NL1016490C2 - Floor construction, especially for greenhouses, has variable height partition device for screening off irrigation areas - Google Patents
Floor construction, especially for greenhouses, has variable height partition device for screening off irrigation areas Download PDFInfo
- Publication number
- NL1016490C2 NL1016490C2 NL1016490A NL1016490A NL1016490C2 NL 1016490 C2 NL1016490 C2 NL 1016490C2 NL 1016490 A NL1016490 A NL 1016490A NL 1016490 A NL1016490 A NL 1016490A NL 1016490 C2 NL1016490 C2 NL 1016490C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- floor
- separating element
- slot
- height
- floor surface
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E02—HYDRAULIC ENGINEERING; FOUNDATIONS; SOIL SHIFTING
- E02B—HYDRAULIC ENGINEERING
- E02B3/00—Engineering works in connection with control or use of streams, rivers, coasts, or other marine sites; Sealings or joints for engineering works in general
- E02B3/04—Structures or apparatus for, or methods of, protecting banks, coasts, or harbours
- E02B3/10—Dams; Dykes; Sluice ways or other structures for dykes, dams, or the like
- E02B3/102—Permanently installed raisable dykes
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E06—DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
- E06B—FIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
- E06B9/00—Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E06—DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
- E06B—FIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
- E06B9/00—Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
- E06B2009/007—Flood panels
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Environmental & Geological Engineering (AREA)
- Ocean & Marine Engineering (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Architecture (AREA)
- Tents Or Canopies (AREA)
Abstract
Description
ii
Titel: Vloerconstructie met scheidingselementTitle: Floor construction with separation element
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een vloerconstructie met een vloeroppervlak, voorzien van op het vloeroppervlak aansluitende wanden die zijn aangebracht over de omtrek van een vloergedeelte.The present invention relates to a floor construction with a floor surface, provided with walls connecting to the floor surface and arranged over the circumference of a floor section.
5 Dergelijke vloerconstructies zijn in de praktijk bekend, en zijn bestemd om te worden toegepast in situaties waarin een vloergedeelte onder water moet kunnen worden gezet. Zo vinden dergelijke vloerconstructies hun toepassing in kassen waarin planten worden gekweekt, waarbij de planten met een ondergrond of substraat/ 10 voedingsbodem in groepen op het vloeroppervlak zijn geplaatst. De uitvinding zal nu worden beschreven in de context van een kas, waarbij dit voorbeeld slechts als illustratief en niet als beperkend dient te worden beschouwd.Such floor constructions are known in practice, and are intended for use in situations in which a floor section must be able to be submerged. Such floor constructions find their application in greenhouses in which plants are grown, wherein the plants with a substrate or substrate / nutrient medium are placed in groups on the floor surface. The invention will now be described in the context of a greenhouse, this example only being to be considered as illustrative and not restrictive.
De planten in de kas, en met name de voedingsbodem, dienen 15 regelmatig van vloeistof te worden voorzien. Doorgaans is dat water, waaraan voedingsstoffen zijn toegevoegd. Het bevloeien gebeurt in de praktijk door het vloeroppervlak waarop de planten zijn aangebracht, tijdelijk geheel onder water te zetten, waarbij het water een hoogte van enkele centimeters ten opzichte van het vloeroppervlak bereikt.The plants in the greenhouse, and in particular the nutrient medium, must be regularly supplied with liquid. This is usually water to which nutrients have been added. Watering is done in practice by temporarily submerging the floor surface on which the plants are installed, the water reaching a height of a few centimeters relative to the floor surface.
20 In dit verband is het gebruikelijk om de verschillende groepen planten van elkaar te scheiden door middel van waterdicht op het vloeroppervlak aansluitende scheidingselementen die vanaf het vloeroppervlak omhoog reiken, aangeduid als "wanden". De toepassing van wanden voorkomt dat het water zich over het gehele vloeroppervlak 25 verspreidt, en maakt het tevens mogelijk om desgewenst verschillende groepen planten op verschillende momenten te bevloeien. De wanden zijn doorgaans ongeveer 10 cm hoog.In this connection it is customary to separate the different groups of plants from one another by means of watertight separating elements which connect to the floor surface and which extend upwards from the floor surface, referred to as "walls". The use of walls prevents the water from spreading over the entire floor surface, and also makes it possible to irrigate different groups of plants at different moments if desired. The walls are usually around 10 cm high.
Transport van planten van en naar een groep vindt doorgaans plaats met behulp van transportkarren of andere hulpmiddelen. De 30 toepassing van wanden om de verschillende groepen planten van elkaar te scheiden heeft dan als belangrijk nadeel, dat de wanden een belemmering vormen wanneer men met een transportkar bij de planten wenst te komen. Dit is zeker het geval wanneer de wanden zijn uit- 2 gevoerd als bijvoorbeeld stenen randen, of zijn gevormd door een hoogteverschil in het vloeroppervlak. Dit is echter ook het geval wanneer ten minste een gedeelte van de wanden is uitgevoerd als flexibele rubberen strips. Deze rubberen strips vervormen wanneer de 5 wielen van een transportkar er overheen rollen, zodat de belemmerende werking van dergelijke strips minder is dan die van genoemde starre wanden. Desondanks worden de rubberen strips als hinderlijk ervaren. Bovendien moeten dergelijke strips van tijd tot tijd worden vervangen vanwege slijtage of beschadiging.Transport of plants to and from a group usually takes place with the help of transport carts or other aids. The use of walls to separate the different groups of plants then has the important disadvantage that the walls form an obstacle when it is desired to access the plants with a transport cart. This is certainly the case when the walls are designed as, for example, stone edges, or are formed by a difference in height in the floor surface. However, this is also the case when at least a part of the walls is designed as flexible rubber strips. These rubber strips deform when the wheels of a transport trolley roll over them, so that the hindering action of such strips is less than that of said rigid walls. Nevertheless, the rubber strips are experienced as a nuisance. In addition, such strips must be replaced from time to time due to wear or damage.
10 De onderhavige uitvinding heeft tot doel een vloerconstructie te verschaffen, die voorziet in een vloeistofdichte afscherming van vloergedeelten met groepen planten, en die tevens een ongehinderd betreden en verlaten van genoemde vloergedeelten met een transportkar mogelijk maakt. De uitvinding is gebaseerd op het inzicht, dat 15 de wens van het vloeistofdicht afschermen van de vloergedeelten met groepen planten en de wens van het betreden van deze vloergedeelten niet gelijktijdig optreden. Gebaseerd op dit inzicht wordt het gestelde doel bereikt, doordat een vloerconstructie volgens de onderhavige uitvinding het kenmerk heeft, dat in de vloerconstructie 20 ten minste één sleuf is aangebracht; ten minste een gedeelte van de wanden is uitgevoerd als een scheidingselement waarvan de hoogte variabel is ten opzichte van het vloeroppervlak, waarbij het scheidingselement vast is bevestigd in de sleuf; het scheidingselement een laagste of passeertoestand heeft, waarbij een bovenkant 25 van het scheidingselement zich hoogstens in hoofdzaak op gelijke hoogte bevindt met het vloeroppervlak; het scheidingselement een hoogste of werkzame bedrijfstoestand heeft, waarbij een bovenkant van het scheidingselement zich op een hoogte boven het vloeroppervlak bevindt.The present invention has for its object to provide a floor construction which provides for a liquid-tight shielding of floor sections with groups of plants, and which also enables an unimpeded entry and exit of said floor sections with a transport cart. The invention is based on the insight that the desire for liquid-tight screening of the floor sections with groups of plants and the desire to enter these floor sections do not occur simultaneously. Based on this insight, the stated goal is achieved in that a floor construction according to the present invention is characterized in that at least one slot is provided in the floor construction 20; at least a portion of the walls is designed as a partition element, the height of which is variable with respect to the floor surface, the partition element being fixedly secured in the slot; the separating element has a lowest or passing condition, wherein an upper side of the separating element is at most substantially at the same level as the floor surface; the partition element has a highest or active operating condition, wherein a top of the partition element is at a height above the floor surface.
3030
Opgemerkt wordt, dat scheidingselementen waarvan de hoogte variabel is ten opzichte van een bepaald oppervlak op zich bekend zijn, bijvoorbeeld uit NL-A-9500271. Dergelijke scheidingselementen zijn vormgegeven als flexibele slurfachtige lichamen, die in hun 35 werkzame bedrijfstoestand gevuld zijn, zodat ze een bepaalde hoogte hebben ten opzichte van het oppervlak waarop ze zijn geplaatst.It is noted that separating elements whose height is variable with respect to a specific surface are known per se, for example from NL-A-9500271. Such separating elements are designed as flexible trunk-like bodies, which are filled in their operative operating condition, so that they have a certain height relative to the surface on which they are placed.
De in NL-A-9500271 beschreven scheidingselementen worden los op een oppervlak geplaatst, terwijl scheidingselementen volgens de uitvinding zijn vervat in een vloerconstructie, waarbij de 3 scheidingselementen aan deze vloerconstructie zijn bevestigd. Dientengevolge bevinden scheidingselementen volgens de uitvinding zich op een vaste, voorafbepaalde plaats. Toepassing van de in NL-A-9500271 beschreven scheidingselementen heeft als nadeel dat 5 maatregelen zijn vereist om de scheidingselementen op een vaste plaats te houden.The separating elements described in NL-A-9500271 are placed loosely on a surface, while separating elements according to the invention are contained in a floor construction, wherein the 3 separating elements are attached to this floor construction. Consequently, separation elements according to the invention are in a fixed, predetermined location. Application of the separating elements described in NL-A-9500271 has the drawback that measures are required to keep the separating elements in a fixed location.
Een ander nadeel van de toepassing van de in NL-A-9500271 beschreven scheidingselementen is dat ze dienen te worden verwijderd wanneer hun afschermende werking niet vereist is en de vulling 10 verwijderd is, om beschadiging door transportkarren te voorkomen.Another drawback of the use of the separating elements described in NL-A-9500271 is that they must be removed when their screening effect is not required and the filling 10 has been removed, in order to prevent damage to transport trolleys.
De reeds beschreven en andere aspecten, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen nader worden verduidelijkt in de hiernavolgende beschrijving van twee voorkeursuitvoeringsvormen 15 van een vloerconstructie volgens de uitvinding onder verwijzing naar de tekening, waarin: figuur 1 schematisch een dwarsdoorsnede toont van een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding in een passeertoestand; 20 figuur 2 schematisch een dwarsdoorsnede toont van de eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding in een werkzame bedrijfstoestand; figuur 3 een dwarsdoorsnede toont van een detail van de eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding; 25 figuur 4 een dwarsdoorsnede toont van een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding in een passeertoestand.The already described and other aspects, features and advantages of the present invention will be further elucidated in the following description of two preferred embodiments of a floor construction according to the invention with reference to the drawing, in which: figure 1 schematically shows a cross section of a first preferred embodiment of the present invention in a passing state; Figure 2 schematically shows a cross-section of the first preferred embodiment of the present invention in an operative operating condition; Figure 3 shows a cross section of a detail of the first preferred embodiment of the present invention; Figure 4 shows a cross-section of a second preferred embodiment of the present invention in a passing state.
In de figuren zullen gelijke of vergelijkbare onderdelen worden aangeduid door gelijke verwijzingscijfers.In the figures, the same or comparable parts will be indicated by the same reference numerals.
3030
De figuren 1 en 2 tonen schematisch een dwarsdoorsnede van een vloerconstructie 1 overeenkomstig een eerste voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.Figures 1 and 2 schematically show a cross-section of a floor construction 1 according to a first preferred embodiment of the present invention.
De vloerconstructie 1 heeft een vloerlichaam 2 met een vloer-35 oppervlak 10, en een daarin aangebrachte sleuf 11 met een sleufbodem 15 en opstaande sleufwanden 16, 17. De sleufbodem 15 ligt lager dan het vloeroppervlak 10. Ter hoogte van het vloeroppervlak 10 is de sleuf 11 voorzien van een scharnierbaar deksel 20, dat in een sluit-stand de sleuf 11 afdekt, en ten opzichte van deze sluitstand omhoog 4 kan scharnieren om een willekeurig geschikt, niet nader beschreven scharnier 25 dat is aangebracht bij het bovenuiteinde van de sleuf-wand 16. Wanneer het deksel 20 zich in de sluitstand bevindt, bevindt een bovenoppervlak 21 van het deksel 20 zich in hoofdzaak op 5 gelijke hoogte met het vloeroppervlak 10, zoals getoond in figuur 1. Tussen een onderoppervlak 22 van het deksel 20 en de sleufbodem 15 bevindt zich dan een ruimte 12.The floor construction 1 has a floor body 2 with a floor surface 10, and a slot 11 arranged therein with a slot bottom 15 and upstanding slot walls 16, 17. The slot bottom 15 is lower than the floor surface 10. At the level of the floor surface 10 the slot 11 provided with a hinged lid 20, which covers the slot 11 in a closed position, and can pivot upwards relative to this closed position 4 around any suitable, not further described, hinge 25 arranged at the upper end of the slot 11 wall 16. When the lid 20 is in the closed position, an upper surface 21 of the lid 20 is substantially level with the floor surface 10, as shown in figure 1. Between a lower surface 22 of the lid 20 and the slot bottom 15 there is then a space 12.
Een scheidingselement dat is vormgegeven als een opblaasbaar element 30 met een buitenoppervlak 35, is door middel van een 10 willekeurig geschikt, niet nader beschreven bevestigingsmiddel 40 vloeistofdicht bevestigd aan de sleufwand 17.A separating element which is designed as an inflatable element 30 with an outer surface 35 is attached to the slot wall 17 in a liquid-tight manner by means of any suitable, not further described fixing means 40.
Het opblaasbare element 30 kan worden gevuld met een fluïdum, bijvoorbeeld lucht, waarbij het opblaasbare element 30 een in figuur 2 met h aangeduide hoogte ten opzichte van het vloeroppervlak 10 15 aanneemt. Daarbij drukt het opblaasbare element 30 tegen het onder-oppervlak van het deksel 20, waardoor het bovenoppervlak 21 van het deksel 20 een in figuur 2 met α aangeduide hoek met het vloeroppervlak 10 maakt.The inflatable element 30 can be filled with a fluid, for example air, wherein the inflatable element 30 assumes a height relative to the floor surface 10 indicated in figure 2 with h. The inflatable element 30 herein presses against the lower surface of the cover 20, as a result of which the upper surface 21 of the cover 20 makes an angle with the floor surface 10 denoted by α in Figure 2.
Bij de toepassing van de vloerconstructie 1 volgens de 20 uitvinding in een kas voor het afschermen van een vloergedeelte met planten die worden bevloeid, is de hoogte h van het opblaasbare element 30 ten opzichte van het vloeroppervlak 10 bijvoorbeeld ongeveer 10 cm.When using the floor construction 1 according to the invention in a greenhouse for screening off a floor part with plants that are irrigated, the height h of the inflatable element 30 relative to the floor surface 10 is, for example, approximately 10 cm.
25 Het opblaasbare element 30 bevindt zich in een laagste toestand of passeertoestand wanneer het zich in zijn geheel in de ruimte 12 bevindt. Het deksel 20 bevindt zich daarbij in de sluitstand, zodat de sleuf 11 met het opblaasbare element 30 ongehinderd kan worden gepasseerd met een transportkar.The inflatable element 30 is in a lowest state or pass state when it is entirely in the space 12. The lid 20 is then in the closed position, so that the slot 11 with the inflatable element 30 can be passed unimpeded with a transport cart.
30 Wanneer het gewenst is dat het opblaasbare element 30 een vloergedeelte afschermt voor vloeistof, wordt het gevuld met een fluïdum. Bij een juiste opstelling van de sleuf 11 met het opblaasbare element 30 ten opzichte van de vloeistof wordt door middel van de vloeistofdichte bevestiging van het opblaasbare 35 element 30 aan de sleufwand 17 niet alleen voorkomen dat de vloeistof een deel van het vloeroppervlak 10 bereikt, maar ook dat de vloeistof in de sleuf 11 stroomt. De vloeistof bevindt zich dan aan de zijde van de sleufwand 17 waaraan het opblaasbare element 30 is bevestigd. Dit is schematisch weergegeven in figuur 2.When it is desired that the inflatable element 30 shields a floor portion from liquid, it is filled with a fluid. With a correct arrangement of the slot 11 with the inflatable element 30 relative to the liquid, the liquid-tight attachment of the inflatable element 30 to the slot wall 17 not only prevents the liquid from reaching part of the floor surface 10, but also that the liquid flows into the slot 11. The liquid is then located on the side of the slot wall 17 to which the inflatable element 30 is attached. This is shown schematically in Figure 2.
5 ( 55 (5
Tijdens het vullen van het opblaasbare element 30 komt een gedeelte van het buitenoppervlak 35 op een gegeven moment in contact met het onderoppervlak 22 van het deksel 20. Vanaf dat moment blijven het buitenoppervlak 35 van het opblaasbare element 30 en het 5 onderoppervlak 22 van het deksel 20 in contact met elkaar. Wanneer nu de hoogte h van het opblaasbare element 30 ten opzichte van het vloeroppervlak 10 toeneemt, neemt de hoek α tussen het bovenoppervlak 21 van het scharnierbare deksel 20 en het vloeroppervlak 10 eveneens toe. Het vullen van het opblaasbare element 30 wordt 10 beëindigd wanneer het de gewenste hoogte h ten opzichte van het vloeroppervlak 10 heeft bereikt. Het opblaasbare element 30 bevindt zich dan in een hoogste stand of werkzame bedrijfstoestand.During the filling of the inflatable element 30, a portion of the outer surface 35 comes into contact with the bottom surface 22 of the lid 20 at a given moment. From that moment, the outer surface 35 of the inflatable element 30 and the bottom surface 22 of the lid remain 20 in contact with each other. When the height h of the inflatable element 30 relative to the floor surface 10 now increases, the angle α between the upper surface 21 of the hinged cover 20 and the floor surface 10 also increases. The filling of the inflatable element 30 is terminated when it has reached the desired height h with respect to the floor surface 10. The inflatable element 30 is then in a highest position or operating condition.
Het opblaasbare element 30 kan van de werkzame bedrijfs-15 toestand terug in de passeertoestand worden gebracht door het fluïdum weer uit het opblaasbare element 30 te laten stromen.The inflatable element 30 can be brought back from the operative operating state to the passing state by allowing the fluid to flow out of the inflatable element 30 again.
Uitgaande van de werkzame bedrijfstoestand neemt dan de hoogte h van het opblaasbare element 30 ten opzichte van het vloeroppervlak 10 af. Doordat het onderoppervlak 22 van het deksel 20 in contact 20 staat met het buitenoppervlak 35 van het opblaasbare element 30, neemt de hoek α tussen het bovenoppervlak 21 van het deksel 20 en het vloeroppervlak 10 onder invloed van de zwaartekracht eveneens af, tot het moment waarop het bovenoppervlak 21 van het deksel 20 zich in hoofdzaak op gelijke hoogte met het vloeroppervlak 10 25 bevindt. Op dat moment bevindt het opblaasbare element 30 zich in zijn geheel in de ruimte 12, en is er weer sprake van de passeertoestand.Starting from the operating condition, the height h of the inflatable element 30 then decreases relative to the floor surface 10. Because the lower surface 22 of the cover 20 is in contact with the outer surface 35 of the inflatable element 30, the angle α between the upper surface 21 of the cover 20 and the floor surface 10 also decreases under the influence of gravity, until the moment at which the upper surface 21 of the cover 20 is substantially at the same level as the floor surface 10. At that moment, the inflatable element 30 is entirely in the space 12, and the passing condition is again present.
De vormgeving van het bovenoppervlak 21 van het deksel 20 is 30 bij voorkeur vlak, zodat het deksel 20 in de sluitstand geen belemmering vormt voor bijvoorbeeld transportkarren.The shape of the upper surface 21 of the lid 20 is preferably flat, so that the lid 20 in the closed position does not form an obstacle for, for example, transport trolleys.
Wanneer het gewenst is dat het deksel 20 uitsluitend wordt bediend door het opblaasbare element 30, zijn bij voorkeur maatregelen getroffen die verhinderen dat de waarde van de hoek α de 35 waarde van 90° kan overschrijden. Hierbij wordt uitgegaan van een horizontale oriëntatie van het vloeroppervlak. Er kan bijvoorbeeld een aanslag voor het deksel 20 zijn verschaft, of er kan bijvoorbeeld een ketting zijn aangebracht tussen het onderoppervlak 22 van het deksel 20 en de sleufwand 16. Het is ook mogelijk om de 6 opstelling van het deksel 20 met het scharnier 25 ten opzichte van het opblaasbare element 30 zodanig te kiezen, dat de waarde van de hoek α de waarde van 90° niet zal overschrijden. Er zijn dan geen verdere maatregelen vereist om het deksel 20 te openen of te 5 sluiten.When it is desired that the cover 20 is operated exclusively by the inflatable element 30, measures are preferably taken that prevent the value of the angle α from exceeding the value of 90 °. This is based on a horizontal orientation of the floor surface. For example, a stop for the cover 20 may be provided, or a chain may, for example, be provided between the bottom surface 22 of the cover 20 and the slot wall 16. It is also possible to adjust the arrangement of the cover 20 with the hinge 25. relative to the inflatable element 30 such that the value of the angle α will not exceed the value of 90 °. No further measures are then required to open or close the lid 20.
De in de figuren 1 en 2 getoonde sleuf 11 is ter hoogte van het vloeroppervlak 10 voorzien van een scharnierbaar deksel 20. Een deksel kan echter ook op een andere wijze dan scharnierbaar op de vloerconstructie 1 zijn aangebracht. Het is ook denkbaar dat geen 10 deksel wordt toegepast, bijvoorbeeld wanneer de vormgeving van het scheidingselement voorziet in een afdekking van de sleuf 11 wanneer het scheidingselement zich in de passeertoestand bevindt.The slot 11 shown in figures 1 and 2 is provided with a hinged cover 20 at the level of the floor surface 10. However, a cover can also be provided on the floor construction 1 in a manner other than hinged. It is also conceivable that no cover is used, for example when the shape of the separating element provides for a cover of the slot 11 when the separating element is in the passing position.
In de in de figuren 1 en 2 getoonde uitvoeringsvorm van de vloerconstructie 1 zijn het deksel 20 en het opblaasbare element 30 15 in voortdurend contact met elkaar wanneer de hoogte van het opblaasbare element 30 groter is dan de hoogte van het vloeroppervlak 10. De hoogte h van het opblaasbare element 30 bepaalt dan de hoek α tussen het bovenoppervlak 21 van het deksel 20 en het vloeroppervlak 10. Wanneer het opblaasbare element 30 van de 20 werkzame bedrijfstoestand wordt teruggebracht naar de passeertoestand, oefent het deksel 20 als gevolg van zijn eigengewicht een bepaalde druk uit op het opblaasbare element 30, hetgeen het leeglopen van het opblaasbare element 30 bevordert.In the embodiment of the floor construction 1 shown in figures 1 and 2, the cover 20 and the inflatable element 30 are in constant contact with each other when the height of the inflatable element 30 is greater than the height of the floor surface 10. The height h of the inflatable element 30 then determines the angle α between the upper surface 21 of the cover 20 and the floor surface 10. When the inflatable element 30 is returned from the operative operating state to the passing state, the cover 20 exerts a certain amount due to its own weight express on the inflatable element 30, which promotes deflation of the inflatable element 30.
In figuur 2 is aangegeven dat de vloeistof zich bevindt aan de 25 zijde van de sleufwand 17 waaraan het opblaasbare element 30 vloeistofdicht is bevestigd. Een reeds genoemd voordeel hiervan is dat wordt voorkomen dat de vloeistof in de sleuf 11 stroomt. Wanneer bovendien het scharnier 25 is opgesteld aan de zijde van de tegenovergelegen sleufwand 16, zoals getoond in de figuren 1 en 2, 30 beschermt het deksel 20 tijdens de werkzame bedrijfstoestand het opblaasbare element 30, waardoor wordt voorkomen dat het opblaasbare element 30 wordt beschadigd door bijvoorbeeld een transportkar.In figure 2 it is indicated that the liquid is on the side of the slot wall 17 to which the inflatable element 30 is attached in a liquid-tight manner. An already mentioned advantage hereof is that the liquid is prevented from flowing into the slot 11. Moreover, when the hinge 25 is arranged on the side of the opposite slot wall 16, as shown in Figs. 1 and 2, 30, the lid 20 protects the inflatable element 30 during the operative operating condition, thereby preventing the inflatable element 30 from being damaged by for example a transport cart.
Beschreven is dat het opblaasbare element 30 is bevestigd aan de sleufwand 17 door middel van een bevestigingsmiddel 40. Het 35 bevestigingsmiddel 40 is bij voorkeur bij het bovenuiteinde van de sleufwand 17 aangebracht, zodat vloeistof boven het vloeroppervlak 10 blijft staan en niet in de sleuf 11 kan stromen.It has been described that the inflatable element 30 is attached to the slot wall 17 by means of an attachment means 40. The attachment means 40 is preferably arranged at the upper end of the slot wall 17, so that liquid remains above the floor surface 10 and not in the slot 11. can flow.
De bevestiging van het opblaasbare element 30 aan de sleuf 11 is bij voorkeur vloeistofdicht. In de praktijk zal de sleuf 11 7 echter met voordeel zijn voorzien van middelen om vloeistof uit de sleuf 11 af te voeren.The attachment of the inflatable element 30 to the slot 11 is preferably liquid-tight. In practice, however, the slot 11 7 will advantageously be provided with means for discharging liquid from the slot 11.
Het fluïdum waarmee het opblaasbare element 30 kan worden gevuld, is bij voorkeur lucht, maar kan ook een ander willekeurig 5 fluïdum zijn, bijvoorbeeld water.The fluid with which the inflatable element 30 can be filled is preferably air, but can also be another arbitrary fluid, for example water.
De beschreven vloerconstructie 1 omvat een vloerlichaam 2 en een daarin aangebrachte sleuf 11, waarbij het opblaasbare element 30 aan de sleufwand 17 is bevestigd. Bij een andere mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding is het opblaasbare element 30 10 aangebracht in een langwerpige goot met een in hoofdzaak U-vormige dwarsdoorsnede, welke goot bijvoorbeeld in een gelijkvormige sleuf in de vloerconstructie kan worden geplaatst.The described floor construction 1 comprises a floor body 2 and a slot 11 arranged therein, the inflatable element 30 being attached to the slot wall 17. In another possible embodiment of the invention, the inflatable element 30 is arranged in an elongated gutter with a substantially U-shaped cross section, which gutter can, for example, be placed in a uniform slot in the floor construction.
Figuur 3 toont een dwarsdoorsnede van een gedeelte van de 15 vloerconstructie 1, waarbij het bevestigingsmiddel 40 gedetailleerd is weergegeven.Figure 3 shows a cross-section of a part of the floor construction 1, wherein the fixing means 40 is shown in detail.
Het scheidingselement omvat een opblaasbare slang 32 met een buitenoppervlak 35 en een massieve of holle binnenslang 33, waarbij de binnenslang 33 zich in het inwendige van de opblaasbare slang 32 20 bevindt en zich uitstrekt in de lengterichting van de opblaasbare slang 32.The separating element comprises an inflatable hose 32 with an outer surface 35 and a solid or hollow inner hose 33, the inner hose 33 being located inside the inflatable hose 32 and extending in the longitudinal direction of the inflatable hose 32.
De opblaasbare slang 32 is bevestigd aan de sleuf 11 door middel van een eerste Z-vormig profieldeel 41 en een tweede Z-vormig profieldeel 42. De profieldelen 41, 42 zijn op afstand van elkaar in 25 de sleuf 11 bevestigd, waarbij een spleet tussen de vrije uiteinden van de profieldelen 41, 42 is gelaten. Een gedeelte van de opblaasbare slang 32 is met de binnenslang 33 omsloten door de profieldelen 41, 42, waarbij de opblaasbare slang 32 zich uitstrekt door de spleet heen. De spleet tussen de profieldelen 41, 42 is 30 kleiner dan de diameter van de binnenslang 33, zodat de binnenslang 33 niet voorbij de spleet kan bewegen, waardoor tevens een gedeelte van de opblaasbare slang 32 niet voorbij de spleet kan bewegen. Wanneer de opblaasbare slang 32 wordt gevuld met een fluïdum, bijvoorbeeld lucht, neemt het volume van de opblaasbare slang 32 toe 35 en komt op een gegeven moment het buitenoppervlak 35 van de opblaasbare slang 32 in contact met de profieldelen 41, 42. Vanaf dat moment drukt de opblaasbare slang 32 tegen de profieldelen 41, 42, waardoor vloeistof niet tussen het buitenoppervlak 35 van de opblaasbare slang 32 en de profieldelen 41, 42 kan komen. In de 1 Ü1 Ü4 8 werkzame bedrijfstoestand is de bevestiging van de opblaasbare slang 32 in de sleuf 11 derhalve vloeistofdicht, en zal er geen vloeistof voorbij de profieldelen 41, 42 kunnen stromen. Tijdens het leeglopen van de opblaasbare slang 32 komen op een gegeven moment het buiten- 5 oppervlak 35 van de opblaasbare slang en de profieldelen 41, 42 weer los van elkaar, waardoor de bevestiging van de opblaasbare slang 32 in de sleuf 11 tijdens de passeertoestand niet vloeistofdicht is.The inflatable hose 32 is attached to the slot 11 by means of a first Z-shaped profile part 41 and a second Z-shaped profile part 42. The profile parts 41, 42 are fixed at a distance from each other in the slot 11, a gap between the free ends of the profile parts 41, 42 have been left. A portion of the inflatable hose 32 is enclosed with the inner hose 33 by the profile parts 41, 42, the inflatable hose 32 extending through the slit. The gap between the profile parts 41, 42 is smaller than the diameter of the inner hose 33, so that the inner hose 33 cannot move past the gap, as a result of which also a part of the inflatable hose 32 cannot move past the gap. When the inflatable hose 32 is filled with a fluid, for example air, the volume of the inflatable hose 32 increases and at a given moment the outer surface 35 of the inflatable hose 32 comes into contact with the profile parts 41, 42. From that moment presses the inflatable hose 32 against the profile parts 41, 42, as a result of which liquid cannot come between the outer surface 35 of the inflatable hose 32 and the profile parts 41, 42. In the operating state operating, the attachment of the inflatable hose 32 in the slot 11 is therefore liquid-tight, and no liquid will be able to flow past the profile parts 41, 42. During the deflation of the inflatable hose 32, the outer surface 35 of the inflatable hose and the profile parts 41, 42 come apart again at a given moment, so that the attachment of the inflatable hose 32 into the slot 11 does not occur during the passing condition is liquid-tight.
Bij de beschreven vloerconstructie 1 is de opblaasbare slang 10 32 bevestigd aan de sleuf 11 door middel van twee profieldelen 41, 42 die een gedeelte van de opblaasbare slang 32 met de binnenslang 33 omsluiten. De bevestiging kan echter ook op andere wijze tot stand zijn gebracht, bijvoorbeeld door middel van een aan het buitenoppervlak 35 van de opblaasbare slang 32 gevormd uitsteeksel 15 dat kan worden omsloten door de profieldelen 41, 42.In the described floor construction 1, the inflatable hose 32 is attached to the slot 11 by means of two profile parts 41, 42 which enclose a part of the inflatable hose 32 with the inner hose 33. However, the attachment can also be effected in a different manner, for example by means of a protrusion 15 formed on the outer surface 35 of the inflatable hose 32, which can be enclosed by the profile parts 41, 42.
De bevestiging van de opblaasbare slang 32 in de sleuf 11 door middel van de profieldelen 41, 42 is niet vloeistofdicht wanneer de opblaasbare slang 32 zich in de passeertoestand bevindt. Voor de bevestiging van de opblaasbare slang 32 in de sleuf 11 kunnen echter 20 ook andere bevestigingsmiddelen worden toegepast, waarbij de bevestiging altijd vloeistofdicht is, ongeacht de toestand waarin de opblaasbare slang 32 zich bevindt.The attachment of the inflatable hose 32 in the slot 11 by means of the profile parts 41, 42 is not liquid-tight when the inflatable hose 32 is in the passing position. For fixing the inflatable hose 32 in the slot 11, however, other fixing means can also be used, wherein the fixing is always liquid-tight, regardless of the condition in which the inflatable hose 32 is located.
De in figuur 3 getoonde profieldelen 41, 42 zijn uitgevoerd als Z-vormige profieldelen. Er kunnen ook profieldelen met andere 25 vormen worden toegepast, bijvoorbeeld profieldelen die zijn uitgevoerd als C-vormige profieldelen.The profile parts 41, 42 shown in Figure 3 are designed as Z-shaped profile parts. Profile parts with other shapes can also be used, for example profile parts that are designed as C-shaped profile parts.
Figuur 4 toont een dwarsdoorsnede van een vloerconstructie 100 overeenkomstig een tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de 30 onderhavige uitvinding.Figure 4 shows a cross-section of a floor construction 100 according to a second preferred embodiment of the present invention.
Bij deze voorkeursuitvoeringsvorm zijn zowel het scheidings-element alsook het deksel 20 aangebracht in een bodemprofiel 110, dat is bestemd om in zijn geheel in de sleuf te worden gemonteerd.In this preferred embodiment, both the separating element and the cover 20 are arranged in a bottom profile 110, which is intended to be mounted in its entirety in the slot.
Bij een vloerconstructie van beton wordt het bodemprofiel 110 bij 35 voorkeur in het beton ingegoten, waarbij bij voorkeur gebruik wordt gemaakt van bevestigingsankers 111, die zich aan weerszijden van het bodemprofiel 110 bevinden.With a concrete floor construction, the bottom profile 110 is preferably cast into the concrete, wherein use is preferably made of fixing anchors 111, which are located on either side of the bottom profile 110.
Het deksel 20 kan bij voorkeur scharnieren om een bolscharnier 25. Om vervuiling van het bolscharnier 25 tegen te gaan, is over het v·· 9 bolscharnier een flexibele rubberen strip 115 geplaatst, die enerzijds is verbonden met het bodemprofiel 110 en anderzijds met het deksel 20.The lid 20 can preferably pivot about a ball hinge 25. To prevent contamination of the ball hinge 25, a flexible rubber strip 115 is placed over the ball hinge, which is connected on the one hand to the bottom profile 110 and on the other hand to the lid 20.
Bij de tweede voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige 5 uitvinding omvat het scheidingselement een buitenslang 120, een opblaasbare slang 32 en een binnenslang 33. De opblaasbare slang 32 en de binnenslang 33 bevinden zich in het inwendige van de buitenslang 120.In the second preferred embodiment of the present invention, the separating element comprises an outer hose 120, an inflatable hose 32 and an inner hose 33. The inflatable hose 32 and the inner hose 33 are located inside the outer hose 120.
De buitenslang 120 is door middel van een klikgoot 130 10 bevestigd aan het bodemprofiel 110. De klikgoot 130 omvat een bodem 131 en opstaande wanden 132, waarbij de bovenste gedeelten van de opstaande wanden 132 naar elkaar toe hellen. De klikgoot 130 is vervaardigd uit enigszins flexibel materiaal en is in een goot 112 in het bodemprofiel 110 vastgezet, waarbij een klikverbinding tot 15 stand is gebracht. Een gedeelte van de buitenslang 120 is met de binnenslang 33 omsloten door de klikgoot 130, waarbij de afmetingen van de klikgoot 130 ten opzichte van de afmetingen van de binnenslang 33 zodanig zijn gekozen, dat de binnenslang 33 niet uit de klikgoot 130 kan bewegen.The outer hose 120 is attached to the bottom profile 110 by means of a snap-fit trough 130. The snap-fit trough 130 comprises a bottom 131 and upright walls 132, the upper portions of the upright walls 132 sloping towards each other. The snap gutter 130 is made of somewhat flexible material and is fixed in a gutter 112 in the bottom profile 110, whereby a snap connection is established. A portion of the outer hose 120 is enclosed with the inner hose 33 by the snap-chute 130, the dimensions of the snap-chute 130 relative to the dimensions of the inner hose 33 being selected such that the inner hose 33 cannot move out of the snap-chute 130.
20 De opblaasbare slang 32 is bij voorkeur vervaardigd uit een relatief stug materiaal, waardoor een robuuste slang is verkregen die niet gemakkelijk kan worden beschadigd. De buitenslang 120 daarentegen is bij voorkeur vervaardigd uit zeer buigzaam materiaal. Dat heeft als voordeel dat de buitenslang 120 gemakkelijk kan 25 vervormen in het gebied nabij de bovenste gedeelten van de opstaande wanden 132 van de klikgoot 130. Bovendien kan de buitenslang 120 gemakkelijk van vorm veranderen wanneer de opblaasbare slang 32 wordt opgeblazen of weer leegloopt, waarbij de buitenslang 120 een vormverandering van de opblaasbare slang 32 niet hindert.The inflatable hose 32 is preferably manufactured from a relatively stiff material, whereby a robust hose is obtained which cannot be easily damaged. The outer hose 120, on the other hand, is preferably made of highly flexible material. This has the advantage that the outer hose 120 can easily deform in the area near the upper parts of the upright walls 132 of the snap channel 130. Moreover, the outer hose 120 can easily change shape when the inflatable hose 32 is inflated or deflated, whereby the outer hose 120 does not interfere with a change in shape of the inflatable hose 32.
30 Wanneer de opblaasbare slang 32 wordt opgeblazen, zullen de buitenslang 120 en de opblaasbare slang 32 zich oprichten. Hierbij zal de buitenslang 120 uit de klikgoot 130 worden getrokken, totdat de bovenzijde van de binnenslang 33 tegen de bovenste gedeelten van de opstaande wanden 132 van de klikgoot 130 drukt. De buitenslang 35 120 ligt dan afdichtend aan tegen de bovenste gedeelten van de opstaande wanden 132 van de klikgoot 130, zodat voorkomen wordt dat vloeistof in de klikgoot 130 kan stromen.When the inflatable hose 32 is inflated, the outer hose 120 and the inflatable hose 32 will erect. Hereby the outer hose 120 will be pulled out of the click-through gutter 130 until the top of the inner hose 33 presses against the upper parts of the upright walls 132 of the click-through gutter 130. The outer hose 120 then sealingly abuts the upper portions of the upright walls 132 of the snap gutter 130, so that liquid cannot flow into the snap gutter 130.
Het zal voor de deskundige duidelijk zijn dat de omvang van de 10 onderhavige uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken uitvoeringsvormen, maar dat diverse wijzigingen en modificaties daarvan mogelijk zijn zonder af te wijken van de omvang van de uitvinding zoals gedefinieerd in de aangehechte conclusies.It will be clear to those skilled in the art that the scope of the present invention is not limited to the embodiments discussed above, but that various modifications and modifications thereof are possible without departing from the scope of the invention as defined in the appended claims. conclusions.
5 Zo kan een vloerconstructie volgens de uitvinding worden toegepast in een willekeurige situatie waarin het wenselijk is om een vloer-gedeelte af te kunnen schermen.A floor construction according to the invention can thus be applied in an arbitrary situation in which it is desirable to be able to screen off a floor part.
Bij de in de figuren getoonde vloerconstructie 1 is het scheidingselement een opblaasbaar element 30, en kan de hoogte h van 10 het scheidingselement ten opzichte van het vloeroppervlak 10 worden gevarieerd, doordat de hoogte-afmeting van het opblaasbare element 30 zelf kan worden gevarieerd. Er kan echter ook gebruik worden gemaakt van een star scheidingselement, waarvan de hoogte h ten opzichte van het vloeroppervlak 10 kan variëren doordat het 15 scheidingselement in zijn geheel in hoogterichting verplaatsbaar is gemonteerd in de vloerconstructie 1. Een dergelijk star scheidingselement kan bijvoorbeeld in hoogterichting verschuifbaar zijn gemonteerd, maar kan bijvoorbeeld ook scharnierbaar aan de vloerconstructie 1 zijn bevestigd. De toepassing van een opblaasbaar 20 element heeft echter als voordelen dat een dergelijke element relatief goedkoop is, en dat een vloeistofdichte bevestiging van een dergelijk element relatief gemakkelijk kan worden gerealiseerd.With the floor construction 1 shown in the figures, the separating element is an inflatable element 30, and the height h of the separating element can be varied relative to the floor surface 10, because the height dimension of the inflatable element 30 itself can be varied. However, it is also possible to use a rigid separating element, the height h of which can vary with respect to the floor surface 10 because the separating element as a whole is mounted movably in height direction in the floor construction 1. Such a rigid separating element can for instance be displaced in height direction are mounted, but can also be hinged to floor construction 1, for example. The use of an inflatable element, however, has the advantages that such an element is relatively inexpensive, and that a liquid-tight attachment of such an element can be realized relatively easily.
Bij de in figuur 3 getoonde uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat het bevestigingsmiddel 40 de twee profieldelen 41, 25 42. Het bevestigingsmiddel 40 kan ook op een andere wijze zijn vormgegeven. Voorwaarde is dat onder toepassing van het bevestigingsmiddel 40 het scheidings-element is bevestigd aan de sleuf 11 of bijvoorbeeld aan een in de sleuf 11 te plaatsen goot.In the embodiment of the invention shown in Figure 3, the fastening means 40 comprises the two profile parts 41, 42. The fastening means 40 can also be designed in a different way. A condition is that, using the fastening means 40, the separating element is attached to the slot 11 or, for example, to a trough to be placed in the slot 11.
1 Ü S u· *4' \J U1 Ü S u · * 4 '\ J U
Claims (19)
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1016490A NL1016490C2 (en) | 2000-10-27 | 2000-10-27 | Floor construction, especially for greenhouses, has variable height partition device for screening off irrigation areas |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1016490A NL1016490C2 (en) | 2000-10-27 | 2000-10-27 | Floor construction, especially for greenhouses, has variable height partition device for screening off irrigation areas |
NL1016490 | 2000-10-27 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1016490C2 true NL1016490C2 (en) | 2002-05-01 |
Family
ID=19772308
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1016490A NL1016490C2 (en) | 2000-10-27 | 2000-10-27 | Floor construction, especially for greenhouses, has variable height partition device for screening off irrigation areas |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL1016490C2 (en) |
Cited By (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2004033804A1 (en) * | 2002-10-11 | 2004-04-22 | Dimitri Papachristou | Inflatable anti-flood barrier |
NL1025706C2 (en) * | 2004-03-12 | 2005-09-20 | Klimrek I E B V | Floor of a grow room. |
EP2818609A1 (en) * | 2013-06-10 | 2014-12-31 | Christopher Eugene Lee | Inflatable dam assembly |
CN109594903A (en) * | 2017-09-30 | 2019-04-09 | 河海大学 | One kind can store inflatable waterwall |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2531475A1 (en) * | 1982-08-03 | 1984-02-10 | Pradeau Daniel | Device for protection, especially for an individual dwelling, against flooding. |
DE3904669A1 (en) * | 1988-02-16 | 1989-09-14 | Hans Wohler | Barrier for outgoing liquids |
WO1990000648A1 (en) * | 1988-07-12 | 1990-01-25 | Joachim Gillsch | Flood protection device and/or retaining structure for pollutant liquid media |
NL9500271A (en) | 1995-02-14 | 1996-09-02 | Huibert Van Der Starre | Water barrier and method of putting it into place |
JPH11168992A (en) * | 1997-12-16 | 1999-06-29 | Iseki & Co Ltd | Simple nursery bed apparatus |
-
2000
- 2000-10-27 NL NL1016490A patent/NL1016490C2/en not_active IP Right Cessation
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2531475A1 (en) * | 1982-08-03 | 1984-02-10 | Pradeau Daniel | Device for protection, especially for an individual dwelling, against flooding. |
DE3904669A1 (en) * | 1988-02-16 | 1989-09-14 | Hans Wohler | Barrier for outgoing liquids |
WO1990000648A1 (en) * | 1988-07-12 | 1990-01-25 | Joachim Gillsch | Flood protection device and/or retaining structure for pollutant liquid media |
NL9500271A (en) | 1995-02-14 | 1996-09-02 | Huibert Van Der Starre | Water barrier and method of putting it into place |
JPH11168992A (en) * | 1997-12-16 | 1999-06-29 | Iseki & Co Ltd | Simple nursery bed apparatus |
Non-Patent Citations (1)
Title |
---|
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 1999, no. 11 30 September 1999 (1999-09-30) * |
Cited By (9)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2004033804A1 (en) * | 2002-10-11 | 2004-04-22 | Dimitri Papachristou | Inflatable anti-flood barrier |
NL1025706C2 (en) * | 2004-03-12 | 2005-09-20 | Klimrek I E B V | Floor of a grow room. |
WO2005086989A1 (en) | 2004-03-12 | 2005-09-22 | Klimrek I.E. B.V. | Floor for a cultivation area |
EA008730B1 (en) * | 2004-03-12 | 2007-08-31 | Климрек И.Е. Б.В. | Floor for a cultivation area |
CN1946283B (en) * | 2004-03-12 | 2011-05-25 | 克利姆雷克公司 | Floor for a cultivation area |
US8215054B2 (en) | 2004-03-12 | 2012-07-10 | Klimrek I.E. B.V. | Floor for a cultivation area |
EP2818609A1 (en) * | 2013-06-10 | 2014-12-31 | Christopher Eugene Lee | Inflatable dam assembly |
US9297136B2 (en) | 2013-06-10 | 2016-03-29 | Christopher Eugene Lee | Inflatable dam assembly |
CN109594903A (en) * | 2017-09-30 | 2019-04-09 | 河海大学 | One kind can store inflatable waterwall |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US5117581A (en) | Pallet system for container-grown plants | |
US5220755A (en) | High pressure water distributor for downpipes | |
US4192628A (en) | Flow distributor for leaching fields | |
WO2011065566A1 (en) | Plant-growing container | |
NL1016490C2 (en) | Floor construction, especially for greenhouses, has variable height partition device for screening off irrigation areas | |
JP4652744B2 (en) | Storage tray and water supply device for plant storage and water supply | |
US20170196418A1 (en) | Transportable Restroom | |
US7455767B2 (en) | Debris gathering device for swimming pools | |
US20050100410A1 (en) | Stormwater receiving device and assembly | |
WO2008099182A1 (en) | Surface water drainage | |
US6202700B1 (en) | Self-flushing pipe | |
KR101418040B1 (en) | Variable rain storage tank | |
US20170159276A1 (en) | Roof assembly for a transportable restroom | |
WO1989004600A1 (en) | Plant-growth trough for earthless growing of plants | |
AU2018204619A1 (en) | Portable livestock sun shade | |
US4205461A (en) | Sealing device | |
KR200415463Y1 (en) | Snow removal device for vinyl house | |
CN104662231A (en) | Surface drainage system | |
NL1025706C2 (en) | Floor of a grow room. | |
US20190037767A1 (en) | Dispenser for Dispensing Water and Fertiliser | |
JP7496220B2 (en) | Water storage device | |
JP2000050750A (en) | Agricultural water supply/drainage device for terrace rice paddy | |
NL1020457C2 (en) | Liquid storage device, especially for water used for irrigation in greenhouses, has reservoir cover turned back around reservoir edge and provided with tensioning means | |
JP2016171781A (en) | Water tank for capillary hydroponic cultivation, and capillary hydroponic cultivation device | |
WO1996028964A1 (en) | Container for continuous watering of plants |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
PD2B | A search report has been drawn up | ||
VD1 | Lapsed due to non-payment of the annual fee |
Effective date: 20050501 |