het 20 in de eerder genoemde publicatie beschreven systeem en derhalve betrouwbaarder en goedkoper.

Doelmatig bezit de productdrager een vierkante vorm waarbij alle zijden hol zijn ingesneden en eventueel de hoekpunten zijn afgerond. Een dergelijke productdrager die een vierkante uitgangsvorm 25 bezit is uiteraard van voordeel omdat men een dergelijke productdrager willekeurig op een transportband kan plaatsen zonder er op te hoeven letten dat de holle zijde wordt geplaatst aan de zijde van de eerste band waar zich ook de nok bevindt.

Het hierboven verwoorde principe van overdracht van een 30 productdrager van een aanvoerende transportband naar een afvoerende transportband waarbij de transportbanden een hoek met elkaar maken, doelmatig een hoek van 90°, kan worden toegepast op in hoofdzaak elk type transportband, onverschillig hoe deze transportband is gevormd en wordt aangedreven.

35 In een aantrekkelijke uitvoeringsvorm waarin geleidingsmiddelen aanwezig zijn om de overdracht van een productdrager van een aanvoerende naar een afvoerende transportband is de aanvoerende transportband aanwezig in het verlengde van de daarop aansluitende afvoerende transportband en strekken de geleidingsmiddelen zich in 40 werkzame toestand uit boven het vlak van de aanvoerende 4 transportband.

In een andere uitvoeringsvorm is de afvoerende transportband aanwezig in het verlengde van de aanvoerende transportband en strekken de geleidingsmiddelen zich in werkzame toestand uit boven 5 het vlak van de afvoerende transportband.

In laatstgenoemd geval kan er echter voor gekozen worden om de geleidingsmiddelen functioneel te vervangen door een geschikt geplaatste vast opgestelde nok.

Uiteraard kunnen, zoals aangegeven zowel geleidingsmiddelen als een 10 vast opgestelde nok in combinatie worden toegepast.

In het bijzonder omvat in het hierboven beschreven systeem elke transportband een walsenbaan en een de walsen van deze walsenbaan door wrijving aandrijvende band zonder einde met voor elke band zonder einde een aandrijving. Deze transportband is van een 15 gebruikelijk type en leent zich zeer goed voor opname in het hiervoor beschreven systeem.

In het bijzonder bezitten de banden zonder einde in het systeem zoals hiervoor beschreven een breedte-afmeting die kleiner is dan de lengte afmeting van de walsen die deel uitmaken van de transportband. 20 Met voordeel bedraagt de breedte van de banden zonder einde tot 25% van de lengte van de walsen, in het bijzonder tot 10%.

De breedte van de band zonder einde in een transportband is niet bijzonder kritisch zolang de breedte voldoende is om een voldoende wrijving tussen een productdrager en bedoelde band tot 25 stand te brengen.

In het systeem zoals hiervoor beschreven kunnen de bovenzijden van de toegepaste banden zonder einde van de aanvoerende en de afvoerende transportband op gelijke hoogte liggen. Om risico's van stoten van de voorzijde van een, op de eerste band zonder einde van 30 de aanvoerende transportband getransporteerde, productdrager tegen de zijkant van de tweede band zonder einde van de afvoerende transportband te voorkomen is het van voordeel indien er b.v. voor wordt gezorgd dat de voorzijde van een productdrager, die als eerste met de tweede band zonder einde in aanraking komt, is afgerond vanaf 35 het onderoppervlak ervan in de richting van het bovenoppervlak ervan. Een dergelijke afronding is niet kritisch; een kromtestraal die gelijk is aan de dikte van de basisplaat van de productdrager kan uitstekend voldoen alhoewel ook voor andere waarden daarvan kan worden gekozen.

5

Indien de band zonder einde een breedte bezit die geringer is dan de breedte van de walsen van de walsenbaan, kan het voordelig zijn om het bovenoppervlak van de band zonder einde van de aanvoerende transportband enigszins hoger te laten liggen dan het 5 bovenoppervlak van de band zonder einde van de afvoerende transportband. Een door de eerste band getransporteerde productdrager kan dan, terwijl getransporteerd door de eerste band zonder einde, over een afstand van tot de helft van de lengte van de productdrager uitsteken over de tweede band zonder einde en daarna pas met genoemde 10 tweede band in aanraking komen zodat het instellen van de wrijvingscontact tussen de productdrager en de tweede band zonder einde pas op dat moment wordt bewerkstelligd. Daarna treedt de samenwerking tussen de holle zijde van de productdrager en de vaste nok op en zal rotatie van de productdrager om zijn positie in te 15 nemen op de band zonder einde van de afvoerende transportband optreden.

Zoals eerder gezegd kan in de transportband die deel uitmaakt van het beschreven systeem zo'n transportband een walsenbaan omvatten en een de walsen door wrijving aandrijvende band zonder einde waarbij 20 elke band zonder einde een aandrijving bezit. Met voordeel wordt in een toe te passen transportband van het genoemde type de band zonder einde door wrijving aangedreven door deze aan te drukken tegen een aangedreven trommel en onder spanning gehouden door toepassen van een danswals die wordt gedragen door armen die scharnierend zijn 25 verbonden met het gestel van de betreffende transportband. De aandrijving van de hiervoor genoemde trommel kan bijvoorbeeld rechtstreeks plaatsvinden met een draaistroommotor met een vertragingskast.

De hiervoor beschreven aandrijving van een band zonder einde is 30 buitengewoon eenvoudig en betrouwbaar en is in hogè mate onderhoudsvrij .

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een productdrager voor toepassing in het hiervoor beschreven systeem; de productdrager bestaat uit een basisplaat en een houder voor een product die is 35 gecentreerd op de basisplaat en waarbij tenminste één zijde van de basisplaat hol is ingesneden.

Met voordeel is de basisplaat vierkant en zijn alle zijden daarvan hol ingesneden terwijl de houder is gevormd om een plantenpot op te kunnen nemen.

40 De uitvinding zal nu verder worden beschreven met behulp van de 6 tekening waarin:

Figuren IA, 1B een transportband volgens de uitvinding schetsmatig tonen.

Figuur 2 een productdrager toont van een voordelig type 5 Figuur 3A-3E de overdracht tonen van een productdrager volgens fig. 2 van een aanvoerende naar een afvoerende transportband,

Figuur 4A-4B een aandrijving tonen van een band zonder einde die deel uitmaakt van een in het systeem volgens de uitvinding toe te passen transportband.

10 Figuur 5 schetsmatig een systeem toont waarin een transportband aansluit op zowel een afvoerende als een daarnaartoe aanvoerende transportband.

In Figuur IA is een transportband 1 getoond met walsen 2 en een de walsen aandrijvende band zonder einde 3.

15 Figuur 1B toont een dwarsdoorsnede langs de lijn B-B van de transportband uit Fig. IA. Te zien is dat de walsen 2 als ondersteuning dienen voor de band zonder einde 3, terwijl een productdrager 4 in wrijvingsaanraking verkeert met de band zonder einde 3. Met 5 zijn middelen aangeduid waarmee de productdrager in zijn baan 20 kan worden opgesloten; dergelijke opsluitingsmiddelen zijn niet altijd strikt noodzakelijk en zullen met name in het overdrachts-gebied tussen de twee transportbanden kunnen worden weggelaten.

In figuur 2 is een productdrager 4 getoond die bestaat uit een basisplaat 7 en een houder 8; te zien is dat de uitgangsvorm van de 25 producthouder hier vierkant is, dat alle zijden hol zijn ingesneden en dat de hoeken van de productdrager zijn afgerond.

De productdrager bestaat doelmatig uit polypropyleen blokcopolymeer dat voor ultraviolet gestabiliseerd is.

In figuur 3A-3E is de overdracht van een productdrager 4 van 30 een aanvoerende transportband 1 naar een afvoerende transportband 10 getoond. De transportbanden 1 en 10 maken een hoek van 90°. Transportband 1 omvat walsen 2, een band zonder einde 3 en een getransporteerde productdrager 4. In figuur 3A is te zien dat de productdrager 4 zich nog op de aanvoerende transportband bevindt. De 35 afvoerende transportband 10 is identiek aan de aanvoerende transportband en omvat walsen 12 en een band zonder einde 13.

In het hoekpunt tussen de aanvoerende transportband en de afvoerende transportband is een nok 14 vast opgesteld die als tegenhoudpunt dient om de productdrager 4 te laten roteren, zodanig 40 dat deze op de afvoerende transportband in hoofdzaak dezelfde positie 7 gaat innemen als deze had op de aanvoerende transportband. De nok 14 kan bijvoorbeeld bevestigd zijn aan het gestel van één der transportbanden.

In figuur 3B is te zien dat de productdrager 4, onder invloed 5 van de band zonder einde 3 tot dichtbij de band zonder einde 13 is opgeschoven maar dat er nog geen aanraking tot stand is gekomen tussen de holle zijde van de productdrager 4 en de nok 14.

In figuur 3C is de productdrager 4 gegrepen door de band zonder einde 13 en verkeert de nok 14 in aanraking met de holle zijde van de 10 productdrager 4.

In figuur 3D is te zien dat de productdrager 4 in hoofdzaak dezelfde positie op de transportband 10 heeft ingenomen als deze had op de transportband 1 en daartoe is geroteerd rondom de vaste nok 14.

In figuur 3E is nog te zien dat de bovenzijde van de band 15 zonder einde die deel uitmaakt van de transportband 1 hoger ligt dan de bovenzijde van de band zonder einde 13 die deel uitmaakt van de transportband 10. Met name wanneer de band zonder einde, zoals hier geschetst, smaller is dan de lengte van de walsen 2 is dit verschil in hoogte tussen de bovenzijde van de band zonder einde 3 en de 20 bovenzijde van de band zonder einde 13 van voordeel. Bedoeld hoogteverschil is uiteraard niet kritisch en bedraagt b.v. tussen 0,1 en 2,5 cm, doelmatig is het hoogteverschil 0,2 - 0,3 cm. Als alternatief voor het hoogteverschil tussen de banden zonder einde kan ook gekozen worden voor een afschuining van de voorzijde(of alle zijden indien de 25 productdrager een vierkante uitgangsvorm heeft zoals in Fig 2) van de productdrager.

Om in de hier geschetste uitvoeringsvorm de overdracht van de productdrager van de aanvoerende transportband 1 naar de afvoerende transportband 10 nog te vergemakkelijken kan men er in een 30 voorkeursvorm voor kiezen de breedte van de band zonder einde 13 in hoofdzaak gelijk te maken aan de lengte van de dragende walsen. Op deze wijze wordt al bij geringe oversteek van de productdrager 4 op de band zonder einde 13 een wrijvingskracht tussen de onderzijde van de productdrager 4 en de bovenzijde van de band zonder einde 13 35 opgewekt zodat de overdracht op snelle en zekere wijze plaats kan vinden.

In figuur 4A en 4B is schetsmatig een aandrijving getoond voor een band zonder einde die deel uitmaakt van een transportband. Te zien is dat de band zonder einde 3 wordt aangedrukt tegen een 40 aangedreven trommel 20, die doelmatig een lengte zal bezitten die 8 gelijk is aan of groter dan de breedte van de band zonder einde 3. De trommel 20 is gelagerd en de band 3 wordt met behulp van aandrukwalsen tegen de trommel 20 aangeduwd. De band zonder einde 3 wordt door wrijvingscontact meegenomen door de trommel 20. Teneinde 5 te waarborgen dat de band zonder einde 3 onder spanning blijft is een danswals 21 voorzien die met behulp van een arm 22 scharnierend is opgesteld ten opzichte van het gestel van de transportband 1. Het gewicht van de danswals 21 wordt zodanig gekozen dat de band zonder einde 3 onder voldoende spanning blijft. Uiteraard kan in het 10 scharnierpunt 23 als alternatief ook voor veermiddelen worden gezorgd die aandrukking van de danswals 21 tegen de achterzijde van de band zonder einde 3 waarborgen.

In figuur 4B is de opstelling van de aandrijftrommel 20 nog in detail getoond; de trommel 20 kan roteren op lagermiddelen 25 terwijl 15 aandrukwalsen 26, die doelmatig b.v. geveerd zijn opgesteld, zorgen voor aandrukking van de band 3 tegen de trommel 20.

In figuur 5 is een systeem getoond waarin een transportband 1 enerzijds een aanvoerende transportband is voor het overdragen van productdragers 4 naar een afvoerende transportband 10; anderzijds is 20 transportband 1 een afvoerende transportband voor aanvoerende transportband 10'. Te zien is dat een productdrager 4 wordt aangevoerd op de transportband 1 en, om overgedragen te worden naar een afvoerende transportband 10, geleidingsmiddelen 15 van een onwerkzame positie 15'' naar de getekende werkzame positie worden 25 gedraaid. De geleidingsmiddelen zijn hier uitgevoerd als een gekromde beugel die kan roteren om een draaipunt 16 met behulp van, bijvoorbeeld, een luchtcylinder 17. Met 15' is aangegeven dat de roteerbaar opgestelde geleidingsmiddelen 15 desgewenst nog aangevuld kunnen zijn met vaste geleidingsmiddelen. Strict noodzakelijk zijn 30 deze niet.

Met 10' is een tweede aansluitende transportband aangegeven die, in dit geval aanvoerende transportband is voor afvoerende transportband 1. In dit geval zijn de middelen om de productdrager 4 over te dragen van de transportband 10' naar de transportband 1 een 35 vaste nok 14 die is opgesteld bij het hoekpunt van de rechte hoek die beide banden maken.

De vaste nok kan, desgewenst, funtioneel vervangen worden door boven de transportband 1 opgestelde geleidingsmiddelen die, in dat geval, gelijk zijn aan geleidingsmiddelen 15 doch spiegelsymmetrisch 40 ten opzichte van een, denkbeeldig, spiegelvlak tussen de 9 transportbanden 10 en 10' zijn geplaatst.

Met 18 is op twee plaatsen in de figuur een tegenhoudmiddel voor een productdrager aangegeven dat er toe dient om, bij een werkende transportbaan, een product tegen te houden. Een dergelijk 5 tegenhoudmiddel dient ervoor om de plantendrager of reeks van plantendragers die door een transportband bewogen wordt tegen te houden zodat in het overdrachtsgebied geen "botsing" van plantendragers optreedt. Het tegenhoudmiddel wordt naar de onwerkzame positie bewogen zodra er op de betreffende afvoerende band weer 10 ruimte is om (een) plantendrager(s) van een aanvoerende band op te noemen. Het tegenhoudmiddel 18 kan door rotatie van een onwerkzame positie, buiten de band, naar een werkzame positie worden gedraaid boven de band.

De in figuur 5 geschetste situatie, waarin de transportbanden 15 10 en 10' fungeren als afvoerende resp aanvoerende banden voor band 1, maakt het mogelijk om een stroom productdragers met, bijvoorbeeld, een plant op elke productdrager, te onttrekken aan de transportband 1, met behulp van de transportband 10 te leiden naar een werkstation voor het uitvoeren van handelingen of behandelingen aan de plant, met 20 behulp van de transportband 10' uit het werkstation af te voeren en weer toe te voeren aan de transportband 1. In het, niet weergegeven, werkstation kan overdracht van productdragers van de transportband 10 naar de transportband 10'plaats vinden onder toepassing van het overdrachtssysteem volgens de onderhavige uitvinding zoals hiervoor 25 beschreven; de overdracht kan, door de aanwezigheid van personen in dat werkstation, ook handmatig plaats vinden.

Een centraal besturingssysteem voor dit systeem van banden zal, indien bijvoorbeeld de productdrager 4 op de band 10' geen vrije plaats op de band 1 zal yinden bij aankomst daarop, het 30 tegenhoudmiddel 18 in een werkzame positie boven de band draaien en het product tegenhouden. Als er weer plaats op de ontvangende band(l) is zal het tegenhoudmiddel 18 verdraaien naar de onwerkzame positie en het product aldus vrij geven voor verder transport naar de ontvangende band 1. Het hiervoor genoemde centrale besturingssysteem 35 omvat tasters om de aanwezigheid of afwezigheid van productdragers 4 in een bepaalde positie op een band waar te nemen en kan alle bewegingen die in het systeem nodig zijn besturen zoals de beweging van de geleidingsmiddelen van de onwerkzame naar de werkzame positie en omgekeerd; de beweging van de tegenhoudmiddelen, de beweging van 40 de banden, de snelheid van de banden etc.

1 0.3 0 7 42

Claims (11)

1. Systeem van twee transportbanden(1,10) die onder een hoek op 5 elkaar aansluiten waarin middelen aanwezig zijn om een product-drager (4) die beweegbaar is op een aanvoerende transportband (1) over te dragen naar een afvoerende transportband (10) onder invloed van de wrijvings-kracht die tijdens de overdracht door beide transportbanden (1,10) op de productdrager(4)wordt uitgeoefend waarbij de 10 productdrager (4) wordt geroteerd om ten opzichte van de afvoerende transportband (10) dezelfde positie in te nemen als ten opzichte van de aanvoerende transportband (10), met het kenmerk dat de productdrager(4) rechthoekig en is en tenminste één zijde hol is ingesneden terwijl de middelen om de productdrager(4) over te dragen 15 van de aanvoerende (1) naar de afvoerende (10) transportband zijn gekozen uit een vaste nok (14) die is opgesteld bij het hoekpunt van de hoek die beide transportbanden (1,10) maken en bedoelde nok (14), tijdens tenminste een deel van de overdracht, in 20 aanraking verkeert met de hol’ ingesneden zijde van de productdrager (4) en geleidingsmiddelen(15) die roteerbaar zijn opgesteld om zich van een positie buiten één der transportbanden(1,10) te bewegen naar een positie waarin deze zich uitstrekken boven het vlak 25 van een transportband(1,10) en bedoelde geleidingsmiddelen(15), tijdens tenminste een deel van de overdracht, in aanraking verkeren met tenminste een hoek van de productdrager(4) en een combinatie van een vaste nok(14) en geleidingsmiddelen(15).

2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de productdrager (4) een vierkante vorm bezit waarbij alle zijden hol zijn ingesneden en eventueel de hoekpunten zijn afgerond.

3. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de aanvoerende 35 transportband(1) aanwezig is in het verlengde van de daarop aansluitende afvoerende transportband(lO) en de geleidingsmiddelen (15) zich in werkzame toestand uitstrekken boven het vlak van de aanvoerende transportband(1).

4. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de afvoerende 1138742 « transportband(10) aanwezig is in het verlengde van de aanvoerende transportband(1) en de geleidingsmiddelen(15) zich in werkzame toestand uitstrekken boven het vlak van de afvoerende transportband (10) 5

5. Systeem één of meer van de conclusies 1-4, met het kenmerk dat elke transportband( 1,10) een walsenbaan omvat en een de walsen (2.12) van deze walsenbaan door wrijving aandrijvende band zonder einde (3,13), met voor elke band zonder einde (3,13) een aandrijving 10 (20)

6. Systeem volgens conclusie 5, met het kenmerk dat de banden zonder einde (3,13) een breedte afmeting bezitten die kleiner is dan de lengteafmeting van de walsen (2,12) van een transportband (1,10). 15

7. Systeem volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de breedte van de banden zonder einde (3,13) tot 25% van.de lengte van de walsen (2.12) bedraagt, in het bijzonder tot 10%.

8. Systeem volgens conclusie 6-7, met het kenmerkdat het bovenoppervlak van de eerste band zonder einde (3) hoger ligt dan het bovenoppervlak van de tweede band zonder einde (13).

9. Systeem volgens één der voorgaande conclusies 5-8,met het kenmerk 25 dat een band zonder einde (3,13) door wrijving wordt aangedreven door deze aan te drukken tegen een aangedreven trommel (20) en onder spanning wordt gehouden door toepassen van een danswals (21) die wordt gedragen door armen (22) die scharnierend zijn verbonden met het gestel van de betreffende transportband (1). 30

10. Productdrager (4) voor toepassing in een systeem volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de productdrager (4) bestaat uit een basisplaat (7) en een houder (8) voor een product die is gecentreerd op de basisplaat (7) en tenminste één 35 zijde van de basisplaat (7) hol is ingesneden.

11. Productdrager(4) volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de basisplaat (7) vierkant is en alle zijden daarvan hol zijn ingesneden en de houder is gevormd om een plantenpot op te kunnen nemen. i 0 ?{C! J 4 2 . ' 40