gay
Uiterlijk
- gay
- van Engels gay, in de betekenis van ‘homoseksueel’ voor het eerst aangetroffen in 1984, maar als Engelse uitdrukking met een Nederlandse vertaling al bekend in 1977 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gay | gays |
verkleinwoord | - | - |
de gay m
- (lhbt) iemand die seksueel wordt aangetrokken door mensen met hetzelfde geslacht
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | gay | gayer | gayst |
verbogen | gaye | (gayere) | gayste |
partitief | gays | gayers | - |
gay
- (lhbt) homoseksueel
- ▸ EMI, de platenmaatschappij van de Torn Robinson Band, zit met de kwestie dat Torn zijn nummer „Glad to be gay" („Blij een homo te zijn"), op singel wil uitbrengen. EMI durft dat nog niet helemaal aan.[3]
- Het woord gay staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gay" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ gay op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "gay" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron Harrewar (29-10-1977), Leeuwarder courant, hoofdblad van Friesland, Leeuwarden in: Wekelijkse bijlage, p. 23.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
gay | gays |
gay
- (lhbt), (persoon) homoseksueel
stellend | vergrotend | overtreffend |
---|---|---|
gay | gayer | gayest |
gay
gay m
- (spreektaal) (lhbt) homo [1]
gay
gay m
- IPA: /gɛj/, /gaj/
- gay
- Leenwoord uit het Engels
- (lhbt) (spreektaal) homoseksueel; in de nauwe betekenis tot alleen mannen, die aangetrokken zijn tot mannen
- (lhbt) homoseksueel; in de brede betekenis tot zowel mannen als vrouwen, die aangetrokken zijn tot hun eigen geslacht
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
nominatief | gay | gayové | |
genitief | gaye | gayů | |
datief | korte vorm | gayi | gayům |
lange vorm | gayovi | ||
accusatief | gaye | gaye | |
vocatief | gayi | gayové | |
locatief | korte vorm | gayi | gayích |
lange vorm | gayovi | ||
instrumentalis | gayem | gayi |
gay
- Onverbogen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Lhbt in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 94 %
- Prevalentie Vlaanderen 92 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 3
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Lhbt in het Engels
- Persoon in het Engels
- Bijvoeglijk naamwoord in het Engels
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 3
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Spreektaal in het Frans
- Lhbt in het Frans
- Woorden in het Middelnederlands
- Woorden in het Middelnederlands van lengte 3
- Bijvoeglijk naamwoord in het Middelnederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Middelnederlands
- Zangvogels in het Middelnederlands
- Vogels in het Middelnederlands
- Papegaaiachtigen in het Middelnederlands
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Lhbt in het Tsjechisch
- Spreektaal in het Tsjechisch
- Mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Bezield mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Onbezield mannelijk zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Bijvoeglijk naamwoord in het Tsjechisch
- Onverbuigbaar bijvoeglijk naamwoord in het Tsjechisch