BE1025599B9

BE1025599B9 - Werkwijze voor het vervaardigen van gestructureerde perselementen

Info

Publication number: BE1025599B9
Application number: BE20175690A
Authority: BE
Inventors: Martin Segaert; Christophe Maesen; Dries Brouckaert
Original assignee: Unilin B V B A
Priority date: 2017-09-28
Filing date: 2017-09-28
Publication date: 2019-05-28
Also published as: US20230257886A1; US20200255954A1; BE1025599B1; EP4223552A1; EP3687830A1; EP3687830B1; BE1025599A9; US12123099B2; US11680324B2; BE1025599A1; WO2019064197A1

Abstract

Werkwijze voor het vervaardigen van gestructureerde perselementen, waarbij de werkwijze minstens de volgende stappen omvat: - de stap van het voorzien van een element uit metaal; - de stap van het aanbrengen van een masker op een oppervlak van het element voor het afschermen van gedeelten van het voornoemde oppervlak; - de stap van het bewerken van niet afgeschermde gedeelten van het voornoemde oppervlak van het element; - de stap van het verwijderen van het voornoemde masker; daardoor gekenmerkt dat de werkwijze minstens een stap omvat waarin het voornoemde oppervlak van het element aan een ultrasone behandeling wordt onderworpen en/of dat de stap van het aanbrengen van het masker minstens een behandeling met infrarode straling omvat en/of dat de stap van het chemisch bewerken wordt uitgevoerd met het voornoemde oppervlak naar beneden gericht.

Description

Werkwijze voor het vervaardigen van gestructureerde perselementen.

Deze uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van gestructureerde perselementen, die kunnen worden ingezet bij het vervaardingen van beklede decoratieve panelen.

Meer speciaal heeft de uitvinding betrekking op de vervaardiging van perselementen die worden ingezet in een werkwijze voor het vervaardigen van beklede panelen, waarbij de beklede panelen van het type zijn dat een substraat en een erop aangebrachte decoratieve toplaag omvat. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om vloerpanelen die hoofdzakelijk bestaan uit een substraat, bijvoorbeeld een MDF of HDF (Medium of High Density Fiberboard) paneel en een hierop aangebrachte toplaag, zoals een laminaattoplaag.

In het bijzonder betreft de uitvinding perselementen die worden aangewend in een werkwijze voor het vervaardigen van beklede panelen met een gedrukt decor met een zich hierboven uitstrekkende doorzichtige of doorschijnende kunststoflaag. Het is bekend dat dergelijk decor, al dan niet mits tussenkomst van grondlagen, rechtstreeks op het substraat kan zijn gedrukt. Het decor kan evenwel ook zijn voorzien op een materiaalvel, zoals een papiervel of een plastiek folie, die in de voornoemde toplaag is opgenomen. De doorzichtige of doorschijnende kunststoflaag vormt een beschermlaag boven het gedrukte decor en kan bijvoorbeeld sleetbestendige partikels zoals aluminiumoxide bevatten. Het is niet uitgesloten dat deze beschermlaag eveneens een materiaalvel, zoals een papiervel of plastiekfolie, bevat. Het kan bijvoorbeeld gaan om de vervaardiging van laminaatvloerpanelen, bijvoorbeeld volgens een DPL (Direct Pressure Laminate) of HPL (High Pressure Laminate) techniek. In het geval van een DPL techniek worden één of meerdere van hars voorziene materiaalvellen samen met het substraat in een persinrichting gebracht waar zij aan de hand van een perselement en onder inwerking van verhoogde druk en temperatuur zowel onderling als met het substraat worden verbonden. In het geval van een HPL techniek wordt de toplaag afzonderlijk gevormd op basis van twee of meer van hars voorziene materiaalvellen,

BE2017/5690 alvorens de aldus verkregen toplaag op het substraat wordt aangebracht, bijvoorbeeld door deze op het substraat te lijmen. Volgens een andere mogelijkheid kan het gaan om de vervaardiging van kunststofgebaseerde vloerpanelen of vloerbekledingen, zoals bijvoorbeeld vinylpanelen, vinylbekleding en dergelijke meer.

Het is bekend, bijvoorbeeld uit het WO 01/96689 of het WO 2014/115086 dat aan het oppervlak of de sierzijde van dergelijke beklede panelen een reliëf van ingedrukte gedeelten kan worden gevormd, waarmee bijvoorbeeld de natuurlijke structuur van het in voomoemd decor weergegeven motief kan worden geïmiteerd. Zo bijvoorbeeld kan in het geval het decor een houtmotief weergeeft worden gewerkt met een reliëf dat een houtstructuur imiteert. Dergelijk houtstructuur kan eventueel in overeenstemming zijn met het onderliggend decor, waarmee dan zogenaamde indrukkingen in register met het gedrukte decor worden bekomen.

Voor het realiseren van een reliëf aan de sierzijde worden zoals gekend gestructureerde perselementen aangewend. Voor de vervaardiging van dergelijke perselementen zijn verschillende technieken gekend bijvoorbeeld uit het WO 2006/066776, het EP 2 123 476, het EP 2 251 193, het EP 1 987 395 en het EP 2 834 076. Uit het EP’395 is een werkwijze bekend voor het vervaardigen van gestructureerde perselementen, waarbij de werkwijze minstens de volgende stappen omvat:

- de stap van het voorzien van een element uit metaal;

- de stap van het aanbrengen van een masker op een oppervlak van het element voor het afschermen van gedeelten van het voomoemde oppervlak;

- de stap van het chemisch bewerken van niet afgeschermde gedeelten van het voornoemde oppervlak van het element; en

- de stap van het verwijderen van het voornoemde masker.

De perselementen die aan de hand van de methodes uit de stand van de techniek worden bekomen laten nog te wensen over, in het bijzonder wanneer zij worden ingezet voor het verwezenlijken van relatief diepe structuurgedeelten in het oppervlak van het betreffende perselement, bijvoorbeeld bij structuurgedeelten met een diepte groter dan 0,15 millimeter.

BE2017/5690

De huidige uitvinding beoogt een alternatieve werkwijze voor het vervaardigen van perselementen die volgens verschillende voorkeurdragende uitvoeringsvormen van de uitvinding voordelen kan bieden ten opzichte van de stand van de techniek.

Hiertoe betreft de huidige uitvinding volgens haar eerste onafhankelijke aspect een werkwijze voor het vervaardigen van gestructureerde perselementen, waarbij de werkwijze minstens de volgende stappen omvat:

- de stap van het voorzien van een element uit metaal;

- de stap van het bewerken, bij voorkeur chemisch bewerken, zoals etsen, van niet afgeschermde gedeelten van het voornoemde oppervlak van het element;

- de stap van het verwij deren van het voomoemde masker;

met als kenmerk dat de werkwijze minstens een stap omvat waarin het voomoemde oppervlak van het element aan een ultrasone behandeling wordt onderworpen. Het is duidelijk dat het betreffende masker minstens in enige mate resistent is voor de erop volgende stap van het bewerken, zodanig dat in hoofdzaak de niet afgeschermde gedeelten bewerkt worden.

De ultrasone behandeling vindt bij voorkeur plaats in een bad, waarbij het voornoemde element of althans toch minstens het voomoemde oppervlak ondergedompeld is in een vloeistof. De ultrasone golven die door de betreffende vloeistof worden gestuurd leiden tot luchtbellen die imploderen tegen het te behandelen oppervlak. Zodoende wordt een bijzonder effectieve behandeling van het betreffende oppervlak bekomen, waarbij de imploderende luchtbellen tevens een mechanische inwerking op het oppervlak hebben. Bij voorkeur betreft de vloeistof een ontvettingsmiddel, zoals een alkalisch ontvettingsmiddel. De ultrasone behandeling die volgens de uitvinding wordt toegepast is er in de eerste plaats op gericht het betreffende oppervlak te reinigen of te ontvetten, doch andere effecten zoals een oppervlaktebewerking voor het verkrijgen van een zekere matheid of glans, zijn niet uitgesloten. Het toegepaste frequentiebereik van de ultrasone behandeling ligt bij voorkeur tussen 20 en 100 kHz, en nog beter tussen 25 en 50 kHz. Een ultrasone behandeling aan een frequentie in het lagere bereik, bijvoorbeeld

BE2017/5690 van 20 tot 30kHz, of ongeveer 25 kHz, leidt tot een krachtige behandeling van het oppervlak, terwijl een ultrasone behandeling bij de hogere frequenties, bijvoorbeeld tussen 40 en 50kHz, of ongeveer 45 kHz, tot een fijnere behandeling van het oppervlak leidt.

In een stap volgend op de voornoemde ultrasone behandeling, al dan niet in bad, wordt het perselement, of althans toch minstens het behandelde oppervlak, bij voorkeur één of meerdere malen gespoeld, bijvoorbeeld met water, hard water of een ontvettingsmiddel. Bij voorkeur wordt voor de spoeling gewerkt met hard water. Hiermee wordt een zeer effectieve reiniging bekomen. Bij voorkeur bevat het hard water een concentratie aan mineralen van meer dan 40 mg per liter, of beter nog meer dan 60 of meer dan 80 mg/1.

De ultrasone behandeling kan, volgens de uitvinding, op verschillende manieren worden ingezet, waarvan hieronder twee voorkeurdragende mogelijkheden worden beschreven.

Volgens een eerste mogelijkheid omvat de stap van het verwijderen van het voomoemde masker voornoemde ultrasone behandeling. Aan de hand van een ultrasone behandeling is het mogelijk harde maskers meer effectief en vlot te verwijderen. Bij diepe structuurgedeelten wordt een zeer goede reiniging en/of ontvetting verkregen. In het bijzonder bij toepassing van de behandeling, met het betreffende oppervlak ondergedompeld in een vloeistof, leidt de inwerking van de imploderende bellen tot een zeer effectief opbreken van het masker. Er wordt opgemerkt dat het inzetten van harde maskers voornamelijk voordelig is bij het vervaardigen van perselementen met diepe structuurgedeelten, bijvoorbeeld dieper dan 0,15 mm, vermits in dergelijke gevallen het masker langdurig aan de betreffende bewerking, bijvoorbeeld een etsbewerking, wordt blootgesteld. Het is duidelijk dat de ultrasone behandeling van de uitvinding ook effectief is voor de verwijdering van zachtere maskers, die bijvoorbeeld kunnen worden ingezet in het geval de voomoemde bewerking een straalbewerking is.

BE2017/5690

Volgens een tweede mogelijkheid omvat de werkwijze verder nog de stap van het voorbehandelen van het voomoemde oppervlak, alvorens het voomoemde masker wordt aangebracht, waarbij de stap van het voorbehandelen voomoemde ultrasone behandeling omvat. De uitvinders hebben vastgesteld dat een dergelijke voorbehandeling leidt tot een verbeterde hechting van het masker op het betreffende oppervlak. Bij voorkeur wordt een oppervlaktespanning bereikt van 48 mN/m of meer, bijvoorbeeld tussen 50 en 60 mN/m, zoals 52 tot 54 mN/m. Deze verbeterde hechting en verhoogde oppervlaktespanning kan enerzijds te wijten zijn aan de verwijdering van onzuiverheden van het oppervlak, en anderzijds aan het beperkte reliëf verkregen door de mechanische impact van imploderende bellen, wanneer de behandeling in een bad wordt uitgevoerd. Een verbeterde hechting is interessant bij maskers die langdurig aan de daaropvolgende stap van het bewerken worden blootgesteld, bijvoorbeeld in het geval van het realiseren van diepe structuurgedeelten, bijvoorbeeld bij de realisatie van structuurgedeelten met een diepte meer dan 0,15 mm. Het spreekt voor zich dat een verbeterde hechting door de verwijdering van onzuiverheden ook interessant is bij minder diepe structuren, zoals bij structuurdieptes van enkele hondersten van millimeter, bijvoorbeeld 0,02 mm diep, of bij gepolijste oppervlakken, vermits in dergelijke gevallen de mechanische hechting minimaal is.

Het is uiteraard niet uitgesloten dat in de werkwijze van de uitvinding meerdere ultrasone behandelingen van het betreffende oppervlak zouden worden uitgevoerd, bijvoorbeeld minstens een behandeling volgens bovenstaande eerste mogelijkheid en minstens een behandeling volgens bovenstaande tweede mogelijkheid.

Uit het voorgaande is het duidelijk dat de werkwijze van de uitvinding bij voorkeur wordt ingezet voor het vervaardigen van perselementen die structuurgedeelten omvatten met een diepte van 0,15 mm of meer, of zelfs van 0,4 mm of meer. Bij voorkeur vertoont het voornoemde perselement bij het verwijderen van het voornoemde masker structuurgedeelten met een diepte van 0,15 mm of meer. Bij voorkeur worden structuurgedeelten met een diepte van 0,15 mm of meer gerealiseerd in voornoemde stap van het bewerken, waarmee wordt bedoeld dat tijdens deze stap materiaal wordt weggenomen over een diepte van 0,15 mm of meer.

BE2017/5690

Het element uit metaal waarvan uitgegaan wordt, kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd, waarvan hieronder enkele mogelijkheden worden opgesomd.

Volgens een eerste mogelijkheid is het element een vlak element uit metaal, bij voorkeur uit staal, namelijk een staalplaat. Dergelijk element kan een globale dikte vertonen van 1,5 tot 10 mm. Het element waarvan wordt uitgegaan kan een vlak, te behandelen, oppervlak vertonen. Het kan bijvoorbeeld gaan om een geslepen oppervlak. Volgens een variante kan het element waarvan wordt uitgegaan een, te behandelen, oppervlak vertonen dat reeds is voorgevormd, bijvoorbeeld middels een frees- en/of laserbewerking.

Volgens een tweede mogelijkheid is het element een wals of trommel waarvan het oppervlak minstens uit metaal bestaat, bijvoorbeeld uit koper. Ook in deze tweede mogelijkheid kan de mantel van de wals of trommel vlak of voorgevormd zijn uitgevoerd.

Volgens een derde mogelijkheid is het element een metalen, bijvoorbeeld stalen, band, die al dan niet reeds met de uiteinden aan elkaar is bevestigd voor de vorming van een eindeloze band. Ook in deze derde mogelijkheid kan het uiteindelijk naar buiten gerichte oppervlak van de eindeloze band vlak of voorgevormd zijn uitgevoerd.

Bij voorkeur wordt de stap van het aanbrengen van het masker uitgevoerd aan de hand van een digitale druktechniek rechtstreeks op het oppervlak van het voomoemde element, bij voorkeur aan de hand van een inkjettechniek. Zo bijvoorbeeld kan een druktechniek gelijkaardig aan die van het EP 1 987 395 worden aangewend. Een digitale druktechniek laat eenvoudig toe al dan niet voorgevormde vlakke en niet vlakke elementen te voorzien van een masker.

Bij voorkeur wordt het voomoemde masker opgebouwd uit een acrylaat bevattende of op acrylaat gebaseerde stof. Acrylaten leiden tot een beduidend harder masker dan bijvoorbeeld UV uitgeharde gel-,was- of paraffmelagen, die volgens de stand van de

BE2017/5690 techniek, bijvoorbeeld in het WO 2006/066776, worden toegepast voor het realiseren van etsmaskers. De initiële hechting en de bereikbare resolutie van dergelijk masker is tevens beter, waardoor scherpere structuurgedeelten kunnen worden bereikt in de stap van het bewerken. Bovendien zijn dergelijke maskers bestand tegen een breder spectrum van bewerkingen, inclusief een etsbewerking aan de hand van FeCh, een zandstraalbewerking, elektropolijsten, glasstralen, enzovoort. Bij voorkeur omvat, in het geval van een masker aangebracht door middel van een digitale druktechniek, de aan te brengen substantie voor de opbouw van het masker voor 10 tot 60 gewichtspercent, bij voorkeur minstens 20%, uit acrylaten, en bij voorkeur verder nog voor 10 tot 60% uit een reactief oplossend monomeer en/of hechtingspromotor, zoals morfoline, bijvoorbeeld acryloyl morfoline. De aan te brengen substantie kan uiteraard nog andere bestanddelen omvatten. De substantie is, onafhankelijk van het feit of zij acrylaten bevat of niet, bij voorkeur UV-uithardbaar, namelijk middels ultravioletstraling, of EB-uithardbaar, namelijk middels elektronenstralen. Zo bijvoorbeeld kan de substantie onmiddellijk na het drukken ervan reeds minstens gedeeltelijk worden uitgehard middels één of meerdere UV-bronnen of EB-bronnen die zich in de onmiddellijke omgeving van de printkoppen bevinden, bijvoorbeeld op deze printkoppen zijn gemonteerd. Deze zogenoemde “pin-cure” leidt tot een optimale initiële hechting van de betreffende maskergedeelten en een hoge resolutie. De uitvinders hebben verder vastgesteld dat een acrylaat bevattende, al dan niet UV-of EBuithardbare, substantie tevens verder of volledig kan worden uitgehard middels IR straling, namelijk middels infraroodstraling. Bij voorkeur wordt een masker dat reeds middels UV of EB pin-cure is uitgehard, nog aan een verdere uitharding middels IR straling onderworpen. Een dergelijke manier van werken leidt tot uiterst harde en stabiele maskers.

Het spreekt voor zich dat binnen het kader van de uitvinding ook kan gewerkt worden met een masker opgebouwd uit gel, was, smeltlijm of paraffine. Bij voorkeur betreft het in dergelijke geval eveneens een UV uitgeharde substantie, zoals een UV hardende was of smeltlijm.

BE2017/5690

Zoals reeds meerdere malen aangehaald, is de uitvinding voornamelijk interessant wanneer perselementen met diepe structuurgedeelten, bijvoorbeeld met een diepte van meer dan 0,15 mm of zelfs van 0,4 mm of meer dienen te worden gerealiseerd, waarbij deze diepte bij voorkeur wordt bereikt tijdens de stap van het bewerken van de niet5 afgeschermde gedeelten. Hiermee wordt, met andere woorden, bedoeld dat tijdens de stap van het bewerken materiaal wordt weggenomen over een diepte van meer dan 0,15 mm, respectievelijk meer dan 0,4 mm. De ultrasone behandeling laat toe dat met hardere, en dus meer resistente maskers kan worden gewerkt, waardoor een breder spectrum aan bewerkingstechnieken kan worden toegepast en/of een langere 10 blootstelling aan deze bewerkingstechnieken kan worden toegepast.

De bewerking uitgevoerd op het relevante oppervlak van het element tijdens de stap van het bewerken, omvat bij voorkeur een etsbewerking en/of een straalbewerking zoals een zand- of glasstraalbewerking. Bij de etsbewerking wordt bij voorkeur gebruik 15 gemaakt van een etsvloeistof die FeCh bevat. Bij voorkeur wordt de etsbewerking uitgevoerd bij een temperatuur tussen 30°C en 75°C, bijvoorbeeld bij 45°C à 55°C, waarbij 50°C een goede waarde is. Het aangewende masker kan afgestemd zijn op de uit te voeren bewerking. Zo bijvoorbeeld wordt voor een etsbewerking bij voorkeur geopteerd voor een relatief hard masker, terwijl voor een straalbewerking bij voorkeur 20 geopteerd wordt voor een zachter masker. Als hard masker kan een masker worden aangewend op basis van een UV uitgeharde lak. Als zacht masker kan een masker worden aangewend dat door luchtdroging bekomen is uit een watergebaseerde emulsie of dispersie van een lak, zoals van een acrylaatgebaseerde of acrylaat bevattende lak.

5 Het uitharden of naharden van maskers middels infraroodstraling maakt op zich een tweede aspect uit van de uitvinding, waarbij dit tweede aspect een werkwijze voor het vervaardigen van gestructureerde perselementen betreft volgens het eerste aspect of de voorkeurdragende uitvoeringen daarvan met als kenmerk dat de stap van het aanbrengen van het masker minstens een 30 behandeling met infrarode straling omvat. Het is duidelijk dat dit tweede aspect voorkeurdragende uitvoeringsvormen heeft die overeenstemmen met de

BE2017/5690 voorkeurdragende uitvoeringen van het eerste aspect, onafhankelijk van het feit of hierin nu al dan niet een ultrasone bewerking wordt toegepast.

Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm van het eerste en het tweede aspect betreft de stap van het bewerken een stap waarin de niet afgeschermde gedeelten van het voomoemde oppervlak chemisch worden bewerkt, waarbij deze stap van het chemisch bewerken wordt uitgevoerd met het voornoemde oppervlak naar beneden gericht. Dergelijke manier van werken voorkomt de vorming van plassen of films van verzadigde etsvloeistof of ander chemisch actief product op het te behandelen oppervlak, waardoor de uniformiteit of effectiviteit van de chemische bewerking verloren gaat. Doordat het te behandelen oppervlak naar beneden is gericht wordt het weggenomen materiaal en het actief product, bijvoorbeeld de etsvloeistof, eenvoudig afgevoerd. Er wordt een snelle droging van het oppervlak bereikt. Het naar beneden richten van het te behandelen oppervlak in een etsbewerking vormt op zich een derde aspect van de huidige uitvinding. Hiertoe betreft het derde aspect van de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van gestructureerde perselementen volgens de werkwijze van het eerste en/of het tweede aspect met als kenmerk dat de stap van het chemisch bewerken wordt uitgevoerd met het voomoemde oppervlak naai* beneden gericht.

In het geval van één van de bovengenoemde aspecten, zoals het geval is in het derde aspect, dat de stap van het chemisch bewerken wordt uitgevoerd met het voornoemde oppervlak naar beneden gericht, wordt het chemisch actief product bij voorkeur middels één of meerdere spuitkoppen op het te bewerken oppervlak aangebracht. Hierbij is het element, of althans toch minstens het te bewerken oppervlak daarvan, dus, bij voorkeur, niet ondergedompeld in het betreffende chemisch actieve product of etsvloeistof. Bij voorkeur zijn de voornoemde spuitkoppen opgesteld op één of meerdere shuttles met een breedte kleiner dan de breedte van het te behandelen oppervlak, waarbij deze shuttles het betreffende oppervlak scannen minstens door in de voornoemde breedte over het voomoemde oppervlak heen en weer te bewegen, waarbij telkens een zich over de breedte uitstrekkende strook wordt behandeld, de onderlinge positie tussen element en shuttle in lengterichting wordt aangepast, en een andere bij

BE2017/5690 voorkeur aansluitende strook wordt behandeld. Volgens een variante zijn de voornoemde spuitkoppen opgesteld op één of meerdere balken welke zich uitstrekken over de volledige breedte van het voornoemde element. Op deze manier kan een behandeling van het volledige oppervlak worden verkregen in één enkele relatieve beweging van de balk ten opzichte van het perselement. Bij voorkeur is het de balk die beweegt. Onafhankelijk van de opstelling van de spuitkoppen, voeren één of meerdere of alle spuitkoppen bij voorkeur een oscillerende beweging dwars op de relatieve beweging van spuitkop en te behandelen oppervlak; met andere woorden, in het geval van spuitkoppen gepositioneerd op een shuttle, een oscillatie dwars op de beweging van de shuttle, en, in het geval van spuitkoppen gepositioneerd op één of meerdere balken, een oscillatie dwars op de relatieve beweging van balk en te behandelen oppervlak. Dergelijke oscillerende beweging creëert een overlap tussen de zones behandeld door naburige spuitkoppen, of tussen de zones of stroken behandeld door opeenvolgende bewegingen van de shuttle. Dergelijke overlap voorkomt of minimaliseert een eventuele niet-uniforme behandeling.

In het geval van een chemische bewerking, wordt de stap van het chemisch bewerken bij voorkeur in minstens twee deelstappen uitgevoerd, waarbij in een eerste stap chemisch actief product op het voomoemde oppervlak wordt aangebracht bij een temperatuur van meer dan 35°C, bijvoorbeeld bij ongeveer 45°C, en waarbij in een tweede stap chemisch actief product op het voornoemde oppervlak wordt aangebracht bij een temperatuur van minder dan 30°C, bijvoorbeeld bij ongeveer 20°C. Bij voorkeur wordt eerst met de hoogste temperatuur gewerkt, en daaropvolgend met de lagere temperatuur. Praktisch gezien kan een dergelijke uitvoeringsvorm worden gerealiseerd aan de hand van twee shuttles die na elkaar actief zijn, of aan de hand van twee balken die na elkaar zijn opgesteld. Volgens een variante kunnen op eenzelfde shuttle, achter elkaar in de bewegingsrichting, spuitkoppen zijn opgesteld die chemisch actief product van verschillende temperatuur aanbrengen. De uitvinders hebben vastgesteld dat het toepassen van minstens twee deelstappen waarin chemisch actieve stof van verschillende temperatuur op het oppervlak van het element wordt aangebracht tot reductie van oxidevorming en ook tot een enigszins scherpere geëtste structuur leidt.

BE2017/5690

Bij voorkeur worden restproducten van de voornoemde stap van het chemisch bewerken van het betreffende oppervlak verwijderd door middel van een blaasinrichting en/of spoelinrichting. Bij voorkeur geschiedt dergelijke verwijdering onmiddellijk na het aanbrengen van het chemisch actief product, bijvoorbeeld doordat de blaas en/of spoelinrichting op de voornoemde shuttle is gemonteerd. Met een spoeling onmiddellijk na het aanbrengen van het chemisch actief product, bijvoorbeeld binnen de 15 seconden, wordt de vorming van oxides gereduceerd. Lucht kan namelijk minder lang inwerken op het behandelde oppervlak.

Bij voorkeur wordt de voornoemde stap van het chemisch bewerken meerdere malen herhaald, waarbij per stap materiaal van het betreffende oppervlak wordt geëtst met een diepte van bij voorkeur 20 tot 120 micrometer. Doordat dunne laagjes na elkaar worden afgeëtst kan een scherper beeld worden verkregen. Hierbij kan elke stap op zich bestaan uit de boven nog genoemde deelstappen waarin chemisch actieve stof van verschillende temperaturen wordt aangebracht. Bij voorkeur worden na elke stap restproducten van het betreffende oppervlak verwijderd, bijvoorbeeld door middel van een blaasinrichting.

Het is duidelijk dat de perselementen die volgens de verschillende aspecten van de uitvinding worden vervaardigd, bij voorkeur worden aangewend in een werkwijze voor het vervaardigen van beklede panelen, waarbij deze panelen van het type zijn dat minstens een substraat, een decor en een toplaag op basis van kunststof bevat, waarbij de werkwijze minstens de volgende stappen bevat:

- het maken van het betreffende perselement met een werkwijze overeenkomstig één of meerdere van de voorgaande aspecten of de voorkeurdragende uitvoeringsvormen daarvan, waarbij dit perselement aan zijn oppervlak voorzien is van een structuur of reliëf;

- het vormen van de voomoemde beklede panelen, waarbij het voornoemde perselement wordt aangewend voor het door middel van het voornoemde reliëf vormen van ingedrukte gedeelten in de sierzijde van de beklede panelen, en meer speciaal in de sierzijde van platen waaruit dan dergelijke beklede panelen kunnen worden verkregen.

BE2017/5690

Bij voorkeur wordt voor het materiaal van het perselement van de uitvinding metaal, zoals een staallegering of een koperlegering aangewend.

Bij de stap van het vormen van de beklede panelen wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van de hierboven nog beschreven DPL techniek.

In een bijzonder voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt het perselement voorzien van een reliëf dat de vorm van een houtstructuur vertoont.

Het is duidelijk dat de toepassing van de perselementen van de huidige uitvinding zich niet beperkt tot de vervaardiging van beklede panelen die een houtstructuur of houtmotief weergeven. De huidige uitvinding kan ook worden aangewend wanneer het gedrukt decor en de bijhorende structuur een steenmotief, respectievelijk een steenstructuur betreft, of wanneer het gaat om fantasiemotieven, respectievelijk fantasiestructuren.

De perselementen vervaardigd volgens de huidige uitvinding zijn bovendien bijzonder interessant wanneer het voornoemde decor een motief weergeeft en wanneer het voomoemde reliëf en het motief van het voornoemde decor met elkaar in overeenstemming zijn, zodanig dat voornoemde ingedrukte gedeelten in de sierzijde het voomoemde motief minstens gedeeltelijk volgen of hier minstens gedeeltelijk mee samenvallen. Het betreft hierbij ingedrukte gedeelten die zogenaamd “in register” met het onderliggende motief van het, bij voorkeur gedrukte decor zijn aangebracht. Deze uitvoeringsvorm laat toe bijzonder overtuigende imitaties te bekomen van bijvoorbeeld massief hout.

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen, doch dergelijke werkwijzen en perselementen kunnen volgens verschillende varianten worden gerealiseerd zonder buiten het kader van de huidige uitvinding te treden.

Claims

Conclusies.

1. - Werkwijze voor het vervaardigen van gestructureerde perselementen, waarbij de werkwijze minstens de volgende stappen omvat:

- de stap van het voorzien van een element uit metaal;

- de stap van het aanbrengen van een masker op een oppervlak van het element voor het afschermen van gedeelten van het voomoemde oppervlak;

- de stap van het bewerken van niet afgeschermde gedeelten van het voornoemde oppervlak van het element;

- de stap van het verwijderen van het voornoemde masker;

daardoor gekenmerkt dat de werkwijze minstens een stap omvat waarin het voomoemde oppervlak van het element aan een ultrasone behandeling wordt onderworpen.
2. - Werkwijze volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de stap van het verwijderen van het voornoemde masker voornoemde ultrasone behandeling omvat.
3. - Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat de werkwijze verder nog de stap omvat van het voorbehandelen van het voornoemde oppervlak, alvorens het voornoemde masker wordt aangebracht, waarbij de stap van het voorbehandelen voomoemde ultrasone behandeling omvat.
4. - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde perselement bij het verwijderen van het voornoemde masker structuurgedeelten vertoont met een diepte van meer dan 0,15 mm.
5. - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het voornoemde masker is opgebouwd uit een acrylaat gebaseerde stof.

BE2017/5690
6. - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de stap van het aanbrengen van het masker wordt uitgevoerd aan de hand van een digitale druktechniek rechtstreeks op het oppervlak van het voornoemde element.
7. - Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde ultrasone behandeling in een bad wordt uitgevoerd, waarbij het voomoemde element zich bij voorkeur in een alkalisch ontvettingsmiddel bevindt.
8. - Werkwijze voor het vervaardigen van gestructureerde perselementen volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de stap van het aanbrengen van het masker minstens een behandeling met infrarode straling omvat.
9. - Werkwijze voor het vervaardigen van gestructureerde perselementen volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de stap van het bewerken een stap van chemisch bewerken is, en waarin voomoemde stap van chemisch bewerken wordt uitgevoerd met het voornoemde oppervlak naar beneden gericht.
10. - Werkwijze volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat het chemisch actief product middels één of meerdere spuitkoppen op het oppervlak wordt aangebracht.
11. - Werkwijze volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de voomoemde spuitkoppen opgesteld zijn op één of meerdere shuttles met een breedte kleiner dan de breedte van het te behandelen oppervlak, waarbij deze shuttles het betreffende oppervlak scannen minstens door in de voornoemde breedte over het voomoemde oppervlak heen en weer te bewegen.
12. - Werkwijze volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde spuitkoppen opgesteld zijn op één of meerdere balken welke zich uitstrekken over de volledige breedte van het voomoemde element.
13. - Werkwijze volgens één van de conclusies 9 tot 12, daardoor gekenmerkt dat de voomoemde spuitkoppen een oscillerende beweging uitvoeren.

BE2017/5690
14. - Werkwijze volgens één van de conclusies 9 of 13, daardoor gekenmerkt dat de stap van het chemisch bewerken in minstens twee deelstappen wordt uitgevoerd, waarbij in een eerste stap chemisch actief product op het voornoemde oppervlak wordt

5 aangebracht bij een temperatuur van meer dan 35°C, en waarbij in een tweede stap chemisch actief product op het voomoemde oppervlak wordt aangebracht bij een temperatuur van minder dan 30°C.
15. - Werkwijze volgens één van de conclusies 9 tot 14, daardoor gekenmerkt dat 10 restproducten van de voomoemde stap van het chemisch bewerken van het betreffende oppervlak worden verwijderd door middel van een blaasinrichting.
16. - Werkwijze volgens één van de conclusies 9 tot 15, daardoor gekenmerkt dat de voomoemde stap van het chemisch bewerken meerdere malen wordt herhaald, en

15 waarbij per stap materiaal van het betreffende oppervlak wordt geëtst met een diepte van 20 tot 120 micrometer.

SAMENWERKINGSVERDRAG INZAKE OCTROOIEN