[go: up one dir, main page]

NL9401514A - Methode en inrichting voor het meten van de visuële aandacht van personen of dieren voor een zichtbaar object. - Google Patents

Methode en inrichting voor het meten van de visuële aandacht van personen of dieren voor een zichtbaar object. Download PDF

Info

Publication number
NL9401514A
NL9401514A NL9401514A NL9401514A NL9401514A NL 9401514 A NL9401514 A NL 9401514A NL 9401514 A NL9401514 A NL 9401514A NL 9401514 A NL9401514 A NL 9401514A NL 9401514 A NL9401514 A NL 9401514A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
light
light source
video camera
observation area
camera
Prior art date
Application number
NL9401514A
Other languages
English (en)
Inventor
Dominique Paul Gerar Claessens
Original Assignee
Eyelight Research Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Eyelight Research Nv filed Critical Eyelight Research Nv
Priority to NL9401514A priority Critical patent/NL9401514A/nl
Publication of NL9401514A publication Critical patent/NL9401514A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A61MEDICAL OR VETERINARY SCIENCE; HYGIENE
    • A61BDIAGNOSIS; SURGERY; IDENTIFICATION
    • A61B3/00Apparatus for testing the eyes; Instruments for examining the eyes
    • A61B3/10Objective types, i.e. instruments for examining the eyes independent of the patients' perceptions or reactions
    • A61B3/113Objective types, i.e. instruments for examining the eyes independent of the patients' perceptions or reactions for determining or recording eye movement
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01SRADIO DIRECTION-FINDING; RADIO NAVIGATION; DETERMINING DISTANCE OR VELOCITY BY USE OF RADIO WAVES; LOCATING OR PRESENCE-DETECTING BY USE OF THE REFLECTION OR RERADIATION OF RADIO WAVES; ANALOGOUS ARRANGEMENTS USING OTHER WAVES
    • G01S17/00Systems using the reflection or reradiation of electromagnetic waves other than radio waves, e.g. lidar systems
    • G01S17/02Systems using the reflection of electromagnetic waves other than radio waves
    • G01S17/04Systems determining the presence of a target
    • GPHYSICS
    • G08SIGNALLING
    • G08BSIGNALLING OR CALLING SYSTEMS; ORDER TELEGRAPHS; ALARM SYSTEMS
    • G08B13/00Burglar, theft or intruder alarms
    • G08B13/18Actuation by interference with heat, light, or radiation of shorter wavelength; Actuation by intruding sources of heat, light, or radiation of shorter wavelength
    • G08B13/181Actuation by interference with heat, light, or radiation of shorter wavelength; Actuation by intruding sources of heat, light, or radiation of shorter wavelength using active radiation detection systems
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01SRADIO DIRECTION-FINDING; RADIO NAVIGATION; DETERMINING DISTANCE OR VELOCITY BY USE OF RADIO WAVES; LOCATING OR PRESENCE-DETECTING BY USE OF THE REFLECTION OR RERADIATION OF RADIO WAVES; ANALOGOUS ARRANGEMENTS USING OTHER WAVES
    • G01S17/00Systems using the reflection or reradiation of electromagnetic waves other than radio waves, e.g. lidar systems
    • G01S17/02Systems using the reflection of electromagnetic waves other than radio waves
    • G01S17/06Systems determining position data of a target
    • G01S17/42Simultaneous measurement of distance and other co-ordinates
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01SRADIO DIRECTION-FINDING; RADIO NAVIGATION; DETERMINING DISTANCE OR VELOCITY BY USE OF RADIO WAVES; LOCATING OR PRESENCE-DETECTING BY USE OF THE REFLECTION OR RERADIATION OF RADIO WAVES; ANALOGOUS ARRANGEMENTS USING OTHER WAVES
    • G01S17/00Systems using the reflection or reradiation of electromagnetic waves other than radio waves, e.g. lidar systems
    • G01S17/87Combinations of systems using electromagnetic waves other than radio waves
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01SRADIO DIRECTION-FINDING; RADIO NAVIGATION; DETERMINING DISTANCE OR VELOCITY BY USE OF RADIO WAVES; LOCATING OR PRESENCE-DETECTING BY USE OF THE REFLECTION OR RERADIATION OF RADIO WAVES; ANALOGOUS ARRANGEMENTS USING OTHER WAVES
    • G01S17/00Systems using the reflection or reradiation of electromagnetic waves other than radio waves, e.g. lidar systems
    • G01S17/88Lidar systems specially adapted for specific applications
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01SRADIO DIRECTION-FINDING; RADIO NAVIGATION; DETERMINING DISTANCE OR VELOCITY BY USE OF RADIO WAVES; LOCATING OR PRESENCE-DETECTING BY USE OF THE REFLECTION OR RERADIATION OF RADIO WAVES; ANALOGOUS ARRANGEMENTS USING OTHER WAVES
    • G01S17/00Systems using the reflection or reradiation of electromagnetic waves other than radio waves, e.g. lidar systems
    • G01S17/88Lidar systems specially adapted for specific applications
    • G01S17/89Lidar systems specially adapted for specific applications for mapping or imaging

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Molecular Biology (AREA)
  • General Health & Medical Sciences (AREA)
  • Ophthalmology & Optometry (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Heart & Thoracic Surgery (AREA)
  • Medical Informatics (AREA)
  • Human Computer Interaction (AREA)
  • Surgery (AREA)
  • Animal Behavior & Ethology (AREA)
  • Biophysics (AREA)
  • Public Health (AREA)
  • Veterinary Medicine (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Computer Networks & Wireless Communication (AREA)
  • Radar, Positioning & Navigation (AREA)
  • Remote Sensing (AREA)
  • Length Measuring Devices By Optical Means (AREA)

Description

Methode en inrichting voor het meten van de visuële aandacht van personen of dieren voor een zichtbaar object.
De uitvinding heeft betrekking op een methode alsmede een inrichting voor het meten van de visuele aandacht van personen of dieren voor een zichtbaar object. Het begrip "object" dient hierbij in ruime zin te worden opgevat. Zo omvat het onder meer concrete voorwerpen, zoals in winkels of warenhuizen opgestelde verkoopprodukten, museum- en tentoonstellingsstukken, bijvoorbeeld met het oog op de beveiliging daarvan, beveiligingsapparaten, teneinde vast te stellen of daar een verdachte belangstelling voor bestaat, enz. Verder reclame in de meest algemene zin, bijvoorbeeld reclameprogramma's, reclamefilms, posters, reclame-aankondigingen, billboards enz. Omvat zijn bovendien "levende objecten", zowel mensen als dieren, waarvan de op hen uitgeoefende aantrekkingskracht moet worden gemeten.
Bij onderzoek van consumentengedrag maakt men algemeen gebruik van methoden en inrichtingen, met behulp waarvan zonder actieve medewerking van de respondent geen gegevens kunnen worden geproduceerd. Weliswaar zijn geselecteerde proefpersonen of respondenten zonder meer bereid om medewerking te verlenen, maar bij een dergelijke methode bestaat het nadeel, dat men volledig afhankelijk is van het foutloos meewerken van de respondenten. Daarom zijn de resultaten niet betrouwbaar.
Voor het evaluëren van de verkoopbaarheid van een in een warenhuis opgesteld produkt wordt gebruik gemaakt van camera's, die potentiële consumenten vastleggen. Uit de opgenomen beelden wordt dan bepaald in welke mate het te evaluëren produkt de aandacht van het publiek trekt. Een nadeel hierbij is, dat het gebruik van camera's inbreuk maakt op de privacy van willekeurige toeschouwers, terwijl bovendien het evaluëren van de opgenomen beelden tijdrovend en onnauwkeurig is.
Volgens de uitvinding is nu een methode ontwikkeld voor het meten van de visuële aandacht van personen of dieren voor een zichtbaar object, waarbij al deze nadelen zijn vermeden. De methode volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat vanaf de nabijheid van het object een lichtbundel wordt uitgestraald naar een observatiegebied, waar zich personen of dieren bevinden, en dat aan het netvlies van de ogen van deze personen of dieren gereflecteerd licht selectief wordt gedetecteerd en omgezet tot een evaluatiesignaal. Aangezien zichtbaar licht een storende invloed op het publiek zou kunnen hebben, verdient het daarbij de voorkeur, dat de lichtbundel een bundel is van onzichtbaar licht.
De methode volgens de uitvinding biedt enerzijds het voordeel, dat er geen actieve medewerking van respondenten nodig is, maar uitsluitend passieve medewerking van willekeurige personen (of dieren), waardoor betrouwbare informatie kan worden geleverd. Bovendien wordt geen enkele inbreuk gemaakt op de privacy van toeschouwers, aangezien niet zij zelf, maar uitsluitend hun oogreflecties de maatstaf voor de meting vormen.
De uitvinding maakt doelmatig gebruik van het op zichzelf bekende principe van retroreflectie aan de ogen van personen, een verschijnsel dat onder meer optreedt bij fotograferen met flitslicht. Wanneer een persoon kijkt naar de richting van het flitslicht, zal het aan de ogen gereflecteerde licht door de cameralens worden opgevangen en op de plaats, waar de ogen op het filmbeeld van de camera vallen, overbelichting veroorzaken. Bij de uitvinding wordt nu doelmatig gebruik gemaakt van deze retroreflectie, teneinde vast te stellen, of een persoon welke zich bevindt in een gekozen observatiegebied, naar het te evaluëren object kijkt of niet. Volgens de uitvinding is het mogelijk om de evaluatie uit te voeren zodanig, dat het observatiegebied bestreken wordt door pulslicht, dat wordt opgevangen door geschikte videocamera's.
Het is evenwel ook mogelijk om te werken met een aftastbundel, die stapsgewijs het observatiegebied bestrijkt. Volgens deze methode heeft de uitvinding het kenmerk, dat de uitgestraalde lichtbundel een gefocusseerde, in hoofdzaak evenwijdige bundel is, die aftastend over het observatiegebied wordt geleid, en dat coaxiaal met de aftastbundel gereflecteerd licht selectief wordt gedetecteerd en als maatstaf genomen voor aan het netvlies van ogen gereflecteerd licht.
Het coaxiaal met de aftastbundel gereflecteerde licht is dan het eerder genoemde, aan de oogpupil retro-gereflec-teerde licht.
In alle gevallen kan aan de hand van de verkregen gegevens worden vastgesteld, dankzij coaxiale retroreflectie aan het netvlies, of personen al dan niet naar het te evaluêren object gekeken hebben. Het spreekt vanzelf, dat het onder alle omstandigheden noodzakelijk is, dat de lichtbundel, althans virtueel, wordt uitgestraald vanaf de nabijheid van het object, zodat kijken in de direkte omgeving van de bundel betekent dat de persoon inderdaad naar het object kijkt.
Voor het uitvoeren van de methode, waarbij het observatiegebied door een evenwijdige lichtbundel wordt afgetast, voorziet de uitvinding in een inrichting, die gekenmerkt is door een lichtbron met een in hoofdzaak evenwijdig gefocusseerde lichtbundel, een aftastorgaan, dat deze lichtbundel aftastend geleidt over het observatiegebied, en een detectororgaan, opgesteld zodanig, dat dit het in het observatiegebied naar de richting van het invalslicht gereflecteerde licht ontvangt en daarin coaxiaal licht onderscheidt van een niet coaxiaal licht.
Doelmatig kan daarbij de uitvoering zodanig zijn, dat het detectororgaan een bundelscheider heeft, bestaande uit een onder een hoek van ongeveer 45° ten opzichte van de stralengang van het gereflecteerde licht daarin opgestelde vlakke spiegel, voorzien van een centrale doorgang voor het doorlaten van coaxiaal licht, en twee fotodetectoren, opgesteld voor het ontvangen van respectievelijk het doorgelaten en het door de spiegel gereflecteerde licht, en dat de respectievelijke uitgangen van de twee fotodetectoren aangesloten zijn op respectievelijke ingangen van een verschilversterker. De verschilversterker, die feitelijk een aftrekketen vormt welke de uitgangsspanningssignalen van de twee fotodetectoren van elkaar aftrekt, is bijzonder gunstig en levert een signaal, waarin het niet coaxiale licht, dat feitelijk de achtergrondruis is, nagenoeg elimineert. Immers, deze achtergrondruis is eveneens aanwezig in het coaxiaal doorgelaten licht, en door de twee signalen van elkaar af te trekken blijft het zuivere coaxiale licht, dat de feitelijke maatstaf vormt voor retroreflectie aan het netvlies van personen in het observatiegebied, over.
Met het oog op de positionering van het detectororgaan verdient het verder de voorkeur, dat in de stralengang tussen lichtbron en aftastorgaan een onder 45° geplaatste, halfdoorlatende spiegel is opgesteld, die het terugkerende gereflecteerde licht afbuigt naar het detectororgaan.
Het signaal verkregen aan de uitgang van de verschil-versterker kan in principe verder worden geanalyseerd met computermiddelen. Het is ook mogelijk, om de uitgang van de verschilversterker aan te sluiten op de ene ingang van een vergelijkerketen, op de andere ingang waarvan een referentiespanning is aangesloten, die een drempelwaarde betekent voor ogen van personen die wel of net niet naar het te evalueren object kijken. Doelmatig kan verder als lichtbron een infrarood bron met laag vermogen worden genomen. Laag vermogen is gewenst, aangezien een lichtbron, die te sterk gefocusseerd is, schade aan de ogen van personen zou kunnen toebrengen.
Teneinde de eerste methode, waarbij het observatiegebied in zijn geheel belicht wordt door een lichtbundel, in toepassing te brengen, voorziet de uitvinding in een inrichting voor het evaluëren van de visuële aandacht van personen of dieren voor een zichtbaar object, gekenmerkt door een videocamerasysteem voor het ontvangen van aan het observatiegebied gereflecteerd licht, een met het videocamerasysteem gesynchroniseerd pulslichtsysteem voor het pulsgewijs belichten van het observatiegebied, en middelen voor het in de door het videocamerasysteem opgenomen lichtbeeldsignalen onderscheiden van licht, gereflecteerd aan het netvlies van ogen van zich in het observatiegebied bevindende personen of dieren.
Doordat het retro-gereflecteerde licht aan de pupillen van de ogen van personen, die in de richting van het object kijken, aanzienlijk sterker is dan de overige niet- coaxiale reflectie, worden deze pupillen signifant op de beeldopnames, waarin coaxiaal gereflecteerd wordt opgenomen (zogenaamde "brightness" pupillen). Dit biedt een aantal mogelijkheden, om hieruit een geschikt kijkgegeven te evaluêren.
Voor de uitvoering van een dergelijke inrichting zijn er diverse mogelijkheden. Zo kan de inrichting zodanig zijn uitgevoerd, dat het videocamerasysteem bestaat uit één videocamera, en het pulslichtsysteem bestaat uit één puls-lichtbron, waarvan de pulstijd is gesychroniseerd met de sluitertijd van de camera, en dat de pulslichtbron is opgesteld dwars op de stralengang tussen cameralens en observatiegebied, in welke stralengang een halfdoorlatend afbuigorgaan is geplaatst, dat het licht van de pulslichtbron afbuigt in de richting van de stralengang naar het observatiegebied.
Bij deze uitvoering zullen in elke beeldopname zowel achtergrondlicht als coaxiaal licht (brightness pupillen) zijn gecombineerd. Om de brightness pupillen goed te kunnen onderscheiden, verdient het de voorkeur dat de videocamera een kleurencamera is, de pulslichtbron een bron van zacht, zichtbaar licht, en dat er middelen zijn voor roodanalyse van de opgenomen kleurenbeelden. Immers, de brightness pupilafbeeldingen vormen overwegend het rode bestanddeel in de opname, en door een analyse van het rood uit de opnames, hetgeen gemakkelijk kan gebeuren met behulp van geschikte computermiddelen, kan daaruit afgeleid worden, in welke mate door personen naar het te evaluêren object is gekeken.
Een andere uitvoeringsmogelijkheid van de inrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat het videocamerasysteem bestaat uit één videocamera, en het pulslichtsysteem bestaat uit een eerste en een tweede pulslichtbron, waarvan de pulstijden alternerend zijn gesynchroniseerd met de sluitertijd van de camera, dat de eerste pulslichtbron is opgesteld naast de camera voor het belichten van het observatiegebied met licht, dat niet coaxiaal is met de stralengang tussen cameralens en observatiegebied, en dat de tweede pulslichtbron is opgesteld dwars op deze stralengang, waarin een halfdoorlatend afbuigorgaan geplaatst is, dat het licht van de tweede pulslichtbron afbuigt in de richting van de stralengang naar het observatiegebied, en dat er een aftrekketen is, gekoppeld aan de uitgang van de videocamera, welke opeenvolgend opgenomen beeldsignalen van elkaar aftrekt.
Bij deze uitvoering maakt de camera afwisselend opnames van beelden, veroorzaakt door de eerste pulslichtbron en beelden veroorzaakt door de tweede pulslichtbron. Aangezien evenwel bij belichting door de eerste pulslichtbron geen of nagenoeg geen coaxiale retroreflectie mogelijk is, worden opnames gemaakt zonder brightness pupillen daarin. De tweede pulslichtbron daarentegen is in staat om lichtpulsen naar het observatiegebied te zenden, waarvan het gereflecteerde licht ook coaxiale retroreflectie bevat. Met behulp van de tweede pulslichtbron worden derhalve steeds opnames gemaakt, die de brightness pupillen van kijkende personen mede inhouden. Door nu de beelden met en zonder de brightness pupillen van elkaar af te trekken in de aftrekketen, worden tenslotte beeldsignalen verkregen, die uitsluitend de brightness pupillen gegevens bevatten, en als maat genomen kunnen worden voor de kijkdichtheid of het aantal kijkende personen.
Een andere mogelijkheid voor een inrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat het videocamerasysteem een eerste en een tweede videocamera heeft, op korte afstand ten opzichte van elkaar opgesteld zodanig, dat de stralengang tussen het observatiegebied en de eerste camera iets verschoven ligt ten opzichte van die tussen het observatiegebied en de tweede camera, dat het puls-lichtsysteem één pulslichtbron heeft, waarvan de pulstijd is gesynchroniseerd met de sluitertijd van de eerste en tweede videocamera, en opgesteld dwars op de stralengang tussen observatiegebied en eerste videocamera, en dat in deze stralengang een halfdoorlatend afbuigorgaan geplaatst is, dat het licht van de pulslichtbron afbuigt in de richting van de stralengang naar het observatiegebied, en dat de uitgangen van de eerste en tweede videocamera zijn aangesloten op de respectievelijke ingangen van een aftrekketen.
Bij deze uitvoering is, in tegenstelling met de voorgaande, niet het pulslicht als zodanig, maar de opstelling van de twee camera's verantwoordelijk voor de selectie in beelden met en zonder brightness pupillen. Alleen het licht van de eerste videocamera is bij deze opstelling in staat om coaxiaal gereflecteerd licht te ontvangen, en door de uitgangen van de beide videocamera's van elkaar af te trekken in een aftrekketen, kan net als in het voorgaande geval weer een beeldsignaal worden verkregen, dat uitsluitend maatgevend is voor de retro-reflectie van naar het te evalueren object kijkende personen.
Een nog andere uitvoering van de inrichting volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat het videocamerasysteem een eerste en een tweede videocamera heeft, en het pulslicht-systeem bestaat uit een eerste en een tweede pulslichtbron, dat de eerste pulslichtbron gesynchroniseerd is met de eerste videocamera, en de tweede pulslichtbron met de tweede videocamera, zodanig, dat afwisselend de eerste camera vanaf het observatiegebied gereflecteerd licht van de eerste pulslichtbron en de tweede camera vanaf het observatiegebied gereflecteerd licht van de tweede pulslichtbron opneemt, waarbij de eerste pulslichtbron niet coaxiaal ten opzichte van de camera-opstelling is geplaatst en een lichtbundel levert, die uit het observatiegebied niet coaxiaal wordt gereflecteerd naar de eerste videoamera, en de tweede pulslichtbron coaxiaal ten opzichte van de camera-opstelling is geplaatst en een lichtbundel levert, die uit het observatiegebied coaxiaal wordt gereflecteerd naar de tweede videocamera, en dat de uitgangen van de eerste en tweede videocamera zijn aangesloten op de respectievelijke ingangen van een aftrekketen.
De essentie van deze uitvoering is, dat er twee kijksystemen zijn, die elkaar niet zien, en waarvan het ene wel retroreflecties kan detecteren en het andere niet. Ook in dit geval kan een zuivere afbeelding van de opgenomen brightness pupillen worden verkregen door de twee beelden van elkaar af te trekken.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. In de tekening toont:
Fig. 1 schematisch in blokvorm een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, die werkt volgens het aftastingsprincipe;
Fig. 2 een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, die werkt met behulp van videocamera-opnamen;
Fig. 3 een met deze inrichting verkregen opname van "brightness" pupillen, en
Fig. 4 een derde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, welke eveneens werkt met videocamera-opname.
Zoals eerder opgemerkt, is de uitvinding gebaseerd op het principe van retroreflectie aan de ogen van kijkende personen. Retroreflectie betekent, dat het op oogpupillen vallende licht in dezelfde richting wordt gereflecteerd als waarop het invalt. Wanneer het invalslicht reëel of virtueel komt vanaf een te evaluêren object, zal de retroreflectie zonder meer een maatstaf zijn voor het feit, of een zich in een bepaald observatiegebied bevindende persoon in de richting van het invalslicht en dus ook in de richting van het object kijkt. Door er voor te zorgen, dat een detector zodanig geplaatst is, dat dit retro-gereflecteerde licht kan worden opgevangen, is het mogelijk om hieruit een kijkdichtheid dan wel publieke aandacht te meten van personen (of dieren), die zich in een bepaald observatiegebied bevinden.
In fig. 1 is een eerste uitvoeringsvorm getoond van de inrichting, waarbij deze retroreflectie kan worden bepaald. In fig. 1 is met 1 een observatiegebied aangegeven, van waaruit personen kunnen kijken naar een zichtbaar object. In de dichte nabijheid van dit object (niet getoond in de tekening) is een eerste meetopstelling volgens de uitvinding aangebracht. Deze heeft een lichtbron 2, bij voorkeur een bron van onzichtbaar licht, aangezien zichtbaar licht ongewenst de aandacht zou kunnen trekken van personen, dan wel deze hinderen. Bijvoorbeeld kan infrarood licht worden gebruikt. Het licht dient niet te sterk te zijn gefocuseerd, en ook moet het lichtvermogen laag zijn, om eventuele oogschade te voorkomen. Een aftastorgaan 3 ontvangt de lichtbundel en buigt deze af in de richting van het observatiegebied 1. Daarbij wordt een aftastende beweging uitgevoerd over in het getoonde voorbeeld 120°, waardoor achtereenvolgens het totale observatiegebied bestreken wordt door de lichtbundel. Het aftastorgaan 3 kan een mechanische aftaster zijn, bijvoorbeeld één, die werkt met een polygonaal spiegelrad en een servospiegel, of een elektronische aftaster.
Tussen de laser 2 en het aftastorgaan 3 bevindt zich een halfdoorlatende afbuigspiegel 4, die het terugkerende, gereflecteerde licht afbuigt naar een detectorsysteem, bestaande uit een centrale doorboorde 45° spiegel 5, een eerste fotocel 6 voor het opvangen van afgebogen licht, en een tweede fotocel 7 voor het opvangen van door de centrale boring van de spiegel doorgelaten licht. De uitgangen van de eerste fotocel 6 en de tweede fotocel 7 zijn aangesloten op de beide ingangen van een verschilversterker 8.
Deze inrichting werkt als volgt. Door de lichtbron 2 wordt een gefocusseerde meetbundel gestraald naar het aftastorgaan 3, waarvan de ui tgangs lichtbundel 9 het observatiegebied 1 over 120° aftast. Het aldaar gereflecteerde licht keert terug naar de aftaster en gaat volgens de lichtgang van de lichtbron naar de halfdoorlatende afbuigspiegel 4, die het gereflecteerde licht afbuigt naar de centraal doorboorde 45° spiegel 5. Hierdoor zal coaxiaal licht door de boring heengaan naar fotocel 7, terwijl niet-coaxiaal licht door de spiegel 5 zal worden gereflecteerd naar de fotocel 6. Aldus wordt op doelmatige wijze een scheiding gemaakt tussen coaxiaal licht en niet-coaxiaal licht in die zin, dat in hoofdzaak niet-coaxiaal licht de fotocel 6 kan bereiken. Het coaxiaal gereflecteerde licht vormt nu een maat voor retroref lectie aan de ogen van personen in het observatiegebied, en op deze wijze kan dus een scheiding gemaakt worden tussen coaxiaal en niet-coaxiaal gereflecteerd licht. Aangezien ook de fotocel 7, behalve coaxiaal licht, niet-coaxiaal licht ontvangt, zijn de uitgangen van de beide fotocellen aangesloten op de ingangen van een aftrekorgaan, in de getoonde uitvoering weergegeven als verschilversterker 8. Het uitgangssignaal van deze verschilversterker kan verder worden verwerkt, bijvoorbeeld door geschikte computerprogrammering; in de getoonde uitvoering is dit schematisch aangegeven door de vergeli jkerketen 10, waarin dit uitgangssignaal wordt vergeleken met een referentiesignaal Y. Op deze wijze kunnen signalen worden verkregen, die indicatief zijn voor de aandacht, die personen schenken aan een te evaluëren object.
Een andere mogelijkheid is, om te werken met pulslicht-belichting bijvoorbeeld infrarood, en videocamera's.
Een voorbeeld van een dergelijke inrichting is getoond in fig. 2.
In fig. 2 is met 11 een eerste pulslichtbron (infrarood) , en met 12 een tweede pulslichtbron aangegeven. Het licht van de eerste pulslichtbron 11 gaat via een lensobjectief 13 naar een halfdoorlatende afbuigspiegel 14, teneinde dit licht af te buigen naar het observatiegebied 1. Het licht van de tweede pulslichtbron 12 wordt via een afbuigspiegel 15 tussen de eerste pulslichtbron en het lensobjectief 13 af gebogen naar de richting van dit lens-objectief. Aan het observatiegebied gereflecteerd licht keert terug door de halfdoorlatende afbuigspiegel 14 heen en bereikt via een lensobjectief 16 een videocameraeenheid, die bestaat uit een zijdelings opgestelde eerste videocamera 17, een dwars opgestelde tweede videocamera 18 en een bundelsplitser 19, die de gereflecteerde invalsbundel splitst in twee deelbundels, die de respectievelijke videocamera's 17 en 18 bereiken. Bij deze uitvoering bezitten de beide videocamera's één gemeenschappelijk objectief 16. De uitgangen van de beide videocamera's zijn weer aangesloten op een aftrekketen, getoond als ver-schilversterker 8. De beide pulslichtbronnen zijn aangesloten op een elektronische schakelaar 20, bijvoorbeeld een bistabiele vibrator. Een syncpulsgenerator 21 is verbonden enerzijds met de elektronische schakelaar 20, anderzijds met de beide videocamera's 17 en 18.
Deze inrichting werkt als volgt: De eerste pulslichtbron 11 zend niet coaxiale (niet gefocusseerde pulslicht-pulsen uit synchroon met de sluitertijd van de eerste videocamera 17. De tweede pulslichtbron 12 zend coaxiale, gefocusseerde pulslichtpulsen uit en is gesynchroniseerd met de tweede videocamera 18. Deze werking wordt door de syncpulsgenerator 21 zodanig geregeld, dat het openen en sluiten van de respectievelijke camera's 17 en 18 achtereenvolgens plaatsvindt. Daarbij genereert de generator 21 vertikale synchronisatiepulsen VS, waarvan een voorbeeld onderaan de tekening is weergegeven. Deze synchronisatiepulsen VS worden aangelegd aan de eerste en tweede camera 17 resp. 18. Deze zijn zodanig ingesteld, dat de sluiter gesloten respectievelijk geopend wordt onder besturing van een neergaande respectievelijk opgaande flank van de synchronisatiepuls. Het openen respectievelijk sluiten van de sluiter van de eerste respectievelijk tweede camera geschiedt onder besturing van bijvoorbeeld een kloksignaal, gesynchroniseerd met het synchronisatiesignaal VS. De signalen P en Q illustreren de respectievelijke aan de camera's gegeven stuursignalen, via de elektronische schakelaar 20 vindt een dergelijke werking plaats om de pulslichtbronnen 11 resp. 12 te besturen synchroon met de videocamera's 17 resp. 18.
Op deze wijze wordt bereikt, dat camera 17 uitsluitend licht kan opvangen afkomstig van de niet coaxiale lichtbron 11 en de camera 18 uitsluitend licht van de coaxiale lichtbron 12. Evenwel is uitsluitend met het coaxiale licht van lichtbron 12 retroreflectie in het observatiegebied mogelijk, en camera 18 maakt opnamen, waarin de ogen van toekijkende personen (of dieren) extreem helder zijn afgebeeld (zgn. brightness pupillen). Camera 17 daarentegen vangt deze brightness pupillen niet op, en door nu de uitgangen van de camera's 17 en 18 van elkaar af te trekken in de verschilversterker 8, wordt een uitgangsbeeldsignaal verkregen, dat uitsluitend of althans in hoofdzaak bestaat uit brightness pupillen. Aangezien ook niet recht op het object kijkende personen enige "brightness" kunnen veroorzaken, is het noodzakelijk, dat de verkregen signalen nader worden gescreend op relevantie, hetgeen met geschikte computerverwerking kan plaatsvinden. In de tekening is dit schematisch aangegeven met de vergelijkerketen 10. In fig. 2 is verder nog een diafragma 22 getoond, dat dient om de bundel gereflecteerd licht af te stemmen op de diameter van de objectief lens 13 van het invalslicht. Verder is met 23 een lichtdemper aangegeven, teneinde zijreflectie-effekten uit te sluiten.
In fig. 3 is een opname getoond, verkregen met een dergelijke inrichting, waarin de paren stippen de zogenaamde brightness pupillen zijn. Het zal duidelijk zijn, dat uit dergelijke gegevens kijkgegevens kunnen worden bepaald.
In fig. 4 is een vereenvoudigde uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding getoond, waarbij gewerkt wordt met twee videocamera's en één enkele pulslichtbron. De beide camera’s 17 en 18 zijn daarbij op een afstand van ten minste 6 mm tegenover elkaar opgesteld met hun lensopeningen naar elkaar toegekeerd. Afbuigspiegels 24 en 25 zorgen er voor dat de stralengang van de camera's naar het observatiegebied 1 geleid worden, waarbij deze beide stralengangen iets van elkaar verschoven liggen. In de as van de stralengang van videocamera 18 is een halfdoorlatende afbuigspiegel 27 onder 45° ten opzichte van de asrichting van de stralengang van camera opgesteld. Een pulslichtbron 26, bij voorkeur onzichtbaar licht, is naast de camera 18 opgesteld zodanig, dat het licht ervan via de afbuigspiegel 27 wordt afgebogen volgens de richting van de stralengang van deze camera. De pulslichtbron 26 is op niet getoonde wijze gesynchroniseerd met beide videocamera's 17 en 18.
Deze inrichting is gebaseerd op het principe, dat uitsluitend de videocamera 18 retro-gereflecteerd licht kan opvangen vanaf het observatiegebied 1, hetgeen niet mogelijk is met de camera 17, aangezien deze daartoe geen geschikte opstellingsrelatie met de pulslichtbron 26 heeft. Daardoor is de tweede videocamera 18 in staat om naast achtergrond-licht ook licht van brightness pupillen (coaxiale retro-reflectie) op te vangen, terwijl de eerste videocamera 17 uitsluitend achtergrondbelichting opvangt. De uitgangen van de beide videocamera's 17 en 18 zijn weer gekoppeld aan een aftrekketen (niet getoond), waardoor, evenals bij de inrichting van fig. 2, weer opnamen verkregen kunnen worden, die uitsluitend brightness pupillen vertonen, die als maat genomen worden voor naar het object kijkend publiek. Ook in dit geval kan het nodig zijn om zijdelings licht af te dempen met behulp van een lichtdemper 15.
In het bovenstaande is de uitvinding toegelicht aan de hand een aantal uitvoeringsvoorbeelden. Het zal evenwel duidelijk zijn, dat de uitvinding niet beperkt is tot deze specifieke voorbeelden, maar dat er verdere mogelijkheden zijn om de uitvinding in toepassing te brengen. Daarvan zijn reeds een aantal besproken in de beschrijvingsinleiding. Verdere uitvoeringsvormen en mogelijkheden zullen de vakman aan de hand van beschrijving en conclusies duidelijk zijn.

Claims (17)

1. Methode voor het meten van de visuële aandacht van personen of dieren voor een zichtbaar object, met het kenmerk, dat vanaf de nabijheid van het object een lichtbundel wordt uitgestraald naar een observatiegebied, waar zich personen of dieren bevinden, en dat aan het netvlies van de ogen van deze personen of dieren gereflecteerd licht selectief wordt gedetecteerd en omgezet tot een evaluatiesignaal.
2. Methode volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de lichtbundel een bundel is van onzichtbaar licht.
3. Methode volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat de uitgestraalde lichtbundel een gefocusseerde, in hoofdzaak evenwijdige bundel is, die aftastend over het observatiegebied wordt geleid, en dat coaxiaal met de aftastbundel gereflecteerd licht selectief wordt gedetecteerd en als maatstaf genomen voor aan het netvlies van ogen gereflecteerd licht.
4. Inrichting voor het meten van de visuële aandacht van personen of dieren voor een zichtbaar object volgens de methode van conclusie 3, gekenmerkt door een lichtbron met een in hoofdzaak evenwijdig gefocusseerde lichtbundel, een aftastorgaan, dat deze lichtbundel aftastend geleidt over het observatiegebied, en een detectororgaan, opgesteld zodanig, dat dit het in het observatiegebied naar de richting van het invalslicht gereflecteerde licht ontvangt en daarin coaxiaal licht onderscheidt van een niet coaxiaal licht.
5. Inrichting volgens conclusie 4,met het ken merk, dat het detectororgaan een bundelscheider heeft, bestaande uit een onder een hoek van ongeveer 45° ten opzichte van de stralengang van het gereflecteerde licht daarin opgestelde vlakke spiegel, voorzien van een centrale doorgang voor het doorlaten van coaxiaal licht, en twee fotodetectoren, opgesteld voor het ontvangen van respectievelijk het doorgelaten en het door de spiegel gereflecteerde licht, en dat de respectievelijke uitgangen van de twee fotodetectoren aangesloten zijn op respectievelijke ingangen van een verschilversterker.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat in de stralengang tussen lichtbron en aftastorgaan een onder 45° geplaatste halfdoorlatende spiegel is opgesteld, die het terugkerende, gereflecteerde licht afbuigt naar het detectororgaan.
7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de uitgang van de verschilversterker aangesloten is op de ene ingang van een vergelijkerketen, op de andere ingang waarvan een referentiespanning is aangesloten.
8. Inrichting volgens één of meer der conclusies 4-7, met het kenmerk, dat de lichtbron een infrarood bron met laag vermogen is.
9. Inrichting voor het evaluêren van de visuële aandacht van personen of dieren voor een zichtbaar object, volgens de methode van conclusies 1 of 2, gekenmerkt door een videocamerasysteem voor het ontvangen van aan het observatiegebied gereflecteerd licht, een met het videocamerasysteem gesynchroniseerd puls-lichtsysteem voor het pulsgewijs belichten van het observatiegebied, en middelen voor het in de door het videocamerasysteem opgenomen lichtbeeldsignalen onderscheiden van licht, gereflecteerd aan het netvlies van ogen van zich in het observatiegebied bevindende personen of dieren.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het videocamerasysteem bestaat uit één videocamera, en het pulslichtsysteem bestaat uit één pulslichtbron, waarvan de pulstijd is gesychroniseerd met de sluitertijd van de camera, en dat de pulslichtbron is opgesteld dwars op de stralen-gang tussen cameralens en observatiegebied, in welke stralengang een halfdoorlatend afbuigorgaan is geplaatst, dat het licht van de pulslichtbron afbuigt in de richting van de stralengang naar het observatiegebied.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de videocamera een kleurencamera is, de pulslichtbron een bron van zacht, zichtbaar licht, en er middelen zijn voor roodanalyse van de opgenomen kleurenbeelden.
12. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het videocamerasysteem bestaat uit één videocamera, en het pulslichtsysteem bestaat uit een eerste en een tweede pulslichtbron, waarvan de pulstijden alternerend zijn gesynchroniseerd met de sluitertijd van de camera, dat de eerste pulslichtbron is opgesteld naast de camera voor het belichten van het observatiegebied met licht, dat niet coaxiaal is met de stralengang tussen cameralens en observatiegebied, en dat de tweede pulslichtbron is opgesteld dwars op deze stralengang, waarin een halfdoorlatend afbuigorgaan geplaatst is, dat het licht van de tweede pulslichtbron afbuigt in de richting van de stralengang naar het observatiegebied, en dat er een aftrekketen is, gekoppeld aan de uitgang van de videocamera, welke opeenvolgend opgenomen beeldsignalen van elkaar aftrekt.
13. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het videocamerasysteem een eerste en een tweede videocamera heeft, op korte afstand ten opzichte van elkaar opgesteld zodanig, dat de stralengang tussen het observa-tiegebied en de eerste camera iets verschoven ligt ten opzichte van die tussen het observatiegebied en de tweede camera, dat het pul slichtsys teem één pulslichtbron heeft, waarvan de pulstijd is gesynchroniseerd met de sluitertijd van de eerste en tweede videocamera, en opgesteld dwars op de stralengang tussen observatiegebied en eerste videocamera, en dat in deze stralengang een halfdoorlatend afbuigorgaan geplaatst is, dat het licht van de pulslichtbron afbuigt in de richting van de stralengang naar het observatiegebied, en dat de uitgangen van de eerste en tweede videocamera zijn aangesloten op de respectievelijke ingangen van een aftrekketen.
14. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het videocamerasysteem een eerste en een tweede videocamera heeft, en het pulslichtsysteem bestaat uit een eerste en een tweede pulslichtbron, dat de eerste pulslichtbron gesynchroniseerd is met de eerste videocamera, en de tweede pulslichtbron met de tweede videocamera, zodanig, dat afwisselend de eerste camera vanaf het observatiegebied gereflecteerd licht van de eerste pulslichtbron en de tweede camera vanaf het observatiegebied gereflecteerd licht van de tweede pulslichtbron opneemt, waarbij de eerste pulslichtbron niet coaxiaal ten opzichte van de camera-opstelling is geplaatst en een lichtbundel levert, die uit het observatiegebied niet coaxiaal wordt gereflecteerd naar de eerste videocamera, en de tweede pulslichtbron coaxiaal ten opzichte van de cameraopstelling is geplaatst en een lichtbundel levert, die uit het observatiegebied coaxiaal wordt gereflecteerd naar de tweede videocamera, en dat de uitgangen van de eerste en tweede videocamera zijn aangesloten op de respectievelijke ingangen van een aftrekketen.
15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de eerste en de tweede videocamera onderling onder 90° geplaatst samen met een 50/50 bundelsplitser gecombineerd zijn tot een camera-eenheid met een gemeenschappelijke stralengang tussen observatiegebied en camera- eenheid.
16. Inrichting volgens conclusie 15, gekenmerkt door een in de stralengang van de eerste pulslichtbron geplaatste eerste afbuigspiegel, die de stralengang van de tweede pulslichtbron afbuigt volgens de stralengang van de eerste pulslichtbron, en een in de stralengang tussen observatiegebied en camera-eenheid geplaatste tweede afbuigspiegel, die het licht, afkomstig van de eerste of de tweede pulslichtbron afbuigt naar het observatiegebied volgens deze stralengang.
17. Inrichting volgens één der conclusies 12 - 16, met het kenmerk, dat de uitgang van de aftrekketen aangesloten is op de ene ingang van een vergelijkerketen, op de andere ingang waarvan een referentiesignaal is aangesloten.
NL9401514A 1994-09-19 1994-09-19 Methode en inrichting voor het meten van de visuële aandacht van personen of dieren voor een zichtbaar object. NL9401514A (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9401514A NL9401514A (nl) 1994-09-19 1994-09-19 Methode en inrichting voor het meten van de visuële aandacht van personen of dieren voor een zichtbaar object.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9401514 1994-09-19
NL9401514A NL9401514A (nl) 1994-09-19 1994-09-19 Methode en inrichting voor het meten van de visuële aandacht van personen of dieren voor een zichtbaar object.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9401514A true NL9401514A (nl) 1996-05-01

Family

ID=19864664

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9401514A NL9401514A (nl) 1994-09-19 1994-09-19 Methode en inrichting voor het meten van de visuële aandacht van personen of dieren voor een zichtbaar object.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL9401514A (nl)

Cited By (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP1959817A2 (en) * 2005-12-14 2008-08-27 Digital Signal Corporation System and method for tracking eyeball motion
US8081670B2 (en) 2006-02-14 2011-12-20 Digital Signal Corporation System and method for providing chirped electromagnetic radiation
US8582085B2 (en) 2005-02-14 2013-11-12 Digital Signal Corporation Chirped coherent laser radar with multiple simultaneous measurements
US8717545B2 (en) 2009-02-20 2014-05-06 Digital Signal Corporation System and method for generating three dimensional images using lidar and video measurements
US9872639B2 (en) 2004-09-21 2018-01-23 Digital Signal Corporation System and method for remotely monitoring physiological functions

Cited By (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US9872639B2 (en) 2004-09-21 2018-01-23 Digital Signal Corporation System and method for remotely monitoring physiological functions
US8582085B2 (en) 2005-02-14 2013-11-12 Digital Signal Corporation Chirped coherent laser radar with multiple simultaneous measurements
EP1959817A2 (en) * 2005-12-14 2008-08-27 Digital Signal Corporation System and method for tracking eyeball motion
EP1959817A4 (en) * 2005-12-14 2011-09-07 Digital Signal Corp SYSTEM AND METHOD FOR MONITORING OCULAR GLOBE DISPLACEMENT
US8177363B2 (en) 2005-12-14 2012-05-15 Digital Signal Corporation System and method for tracking eyeball motion
US8579439B2 (en) 2005-12-14 2013-11-12 Digital Signal Corporation System and method for tracking eyeball motion
US8081670B2 (en) 2006-02-14 2011-12-20 Digital Signal Corporation System and method for providing chirped electromagnetic radiation
US8891566B2 (en) 2006-02-14 2014-11-18 Digital Signal Corporation System and method for providing chirped electromagnetic radiation
US8717545B2 (en) 2009-02-20 2014-05-06 Digital Signal Corporation System and method for generating three dimensional images using lidar and video measurements

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR100582045B1 (ko) 플랫폼 상에서 복수의 품목을 광학적으로 검출하기 위한장치 및 그 방법
Kirmani et al. Looking around the corner using transient imaging
US7418115B2 (en) Iris imaging using reflection from the eye
JP5461470B2 (ja) 近接度検出器
US7428320B2 (en) Iris imaging using reflection from the eye
EP0571431B1 (en) An optical sensor
US11270090B2 (en) Variable depth of field scanning and lighting devices and methods
US5637866A (en) Apparatus and method for optically detecting and electronically analyzing the location of a projectile in a target plane
CN109791201A (zh) 具有空间光调制的投影仪
US20070133844A1 (en) Security identification system
KR20010034024A (ko) 시선 검색 및 데이터 위치설정을 가지는 확장 망막디스플레이
WO2004053589A1 (en) Volumetric display with dust as the participating medium
JP2011505639A (ja) 画面と指示体との間でインタラクションを行うためのインタラクション装置
GB2341965A (en) Pattern recognition
KR920003198A (ko) 화상처리에 의한 이동물체검출방법 및 그 장치와 이 장치를 사용한 거리측정 장치
EP2051534A8 (en) Three-dimensional image sensing device and method, three-dimensional image displaying device and method and three-dimensional image position changin device and method
EP0563178A1 (en) Fingerprint imaging
NL1002855C2 (nl) Methode en inrichting voor het meten van de visuele aandacht van personen of dieren voor een waarneembaar object.
NL9401514A (nl) Methode en inrichting voor het meten van de visuële aandacht van personen of dieren voor een zichtbaar object.
JPH03224068A (ja) 画像パターンを確認する方法および装置
US5886788A (en) Apparatus and method for detecting a posture
FR2519138A1 (fr) Procede et appareil automatique pour la numerisation d'une surface tridimensionnelle
IL198279A (en) A method and device for detecting an object that can reflect light retrospectively
US10643044B2 (en) Variable depth of field scanning devices and methods
US20130100339A1 (en) Methods and apparatus for ultra-fast camera

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed