NL9402093A - Breedterekinrichting. - Google Patents
Breedterekinrichting. Download PDFInfo
- Publication number
- NL9402093A NL9402093A NL9402093A NL9402093A NL9402093A NL 9402093 A NL9402093 A NL 9402093A NL 9402093 A NL9402093 A NL 9402093A NL 9402093 A NL9402093 A NL 9402093A NL 9402093 A NL9402093 A NL 9402093A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- jacket
- roller
- width
- pipe
- stretching
- Prior art date
Links
Classifications
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D03—WEAVING
- D03J—AUXILIARY WEAVING APPARATUS; WEAVERS' TOOLS; SHUTTLES
- D03J1/00—Auxiliary apparatus combined with or associated with looms
- D03J1/22—Temples
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B29—WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
- B29C—SHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
- B29C55/00—Shaping by stretching, e.g. drawing through a die; Apparatus therefor
- B29C55/02—Shaping by stretching, e.g. drawing through a die; Apparatus therefor of plates or sheets
- B29C55/04—Shaping by stretching, e.g. drawing through a die; Apparatus therefor of plates or sheets uniaxial, e.g. oblique
- B29C55/08—Shaping by stretching, e.g. drawing through a die; Apparatus therefor of plates or sheets uniaxial, e.g. oblique transverse to the direction of feed
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B29—WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
- B29C—SHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
- B29C55/00—Shaping by stretching, e.g. drawing through a die; Apparatus therefor
- B29C55/02—Shaping by stretching, e.g. drawing through a die; Apparatus therefor of plates or sheets
- B29C55/18—Shaping by stretching, e.g. drawing through a die; Apparatus therefor of plates or sheets by squeezing between surfaces, e.g. rollers
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H23/00—Registering, tensioning, smoothing or guiding webs
- B65H23/02—Registering, tensioning, smoothing or guiding webs transversely
- B65H23/022—Registering, tensioning, smoothing or guiding webs transversely by tentering devices
- B65H23/025—Registering, tensioning, smoothing or guiding webs transversely by tentering devices by rollers
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H27/00—Special constructions, e.g. surface features, of feed or guide rollers for webs
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D06—TREATMENT OF TEXTILES OR THE LIKE; LAUNDERING; FLEXIBLE MATERIALS NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
- D06C—FINISHING, DRESSING, TENTERING OR STRETCHING TEXTILE FABRICS
- D06C3/00—Stretching, tentering or spreading textile fabrics; Producing elasticity in textile fabrics
- D06C3/06—Stretching, tentering or spreading textile fabrics; Producing elasticity in textile fabrics by rotary disc, roller, or like apparatus
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H2404/00—Parts for transporting or guiding the handled material
- B65H2404/10—Rollers
- B65H2404/11—Details of cross-section or profile
- B65H2404/112—Means for varying cross-section
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H2404/00—Parts for transporting or guiding the handled material
- B65H2404/10—Rollers
- B65H2404/14—Roller pairs
- B65H2404/141—Roller pairs with particular shape of cross profile
- B65H2404/1414—Roller pairs with particular shape of cross profile complementary relief
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Textile Engineering (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Registering, Tensioning, Guiding Webs, And Rollers Therefor (AREA)
- Treatment Of Fiber Materials (AREA)
- Shaping By String And By Release Of Stress In Plastics And The Like (AREA)
- Advancing Webs (AREA)
Description
Breedterekinrichting
De uitvinding heeft betrekking op een breedterekinrichting voor een bewegende stofbaan, met twee roterende rollen met een zich daartussen vormende rekspleet, van welke rollen de ene aan de omtrek een reliëf uit een aantal over de lengte van de rol verdeelde radiale verhogingen en daaraan grenzende verdiepingen vertoont, en de andere is voorzien van een complementair reliëf, waarvan de verhogingen grijpen in de verdiepingen van de ene rol.
Met een dergelijke inrichting kunnen in het bijzonder banen textielmateriaal, zoals een weefsel, een breiwerk, een vlies of dergelijke in breedterichting worden gerekt.
Bij een bekende inrichting van deze soort DE-OS-4122121 roteren twee uit massief materiaal bestaande rollen met dezelfde omtreksnelheid. Het reliëf vertoont naast elkaar geplaatste ribben, die zich in omtreksrichting of volgens schroeflijnvormige lijnen uitstrekken, of worden gevormd door afzonderlijke noppen met een cirkelvormige, een rechthoekige of een ruitvormige doorsnede. De grootte van de rek hangt af van de diepte waarover het reliëf van de eerste rol dringt in het complementaire reliëf van de tweede rol. De indringdiepte kan vrij worden gekozen. Een te diep indringen moet echter worden vermeden, daar anders het gevaar bestaat dat de materiaalbaan in langsstroken wordt gesneden.
De indringdiepte wordt vastgelegd doordat de de rol-tappen opnemende legers van de beide rollen over een van tevoren bepaalde afstand kunnen worden ingesteld. In de regel is een na-instelling nodig. Een alternatief is daarin gelegen, dat de de roltappen opnemende legers van de ene rol stationair worden aangebracht en die van de andere rol door passende krachten worden belast. Daar bij het rekken van de materiaalbaan tegenkrachten worden opgewekt, bereikt men weer een bepaalde indringdiepte. In beide gevallen ontstaat echter ten gevolge van de doorbuiging van de rollen een over de breedte van de materiaalbaan verschillende rek, dat wil zeggen de rek nabij de randen is groter dan in het midden.
Op grond hiervan heeft men ook reeds de hoogte van de reliëfs naar de beide randen toe kleiner gemaakt.
Een dergelijke breedterekinrichting die over de gehele breedte van de baan werkzaam is, staat in tegenstelling tot spanramen en soortgelijke breedterekinrichtingen, waarbij de materiaalbaan alleen aan de randen wordt vastgehouden en door het uitoefenen van dwarskrachten wordt gerekt. Hierbij heeft de ervaring geleerd dat de materiaalbaan aan de randen sterker wordt gerekt dan in het midden.
Rollen met instelling van de doorbuiging met een inwendige hefinrichting zijn in vele uitvoeringen voor druk-uitoefenende walsinrichtingen, zoals kalanders, gladmaakin-richtingen, uitpersinrichtingen en dergelijke bekend. Ze vertonen een tegen rotatie geborgde vastgehouden drager die door een mantel heen steekt. De mantel kan radiaal worden bewogen met tussenplaatsing van één of meer door druk te belasten steunelementen die steun vinden op de drager. Voor het ondersteunen is het bekend de tussenruimte tussen de drager en de mantel te voorzien van afdichtingen en eenzijdig te vullen met een medium onder druk (DE-PS 1 026 609), gebruik te maken van met het drukmedium belastbare, in langsrichting van de rol naast elkaar geplaatst draag-schoenen met hydrostatisch gesmeerde legervlakken (DE-AS 2 254 392) of in langsrichting en in omtreksrichting van de rol drukkussens aan te brengen, die pneumatisch onder druk kunnen worden gebracht (DE-PS 3 105 171).
Aan de uitvinding ligt het probleem ten grondslag een breedterekinrichting van de hiervoor beschreven soort te verschaffen, met behulp waarvan het beter lukt om een gewenste rek over de breedte van de baan vast te leggen.
Dit probleem wordt volgens de uitvinding opgelost doordat de ene rol wordt gevormd door een rol met instelbare doorbuiging met een inwendige hefinrichting, waarvan de mantel het reliëf draagt.
De inwendige hefinrichting die uit constructieve overwegingen niet erg groot kan zijn, is voldoende om de rek-spleet voor het inbrengen van de materiaalbaan te openen en dan de beide rolmantels zo tot elkaar te laten naderen dat de gewenste indringdiepte wordt verkregen. Omdat de mantel van de rol met instelbare doorbuiging radiaal verplaatsbaar is en in hoofdzaak over de gehele lengte met druk kan worden belast, krijgt men een belangrijk betere vergelijkmatiging van de indringdiepte, ook wanneer de hoogte van de beide reliëfs over de lengte van de rollen constant is. Bovendien bevinden alle belangrijke instelmiddelen zich in het inwendige van de rol. Er wordt een eenvoudige constructie verkregen die vrijwel zonder onderhoud en zonder slijtage werkt.
Het is bijzonder gunstig dat de rol met instelbare doorbuiging sectiegewijs kan worden bestuurd. Daar de mantel sectiegewijs verschillend met de druk kan worden belast, zullen verschillen in de indringdiepte op eenvoudige wijze worden gecorrigeerd.
Met bijzonder voordeel kan de mantel op een daardoor heen stekende tegen draaiing geborgd gelegerde drager via een aantal door druk te belasten steunelementen worden gedragen. Om een sectiegewijze besturing te kunnen laten plaatsvinden kunnen de afzonderlijke steunelementen of groepen van steunelementen van verschillende drukken worden voorzien.
In een voorkeursuitvoeringsvoorbeeld worden de steunelementen gevormd door pneumatisch belastbare drukkussens. Dit geeft een bijzonder voorzichtige behandeling van de materiaalbaan. De beperkte pneumatische druk is in praktisch alle gevallen voldoende om banen textielmateriaal te rekken.
Een voordelig alternatief is daarin gelegen dat de steunelementen worden gevormd door hydraulisch belastbare draagschoenen. Met dergelijke draagschoenen kunnen de verschillend bestuurbare secties nog kleiner worden gehouden.
In een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt ervoor gezorgd, dat de mantel een zo grote flexibiliteit bezit, dat zich onder invloed van de werkdruk in hoofdzaak volledig aanpast aan de vorm van de andere rol. Met behulp van een dergelijke flexibele mantel kan het rekprofiel over de breedte van de materiaalbaan geheel naar wens worden ingesteld. In het bijzonder kan men een volledige gelijk- matigheid van de rek over de breedte van de materiaalbaan bereiken.
Deze grote flexibiliteit kan met voordeel worden verkregen doordat de mantel onder tussenplaatsing van rollagers rust op een draagpijp en dat deze weer onder tussenplaatsing van drukkussens wordt gedragen door de drager. Hierbij kan in het bijzonder de draagpijp zijn uitgevoerd als gelede pijp met scharnierend met elkaar verbonden leden.
In een bepaalde uitvoeringsvorm is de steek van de verhogingen over de breedte van de wals verschillend. Ook dank zij deze maatregele kan de rek worden beïnvloed. Kleinere steken leiden tot een grotere rek dan grotere steken.
Een bijzonder eenvoudige constructie wordt verkregen wanneer de mantel op een pijp wordt geschoven en axiaal klembare ringschijven met afwisselend grotere en kleinere diameter aanwezig zijn. Door het kiezen van de ringschijven kan een willekeurige vorm van de mantel worden verkregen.
In een alternatief vertoont de mantel een op een pijp geschoven gegolfde slang. Een dergelijke gegolfde slang vertoont vanaf het begin een voor de rek van de materiaalbaan geschikte vorm.
Een verder voordeel wordt verkregen wanneer de einden van de gegolfde slang met verschillende afstanden op de pijp kunnen worden vastgezet. Op deze wijze kan men het profiel-bereik van de rol aanpassen aan de breedte van de materiaalbaan.
In een verdere uitvoeringsvorm heeft het oppervlak van de mantel een over de breedte van de rol verschillende wrijvingscoëfficiënt. In het bijzonder verdient het aanbeveling dat het oppervlak van de mantel in het midden een kleinere en aan de einden een grotere wrijvingscoëfficiënt vertoont. De kleinere wrijvingscoëfficiënt in het midden verkleint het gevaar dat streepvormige merktekens ontstaan en leidt tot een gelijkmatige rek onafhankelijk van de profielsteek. De grotere wrijvingscoëfficiënt aan de einden houdt de materiaalbaan aan de randen vast en verhindert dat de randen naar het midden worden getrokken.
Een andere mogelijkheid om de randen van de materiaal-baan vast te houden is daarin gelegen dat in de verdiepingen nabij het eind van de mantel vullingen van zacht rubber zijn aangebracht.
Met bijzonder voordeel is de breedterekinrichting in serie geplaatst met een spanraam voor het in breedterichting rekken van de materiaalbaan. Op deze wijze kan namelijk een materiaal worden verkregen dat over de gehele breedte ongeveer gelijkmatig is gerekt. De grotere rek in de randbe-reiken , zoals die bij het in breedterichting rekken in een spanraam optreedt, wordt gecompenseerd door een grotere rek in het middenbereik bij de onderhavige breedterekinrichting.
In het bijzonder kan de breedterekinrichting in de bewegingsrichting van de baan achter het spanraam zijn aangebracht. De breedterekinrichting rekt de baan dan eerst sterker in het midden, terwijl het spanraam daarop aansluitend de baan sterker rekt aan de rand. Daar de baan voor het spanraam in de regel nog nat is, krijgt men een sterker effect dan bij het behandelen van een droge materiaalbaan achter het spanraam.
De uitvinding wordt in het volgende aan de hand van in de tekening afgebeelde voorkeursuitvoeringsvoorbeelden nader toegelicht. In de tekening toont:
Fig. 1 een zijaanzicht, gedeeltelijk in doorsnede van een eerste uitvoeringsvorm van een breedterekinrichting volgens de uitvinding,
Fig. 2 in een gedeeltelijke doorsnede het ingrijpbereik van de reliëfs van de beide rolmantels bij een kleine in-dringdiepte,
Fig. 3 een met Fig. 2 overeenkomende afbeelding bij een grotere indringdiepte,
Fig. 4 in een grafiek de rek D als functie van de lengte x van de rol,
Fig. 5 een gedeeltelijke doorsnede door een gewijzigde rol met instelbare doorbuiging,
Fig. 6 een doorsnede door het eindbereik van de rol met instelbare doorbuiging,
Fig. 7 een gedeeltelijke doorsnede door de rolmantel in een verder uitvoeringsvoorbeeld,
Fig. 8 een gedeeltelijke doorsnede van een rolmantel in een vierde uitvoeringsvoorbeeld,
Fig. 9 de rolmantel uit Fig. 8 bij een gewijzigde breedte van een materialenbaan en
Fig. 10 schematisch de serieschakeling van de breedte-rekinrichting en het spanraam.
De afgebeelde breedterekinrichting vertoont twee rollen 1 en 2, waartussen een rekspleet 3 wordt gevormd, waardoorheen de baan textielmateriaal 4 beweegt. De rol 1 vertoont twee legertappen 5 en 6 door middel waarvan de rol in stationaire legers 7 en 8 draaibaar is gelegerd. Aan de omtrek van de rol heeft men een reliëf 9, dat verhogingen 10 in de vorm van naast elkaar geplaatst omtreksribben en verdiepingen 11 in de vorm van bijpassende omtreksgroeven vertoont.
De rol 2 bezit een drager 12, die aan de einden 13 tegen draaiing geborgd is gelegerd in een machinefreem. Een rolmantel 14 omgeeft de drager 12 op enige afstand.
De mantel 14 draagt een complementair reliëf 15 dat verhogingen 16 in de vorm van omtreksribben en verdiepingen 17 in de vorm van bijpassende omtreksgroeven vertoont. De mantel wordt via een aantal rollegers 18 ondersteund op een draagpijp 19, die als gelede pijp uit afzonderlijke door scharnieren 20 met elkaar verbonden cilindrische leden 21 bestaat. Tussen de draagpijp 19 en de drager 12 zijn druk-kussens 22 aangebracht, die in langsrichting (hier 3 stuks) en in omtreksrichting (hier 2 stuks) zijn verdeeld. Een regelinrichting 23 voorziet de afzonderlijke drukkussens 22 via bijbehorende drukleidingen 24 van pneumatische druk. Elk afzonderlijk drukkussen 22 kan individueel een bepaalde luchtdruk (werkdruk) krijgen toegevoerd. Daar de mantel 14 zeer flexibel is, vervormt deze zich onder invloed van de aangebrachte druk zo lang tot de materiaalbaan tengevolge van de rek een bijpassende tegenkracht levert. De via de drukkussens 22 uitgeoefende krachten bepalen daarom tamelijk nauwkeurig de gewenste indringdiepte. De beide rollen 1 en 2 roteren met dezelfde snelheid. Dit kan worden bereikt door een niet afgebeeld synchroon drijfwerk. Bij concentrische reliëfprofielen, zoals in het onderhavige geval, is het echter ook voldoende wanneer de mantel 14 van de rol 2 door wrijving wordt meegenomen door de materiaalbaan 4.
In Fig. 2 is aangegeven hoe de verhogingen 16 van de rolmantel 14 indringen in de verdiepingen 11 van de rol 1, waarbij men een indringdiepte t1 krijgt. In Fig. 3 zijn de omstandigheden bij een grotere drukbelasting en een daarmee samenhangende grotere indringdiepte t2 in beeld gebracht.
In Fig. 4 is verdeeld over de lengte x van de rol de rek D uitgezet. De rekkromme Dl krijgt men wanneer de kleine indringdiepte t1 overeenkomstig Fig. 2 gelijkmatig over de lengte van de rolmantel wordt ingesteld. De rekkromme D2 krijgt men wanneer de grotere indringdiepte t2 in overeenstemming met Fig. 3 gelijkmatig wordt ingesteld over de lengte van de rolmantel. De gestippeld getekende rekkromme D3 krijgt men wanneer de pneumatische druk in het midden van de rolmantel groter is dan aan de einden ervan.
In de uitvoeringsvorm volgens Fig. 5, waarbij voor overeenkomstige delen gebruik wordt gemaakt van met 100 verhoogde verwijzingsnummer, is het complementaire reliëf 115 aan de omtrek van een mantel 114 aangebracht, die via hydraulisch belaste dragerschoenen 122 steun vindt op de drager 112. De draagschoenen vertonen een zuiger 125 die wordt geleid in een cilinder 126 van de drager 112. De cilinder wordt via een verbindingsleiding 124 voorzien van hydraulisch drukmedium uit een regelinrichting en wordt met een bijbehorende kracht gedrukt tegen de binnenomtrek van de mantel 114. De cilinder 126 is via een capillaire boring 127 verbonden met een holte in het legervlak van de dragerschoen 122. Hierdoor krijgt men een hydrostatische smering, waarbij het drukmedium, bij voorkeur onder druk staande olie, tevens dienst doet als smeermiddel. Ook hier is de mantel 114 betrekkelijk dun uitgevoerd zodat deze zich gemakkelijk kan aanpassen aan de vorm van de eerste rol 1.
Fig. 6 laat nog zien hoe de rolmantel 114 aan de einden draaibaar, eventueel met tussenplaatsing van een niet afgebeeld rolleger, telkens is gelegerd op een schijf 129, die een venster 120 met evenwijdige zijvlakken 131 vertoont. Hierbij wordt een geleiding verkregen op telkens een eindge-deelte van de drager 112, die op deze plaatsen twee evenwijdige afplattingen 131 vertoont. Op deze wijze wordt de mantel 114 op bekende wijze in het werkvlak van de beide rollen 1 en 2 geleid.
In de uitvoeringsvorm volgens Fig. 7 is de mantel 214 van de rol met instelbare doorbuiging samengesteld uit ringschijven 214 van grotere diameter en brede ringschrijven 214 en smalle ringschijven 242 van kleinere diameter. De ringschijven zijn geschoven op een pijp 243 en worden door middel van eindstukken 244 en 245 die op de pijp 243 kunnen worden vastgezet, axiaal samengeklemd. De ringschijven 240 vormen verhogingen, waarvan de steek door de ringschijven 241 en 242 wordt bepaald. Zo krijgt men in het middenbereik van de rol kleinere steken ax en aan de randen grotere steken a2. De tegenrol is op overeenkomstige wijze uitgevoerd. Men krijgt dan in het midden een grotere rek dan aan de randen. Wanneer op deze wijze een in een spanraam in de breedterichting gerekte materiaalbaan wordt nabehandeld, kan men een over de gehele baanbreedte gelijkmatige rek verkrijgen.
Verder is aangeduid dat de ringschijven 240 aan de buitenomtrek een bekleding 246 en 247 dragen. De bekleding 246 bestaat uit een materiaal met een lage wrijvingscoëffi-ciënt en de bekleding 247 uit een materiaal met een hogere wrijvingscoëfficiënt. Op deze wijze wordt de materiaalbaan aan de randen betrouwbaar vastgehouden, terwijl in het midden een gelijkmatige rek kan plaatsvinden.
In de uitvoeringsvorm volgens de Fig. 8 en 9 vertoont de mantel 314 een gegolfde slang 348 uit elastomeer materiaal, de slang kan ook bestaan uit rubber of metaal. De einden ervan worden vastgehouden in klemringen 349 en 350 die op willekeurige plaatsen op een pijp 343 kunnen worden vastgeklemd. In Fig. 8 vertonen deze klemstukken een afstand b2 van elkaar, hetgeen overeenkomt met een smalle materiaalbaan, terwijl in Fig. 9 de afstand b2 bedraagt, hetgeen overeenkomt met een bredere materiaalbaan. Hierbij worden de golvingen iets vlakker en de steek van de verhogingen neemt toe van c tot c2. Volgens de tekening zijn de afstanden in de breedte van de materiaalbaan gelijk; het is echter ook mogelijk in overeenstemming met Fig. 7 over de gehele breedte verschillende steken toe te passen.
In Fig. 8 is een ringvormige vulling 351 van zacht rubber aangeduid. Deze werkt samen met een verhoging van de tegenrol om de rand van de materiaalbaan te borgen tegen een wegleiden naar het midden van de rol toe.
In Fig. 10 is schematisch weergegeven, dat de te behandelen materiaalbaan 4 eerst een breedterekinrichting 52 volgens de hiervoor gegeven uitvoeringsvoorbeelden doorloopt en daarop aansluitend een spanraam 13, die bij de randen van de baan een grotere rek opwekt dan in het midden. Door een overeenkomstige afstelling van de breedterekinrichting 52 wordt een grotere rek in het midden van de materiaalbaan tot stand gebracht, zodat in totaal een gelijkmatige rek over de breedte van de materiaalbaan wordt verkregen.
Met betrekking tot de constructie van de rollen met instelbare doorbuiging wordt voor het overige verwezen naar de stand van de techniek, in het bijzonder het DE-AS 2 254 392 en DE-PS 3 105 171.
Afwijkingen van de afgeheelde uitvoeringsvoorbeelden zijn op velerlei wijze mogelijk, zonder de grondgedachte van de uitvinding te verlaten. Zo kan bijvoorbeeld het reliëf 9 respectievelijk 15 worden gevormd door schroeflijnvormige verhogingen en verdiepingen ofwel door noppen en bijbehorende tussenruimten. De radiale geleiding kan ook worden verkregen doordat de rolmantel 14 door zijdelings geplaatste drukkussens symmetrisch ten opzichte van het werkvlak wordt gehouden. De verschillende wrijving kan niet alleen door een bekleding maar ook worden gewaarborgd doordat de schijven uit een bijpassend materiaal met verschillende wrijvingen zijn vervaardigd of een mechanisch op verschillende wijze behandeld oppervlak vertonen. De pijpen 243 en 343 kunnen evenals de draagpijp 19 bestaan uit cilindrische leden.
Claims (17)
1. Breedterekinrichting voor een bewegende materiaal-baan met twee roterende rollen met een zich daartussen vormende rekspleet, van welke rollen de ene aan de omtrek een reliëf uit een aantal over de lengte van de rol verdeelde radiale verhogingen en daaraan grenzende verdiepingen vertoont en de andere is voorzien van een complementair reliëf, waarvan de verhogingen grijpen in de verdiepingen van de ene rol, met het kenmerk, dat de ene rol (2; 102) een rol met instelbare doorbuiging is met een inwendige hefinrichting, waarvan de mantel (14; 114) het reliëf (15; 115) draagt.
2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de rol met de instelbare doorbuiging (2; 102) sectiegewijs kan worden bestuurd.
3. Inrichting volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de mantel (14; 114) wordt gedragen op een daardoor heen stekende tegen draaiing geborgd gelegerde drager (12; 112) via een aantal door druk belastbare draag-elementen (22; 122).
4. Inrichting volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat de draagelementen worden gevormd door pneumatisch belastbare drukkussens (22).
5. Inrichting volgens conclusie 3, m e t het kenmerk, dat de draagelementen worden gevormd door hydraulisch belastbare draagschoenen (122).
6. Inrichting volgens één der conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat de mantel (14; 114) een zo grote flexibiliteit vertoont, dat deze zich onder invloed van de werkdruk in hoofdzaak volledig aanpast aan de vorm van de andere rol (l).
7. Inrichting volgens één der conclusies 3 tot 6, met het kenmerk, dat de mantel (14) onder tussenschakeling van rollegers (18) wordt gedragen op een draagpijp (19) en deze weer steun vindt onder tussenschakeling van drukkussens (22) op de drager (12).
8. Inrichting volgens conclusie 7, m e t het kenmerk, dat de draagpijp (19) is uitgevoerd als gelede pijp met scharnierend met elkaar verbonden leden (21) .
9. Inrichting volgens één der conclusies 1 tot 8, met het kenmerk, dat de steek (ax, a2) van de vg^hogingen (246) over de walsbreedte verschillend is.
10. Inrichting volgens één der conclusies 1 tot 9, met het kenmerk, dat de mantel (214) op een pijp (243) geschoven en axiaal vastgeklemde ringschijven (240, 241, 242) met afwisselend grotere en kleinere diameter vertoont.
11. Inrichting volgens één der conclusies 1 tot 9, met het kenmerk, dat de mantel (314) een op een pijp (343) geschoven gegolfde slang (348) vertoont.
12. Inrichting volgens één der conclusies 1 tot 11, met het kenmerk, dat de einden van de gegolfde slang (348) met verschillende afstanden (blf b2) op de pijp (343) kunnen worden vastgezet.
13. Inrichting volgens één der conclusies 1 tot 12, met het kenmerk, dat het oppervlak van de mantel (214) een over de breedte van de wals verschillende wrijvingscoëfficiênt heeft.
14. Inrichting volgens één der conclusies 1 tot 13, met het kenmerk, dat het oppervlak van de mantel (214) in het midden een kleinere en aan de einden een grotere wrijvingscoëfficiênt vertoont.
15. Inrichting volgens één der conclusies 1 tot 14, met het kenmerk, dat in de nabij het eind van de mantel (214) gelegen verdiepingen vullingen (351) van zacht rubber zijn aangebracht.
16. Inrichting volgens één der conclusies l tot 15, met het kenmerk, dat deze is uitgevoerd met een serie geplaatst spanraam voor het in breedterichting rekken van de materiaalbaan.
17. inrichting volgens conclusie 16, m e t het kenmerk, dat deze in de bewegingsrichting van de baan achter het spanraam is geplaatst.
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE4342341A DE4342341C1 (de) | 1993-12-11 | 1993-12-11 | Breitdehnvorrichtung |
DE4342341 | 1993-12-11 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL9402093A true NL9402093A (nl) | 1995-07-03 |
Family
ID=6504789
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9402093A NL9402093A (nl) | 1993-12-11 | 1994-12-09 | Breedterekinrichting. |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
DE (1) | DE4342341C1 (nl) |
IT (1) | IT1267196B1 (nl) |
NL (1) | NL9402093A (nl) |
Families Citing this family (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE19910475C2 (de) * | 1999-03-10 | 2001-06-13 | Spanntec Gmbh Spann Und Wickel | Rotierbares Tragelement |
JP3737785B2 (ja) * | 2002-07-03 | 2006-01-25 | 株式会社東京機械製作所 | 連続紙の幅調整装置 |
ITTO20070275A1 (it) * | 2007-04-19 | 2007-07-19 | Fameccanica Data Spa | "procedimento e dispositivo per il trattamento di materiale in nastro" |
NL2002797C2 (nl) * | 2009-04-24 | 2010-10-26 | Cav Agrotheek B V | Bloembollennet. |
KR101730677B1 (ko) * | 2009-10-13 | 2017-04-26 | 쓰리엠 이노베이티브 프로퍼티즈 컴파니 | 웨브 인장기, 웨브 슬리터, 및 웨브에 측방향 장력을 인가하는 방법 |
Family Cites Families (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CH556946A (de) * | 1972-10-26 | 1974-12-13 | Escher Wyss Ag | Druckwalze. |
DE3105171C2 (de) * | 1981-02-13 | 1983-03-17 | Kleinewefers Gmbh, 4150 Krefeld | Schleppwalze zur Druckbehandlung von Warenbahnen |
DE4122121C2 (de) * | 1991-07-04 | 1993-11-11 | Kuesters Eduard Maschf | Breitdehnvorrichtung |
-
1993
- 1993-12-11 DE DE4342341A patent/DE4342341C1/de not_active Expired - Lifetime
-
1994
- 1994-12-09 NL NL9402093A patent/NL9402093A/nl not_active Application Discontinuation
- 1994-12-09 IT IT94TO001006A patent/IT1267196B1/it active IP Right Grant
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
ITTO941006A1 (it) | 1996-06-09 |
DE4342341C1 (de) | 1994-10-13 |
IT1267196B1 (it) | 1997-01-28 |
ITTO941006A0 (it) | 1994-12-09 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US3973483A (en) | Apparatus for the continuous pressure treatment of a web | |
EP0070869B1 (de) | Presswalze für bandförmiges gut | |
GB2182367A (en) | Extended nip press | |
US2908964A (en) | Pressure treatment of material | |
USRE30268E (en) | Hydrodynamically loaded web press with slipper bearing shoes | |
EP0022743B1 (de) | Vorrichtung zum Falschzwirnen eines Fadens und Anwendung dieser Vorrichtung bei der Herstellung eines Garnes | |
US4705602A (en) | Hydraulic pressing shoe with an adjustable circumferential press zone | |
US3799052A (en) | Apparatus for the continuous pressure treatment of a web | |
AT3330U1 (de) | Verfahren und vorrichtung zum kalandrieren von papier | |
EP0687553B1 (de) | Maschine zur Herstellung einer einseitig kaschierten Wellpappebahn | |
JPH06159351A (ja) | たわみ調節ローラ | |
RU1838490C (ru) | Нажимной валок с регулируемым прогибом | |
US5320036A (en) | Continuously operating material press | |
DE3030233A1 (de) | Nasspresse zum entwaessern von faserbahnen | |
NL9402093A (nl) | Breedterekinrichting. | |
AT3331U1 (de) | Verfahren und vorrichtung zum kalandrieren einer faserbahn | |
US5951824A (en) | Compliant hydrodynamic/hydrostatic shoe for papermaking press | |
US4069569A (en) | Deflection-controlled roll for the pressure treatment of materials in web form | |
GB2119422A (en) | Web-rolling machines | |
JP3877241B2 (ja) | プレスローラ | |
DE3317457A1 (de) | Presseinrichtung fuer bandfoermiges gut, insbesondere zum entwaessern einer papierbahn | |
US2344274A (en) | Roller press | |
DE3637108A1 (de) | Pressenwalze, die insbesondere zur behandlung einer papierbahn oder dergleichen dient | |
AT506770A2 (de) | Walze | |
US5846174A (en) | Roll |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1A | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |