Onderzoeksrapport agentschap Onroerend Erfgoed
Brussel 2016
COLOFON
Dit rapport maakt deel uit van de reeks Onderzoeksrapporten
agentschap Onroerend Erfgoed.
Onderzoeksrapport agentschap Onroerend Erfgoed 41
Registratie van een toevalsvondst langs de Bronnenweg, 2 te Gooik – Gooik
(Provincie Vlaams -Brabant)
Een uitgave van agentschap Onroerend Erfgoed
Wetenschappelijke instelling van de Vlaamse Overheid,
Beleidsdomein Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed
Published by the Flanders Heritage Agency
Scientific Institution of the Flemish Government,
Policy area Town and Country Planning, Housing Policy and Immovable Heritage
Verantwoordelijke uitgever: S. Vanblaere
agentschap Onroerend Erfgoed
Koning Albert II-laan 19 bus 5, 1210 Brussel
T +32 2 553 16 50
info@onroerenderfgoed.be
www.onroerenderfgoed.be
Dit werk wordt beschikbaar gemaakt onder de licentie Creative Commons
Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Unported. Bezoek http://creativecommons.
org/licenses/by-sa/3.0/ om een kopie te zien van de licentie of stuur een
brief naar Creative Commons, 444 Castro Street, Suite 900, Mountain View,
California, 94041, USA.
This work is licensed under the Creative Commons Attribution-ShareAlike 3.0
Unported License. To view a copy of this license, visit http://creativecommons.
org/licenses/by-sa/3.0/ or send a letter to Creative Commons, 444 Castro Street,
Suite 900, Mountain View, California, 94041, USA.
ISSN 1371-4678
D/2016/6024/04
Onderzoeksrapporten Agentschap Onroerend Erfgoed 41
Registratie van een toevalsvondst langs de
Bronnenweg, 2 te Gooik – Gooik
(Provincie Vlaams -Brabant)
Rapportage
Geert Vynckier, OE
Brigitte Cooremans, OE
De Groote Koen, OE
An Lentacker, OE
Terreinwerk
Michel Hayen, OE
Michel Mulleners, OE
Jurgen Staf, OE
Rudi Roosen, OE
Joseph Wijnants, OE
Geert Vynckier, OE
Tekenwerk
André Detloff, OE
Geert Vynckier, OE
Opmetingen
Johan Van Laecke, OE
Fotografie
Kris Vandevorst, OE
Geert Vynckier, OE
Dit rapport kwam tot stand in samenwerking met de volgende partners:
- Bestuur en leden van de Heemkundige Kring Gooik
- Gemeentebestuur Gooik
- Soprimat, beheer van wooncentra
- Hestia protect
- Zevarr bvba
ZEVARR BVBA
Gooik – Gooik: Bronnenweg 2
GO13BR
Administratieve fiche van het project
Uitvoerder (bedrijf, instelling, privépersoon)
agentschap Onroerend Erfgoed
Naamvergunninghouder machtiging
Geert Vynckier
Beheer en plaats van geregistreerde data
en opgravingsdocumentatie
Depot-OE – Jekerstraat 10 – 3700 Tongeren
Beheer en plaats van vondsten en monsters
Depot-OE – Jekerstraat 10 – 3700 Tongeren
Dossiernummer
2013/413
Site-naam
GO13BR (Gooik 2013, Bronnenweg 2)
Locatie (provincie, gemeente, deelgemeente, plaats)
Vlaams-Brabant-Gooik – Gooik - Bronnenweg 2
Kadasterperceel
(gemeente,
perceelsnummer(s)
Gooik, Afdeling 1, sectie B, perceel 105R2
afdeling,
sectie,
Coördinaten
50°47'38,83"NB - 4°07'09,20"OL
Begin- en einddatum van uitvoering van het onderzoek
09/09/2013 en 08/10/2013
Relaties
Centrale Archeologisch Inventaris: ID: 60343
Trefwoorden
Vlaams-Brabant–Gooik–Gooik
Archeologische objecten-bouwelementen-vaatwerk
Archeologische sporen en uitgravingen-puinlagen –
paalrestanten
Gebouwen en structuren-verdedigingswerken-kastelenburchten
Late middeleeuwen - 14de – 15de eeuw
Nieuwe tijd – 17de - 18de eeuw
Toevalsvondst
Administratief toezicht
agentschap Onroerend Erfgoed
Werner Wouters en Marc Brion
5
Inhoudsopgave
1. Inleiding
9
1.1 AANLEIDING EN UITVOERING VAN HET ONDERZOEK
9
1.2 DANKWOORD
10
2. Topografie en situering van de opgraving
11
3. Historisch kader en cartografische studie van de omgeving van de site
14
4. Resultaten van het archeologisch onderzoek
19
4.1 INLEIDING EN WERKWIJZE ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK
19
4.2 DE ARCHEOLOGISCHE SPOREN
20
4.2.1 Restanten van de burcht
22
4.2.2 Restanten van het klooster
27
4.3 DE ARCHEOLOGISCHE VONDSTEN
27
4.3.1 Metaal, glas, aardewerk en steen
28
4.3.2 Botmateriaal
32
4.3.3 Plantaardige resten
33
5. Conclusie
38
6. Bibliografie
39
7. Digitale bijlagen
40
7.1 SPORENLIJST
7.2 FOTO INVENTARIS
7.3 FOTO’S
7.4 PLANINVENTARIS
7.5 ASSESSMENT AARDEWERK
Figuren
Fig.1 De werf tijdens het eerste bezoek op 06/09/2015.
9
Fig.2 Gooik (Goycke) op een detail van de kaart van Vlaanderen en Zeeland van Blaeu.
11
Fig.3 Topografische kaart met aanduiding van de plaats van de toevalsvondst.
12
Fig.4 Kadasterkaart met aanduiding van de plaats van de toevalsvondst.
12
Fig.5 DHM met aanduiding van de plaats van de toevalsvondst.
13
Fig.6 Bodemkaart met aanduiding van de plaats van de toevalsvondst.
13
Fig.7 Postkaart van Gooik vanuit het zuiden uit 1923 met het klooster aan de rechterzijde.
14
Fig.8 Het torentje van de kapel is de enigste restant van het oude klooster.
15
Fig.9 Deel en detail van de figuratieve en kadastrale kaart van Gooik uit begin 18de eeuw.
16
Fig.10 Figuratieve kaart en detail van de omgeving van de kerk van Gooik uit 1766.
16
Fig.11 Figuratieve kaart en detail van de omgeving van de kerk van Gooik uit 1766.
16
Fig.12 Detail van de figuratieve kaart van C. Everaert uit 1792.
17
Fig.13 Detail van de kaart van Ferraris: kaart 61.
17
Fig.14 Detail van de Atlas der buurtwegen.
18
Fig.15 Detail van de kaart van Popp.
18
Fig.16 Detail van de kaart van Vandermaelen.
18
Fig.17 Toestand van het terrein tijdens het eerste bezoek.
19
Fig.18 Het vrijleggen van de bakstenen muur.
20
Fig.19 De werkomstandigheden op het terrein tijdens het opschonen van de muur.
20
Fig.20 Luchtfoto met zicht op de werkput en de aanwezige sporen tijdens de eerste registratie. 21
Fig.21 Luchtfoto met zicht op de werkput en de sporen tijdens de tweede registratie.
21
Fig.22 Situering van de werkput en de ingetekende muren
21
Fig.23 Overzichtsplattegrond van de werkput met aanduiding van de sporen.
23
Fig.24 Profieltekening A met aanduiding van de sporen en vondstnummers.
24
Fig.25 Profieltekening B met aanduiding van de sporen en vondstnummers.
24
Fig. 26 Het metselwerk van de zware bakstenen funderingsmuur van de burcht.
25
Fig. 27 De westelijke zijde van de funderingsmuur van de burcht.
25
Fig.28 De kraagstenen in kalksteen.
25
Fig.29 De bakstenenparamentmuur verder opgebouwd op de kalkstenen muur.
25
Fig.30 Profiel B: de funderingsmuur van de burcht is duidelijk onderaan breder opgebouwd. 25
Fig.31 Profiel A.
26
Fig.32 De aanzet van de bakstenen fundering van de toren.
26
Fig.33 Restanten van een waterput tegen de burchtmuur.
26
Fig.34 Restanten van de burchtmuur en de toren in het zuidelijk profiel van de werkput.
27
Fig.35 De ondiep gefundeerde bakstenen muur in de hoek van het zuid- en oostprofiel.
27
Fig.36 De restanten van de funderingen van het oude klooster.
27
Fig.37 Het ijzeren mes.
28
Fig.38 Het handkanon uit de vulling van de waterput.
28
Fig.39 Een geglazuurd spinschijfje in Maaslands aardewerk.
29
Fig.40 Een selectie van het aangetroffen lokaal rood aardewerk.
30
Fig.41 Eén van de gekapte stenen in Ieperiaan kalksteen.
31
Fig.42 Enkele van de stenen profielen.
31
Fig.43 Het stenen profiel met een ingekraste pijl.
31
Fig.44 De sokkel in Doornikse kalksteen.
31
Fig.45 Benen mesheft.
31
Fig.46 Goudsbloem (Calendula officinalis).
37
Tabellen
Tabel 1 Determinatielijst van het botmateriaal.
32
Tabel 2 Zaden en vruchten aangetroffen in de verschillende onderzochte lagen van de gracht. 36
7
Geert Vynckier et. al.
1
Inleiding
1.1 AANLEIDING EN UITVOERING VAN HET ONDERZOEK
Op 4 september 2013 werd collega Hadewych Degryse, archeoloog van de Provincie VlaamsBrabant, gecontacteerd door Jean-Paul De Loecker van de heemkundige kring Gooik. Tijdens
graafwerken voor een nieuwbouw aan de Bronnenweg 2 te Gooik was een zware muurfundering in
baksteen tevoorschijn gekomen (fig. 1). De betrokken bouwheer1 bracht op 5 september het
agentschap op de hoogte van deze vondst. Na telefonisch contact werd een overlegmoment ingeplant
op 6 september op de site zelf samen met de bouwheer, de projectleider2, de veiligheidscoördinator3
en de archeoloog van het agentschap. Er werd overeengekomen de werken even stil te leggen om de
procedure van de toevalsvondst te starten en de registratie uit te voeren op 9 en 10 september. Er
werd door de aannemer een graafmachine ter beschikking gesteld om de muur bloot te leggen.
Een maand later werd bij het uitbreiden van een kelder op dezelfde site een andere muurfundering
aangesneden en werd het agentschap Onroerend Erfgoed wederom verwittigd. Deze bijkomende
registratie gebeurde op 8 oktober. Op dat ogenblik kon eveneens een doorsnede van de in september
geregistreerde muurfundering geregistreerd worden samen met het aangrenzende profiel en enkele
opvullingslagen.
Het opgravingswerk werd uitgevoerd door één archeoloog 4 en afwisselend drie technisch
assistenten5. Het tekenwerk op het terrein werd verricht door de archeoloog. Johan Van Laecke6
kwam op 10 september en 4 oktober de nodige metingen verrichten op het terrein zodat de gegevens
konden gegeorefereerd worden op de topografische kaart.
FIG. 1 De werf tijdens het eerste bezoek op 06/09/2013.
1
Soprim@ NV.
Zevarr bvba.
3
Hestia Protect.
4
Geert Vynckier, agentschap Onroerend Erfgoed.
5
Michel Hayen, Michel Mulleners, Jurgen Staf, Rudi Roosen en Joseph Wijnants, agentschap Onroerend
Erfgoed.
6
Landmeter-Expert, agentschap Onroerend Erfgoed.
2
9
Registratie van een toevalsvondst langs de Bronnenweg 2, te Gooik – Gooik (Prov. Vlaams – Brabant)
1.2 DANKWOORD
Veel dank gaat uit naar het gemeentebestuur en de heemkundige kring van Gooik voor hun steun
en interesse bij deze toevalsvondst. Dhr. Michel Vansttallen, Soprim@, Dhr. Patrick Goddeau
veiligheidscoördinator van Hestia Protect en Dhr. Joachim De Bock projectleider van Zevarr bvba
willen we eveneens bedanken voor hun begrip, aandacht en logistieke steun.
Dank gaat ook uit naar de medewerkers van het agentschap Onroerend Erfgoed: Koen De Groote
voor het nalezen van de tekst en de determinatie van het aardewerk, An Lentacker voor de
determinatie van het bot, Brigitte Cooremans voor het bestuderen van de plantaardige resten,
Kristof Haneca voor het bestuderen van de houtstalen, Ingrid In ’t Ven voor het nalezen van de
bibliografie, Johan Van Laecke voor zijn meetwerk, uitzetten van meetpunten en het digitaliseren
van de plannen, André Detloff voor het verwerken van de plannen tot bruikbare tekeningen voor dit
rapport en het tekenen van de archeologische voorwerpen, de arbeiders, Michel Hayen, Michel
Mulleners, Jurgen Staf, Rudi Roosen en Joseph Wijnants die op het terrein werkzaam waren en Nele
Van Gemert voor het ontwerp van de omslag.
Werner Wouters en Marc Brion van de afdeling beheer van het agentschap Onroerend Erfgoed
leverden belangrijke administratieve ondersteuning en toonden de nodige interesse voor de
registratie van deze toevalsvondst.
10
Geert Vynckier et. al.
2. Topografie en situering van de opgraving
Gooik ligt in het centrum van het Pajottenland, een streek die grofweg begrensd wordt door de Dender
in het westen en de Zenne in het oosten. Het lag in het westen van het hertogdom Brabant en vormde
het grensgebied met de graafschappen Vlaanderen en Henegouwen (fig. 2). Hierdoor werd het bijna
constant bij conflicten betrokken7.
FIG. 2 Gooik (Goycke) op een detail van de kaart van Vlaanderen en Zeeland van Blaeu uit 1664. (©
Scheepvaartmuseum Amsterdam).
Het landschap rond Gooik is licht golvend. Het onderzochte terrein (TAW: 45 -47 m) ligt net ten zuiden
van het centrum van Gooik, op de rand van een zuidelijke helling van het Brabants plateau (fig. 3-4).
Deze helling loopt af naar de vallei van de Molenbeek die samen met de Caloomeersen beek ten
noordwesten en de Paddenbroekbeek ten zuidwesten van Gooik zorgen voor de drainage en de
afwatering van de rondom gelegen hogere gebieden (fig. 5).
De site bevindt zich in op de zuidelijke rand van de zandleemstreek en ligt volgens de bodemkaart op
antropogene bodems. De omliggende bodems (fig. 6) variëren van matig natte leembodems zonder
profiel (Adp), matig droge leembodems zonder profiel (Acp), matig natte leembodems zonder profiel
(Adp) en droge leembodems met textuur B horizont (Aba1) ten noorden van de site. Ten zuiden van de
site bestaat de bodem van de vallei van de Molenbeek uit zeer natte leembodems zonder profiel (Afp) en
hogerop matig droge leembodems zonder profiel (Acp).
7
Op fig. 2 aangeduid met een vlagje .
11
Registratie van een toevalsvondst langs de Bronnenweg 2, te Gooik – Gooik (Prov. Vlaams – Brabant)
FIG. 3 Topografische kaart met aanduiding van de plaats van de toevalsvondst (© AGIV).
FIG. 4 Kadasterkaart met aanduiding van de plaats van de toevalsvondst (© AGIV).
12
Geert Vynckier et. al.
FIG. 5 DHM met aanduiding van de plaats van de toevalsvondst (© AGIV).
FIG. 6 Bodemkaart met aanduiding van de plaats van de toevalsvondst (© AGIV).
13
Registratie van een toevalsvondst langs de Bronnenweg 2, te Gooik – Gooik (Prov. Vlaams – Brabant)
3. Historisch kader en cartografische studie van de omgeving van de site
De geschiedenis van de burcht van Gooik zou volgens de historische bronnen beginnen in de 7de eeuw.
Door een schenking van de weduwe van Pepijn van Landen werd Gooik een domein van de abdij van
Nijvel. Op dit domein stond het dorpshof, waar de plaatsvervanger van de abdis, de hofjonker, zetelde,
Later werd het omgevormd tot een motte die de zetel van de meier werd, de heer van het dorp. De abdij
van Nijvel zorgde tevens voor de oprichting van de Sint-Niklaaskerk, de parochiekerk van Gooik. Op de
plaats van de oude motte zou rond 1250 een begin van een kasteel gebouwd zijn door Arnout van
Kraainem, heer van Gooik. Het kasteel wordt in de historische bronnen pas in de 14de eeuw voor het
eerst vermeld en was in het begin beperkt tot een rechthoekig gebouw met uitkijktoren. Later, toen
Gooik in het bezit kwam van de familie Grijsperes, werd het kasteel omgevormd tot zomerverblijf en
jachtpaviljoen8.
Tijdens het conflict op het einde van de 17de eeuw tussen de Zuidelijke Nederlanden en de Fransen in
de regeerperiode van Lodewijk de XIV, werd het kasteel belegerd door Franse maarschalk de Rosen. Het
kasteel, waar zich Spaanse, Nederlandse en Engelse soldaten hadden verschanst, werd door de
maarschalk belegerd onder zwaar kanonvuur. In de brieven van maarschalk de Rosen9 wordt het kasteel
als volgt beschreven10: het kasteel ligt nu helemaal in puin en het is jammer om zo’n mooi gebouw te
moeten vernietigen, … het kasteel was niet opgetrokken in de stijl van de Franse kastelen, … het
volledige gebouw is rechthoekig en aan de voorzijde staat een stoere toren met een ophaalbrug,… de
bouwstijl laat vermoeden dat het kasteel werd opgericht in de 14de eeuw,… de zijkanten bestaan uit
hoge muren en de vensters vertoonden allen tralies vanwaar de vijand ons beschoot,… aan de
achterzijde van het kasteel staan twee hoge torens van ongeveer vijftig voet11 hoog,… aan de voorzijde
van het kasteel en aan de rechtervleugel bevinden zich twee vijvers en achteraan ligt een boomgaard.
Wanneer deze beschieting en de vernieling gebeurde is niet exact gekend. Men vermoedt op basis van
archiefbronnen en parochieregisters dat dit in 1678 plaats vond12 maar men is hier niet zeker van. Het
kasteel zou nooit meer uit zijn puin herrijzen. Na de verwoesting werd het terrein blijkbaar totaal
verlaten tot op het einde van de 19de eeuw. In 1888 werd een nieuw opgebouwd klooster in gebruik
genomen. (fig. 7). Dit klooster werd afgebroken in 2013 om plaats te maken voor de uitbreiding van het
oostelijk gelegen rusthuis Eyckenborch.
De percelen tussen de kerk en de burcht waren, zeker vanaf de 17de eeuw, ingevuld met een grote
boerderij, bestaande uit meerdere gebouwen. Deze hoeve werd in 1786 vernieuwd of heropgebouwd
door de baron van Gottignies en werd uiteindelijk afgebroken voor 197813.
FIG. 7 Postkaart van Gooik vanuit het zuiden uit 1923 met het klooster aan de rechterzijde. (©
www.delcampe.net)
8
Wynants, 1988, 1.
Er staat geen datum op zijn brieven.
10
Wynants, 1988, 4.
11
Ongeveer 17 meter.
12
Wynants, 1988, 2.
13
De Weerdt 1978, 117.
9
14
Geert Vynckier et. al.
FIG. 8 Het torentje van de kapel is het enige restant van het oude klooster.
Meerdere historische kaarten geven bijkomende informatie over dit deel van Gooik. De oudste kaart die
we konden opsporen dateert uit het begin van de 18de eeuw (fig. 9)14. Op deze kaart is de kerk, enkele
lager gelegen gebouwen (boerderij) en het kasteel in opstand getekend.. Het uitzicht van het kasteel
komt grotendeels overeen met de beschrijving die door de maarschalk Rosen opgetekend werd in één
van zijn brieven. We zien een lang rechthoekig gebouw met zadeldak bestaande uit twee vleugels met in
het noorden een stevige rechthoekig poortgebouw en aan de zuidkant twee ronde torens met spits dak.
Alleen zien we aan de grote poort geen ophaalbrug en zijn de waterpartijen beperkt tot twee grote vijvers.
Een jongere kaart uit 1766 van de hand van J.J. Caudrelier toont ons eveneens de kerk, de boerderij en
burcht maar dan in plattegrond (fig. 10). Op deze kaart is de plaats ten zuiden van de kerk duidelijk
opgevuld met gebouwen van een grote hoeve gerangschikt rond een binnenkoer. Het kasteel is hier niet
afgebeeld maar rond het meest zuidelijke gebouw van de boerderij lijkt een aanduiding van een kleine
verhevenheid te kunnen wijzen op de restanten van een gebouw mogelijks het kasteel, alhoewel het dan
anders zou liggen ten opzichte van de vijvers. De vijvers verschillen hier eveneens van grootte ten
opzichte van de vorige kaart. Een derde, in hetzelfde jaar vervaardigd door dezelfde landmeter maar met
een ander kaartnummer, geeft ons exact hetzelfde beeld maar op de plaats waar het meest zuidelijke
gebouwtje lag worden nu blijkbaar de resten en puin van een gebouw aangeduid (fig. 11). Een kaart uit
het kerkarchief van Gooik uit 1792 van C. Everaert geeft wederom de gebouwen in opstand weer (fig.
12). De kerk is duidelijk verbouwd, de boerderijgebouwen zijn dezelfde gebleven maar er is geen enkele
aanduiding meer zichtbaar dat in verband kan gebracht worden met het vernielde kasteel. Ook de
kleinste van de twee vijvers is verdwenen. Dit geldt eveneens voor de kaart van Ferraris van 1771-1778
(fig.13), de Atlas der buurtwegen (fig. 14), de kaart van Popp (fig. 15) en de kaart van Vandermaelen (fig.
16).
14
Of het kasteel toen in puin lag, nog deels rechtstond of volledig was opgeruimd is niet gekend.
15
Registratie van een toevalsvondst langs de Bronnenweg 2, te Gooik – Gooik (Prov. Vlaams – Brabant)
FIG. 9 Deel en detail van de figuratieve en kadastrale kaart van het dorp Gooik uit begin 18de eeuw. (© ARA
België).
FIG. 10 Figuratieve kaart en detail van de omgeving van de kerk van Gooik (dorp en baronie), in Brabant,
opgesteld door landmeter J. -J. Caudrelier in 1766. (© ARA België)
FIG. 11 Figuratieve en detail van de niet gecertifieerde kopie van de figuratieve kaart van de omgeving van de
kerk van Gooik (dorp en baronie), in Brabant, opgesteld door landmeter J. -J. Caudrelier in 1766. (© ARA
België)
16
Geert Vynckier et. al.
FIG. 12 Detail van de figuratieve kaart van C. Everaert uit 1792. (© ARA Leuven15)
FIG. 13 Detail van de kaart van Ferraris: kaart 61. (© KBR)
15
Met dank aan de heemkundige kring van Gooik voor deze informatie.
17
Registratie van een toevalsvondst langs de Bronnenweg 2, te Gooik – Gooik (Prov. Vlaams – Brabant)
FIG. 14 Detail van de Atlas der buurtwegen. (© GIS Vlaams-Brabant)
FIG. 16 Detail van de kaart van Vandermaelen. (©
KBR)
FIG. 15 Detail van de kaart van Popp. (© KBR)
18
Geert Vynckier et. al.
4. Resultaten van het archeologisch onderzoek
4.1 INLEIDING EN WERKWIJZE ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK
Tijdens het eerste bezoek aan het terrein op 09/09/2013 bleek het grondwater en de nabij gelegen
bronnen - de straat heet niet voor niets Bronnenweg - een obstakel zou vormen bij het verder uitgraven,
opschonen en registreren van de massieve bakstenen muur (fig. 17). Er werd besloten met een
graafmachine tot op een bepaalde diepte te graven rond de muurfundering zonder last te hebben van
het opkomende water (fig. 18). De uitgraving gebeurde onder begeleiding van een archeoloog van het
agentschap Onroerend Erfgoed.
Aan beide zijden van de muur werd in noordelijke- en zuidelijke richting een vlak van 1 meter breed
aangelegd. Zowel in westelijke- als oostelijke richting was het terrein zodanig omgewoeld en verstoord
door de funderingen van het latere klooster en door oudere en recentere vergravingen dat besloten werd
geen grotere vlakken aan te leggen. Ook het opkomende water ondersteunde deze beslissing (fig. 19). De
restanten van deze bakstenen muur en van het latere klooster werden ingemeten.
Tijdens de tweede fase van de registratie op 08/10/2013 was een groot deel van de noord-zuid lopende
muur weggegraven en kon aan de hand van een profiel de muur en een deel van de aansluitende gracht
bekeken en verder geregistreerd worden. Enkele lagen van het grachtprofiel werden bemonsterd voor
onderzoek van plantaardige resten. Restanten van een plank en een aangepunte paal, zichtbaar in het
profiel, werden ingezameld voor eventueel dendrochronologisch onderzoek en houtsoort determinatie.
Daarnaast kon ook een deel van een dwarse muur geregistreerd worden die aan de zuidzijde van het
terrein tevoorschijn was gekomen.
FIG. 17 Toestand van het terrein tijdens het eerste bezoek.
19
Registratie van een toevalsvondst langs de Bronnenweg 2, te Gooik – Gooik (Prov. Vlaams – Brabant)
FIG. 18 Het vrijleggen van de bakstenen muur.
FIG. 19 De werkomstandigheden op het terrein tijdens het opschonen van de muur.
4.2 DE ARCHEOLOGISCHE SPOREN
De archeologische sporen (fig. 20, 21 en 22) en bevindingen van de twee interventies worden hier samen
besproken.
20
Geert Vynckier et. al.
FIG. 20Luchtfoto met zicht op de werkput en de aanwezige sporen tijdens de eerste registratie.
FIG. 21 Luchtfoto met zicht op de werkput en de aanwezige sporen tijdens de tweede registratie. (© Arial
Media)
FIG. 22 Situering van de werkput en de ingetekende muren ten opzichte van de gebouwen en de Bronnenweg.
1: werkput, 2: aangetroffen muurrestanten, 3:wegen, 4: gebouwen.
21
Registratie van een toevalsvondst langs de Bronnenweg 2, te Gooik – Gooik (Prov. Vlaams – Brabant)
4.2.1 Restanten van de burcht
Op het sporenplan en de ingetekende profielen zijn meerdere sporen van de burcht aan te duiden. De
eerste sporen maken deel uit van een noord-zuid lopende massieve bakstenen funderingsmuur van
ongeveer 150 - 180cm cm dik16. Ze is opgebouwd uit bakstenen17 en een geelwitte zandige kalkmortel
(fig. 23, 24 en 25; S1). Deze werden in haaks/kruisverband gemetseld (fig. 26). De westzijde van deze
funderingsmuur kreeg onderaan een paramentsteen in regelmatige rechthoekig gekapte blokken
Ieperiaan of Nummulieten kalksteen en enkele in Gobertange zandkalksteen in verschillende
formaten18. De dikte per horizontale rij is echter steeds dezelfde (fig. 27). De gebruikte mortel is dezelfde
mortel die gebruikt werd bij de rest van de muur. Vanaf een bepaalde hoogte werd een schuin
ingemetselde kraagsteen aangebracht (en fig. 23, S29, fig. 25, S29 en fig. 28) en werd dit parament
verder opgebouwd met baksteen19 (fig. 30) waardoor een kalkstenen sokkel verkregen werd met daarop
in vooraanzicht een bakstenen wand. Dit was op meerdere plaatsen zichtbaar en werd bevestigd in beide
dwarsprofielen A en B (fig. 24 en fig. 25). In deze profielen kon worden vastgesteld dat de
funderingsmuur onderaan 20cm breder was dan bovenaan (fig.25 en fig. 30). Dergelijke zorgvuldige
afgewerkte zijde was derhalve zichtbaar aan de grachtkant. Deze funderingsmuur loopt verder in
zuidelijke richting waar hij voor een groot deel in het verleden werd afgebroken voor het plaatsen van
nutsleidingen. Toch liep deze muur waarschijnlijk door tot tegen de dwarse muur die tijdens de tweede
fase van uitgraving aan het licht kwam (fig. 23, S18 en S29). Op deze laatste werden namelijk sporen
aangetroffen waarvan we vermoeden dat het de aansluiting is op deze haakse muur. In het noorden werd
de funderingsmuur van de burcht onderbroken door de later gegraven kelder van het afgebroken
klooster. Op één plaats was in de fundering van de burcht een boog zichtbaar. Tegen de oostzijde van de
muur werd na het afbreken van de burcht een grijsgroene zandige lemige opvullingslaag aangebracht
om het terrein te nivelleren (fig. 24 en fig. 25, S19. Aan de westzijde werd het terrein eveneens opgevuld
met een donkerbruine puinrijke opvullingslaag (fig. 24, S20 en fig. 31). Aan deze zijde van de muur werd
vastgesteld dat er hier en daar restanten van humusrijkere opvullingslagen (fig. 25) aanwezig waren. Dit
was het geval op de plaats waar de aanzet van een toren begon (fig. 23, S27 en S28) en was eveneens
zichtbaar in het profiel van de tweede registratiefase (fig. 25 en fig. 30). Hier bevond zich op 40 cm ten
westen van de funderingsmuur, die minstens nog 80 cm dieper liep 20, een ronde aangepunte paal met
vlak ernaast enkele verticaal geplaatste planken. Al het aangetroffen hout was vervaardigd uit
populieren- of wilgenhout (Populus sp./Salix sp) dat een lage graad van duurzaamheid heeft en dus
zeker geen langdurige beschoeiing van een vijver of gracht21 kan zijn geweest. Tussen deze houtrestanten
en de muur bestonden de opvullingslagen uit geel tot oranje lemige zand afgewisseld met
baksteenfragment rijke lagen (fig. 25). Aan de andere zijde van de houten planken en paal waren de
opvullingslagen eerder humeus en varieerden ze van grijsgroen lemig zand tot grijsgroen zandige leem.
Uit enkele van deze lagen werden bodemmonsters voor verder onderzoek van plantaardige resten
genomen. Het geheel werd afgedekt met dezelfde grijsbruine puinrijke opvullingslaag die we aan beide
zijden van de funderingsmuur aantroffen.
Aan de zuidzijde van de noord-zuid lopende burchtmuur werd een zware fundering van een ronde toren
aangetroffen (fig. 25, S27 en fig. 32). De toren werd samen met de fundering van de burcht muur
opgebouwd. Dezelfde mortel en bakstenen werden hiervoor aangewend. Deze torenfundering werd
richting zuiden grotendeels vernield door latere graafwerken maar in het zuidelijk profiel van de
werkput konden we de binnenzijde van deze toren duidelijk herkennen (fig. 23, S28). Ondanks de
overlast van grondwater kon worden vastgesteld dat voor de toren geen kalkstenen parament gebruikt
werd.
Een vierde spoor is een ronde bakstenen waterput die zich aan de noordoost zijde van de
funderingsmuur bevond (fig. 23, S3 en fig. 32). Deze was in de funderingsmuur ingemetseld en
opgebouwd met eenzelfde mortel en baksteensoort. De binnenafmeting bedroeg 150 cm, de
buitenafmeting 220. De waterput was opgevuld met een grijsbruine tot roodbruine laag waarin talrijke
grote baksteen- en natuursteen fragmenten zaten22. Deze waterput bevond zich aan de binnenzijde van
de burcht.
16
150 cm zonder en 180 cm met paramentsteen.
Baksteenformaat: 28 x 13 x 6 cm.
18
Met dank aan Dhr. Roland Dreesen voor de determinatie.
19
Baksteenformaat: 28 x 13 x 6 cm.
20
Dit werd vastgesteld met een handboor.
21
Met dank aan collega Kristof Haneca voor de houtdeterminatie en de informatie.
22
Deze opvulling werd ongeveer 40cm uitgehaald door de Heemkundige kring van Gooik.
17
22
Geert Vynckier et. al.
FIG. 23 Overzichtsplattegrond van de werkput met aanduiding van de sporen. 1:aangetroffen muuropbouw in
kalksteen, 2: muurrestanten van het klooster in baksteen, 3: muurrestanten van de burcht in baksteen, 4:
opvullingslaag in de waterput, 5: veronderstelde muuropbouw in kalksteen, 6: veronderstelde muuropbouw
van het klooster in baksteen, 7: veronderstelde muuropbouw van de burcht in baksteen, 8: werkput. A-B:
ingetekende profielen.
23
Registratie van een toevalsvondst langs de Bronnenweg 2, te Gooik – Gooik (Prov. Vlaams – Brabant)
FIG. 24 Profieltekening A met aanduiding van de sporen en vondstnummers.
FIG. 25 Profieltekening B met aanduiding van de sporen en vondstnummers.
24
Geert Vynckier et. al.
FIG. 26 Het metselwerk van de zware bakstenen funderingsmuur van de burcht.
FIG. 27 De westelijke zijde van de funderingsmuur
van de burcht met de paramentsteen in kalksteen.
FIG. 29 De bakstenenparamentmuur verder
opgebouwd op de kalkstenen muur.
FIG. 28 De kraagstenen in kalksteen.
FIG. 30 Profiel B: de funderingsmuur van de
burcht is duidelijk onderaan breder opgebouwd.
25
Registratie van een toevalsvondst langs de Bronnenweg 2, te Gooik – Gooik (Prov. Vlaams – Brabant)
FIG. 31 Profiel A.
FIG. 32 De aanzet van de bakstenen fundering van de toren.
FIG. 33 Restanten van een waterput tegen de burchtmuur.
26
Geert Vynckier et. al.
In de tweede fase van de registratie werden in het zuidprofiel van de werkput, haaks op de noord-zuid
lopende funderingsmuur, de restanten aangetroffen van een muur die qua opbouw, bakstenen en mortel
volledig identiek is, in oostelijke richting stopt en blijkbaar afgesloten wordt met dezelfde kalkstenen
paramentsteen (fig. 23, S18, S28; fig. 34). In de zuidoostelijke hoek van de werkput werd nog een hoek
van een minder diep gefundeerde bakstenen muur aangetroffen (fig. 23, S24 en fig. 35). Waartoe deze
hoek behoorde is niet duidelijk. Het instortingsgevaar en de instabiliteit van het profiel weerhielden ons
ervan om dit verder te onderzoeken.
FIG. 34 Restanten van de burchtmuur en de toren
in het zuidelijk profiel van de werkput.
FIG. 35 De ondiep gefundeerde bakstenen muur in
de hoek van het zuid- en oostprofiel.
4.2.2 Restanten van het klooster23
In het overige deel van de werkput konden enkele resten van bakstenen funderingen worden ingetekend
(fig. 36). De gebruikte bakstenen24 en mortel (lichtgrijze kalkmortel) verschilden volledig van de andere
funderingen. Een eerste (fig. 23, S2), lopende van noord naar zuid, was slechts 80 cm diep vanaf het
opgravingsniveau, en 80 cm breed. Op het sterk omgewoelde terrein werden nog enkele smallere
funderingen aangetroffen. Een eerste (fig. 23, S26), lopende van noord naar zuid, was 40 cm breed; een
tweede (fig. 23, S25), lopende van west naar oost en haaks op vorige, mat 50 cm.
FIG. 36 De restanten van de funderingen van het oude klooster.
4.3 DE ARCHEOLOGISCH VONDSTEN
Tijdens de registratie werd zeer weinig archeologisch materiaal in situ ingezameld. Alleen enkele
scherven aardewerk, fragmenten stenen bouwmateriaal en een houten paal en plank werden
23
24
Dit klooster werd afgebroken om de nieuwe vleugel van het rusthuis te bouwen.
Baksteenformaat: 20 x 8 x 6 cm.
27
Registratie van een toevalsvondst langs de Bronnenweg 2, te Gooik – Gooik (Prov. Vlaams – Brabant)
aangetroffen. De rest van het materiaal werd aan de oppervlakte ingezameld en in de vulling van de
waterput en wordt verder beschouwd als aanlegvondst/losse vondst 25.
4.3.1 Metaal, glas, aardewerk en steen
De aangetroffen metalen voorwerpen waren gering. Er werd geen gebruik gemaakt van een
metaaldetector. Als enigste bronzen voorwerpen vermelden we een ring, een kop van een speld en een
fragment van een kam. De ijzeren voorwerpen beperkten zich vooral tot volledige en fragmenten van
nagels (65 stuks) en beslagfragmenten (21 stuks). Verder vermelden we nog twee voorwerpen die door
de Heemkundige kring van Gooik werden ingezameld. Een eerste, een mes in ijzer (fig. 37), werd als
losse vondst geregistreerd en de bewaarplaats ervan is op dit ogenblik niet gekend. Een tweede betrof
een volledig handkanon (fig. 38) uit de vulling van de waterput 26. Dit bevindt zich in het depot van de
Heemkundige kring van Gooik. Deze vondst kon nog niet onderworpen worden aan een restauratie en
een grondig onderzoek. Voor de volledigheid vermelden we één klein fragmentje lood.
Er werd slechts weinig glas ingezameld waaronder enkele fragmentaire bodems van flessen en bekers
en enkele stukken vensterglas.
FIG. 37 Het ijzeren mes (foto: Jean-Paul De Loecker).
FIG. 38 Het handkanon uit de vulling van de waterput (foto: Jean-Paul De Loecker).
Het aangetroffen aardewerk (fig. 40) werd volledig bestudeerd en aan een assessment onderworpen 27.
Het ensemble bestond uit rood-, grijs-, en witbakkend aardewerk, steengoed en majolica. Het rood
aardewerk, dat meer dan 90% uitmaakt van de ingezamelde scherven, bleek regionaal van fabricage te
25
Met dank aan de leden van de Heemkundige kring Gooik die dit materiaal inzamelden en aan ons bezorgen ter
studie.
26
Deze unieke vondst zou verder moeten bestudeerd worden.
27
Met dank aan collega Koen De Groote. Het digitale assessment vind men terug in de bijlage 8.5
28
Geert Vynckier et. al.
zijn, net als het grijs. De vormen in rood aardewerk bestaan uit grapes, teilen, kommen, kannen, borden,
deksels, kamerpotten, papkommen, steelgrapes, steelkommen, voorraadpotten, vetvangers, vergieten
en bloempotten. Het rood aardewerk is deels geglazuurd. Het betreft meestal loodglazuur, uitgezonderd
enkele voorbeelden van grapes en een vetvanger waar dit gemengd is met ijzer- of mangaanoxide. Als
decoratie komt bij kommen en borden geel en groen gekleurd dekkend slib voor, sliblijnen en sgrafitto
op borden en een kleistrip met vingerindrukken onder rand bij de voorraadpot. Het grijze aardewerk is
vertegenwoordigd door teilen, kannen, voorraadpotten en bloempotten. Een voorraadpot vertoont een
kleistrip met indrukken onder de rand. Het steengoed bestaat vooral uit 16de-eeuwse vormen uit
Raeren: kan, kamerpot, oorpot (‘mosterdpot’), kruik en fles (oliekannetje), waarvan de meeste op een
vlakke bodem staan. Verschillende fragmenten vertonen een maldecoratie, vooral in de vorm van
medaillons (onder meer een wapenschild omgeven met teksten en een datum 15??). Daarnaast zijn er
ook enkele fragmenten van kan en eierdopbeker uit Siegburg (voor 1550) en fragmenten van kannen uit
het Westerwald (17de eeuw), waarvan ook fragmenten met maldecoratie in de vorm van rozetten en
stempels met florale motieven. Majolica is aanwezig als onbeschilderd monochroom wit, monochroom
blauw beschilderd en polychroom beschilderd. Meerdere vormen werden aangetroffen: schotels,
kannen, kommen, een papkom, een albarello en een tin geglazuurde vloertegel.
De kern van dit ingezameld aardewerkmateriaal dateert uit de tweede helft van de 16de en de eerste helft
van de 17de eeuw. Er is een kleine component ouder materiaal uit de eerste helft van de 16de eeuw
aanwezig en een kleine hoeveelheid jonger, uit de tweede helft van de 17de eeuw. De aanwezigheid van
majolica wijst zeker in de richting van een zekere welstand bij de kasteelbewoners. Ook al werd het
materiaal met de hand ingezameld, toch geeft het ensemble een goed overzicht van de
aardewerkconsumptie in het kasteel in de 16de en 17de eeuw. Voor de volledigheid vermelden we nog
enkele fragmenten van pijpaarden pijpensteeltjes (5 stuks) en een geglazuurd spinschijfje in Maaslands
aardewerk (fig. 39).
Niet alleen werden er natuurstenen blokken aangetroffen in de muur en de muurfundering maar tevens
werden er enkele ingezameld op het terrein en in de vulling van de waterput (24 stuks). Volgende
gebruikte steensoorten kunnen herkend worden28. In het muurparament zat vooral Ieperiaan- of
Nummelieten kalksteen29 en blokken in Gobertange zandkalksteen30. Al de brokstukken van gekapte
stenen profielen, venster- en deurstijlen, vooral aangetroffen in de waterput, zijn vervaardigd uit
hetzelfde Ieperiaan- of Nummelieten kalksteen (fig. 41-42). Eén van de profielen opgeraapt in de
opvullingslagen langs de muur vertoont aan de voorzijde een ingekraste pijl (fig. 42) net als een brokstuk
uit de waterput. Uit diezelfde waterput kwam tevens een fragment van een sokkel (fig. 44) in Doornikse
kalksteen tevoorschijn 31. Als laatste steenmateriaal zijn 44 fragmenten Fumay leisteen te vermelden 32.
Het enige aangetroffen gebruiksvoorwerp uit bot is het heft van een mes waarrond twee ringen metaal
het geheel verstevigen (fig. 45).
FIG. 39 Een spinschijfje in Maaslands aardewerk.
28
Met dank aan Dhr. Roland Dreesen voor de steendeterminatie.
Dusar et al., 2009, 345-352.
30
Dusar et al., 2009, 327-334.
31
Dusar et al., 2009, 263-272.
32
Dusar et al., 2009,389.
29
29
Registratie van een toevalsvondst langs de Bronnenweg 2, te Gooik – Gooik (Prov. Vlaams – Brabant)
FIG. 40 Een selectie van het aangetroffen lokaal rood aardewerk.
30
Geert Vynckier et. al.
FIG. 41 Eén van de paramentstenen in Ieperiaan kalksteen.
FIG. 42 Profielen in Ieperiaan kalksteen.
FIG. 43 Profiel in Ieperiaan kalksteen met een ingekraste pijl.
FIG. 44 De sokkel in Doornikse kalksteen.
FIG. 45 Benen mesheft.
FIG. 44 De sokkel in Doornikse kalksteen
31
Registratie van een toevalsvondst langs de Bronnenweg 2, te Gooik – Gooik (Prov. Vlaams – Brabant)
4.3.2 Botmateriaal33
Het botmateriaal, dat met de hand werd ingezameld, bestaat bijna volledig uit oppervlaktevondsten.
Slechts een paar werden in de bovenste opvullingslagen lagen van de gracht aangetroffen. Er werd,
buiten het benoemen en tellen van het bot geen verder onderzoek uitgevoerd wegens het ontbreken van
contextinformatie. Onderstaande tabel 1 geeft de resultaten van deze tellingen weer.
GOOIK, 2013, Bronnenweg: GO13BR
HV
wp
1
1
1
vlak
1
1
1
spoor
6
8
007
010
inventarisnummer
001
MARIENE MOLLUSKEN
oester (Ostrea edulis)
36
LANDSLAKKEN
wijngaardslak (Helicidae sp.)
7
VOGELS
kip (Gallus gallus f. domestica)
1
ZOOGDIEREN
haas (Lepus europaeus)
hond (Canis lupus f. familiaris)
1
10
varken (Sus scrofa f. domestica)
rund (Bos primigenius f. taurus)
1
2
12
1
51
schaap (Ovis ammon f. aries)
19
schaap (Ovis ammon f. aries)/
geit (Capra aegagrus f. hircus)
1
120
rib - groot zoogdier
2
61
rib - middelgroot zoogdier
2
24
wervel - groot zoogdier
1
wervel - middelgroot zoogdier
2
niet gedetermineerde zoogdierresten
-
3
75
TABEL 1 Determinatielijst van het botmateriaal.
33
Deze studie is het werk van collega An Lentacker.
32
Geert Vynckier et. al.
4.3.3 Plantaardige resten34
Enkele stalen zijn geëvalueerd op de aanwezigheid van zaden en vruchten. Het betreft 7 stalen uit
verschillende opvullingslagen van de gracht (fig. 25). De resultaten zijn weergegeven in tabel 2.
De meeste stalen bevatten redelijk tot veel zaden en vruchten. De meeste zijn onverkoold en de bewaring
is matig. De stalen uit sporen 8 en 18 bevatten weinig botanische resten.
Van gebruiksplanten zijn relatief weinig resten gevonden. Naast enkele verkoolde resten van granen zijn
er vooral onverkoolde zaden van fruit en noten gevonden. Het zijn allemaal de gewone soorten voor deze
periode in deze regio. De meeste soorten zoals hazelnoot (Corylus avellana), vlier (Sambucus sp.) en
braam (Rubus fruticosus) kunnen verzameld zijn in de omgeving. Andere zoals aardbeien (Fragaria
vesca), kersen (Prunus avium) en pruimen (Prunus sp.) zullen in tuinen en boomgaarden zijn gekweekt.
Enkele zoals vijg (Ficus carica) en druif (Vitis vinifera) kunnen zijn ingevoerd uit zuiderse streken.
Lokaal werden ze echter ook wel op beschutte plaatsen gekweekt in tuinen 35, voornamelijk door
kloosterordes en welgestelden. Verder zijn met postelein (Portulaca oleracea) en hop (Humulus
lupulus), dat vroeger ook als groente werd gegeten, ook enkele resten van kruiden en groenten gevonden.
Zwarte mosterd (Brassica nigra) en maanzaad (Papaver somniferum) werden gekweekt voor de
oliehoudende zaden, vlas (Linum usitatissimum) en hennep (Cannabis sativa) zowel voor de olie als de
vezels. Wouw (Reseda luteola) kan als verfplant zijn gebruikt maar komt ook voor in wegbermen, in
braakland en op stortplaatsen.
Opmerkelijk is de aanwezigheid van goudsbloem (Calendula officinalis) (fig. 445 waarvan zover bekend
in Vlaanderen nooit eerder resten zijn aangetroffen. Wel zijn er meldingen uit Brussel36 en in Nederland
uit Dordrecht37, Gouda38, Den Haag39, Tiel40 en Oud-Beijerland41. Goudsbloem is waarschijnlijk
afkomstig uit het Middellandse Zeegebied en werd gekweekt als sierplant. Er werden ook symbolische
waarden aan toegeschreven. Het kende ook medicinale toepassingen 42 en wordt vandaag nog altijd in
de kruidengeneeskunde gebruikt43.
De meerderheid van de zaden is echter afkomstig van onkruiden. De meeste soorten vinden een plaats
in door mens en dier beïnvloede plaatsen: akkers, (moes)tuinen, tredplanten en ruderalen.
Knopherik (Raphanus raphanistrum) en spurrie (Spergula arvensis) kunnen in graanakkers gegroeid
hebben. Vogelmuur (Stellaria media), ganzenvoetsoorten (Chenopodium sp.), beklierde duizendknoop
(Polygonum lapathifolium) en zwarte nachtschade (Solanum nigrum) zijn voorbeelden van soorten die
in archeologische context vaak in verband worden gebracht met de aanwezigheid van tuinen. Deze
onkruiden kunnen echter ook voorkomen op tal van andere plaatsen waar voedingsstoffen zich door
tussenkomst van mens en dier hebben opgehoopt, zogenaamde ruderale plaatsen. Grote (Urtica dioica)
en klein brandnetel (U. urens) zijn bekende soorten die voorkomen op stikstofrijke ondergrond daar
waar organische afval zich heeft opgehoopt. Kleine brandnetel kan eveneens in goed bemeste
hakvruchtakkers voorkomen. Soorten met een voorkeur voor voedselrijke plaatsen komen ook vaak voor
aan de randen van en op braakliggende akkers. Herderstasje (Capsella bursa-pastoris), varkensgras
(Polygonum aviculare) en ijzerhard (Verbena officinalis) zijn tredplanten die op en langs wegen en
paden voorkomen.
Van graslandplanten en soorten van de oeverbegroeiing van de gracht zijn slechts weinig resten
gevonden.
34
Deze studie en bijhorende tekst is het werk van collega Brigitte Cooremans.
Dodoens 1644.
36
Lien Speleers pers.comm.
37
Kooistra et al. 1998.
38
Kok & Kuijper 2001, Hänninen 2007.
39
Vermeeren et al. 2010.
40
de Man 1996.
41
van Haaster & Hänninen 2011.
42
Dodoens 1644.
43
De Cleene & Lejeune 2000.
35
33
Registratie van een toevalsvondst langs de Bronnenweg 2, te Gooik – Gooik (Prov. Vlaams – Brabant)
spoor
inventarisnummer
opmerking
Densiteit
Diversiteit
Bewaring
Conditie
Mogelijke
gebruiksplanten
Avena sp. (c)
Brassica nigra
Calendula officinalis
Cannabis sativa
Cerealia (c)
Corylus avellana fr.
Ficus carica
Fragaria vesca
Humulus lupulus
Linum
usitatissimum
kapselfr.
Papaver cf.
somniferum
Portulaca oleracea
Prunus avium
Prunus sp. fr.
Reseda luteola
Rubus fruticosus
Sambucus ebulus
Sambucus nigra
Sambucus sp. fr.
Secale cereale (c)
Triticum cf.
aestivum (c)
Vitis vinifera
Wilde planten
Aethusa cynapium
Agrostemma githago
Alisma sp.
(embryo)
Anagallis arvensis
Aphanes arvensis
Arctium
minus/lappa
Atriplex sp.
Capsella bursapastoris
Carduus crispus
Carex hirta/riparia
Carex sp.
6
7
botje/
graatje
v
v
ov, c,
min
m
10
8
11
9
18
11
9
12
worteltjes
slakje
r
r
8
10
bot,
glas
zw
zw
slakje
slakje
v
v
15
13
w
w
r
r
r
r
ov, c
ov
c, ov
ov
ov
ov
s
m
m
m
m
m
x
x
x
x
x
x
-
x
-
x
-
-
x
x
x
x
-
-
haver
zwarte mosterd
goudsbloem
hennep
granen
hazelnoot
vijg
aardbei
hop
x
-
-
-
-
-
-
vlas
-
-
x
-
-
-
-
waarschijnlijk maanzaad
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
-
x
x
x
x
x
-
x
x
-
x
x
-
x
x
x
x
-
x
x
-
postelein
zoete kers
pruimen
wouw
bramen
kruidvlier
gewone vlier
vlier
rogge
x
-
-
-
-
-
-
waarschijnlijk broodtarwe
x
-
-
-
-
-
-
druif
x
-
-
x
-
-
-
x
-
hondspeterselie
bolderik
x
-
-
-
-
-
-
waterweegbree
x
x
x
-
x
-
-
-
-
x
-
guichelheil
grote leeuwenklauw
x
-
-
-
-
-
-
kleine of grote klit
x
x
x
-
-
x
x
melde
x
x
-
-
-
x
x
herderstasje
x
x
x
x
x
x
-
x
x
-
kruldistel
ruige of oeverzegge
zegge
34
Geert Vynckier et. al.
Cerastium fontanum
Chenopodium album
Chenopodium
ficifolium
Chenopodium
ficifolium
/polyspermum
Chenopodium
glaucum/rubrum
Chenopodium
polyspermum
Chenopodium sp.
Cirsium arvense
type
Cirsium vulgare
Cirsium
sp./Carduus sp.
Conium maculatum
Daucus carota
Dipsacus fullonum
Epilobium hirsutum
Fallopia convolvulus
Fumaria officinalis
Galeopsis tetrahit
type
Hyoscyamus niger
Lamiaceae fr.
Lamium cf. album
Lamium sp.
Lapsana communis
Luzula sp.
Lychnis flos-cuculi
Lycopus europaeus
Malva sp.
Marrubium vulgare
Mentha
aquatica/arvensis
Montia fontana
Papaver argemone
Papaver
dubium/rhoeas
Poaceae
Polygonum aviculare
Polygonum
hydropiper
Polygonum
hydropiper/mite
Polygonum
lapathifolium
Polygonum mite
Polygonum persicaria
Polygonum sp. (c)
Potentilla cf. erecta
Prunella vulgaris
Ranunculus arvensis
x
x
x
x
-
x
x
x
gewone hoornbloem
melganzenvoet
-
x
x
-
-
x
-
stippelganzenvoet
x
x
x
-
-
x
x
stippel- of korrelganzenvoet
-
-
x
-
-
-
-
zeegroene of rode ganzenvoet
-
x
x
-
-
x
-
korrelganzenvoet
-
x
x
-
-
x
-
ganzenvoet
-
-
-
-
-
x
-
akkerdistel type
-
x
-
-
-
-
-
speerdistel
-
x
-
-
x
-
-
vederdistel of distel
x
x
x
x
x
x
x
x
-
x
-
-
-
x
-
x
x
-
gevlekte scheerling
peen
grote kaardenbol
harig wilgenroosje
zwaluwtong
gewone duivenkervel
-
x
-
-
-
-
-
gewone hennepnetel type
x
x
x
x
x
x
x
-
x
x
x
-
x
-
-
x
x
x
x
x
x
x
bilzekruid
lipbloemigen
waarschijnlijk witte dovenetel
dovenetel
akkerkool
veldbies
echte koekoeksbloem
wolfspoot
kaasjeskruid
malrove
x
x
x
-
-
x
x
water- of akkermunt
-
x
-
x
x
-
-
-
-
groot bronkruid
ruige klaproos
x
-
-
-
-
-
-
bleke of grote klaproos
x
x
x
x
-
x
-
x
x
grassen
varkensgras
-
x
x
-
x
x
-
waterpeper
-
-
x
-
-
x
x
waterpeper of zachte
duizendknoop
x
x
x
-
-
x
x
beklierde duizendknoop
x
x
x
x
x
x
-
x
-
-
-
x
-
-
zachte duizendknoop
perzikkruid
duizendknoop
misschien tormentil
gewone brunel
akkerboterbloem
35
Registratie van een toevalsvondst langs de Bronnenweg 2, te Gooik – Gooik (Prov. Vlaams – Brabant)
Ranunculus repens
type
Ranunculus sardous
Ranunculus
sceleratus
Ranunculus sp.
Raphanus
raphanistrum
peulfr.
Rorippa cf. palustris
Rosaceae (stekel)
Rumex acetosella
Rumex cf.
conglomeratus
Rumex cf. crispus
Rumex sp.
Rumex sp. (c)
Scirpus setaceus
Scirpus sylvaticus
Scleranthus annuus
Setaria cf. pumila
Setaria sp. fr.
Solanum dulcamara
Solanum nigrum
Solanum sp. fr.
Sonchus
arvensis/oleraceus
Spergula arvensis
Stellaria media
Urtica dioica
Urtica urens
Verbascum sp.
Verbena officinalis
Vicia sp. (min)
Indeterminata
Indeterminata
(min)
Overig
knoppen
insecte-ei
vliegenpop
mos
x
x
-
-
-
-
-
kruipende boterbloem type
x
x
-
-
-
-
-
behaarde boterbloem
x
-
-
-
-
-
-
blaartrekkende boterbloem
-
x
-
-
-
x
-
boterbloem
x
-
x
-
-
-
-
knopherik
x
x
x
-
x
-
-
-
-
misschien moeraskers
rozenfamilie
schapenzuring
-
x
-
-
-
x
-
waarschijnlijk kluwenzuring
x
x
x
x
x
x
x
x
x
-
x
x
x
x
-
-
x
x
-
x
x
x
-
x
x
-
waarschijnlijk krulzuring
zuring
-
x
-
-
-
-
-
akker- of gewone melkdistel
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
-
-
x
x
x
-
x
x
x
x
x
x
x
x
x
-
gewone spurrie
vogelmuur
grote brandnetel
kleine brandnetel
toorts
ijzerhard
wikke
x
-
-
x
-
-
-
x
x
x
-
x
x
x
x
x
-
-
-
x
x
-
x
x
-
borstelbies
bosbies
eenjarige hardbloem
geelrode naaldaar
naaldaar
bitterzoet
zwarte nachtschade
nachtschade
TABEL 2 Zaden en vruchten aangetroffen in de verschillende onderzochte lagen van de gracht. De resten zijn
onverkoold tenzij anders vermeld (c=verkoold). (fr.=fragment, lb.=lemma basis, zw=zeer weinig, w=weinig,
v=veel, s=slecht, m=matig, g=goed).
36
Geert Vynckier et. al.
FIG. 46 Goudsbloem (Calendula officinalis).
Samengevat kan worden gesteld dat, althans op botanisch vlak, deze grachtvulling vooral afval bevat. Er
zijn enkele resten van mogelijke gebruiksplanten in terecht gekomen. Hierbij is de aanwezigheid van
goudsbloem opmerkelijk. Het is een soort die slechts zelden wordt gevonden. Daarnaast is het
soortenspectrum van de onkruiden een reflectie van een antropogeen verstoord milieu. Globaal bekeken
is de botanische inhoud van de verschillende lagen vrij homogeen.
37
Registratie van een toevalsvondst langs de Bronnenweg 2, te Gooik – Gooik (Prov. Vlaams – Brabant)
5. Conclusie
Over de plaats en het uitzicht van de burcht te Gooik was in het verleden weinig gekend. De melding, de
registratie en het onderzoek van deze toevalsvondst leverde bijkomende informatie op over deze voor
Gooik belangrijke site. Vooreerst kon aan de hand van de geregistreerde overblijfselen en een studie van
het kaartmateriaal, de exacte plaats van de oude burcht gelokaliseerd worden. Door de vernieling van
de burcht op het einde van de 17de eeuw, de aanleg van de nabijgelegen boerderij in de 18de eeuw, het
bouwen van het klooster in de 19de eeuw en de uitbreiding van het rusthuis ten westen van de site
werden al meerdere funderingen en resten van de burcht vernield. De fundering en een deel van de
opbouw van de muur, die in 2013 werden aangesneden, lijken bijgevolg de enigste resten te zijn die
overgebleven waren. Sommige cartografische bronnen geven een duidelijk beeld van hoe het kasteel er
werkelijk uitzag. De beschrijving van de vernieler, maarschalk de Rosen op het einde van de 17de eeuw,
komt goed overeen met de afbeeldingen die we op de figuratieve kaarten terugvinden. Van één van de
twee torens die in de tekst worden vermeld en die duidelijk op een figuratieve kaart uit de 18de eeuw
zichtbaar zijn, werd de fundering op het zuidelijk deel van het terrein aangetroffen.
De burcht was een imposant gebouw waarvan de dikke muren getuigen. Het zorgvuldig uitgevoerd
bouwwerk zal in oorsprong zeker een militaire functie gehad hebben. Meerdere vondsten tonen de
welstand van de bewoners aan. Ook het aantreffen van enkele zaden van goudsbloem, oorspronkelijk
afkomstig uit Zuid-Europa, wijst in die richting. Rond de burcht werden enkele restanten aangetroffen
van de uit historische teksten gekende gracht, zoals beschoeiingspalen en opvullingslagen. Het
buitenparament in natuursteen van het onderste deel van de funderingen is hier eveneens een
aanwijzing voor. De aanwezigheid van een ophaalbrug en een stoere toren, zoals maarschalk de Rosen
vermeldt in zijn tekst, ligt dus voor de hand. De gracht is niet meer zichtbaar op de figuratieve kaart van
de 18de eeuw aan de westzijde van het gebouw. De gracht moet op dat ogenblik al gedempt geweest zijn
en werd vervangen door een grote rechthoekige vijver. Zeker is wel dat men gemakkelijk aan water
geraakte om de gracht en de latere vijver te vullen. De naam van de site “Bronnenweg” wijst op de
aanwezigheid van bronnen in de ondergrond, wat we op het terrein zelf konden vaststellen.
38
Geert Vynckier et. al.
6. Bibliografie
BALLET G., DE LOECKER J.P., DOOMST M., VAN LAETHEM W. & VOSSEN J. 1988: Een eeuw klooster… een
eeuwigheid engagement. Het klooster van Gooik 1888 – 1988. Bijdrage tot de Gooikse Heemkunde,
1988/2, 9 – 26.
DE CLEENE M. & LEJEUNE M.C. 2000: Compendium van rituele planten in Europa. Stichting Mens en
Cultuur, Gent.
DE LOECKER J.P. 2013: De burcht van Gooik, Rausa, Erfgoedtijdschrift voor Borchtlombeek, O.L.V.Lombeek, Pamel en Strijtem 9, Roosdaal 16-17.
DE MAN R. 1996: Botanische resten uit een viertal laat middeleeuwse beerputten te Tiel. Intern Verslag
Archeobotanie/ROB, Amersfoort.
DE SMEDT J. & PEETERMANS F. 2010:Al wandelend door Gooik. Met een blik op mens en landschap
anno 1705, uitgegeven door Heemkundige kring Gooik.
DE WEERDT L. 1932: Uit het verleden van Gooik. Gedenkschriften Geschied- en Oudheidkunde
van Halle 8, 23-27.
DE WEERDT L. 1978. Waar eens de burcht en kasteelhoeve stonden te Gooik! Het Oude Land
van Edingen VI, 2, 117-120.
DODOENS R. 1644: Cruydtboeck, Antwerpen.
DREESEN R., DUSAR M. & DOPERÉ F. 2001: Atlas natuursteen in Limburgse monumenten; geologie,
beschrijving, herkomst en gebruik. Provinciaal Natuurcentrum Het Groene Huis, Genk.
DUSAR M., DREESEN R., & DE NAEYER A. 2009: Renovatie en restauratie. Natuursteen in Vlaanderen,
versteend verleden, Kluwer, Mechelen.
HÄNNINEN K. 2007: Medicinale planten uit een 16de-eeuwse kloostertuin aan de Groeneweg in Gouda.
BIAXiaal 353.
KOK R. & KUIJPER W.J. 2001: Krullen van de timmerman, boekweit voor de pijpen en een Goudse
goudsbloem. Botanisch onderzoek van de opgraving Gouda-Bolwerk. Westerheem 50 (3), 109-116.
KOOISTRA L.I., HÄNNINEN K., VAN HAASTER H. & VERMEEREN C. 1998: Voedselresten in beer en afval.
Botanisch onderzoek aan beerputten, afvalkuilen en ophogingslagen van de steden Dordrecht en
Nijmegen uit de 12de-20ste eeuw. BIAXiaal 52.
VAN BAVEGEM J. 2014 : Het kasteel van Gooik. Gooik 103, 48-51.
VAN HAASTER H. & HÄNNINEN K. 2011: Archeobotanisch onderzoek in het plangebied Beneden
Molendijk in Oud-Beijerland (16de-19de eeuw). BIAXiaal 530.
VERBESSELT J. 1988: Gooik. Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13e eeuw. Deel 22:
Lenik, Wambeek, Gooik, Het Diets domein van de abdij Nijvel, Koninklijk Geschied- en
Oudheidkundig genootschap van Vlaams-Brabant, Brussel 430-548.
VERHOEVEN M. & KEIJERS D. 2011: Landschap en archeologie in het Pajottenland. Een archeologische
studie in het kader van de ruilverkaveling in de Gemeente Gooik,Vlaams-Brabant. Onderzoek
uitgevoerd in opdracht van de Vlaamse Landmaatschappij, RAAP-rapport 2262, Weesp.
VERMEEREN C., HÄNNINEN K. & VAN BEURDEN L. 2010: Industriële, medicinale of sierplanten? Vondsten
van stokroos (Alcea rosea L.), goudsbloem (Calendula officinalis L.) en weverskaarde (Dipsacus
sativus [L.] Honck.) uit 15de-eeuws Den Haag. In: BAKELS C., FENNEMA K., OUT W.A. & VERMEEREN C.
(eds.): Van planten en slakken, Leiden 237-246.
39
Registratie van een toevalsvondst langs de Bronnenweg 2, te Gooik – Gooik (Prov. Vlaams – Brabant)
VYNCKIER G. 2013: Muren, muren, muren en nog eens muren: archeologische toevalsvondsten in
Vlaams-Brabant in 2013. Archeologie 2013, Recent archeologisch onderzoek in Vlaams-Brabant, 2829.
WYNANTS Y. 1988: Het kasteel van Gooik. (onuitgegeven nota).
http://www.aerial-media.be/ (geraadpleegd op 25/09/2015).
http://www.heemkundegooik.be/index.php?option=com_phocagallery&view=category&id=962:gooikse-kasteelhoeveborcht&Itemid=42 (geraadpleegd op 25/09/2015).
http://www.heemkundegooik.be/index.php?option=com_phocagallery&view=category&id=608:kerkarchief-vlaamsbrabant&Itemid=41 (geraadpleegd op 25/09/2015).
http://www.gooik.be/vrije-tijd/toerisme/algemene-informatie (geraadpleegd op 25/09/2015).
http://www.geheugenvannederland.nl/?/nl/items/NESA01:L030130/&st=Flandria%20et%20Zeelandia&sc=%28cql.serverChoice%20all%20Flandria%20%20AND%
20et%20%20AND%20Zeelandia%29&singleitem=true (geraadpleegd op 28/01/2016).
7.Digitale bijlagen (cf. CD)
7.1 SPORENLIJST
7.2 FOTO INVENTARIS
7.3 FOTO’S
7.4 PLANINVENTARIS
7.5 ASSESSMENT AARDEWERK
40