NL1005693C2 - Inrichting voor het verplaatsen van een afdekzeil alsmede een daarvan voorziene laadbak. - Google Patents

Description

Inrichting voor het verplaatsen van een afdekzeil alsmede een daarvan voorziene laadbak

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verplaatsen van een afdekzeil van een voertuig vanaf een vertikale 5 afhangende stand naar een positie op het dak van het voertuig en/of omgekeerd, omvattende een hefarm met een einde nabij de bovenzijde van het voertuig bevestigd en voorzien van middelen om de hefarm te draaien.

Een dergelijke inrichting is bekend uit het Nederlandse octrooi 10 1.000.171. Bij de daar beschreven constructie wordt het tweede deel van de gelede hefarm aangegrepen door een band die via een nabij de bovenzijde van het voertuig aangebrachte katrol naar beneden geleid wordt en aangrijpt op de benedenafdekking van het voertuig.

Een dergelijke constructie is bijzonder gecompliceerd en gaat uit 15 van een nabij het benedeneinde van de laadbak aanwezige beplanking.

Bij veel toepassingen is het tegenwoordig gebruikelijk het afdekzeil zich tot aan de onderzijde van de laadvloer te laten uitstrekken zodat door het verwijderen van het afdekzeil het voertuig bijvoorbeeld met heftrucks en dergelijke dadelijk toegankelijk is.

20 Bij een vereenvoudigde uitvoering beschreven in dit Nederlandse octrooi 1.000.171 wordt koppeling met de beplanking weggelaten en kan door eenvoudig trekken de gelede arm naar boven bewogen worden. Dit is echter bijzonder gecompliceerd omdat bij voorkeur indien een aantal van dergelijke inrichtingen over de lengte van een laadbak aanwezig 25 zijn, al deze inrichtingen gelijktijdig bediend moeten worden. Bovendien is het van nadeel dat de band zich in neerwaartse richting uitstrekt hetgeen echter nodig is om bediening mogelijk te maken.

Het is het doel van de onderhavige uitvinding de hierboven beschreven constructie te verbeteren en zodanig uit te voeren dat deze 30 onafhankelijk van de aanwezigheid van verdere afschermschotten of beplanking bedienbaar is, waarbij de mogelijkheid verschaft wordt dat verschillende van dergelijke inrichtingen gelijktijdig bediend worden.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven inrichting verwezenlijkt doordat die middelen omvatten een op het scharnier van het eer-35 ste deel met het boveneinde van het voertuig werkende aandrijving.

Door thans op het scharnier van de hefarm motormiddelen aan te brengen, wordt ter plaatse in rechtstreekse bediening voorzien. Daardoor is het niet langer noodzakelijk een spanbandachtige constructie te gebruiken. Tevens is verrasserderwijs gebleken dat een dergelijke band - *· ΐ ï; ' 1005693 2 niet noodzakelijk is omdat door het gewicht van het afdekzeil een inklappende beweging verkregen wordt.

Gebleken is dat de bediening thans bijzonder eenvoudig kan plaatsvinden. Daarbij is het niet altijd noodzakelijk motormiddelen toe te 5 passen, maar is het mogelijk een en ander met de hand te bedienen. Zo is het mogelijk met behulp van een slingerconstructie voorzien van een of meer haakse overbrengingen naast de laadbak staande de hefarm of -armen te bewegen.

Het is mogelijk de hefarm geleed uit te voeren, dat wil zeggen dat 10 deze voorzien is van een scharnier. Daardoor kan een stapsgewijs opklappen van het dekzeil verkregen worden. Volgens een van voordeel zijnde uitvoering bestaat de hefarm echter uit een enkel deel. Een dergelijke uitvoering is eenvoudig en doeltreffend gebleken terwijl de bedrijfszekerheid daartoe toeneemt.

15 Om vanuit de neergeklapte positie op het dak het terugbewegen van het dekzeil eenvoudig mogelijk te maken, is het vrije einde van de hefarm ingericht voor het daaraan bevestigen van het afdekzeil. Het afdekzeil is bijvoorbeeld van een opname of zak voorzien waarin het vrije einde van de hefarm steekt.

20 Met de hierboven beschreven constructie is het mogelijk een aantal van dergelijke inrichtingen achter elkaar te plaatsen en gemeenschappelijk met de hand of motor aangedreven te bedienen. Zo is het mogelijk een langsprofiel aan te brengen dat het scharnier vormt waaraan de eerste delen bevestigd zijn. Door het draaien van dit langsprofiel 25 kan de gewenste hef- of terugbrengbeweging van het dekzeil verkregen worden.

In de praktijk is het vaak wenselijk om toegankelijkheid van de laadbak vanaf de betreffende zijde zo groot mogelijk te doen zijn. Dat wil zeggen dat een vorkheftruck met zo hoog mogelijke lading in het 30 voertuig bewogen kan worden op zodanige wijze dat in de transporttoe-stand bij gesloten dekzeil de bovenzijde daarvan zoveel mogelijk aanligt op deze lading. Daarbij zou hinder ondervonden kunnen worden van het hierboven beschreven profiel.

Om dit te vermijden wordt volgens een verdere variant van de uit-35 vinding voorgesteld het profiel te lageren in een hulpframe en dit hulpframe met behulp van gasveren te bevestigen aan de bovenzijde van de betreffende laadbak. Bij het vastsjorren van het afdekzeil wordt de gasveer gespannen en wordt het dak in de laagste, wettelijk toegesta- 1005693 3 ne, positie gebracht. Bij het losnemen van het afdekzeil beweegt dit door de kracht van de gasveer samen met het profiel omhoog waardoor de inrijhoogte met bijvoorbeeld 20 cm verhoogd kan worden.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de teke-5 ning afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. Daarbij tonen:

Fig. 1 in perspectivisch aanzicht een deel van een laadbak voorzien van twee inrichtingen volgens de uitvinding;

Fig. 2 in kops aanzicht de inrichting volgens de uitvinding in 10 "sluittoestand";

Fig. 3 de inrichting volgens fig. 2 in gedeeltelijk geopende toestand;

Fig. 4 de inrichting volgens fig. 2 in volledig geopende toestand;

Fig. 5 een variant waarin een hand-bediende aandrijving getoond 15 wordt.

In fig. 1 is met 1 een deel van het voertuig getoond dat hier verder als laadbak aangegeven wordt. Begrepen moet worden dat de uitvinding niet beperkt is tot vrachtwagens of trailers maar elke andere inrichting zoals containers kan omvatten die verplaatsbaar is.

20 Een dekzeil is ten minste aan de in fig. 1 getoonde zijde aange bracht en in het geheel met 2 aangegeven. Dit kan met behulp van hefarmen 3 naar boven bewogen worden zoals schematisch weergegeven is. Het dekzeil 2 is in dit voorbeeld met behulp van spanriemen 16 aan de onderzijde van de vrachtwagen bevestigd. Het is echter mogelijk op 25 alle in de stand der techniek bekende wijzen het dekzeil met de wagen te verbinden. Hefarm 3 is enerzijds vast bevestigd is aan buis 10. Buis 10 is op niet nader afgebeelde wijze gekoppeld met een aandrijf-motor 6.

Het vrije uiteinde van de hefarm 3 steekt in een zak 9 van het 30 dekzeil 2. Buis 10 is met behulp van de eerder beschreven motor 6 aan te drijven en dit wordt met behulp van pijl 11 (fig.3) aangegeven.

Buis 10 is daartoe opgenomen in een lager 14, anderzijds aangebracht in een hulpframe 12 dat met behulp van een gasveer 13 verbonden is met de stijlen 15.

35 De hierboven beschreven inrichting werkt als volgt. In fig. 2 is het dekzeil in gesloten toestand afgebeeld. Door het bedienen van spanriemen 16 wordt zeil 2 strak getrokken tegen de buis 10 en via de lagering en hulpframe 15 wordt deze kracht overgebracht op gasveer 13 1005693 4 die naar binnen beweegt waardoor buis 10 in de laagste positie ten opzichte van nokkoker 12 komt te liggen.

Bij het losnemen van spanriemen 16 veert zeil 2 omhoog door de werking van de gasveer 13 zoals in fig. 3 getoond is. Daardoor ont- 5 staat vrije ruimte voor toegang van de laadbak met behulp van vorkhef trucks en dergelijke. Immers buis 10 wordt door de kracht van de veer 13 enigszins naar boven bewogen. In de fig. 3 en 4 zijn de verschillende stappen van het verplaatsen van het dekzeil afgeheeld en deze figuren spreken voor zich. Door de aanwezigheid van zak 9 wordt voor-10 komen dat afdekzeil 2 wegbeweegt van hefarm 3.

In fig. 5 is een variant getoond waarbij aandrijfmotor 6 vervangen is door een mechanische aandrijving. Aandrijving 6 is vervangen door een schematisch met 4 aangegeven haakse overbrenging. Een vertikale stang 5 strekt zich in deze haakse overbrenging 4 uit en drijft buis 15 10 aan. Deze vertikale stang 5 is via een haakse overbrenging 8 ver bonden met slinger 7.

Hoewel de uitvinding hierboven aan de hand van een voorkeursuitvoering beschreven is, zal begrepen worden dat daaraan talrijke wijzigingen aangebracht kunnen worden zonder buiten het bereik van de on-20 derhavige aanvrage te geraken. Dergelijke wijzigingsvoorstellen zijn door degenen bekwaam in de stand der techniek voor de hand liggend na het lezen van voorgaande beschrijving en liggen binnen het bereik van de bijgaande conclusies.

1005693

Claims (9)

1. Inrichting voor het verplaatsen van een afdekzeil (2) van een voertuig (1) vanaf een vertikale afhangende stand naar een positie op het dak van het voertuig en/of omgekeerd, omvattende een hefarm (3) 5 met een einde nabij de bovenzijde van het voertuig bevestigd en voorzien van middelen om de hefarm te draaien, met het kenmerk, dat die middelen omvatten een op het scharnier van de hefarm met het boveneinde van het voertuig werkende aandrijving.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de hefarm een enkel 10 deel omvat.

3. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het vrije einde van de hefarm ingericht is voor het daaraan bevestigen van het afdekzeil.

4. Laadbak aan ten minste een zijde voorzien van een afdekzeil, 15 met het kenmerk, dat deze laadbak omvat verscheidene op afstand van elkaar aangebrachte inrichtingen (3) volgens een van de voorgaande conclusies, voorzien van een enkele aandrijving.

5. Laadbak volgens conclusie 4, waarbij de enkele aandrijving omvat een de scharnieras tussen de hefarm en het voertuig vormende 20 zich in hoofdzaak over de lengte (breedte) van het voertuig uitstrekkend profiel (10).

6. Laadbak volgens conclusie 5, waarbij een einde van dat profiel van bedieningsmiddelen is voorzien.

7. Laadbak volgens een van de conclusies 4-6, waarbij dat profiel 25 in een lagering (4) aangebracht is, welke lagering bevestigd is in een hulpframe (15).

8. Laadbak volgens conclusie 7, waarbij dat hulpframe (15) in hoogte verend verplaatsbaar met het voertuigframe verbonden is.

9. Laadbak volgens conclusie 8, waarbij gasveren (7) aanwezig 30 zijn. ******** 1005693