COLUMN
COLOFON
More is een uitgave van Stichting Thomas More en wordt
toegezonden aan donateurs en belangstellenden. Voor
het aanvragen een gratis abonnement kunt u een bericht
sturen naar het secretariaat; info@thomasmore.nl.
Sprookjes bestaan
Wilco Versteeg,
oud-scholar van Stichting
Thomas More, verblijft
voor onderzoek in het
buitenland en schrijft voor
More over zijn bevindingen.
Stichting Thomas More, voorheen Radboudstichting,
vormt een netwerk van op mens en maatschappij
betrokken hoger opgeleiden: kritisch reflecterende
mannen en vrouwen die boven de horizon van hun studie
Il était une fois… la Cité Universitaire, ofwel: er was eens het campuscomplex voor internationale studenten in Parijs. In het zuiden van de stad bevindt zich die sprookjesachtige plek,
en ik heb het geluk daar te mogen wonen. Ik ben slechts één van de zesduizend studenten,
onderzoekers en kunstenaars die voor kortere of langere tijd in het 14e arrondissement
neerstrijken. Veertig huizen zijn her en der verspreid over de kilometerlange campus. Van
nature weet ik me tamelijk stelselmatig te onttrekken aan het internationale studentenleven. Samen koken, met min of meer onbekenden alle hoeken van de stad verkennen, picknicken met gitaarbegeleiding - bij voorkeur gebeurt het zonder mij. Toch voel ik me
ondanks deze karaktertrek onderdeel van een gemeenschap die mij en mijn tijdsgewricht
overstijgt, van een sprookje waarin ik dagelijks weer wakker word.
Het is het sprookje van ontmoeting en samenwerking voorbij landsgrenzen, voorbij taalen cultuurbarrières. Honderd jaar geleden begon de zelfvernietiging van Europa in de Grote
oorlog. Na het sluiten van de vrede hoopten velen op een hergeboorte. In het Frankrijk van de
jaren ‘20 wierpen publieke intellectuelen de
vraag op hoe de verscheurde volken weer met
elkaar in contact konden worden gebracht.
De campus is een plek van
Het antwoord werd gevonden bij de jeugd.
doorlopende ontmoeting
Goedkope huisvesting voor (internationale)
en afscheid
studenten in de hoofdstad van de wereld,
Parijs, zou er voor zorgen dat jongere generaties elkaar troffen om, in onderlinge uitwisseling, de haat en nijd van de oorlogsdagen te overstijgen.
De beoogde campus werd daadwerkelijk gerealiseerd. In de loop van de tijd verrees het ene
na het andere huis: onder meer een Canadees huis, een Japans, een Marokkaans, en een
Mexicaans. Opvallend is welke landen niet vertegenwoordigd zijn. Zo is een Algerijns huis
even afwezig als een open debat over de nasleep van het kolonialisme in de Franse samenleving. Een Turks huis zal er nooit komen, wegens het prachtige Armeense huis dat al sinds
mensenheugenis de campus siert. Het wemelt van de Russen, maar ook zij hebben geen huis.
Een mooi voorbeeld van de weerslag van grote geschiedenis op mijn kleine leefomgeving is
het Iraanse huis: in 1969 werd het gebouwd in een vooruitstrevende, internationale stijl, maar
het bleek al snel, tegen de wil van de Sjah, een bolwerk voor even vooruitstrevende Iraniërs.
Iraanse financiering werd opgezegd, en inmiddels herbergt het gebouw een museum.
Honderdduizenden studenten hebben in de Cité Universitaire gewoond en zullen hier
nog komen te wonen, waaronder Nobelprijswinnaars, ministers, schrijvers en kunstenaars.
De plek is even stimulerend als voorbeeldig. Als er één plaats is waar je het voorbeeld van
Erasmus en Thomas More kunt volgen in een ‘Republiek der Letteren 3.0’, een internationale
ontmoetingsplek voor gedreven denkers en doeners, dan is het in dit hoekje van Parijs. Toch
is het ook een droeve plek: iedere generatie uitwisselingsstudenten beleeft hier de mooiste,
meest intense maanden van haar leven, en moet vervolgens, een beetje ontworteld door de
confrontatie met het andere, weer naar huis. Mij verging dat moeilijker dan ik hoopte en,
voilà, ik ben er opnieuw heen gegaan. De campus is een plek van doorlopende ontmoeting en
afscheid. Een plaats van fragmentatie, maar dan wel een productieve: zoals het mooiste glasin-lood het licht breekt, en een rijkgeschakeerde boodschap van hoop de wereld instuurt. De
Cité Universitaire is echt een sprookje, maar zonder dat ik me Roodkapje voel. Het is een
sprookje dat bestaat en leeft, dat zich constant vernieuwt in de verwachting van een betere
wereld. Een wereld gedacht niet als handelsgemeenschap of afzetmarkt, niet als culturele
eenheidsworst maar als een versnipperde realiteit van vele culturen, vele talen, vele soms
onuitstaanbare gewoontes van anderen en van jezelf – een ideale wereld, of tenminste een
ideaal Europa in het klein.
12
en beroep weten uit te stijgen. Zij zijn in staat om na te
denken over het grotere geheel en hun plaats daarin. Zo
kunnen zij in onze maatschappij het verschil maken:
kunnen zij ‘More’ zijn. Velen in het netwerk weten zich
gesteund door de rijke en veelkleurige katholieke traditie,
die hen helpt bij het scherp stellen van de fundamentele
vragen waarmee zij in hun persoonlijk, professioneel en
maatschappelijk leven worden geconfronteerd.
Stichting Thomas More heeft de ANBI-status, d.w.z. is
een Algemeen Nut Beogende Instelling.
Voor haar activiteiten is zij geheel afhankelijk van
bijdragen
en
schenkingen
van
particulieren
en
organisaties. Ook u kunt ons helpen, op een voor u
fiscaal aantrekkelijke manier. Kijk voor meer informatie
op www.thomasmore.nl/uw-steun/.
Adres
Walpoort 10, 5211 DK ’s-Hertogenbosch
Telefoon
073 - 657 90 17
Internetadres
www.thomasmore.nl
E-mail
info@thomasmore.nl
IBAN
NL18FVLB0225180634, ten name van
Stichting Thomas More,
’s-Hertogenbosch
BIC code
FVLBNL22
Redactieraad
Liesbeth Eugelink, Joan Hemels,
Redactie
Joost van der Net,
Ben Spekman
Anton de Wit (eindredacteur)
Dianne Dekker (redactieassistente)
Druk & lay-out
Drukkerij Dekkers van Gerwen,
’s-Hertogenbosch
ISSN 2210-7312