NL9400132A - Inrichting voor het melken van dieren. - Google Patents

Description

INRICHTING VOOR HET MELKEN VAN DIEREN

De uitvinding heeft betrekking op een constructie met ten minste één inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien.

Dergelijke constructies zijn bekend.

De melk die met bovengenoemde inrichting wordt gewonnen, wordt meestal onderzocht om de kwaliteit ervan te bepalen. Melk is een zeer waardevolle voedingsstof. Afgezien van de vitaminen, zijn speciaal het vet en het eiwit voor de voeding van belang. Daarom wordt niet alleen de melkgift van een dier geregistreerd, maar wordt de melk ook onderzocht op vet- en eiwitgehalte. Aan de hand van de kwaliteit van de melk wordt bepaald of de melk geschikt is voor consumptie, terwijl tevens naar de kwaliteit wordt uitbetaald. Inzake het onderzoek van de melk, speciaal inzake het onderzoek van bijvoorbeeld het vetgehalte van de melk en/of het eiwitgehalte, moeten laboratoria op soms grote afstand van de plaats waar de melk wordt gewonnen, ingeschakeld worden voor het bepalen van de kwaliteit van de melk. Pas na geruime tijd heeft een veehouder beschikking over dergelijke gegevens en is hij in staat, indien een dier afwijkingen in voorgenoemde gehaltes vertoont, in te grijpen. Het is ongewenst wanneer, tussen het moment van ingrijpen en de wetenschap dat een bepaald dier niet optimaal produceert, veel tijd verloren gaat of kan gaan, daar een dergelijke vertraging ten koste gaat van de kwaliteit van de melk en uiteindelijk van de prijs die de veehouder voor zijn melk ontvangt.

De uitvinding beoogt een constructie van bovengenoemde soort, waarbij bovengenoemde nadelen zich niet voordoen of waarbij deze nadelen althans in sterke mate worden beperkt.

Overeenkomstig de uitvinding wordt dit bereikt, doordat de inrichting is voorzien van een melkcontrole-orgaan, met behulp waarvan metingen inzake het gehalte van de melk zijn uit te voeren, terwijl de inrichting voorts middelen omvat om tijdens de meting verzamelde gegevens via een telefoonleiding of dergelijk medium te versturen naar een op afstand van de inrichting aanwezig persoon. De persoon, die bijvoorbeeld werkzaam is bij het Stamboek kan op grond van voornoemde gegevens de kenmerken inzake het vet- en/of het eiwitgehalte van de melk van het dier en/of de melkopbrengst vaststellen. Deze gegevens kunnen via een telefoonleiding op het kantoor van het Stamboek in het Stamboek worden geregistreerd, zodat de desbetreffende, eventueel in de computer opgeslagen Stamboom, met de laatste actuele gegevens van het dier wordt aangevuld en direct ter beschikking is. Ook kan de veehouder op afstand zijn vee controleren, hetgeen van voordeel is als hij op afstand van zijn vee woont. Om een betrouwbare bemonstering te bevorderen, is volgens een nader kenmerk van de uitvinding het melkcontrole-orgaan voorzien van ijkmiddelen. De uitvinding heeft dan ook voorts betrekking op een constructie met ten minste één inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met het kenmerk, dat de inrichting een melkcontrole-orgaan omvat, met behulp waarvan metingen inzake het gehalte van de melk zijn te bepalen, alsmede middelen met behulp waarvan het melkcontrole-orgaan is te ijken.

In een voorkeursuitvoering overeenkomstig de uitvinding is met behulp van het melkcontrole-orgaan het vetgehalte en/of het eiwitgehalte van de melk te bepalen, terwijl het melkcontrole-orgaan verder zodanig is uitgevoerd, dat ten minste twee verschillende voor ijking benodigde specifiek samengestelde soorten melk of andere stoffen in het melkcontrole-orgaan invoerbaar zijn ter controle van de juiste werking van het melkcontrole-orgaan.

Volgens een verder kenmerk van de uitvinding omvat de inrichting een melkrobot die is gekoppeld met het melkcontrole-orgaan dat een beeldscherm omvat, waarop het gehalte van een component van :1e melk tijdens en na de melkbeurt direct afleesbaar is.

Bovengenoemde constructie is in het bijzonder geschikt om te worden toegepast met een melkrobot. In dit geval kan de veehouder, zich volledig concentreren op de prestaties van zijn dieren, die gerelateerd zijn aan de op het beeldscherm weergegeven gehaltes van de componenten van de melk. Als een dier de melkbox betreedt, wordt door de melkrobot vastgesteld of een bepaald dier dient te worden gemolken. Nadat is vastgesteld dat het dier dient te worden gemolken, worden volgens de uitvinding, met behulp van de melkrobot, melkbekers op de spenen van het betreffende dier aangesloten, waarna het melken kan beginnen. Tijdens de melk-beurt is volgens een kenmerk van de uitvinding het gehalte van een component van de melk direct afleesbaar op een tot het melkcontrole-orgaan behorend beeldscherm. De uitvinding heeft dan ook voorts betrekking op een constructie met ten minste één inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met het kenmerk, dat de inrichting een melkrobot omvat, die is gekoppeld met het melkcontrole-orgaan dat een beeldscherm omvat, waarop het gehalte van een component van de melk tijdens een melkbeurt direct afleesbaar is. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding zijn de voor het melkcontrole-orgaan benodigde melkmonsters gescheiden van de voor de consumptiedoeleinden gewonnen melk afvoerbaar. De uitvinding heeft dan ook voorts betrekking op een constructie met ten minste één inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met het kenmerk, dat de inrichting een melkcontrole-orgaan omvat voor het vaststellen van het gehalte van de melk, alsmede middelen, met behulp waarvan de voor de bemonstering benodigde melkmonsters gescheiden van de voor de consumptiedoeleinden gewonnen melk afvoerbaar zijn.

Volgens een ander facet van de uitvinding omvat de inrichting een melkbox waaraan het melkcontrole-orgaan is aangebracht. De veehouder is aldus in staat op de melkplaats de prestaties van zijn dieren te controleren. In een uitvoering overeenkomstig de uitvinding is het beeldscherm van het melkcontrole-orgaan op afstand van de constructie aangebracht in bijvoorbeeld een woon- of bedrijfsgebouw. Om de afgegeven hoeveelheid melk per dier te bepalen, omvat de inrichting volgens een verder kenmerk van de uitvinding een melkhoeveel-heidsmeter. Op het beeldscherm zijn, volgens weer een ander facet van de uitvinding, het vetgehalte en/of het eiwitgehalte en/of de hoeveelheid melk tijdens een melkbeurt af te lezen. Volgens weer een ander kenmerk van de uitvinding worden de tijdens de melkmonstering verzamelde gegevens automatisch verwerkt in een tot de inrichting behorende manage-mentcomputer. Met behulp van de managementcomputer is het mogelijk bovengenoemde gegevens op te slaan, te combineren en/of met elkaar in verband te brengen, zodat daaruit bepaalde conclusies kunnen worden getrokken. Zo worden bijvoorbeeld, volgens een ander kenmerk van de uitvinding, de tijdens de me lkmons tering verzamelde gegevens via een tot de inrichting behorend modem naar de centrale van het Stamboek en/of het Centraal Orgaan voor Melkhygiëne verzonden.

Volgens een kenmerk van de uitvinding omvat het melkcontrole-orgaan een verzegelbare controlekast. Op deze wijze is het melkcontrole-orgaan slechts toegankelijk voor een beperkt aantal personen. Volgens een verder kenmerk van de uitvinding is het melkcontrole-orgaan voorzien van ijkmid-delen om het melkcontrole-orgaan te ijken. De ijkmiddelen omvatten volgens een nader kenmerk van de uitvinding een inlaat en een uitlaat, waarlangs een voor de ijking geschikte vloeistof, zoals melk waarvan het gehalte bekend is, aan het melkcontrole-orgaan kan worden toe- en afgevoerd. De ijkmiddelen omvatten verder, volgens een kenmerk van de uitvinding, een resetschakeling, die kan worden geactiveerd als op het beeldscherm een andere waarde verschijnt dan de werkelijke, vooraf bekende waarde van het gehalte van genoemde ijkvloei-stof. De resetschakelaar omvat een aantal correctieknoppen die na het verbreken van voornoemde verzegeling zijn te bereiken. Doordat op elk moment gebruik gemaakt kan worden van de ijkmiddelen, is het mogelijk steeds een zeer nauwkeurige gehaltebepaling met het melkcontrole-orgaan uit te voeren.

Er zijn verschillende apparaten en systemen bekend om het vet- en eiwitgehalte te meten, zoals een butyrometer. Voor de vetgehaltebepaling zijn de systemen Gerber, Babcock en Röse-Gottlieb algemeen bekend. Het meten van eiwit -proteïne kan op meer chemische grondslag plaatsvinden volgens Kjeldahl. Verder kunnen de metingen met sensoren plaatsvinden.

Volgens de uitvinding kan het melkcontrole-orgaan de vetgehaltebepaling volgens het systeem Gerber, het systeem Babcock of het systeem Röse-Gottlieb toepassen. Volgens een ander kenmerk van de uitvinding kan het melkcontrole-orgaan de eiwitbepaling volgens het systeem Kjeldahl toepassen.

Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot bovengenoemde systemen, doch dat elk ander geschikt systeem ter bepaling van een gehalte van een component in de melk toepasbaar is.

Om een hoge nauwkeurigheid en betrouwbaarheid te realiseren van de op basis van de monsters getrokken conclusies, is volgens een verder kenmerk van de uitvinding de melkrobot permanent in bedrijf en worden per jaar per component van de melk ongeveer 1000 bemonsteringen per dier uitgevoerd. Ten behoeve van het opslaan van de hiervoor verzamelde gegevens en het eventueel later uitlezen van deze gegevens per dier is de constructie volgens een kenmerk van de uitvinding voorzien van een koeherkenningssysteem.

De uitvinding zal nu nader worden toegelicht aan de hand van bijgaande tekeningen.

Figuur 1 toont een zijaanzicht van een inrichting voor het melken van dieren, die is voorzien van een melkcontrole-orgaan voor het vaststellen van een gehalte van een component van de melk;

Figuur 2 toont het melkcontrole-orgaan overeenkomstig figuur 1.

In figuur 1 is een inrichting voor het melken van dieren weergegeven, die is voorzien van een melkbox 1 met een hekwerk 2, waaraan een voertrog 3 is aangebracht. In de melkbox 1 zijn de contouren van een koe 4 weergegeven. Om de hals van de koe 4 is een transponder 5 aangebracht, die deel uitmaakt van een overigens niet weergegeven koeherkenningssysteem. Met het koeherkenningssysteem is door uitlezen van de transponder 5 te bepalen welk dier 4 zich in de melkbox 1 bevindt.

De inrichting voor het melken van dieren is bij voorkeur voorzien van een, overigens niet weergegeven, melkrobot, met behulp waarvan melkbekers 6 automatisch op de spenen van een dier 4 zijn aan te sluiten. Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot een uitvoerings-voorbeeld met een melkrobot, doch dat de inrichting voor het melken van dieren ook kan zijn voorzien van melkbekers 6 die met de hand op de spenen van een dier 4 zijn aan te sluiten.

Zoals is weergegeven in figuur 1, omvat de inrichting voor het melken van dieren een pomp 7, met behulp waarvan de gewonnen melk kan worden weggepompt door een melklei-ding 8 naar een overigens niet weergegeven melktank. In de melkleiding 8 is een melkhoeveelheidsmeter 9 opgenomen, die de hoeveelheid afgegeven melk per melkbeurt bepaalt. De melkhoeveelheidsmeter 9 kan daarbij zijn uitgevoerd als een door-stroommeter, een melkverzamelglas, een gewichtsmeter, etc. In de melkleiding 8 is verder een melkcontrole-orgaan 10 opgenomen voor het vaststellen van een gehalte van een component van de melk, zoals het vetgehalte, eiwitgehalte, etc. Het melkcontrole-orgaan 10 omvat een controlekast 11 met een beeldscherm 12. De controlekast 11 is aan de zijkant van de melkbox 1 op een dwarsbalk 13 van het hekwerk 2 aangebracht. Zoals in figuur 2 is weergegeven, is aan éên zijde van de controlekast 11 een eerste aansluitnippel 14 aangebracht, waarop de melktoevoerle.iding 8 is aangesloten. Aan de andere zijde van de controlekast 11 is een tweede aansluitnippel 15 aangebracht, waarop de melkafvoerleiding 8 is aangesloten, waarlangs de melk die door het melkcontrole-orgaan is gestroomd naar de melktank wordt afgevoerd. Aan de onderzijde van de controlekast LI is een eerste aansluiting voor de electrische leiding 17 van een sensor 18 van de melkhoeveelheidsmeter 9 aangebracht, 9e sensor 18 geeft over de electrische leiding 17 een signaal aan het melkcontrole-orgaan 10 af, dat het debiet in de melkleiding 8 representeert.

Aan de onderzijde van de controlekast 11 is verder een tweede aansluiting 19 aangebracht, waarop een electrici-teitsleiding 20 is aart te sluiten, die het melkcontrole-orgaan 10 van stroom voorziet. Zoals in figuur 1 is weergegeven, is in de electr.ic Lteitsleiding 20 een noodenergiebron 21 opgenomen, die in werking treedt wanneer de stroom van het electriciteitsnet uitvalt..

Het melkcontrole-orgaan 10 is verder voorzien van ijkmiddelen, met behulp waarvan het door het melkcontrole-orgaan 10 bepaalde en op het beeldscherm 12 weergegeven gehalte is te ijken. De ijkmiddelen omvatten een derde aan-sluitnippel 22, waarlangs de specifiek voor ijking samengestelde soorten melk of andere stoffen toevoerbaar zijn aan het melkcontrole-orgaan 10. De voor de ijking langs de derde aansluitnippel 22 toegevoerde stoffen worden automatisch afgevoerd langs een op de controlekast 11 aangebrachte vierde aansluitnippel 23, waarop een overigens niet weergegeven reservoir aansluitbaar is. De ijkmiddelen omvatten verder een aantal correctieknoppen 24, die in de controlekast 11 zijn aangebracht en met behulp waarvan de op het beeldscherm 12 weergegeven cijfers kunnen worden bij gesteld indien een ander gehalte wordt aangeduid dan het van te voren bekende gehalte van de voor ijking geschikte vloeistof. Om te voorkomen dat een onbevoegd persoon toegang krijgt tot het inwendige van de controlekast 11, is deze controlekast 11 voorzien van een verzegeling 25, die dient te worden verbroken om in de controlekast 11 te komen. Een contro leur kan bijvoorbeeld één of meerdere malen per jaar met drie soorten melk met een voor hem/haar bekend vet-, eiwitgehalte, etc. (van bijvoorbeeld 4%, 5% en 6%) een ijking op het melkcontrole-orgaan uitvoeren. Bij afwijkingen kan de controleur het melkcontrole-orgaan bijstellen door de verzegelde wand te openen en de juiste waarden met betrekking tot de correctieknoppen 24 in te stellen.

Op de controlekast 11 is verder via een elec-trische leiding 26 een modem 27 aangesloten. Met het modem 27 kunnen gegevens, die door het melkcontrole-orgaan 10 zijn verzameld, over een telefoonleiding 28 worden doorgegeven aan een op afstand opgestelde computer en/of beeldscherm. Het melkcontrole-orgaan kan bijvoorbeeld ook worden gekoppeld met de centrale van het Stamboek en/of het Centraal Orgaan voor Melkhygiëne. Een bij het Stamboek werkzaam persoon kan zonder de veehouder te bezoeken de van een bepaald dier verzamelde gegevens inzien en daarmee de kwaliteit van de melk van het dier vaststellen.

De in het woon- of bedrijfsgebouw opgestelde com- put er is bij voorkeur voorzien van een managementprogramma, dat de door het melkcontrole-orgaan 10 verzamelde gegevens met elkaar kan combineren, opdat daarna door de veehouder bruikbare informatie over bijvoorbeeld de gezondheid van het dier, de kwaliteit van de melk, het verloop van de lactatie-periode, etc. kan woren uitgelezen.

Daar op het einde van de lactatieperiode het eiwitgehalte, de hoeveelheid afgegeven melk per melkbeurt en het vetgehalte sterk kunnen variëren, worden in de voornoemde computer de gegevens van ongeveer duizend bemonsteringen van voornoemde componenten per dier bewaard, opdat op grond van deze gegevens de betrouwbaarheid van de aan deze gegevens gerelateerde conclusies wordt verhoogd.

De werking van de hiervoor beschreven constructie is als volgt:

Als een dier de melkbox 1 betreedt, wordt met het koeherkenningssysteem de identiteit van het dier vastgesteld. Aan de hand van de tijd die is verstreken na de laatste melkbeurt voor het betreffende dier, wordt bepaald of het dier dient te worden gemolken. In het geval dat de constructie een melkrobot omvat, worden de melkbekers automatisch op de spenen van het te melken dier aangesloten. De pomp 7 wordt vervolgens geactiveerd en de gewonnen melk wordt dan door de melkleiding 8 naar de melktank gepompt. De melk passeert daarbij eerst de melkhoeveelheidsmeter 9, met de sensor 18, die over de electrische leiding 17 een signaal afgeeft aan het melkcontrole-orgaan 10. Op het beeldscherm 12 van het melkcontrole-orgaan is dan permanent af te lezen wat de melkgift is tijdens de melkbeurt. Van de melk die via de melkleiding 8 aan het melkcontrole-orgaan wordt toegevoerd, wordt het gehalte van een aantal componenten geanalyseerd in de daartoe in de controlekast aangebrachte analyse-organen 29, 30, die gebruik maken van op zich bekende technieken zoals het systeem Gerber, hei: systeem Babcock en het systeem RÖse -Gottlieb voor vetgehaltebepaling en het systeem Kjeldahl voor eiwit- en proteïnebepa Ling. Ook is de gehaltebepaling van een component van de melk mogelijk met behulp van sensoren. Op het beeldscherm 12 zijn tijdens en/of na de melkbeurt het vetgehalte, het eiwitgehalte en de melkgift af te lezen door de veehouder. Verder worden deze gegevens eventueel via het modem 27 afgegeven aan de (management) computer, alwaar ze worden opgeslagen en verwerkt. Op grond van voornoemde gegevens kan de veehouder de prestaties van zijn dieren nauwkeurig in de gaten houden, en eventueel ingrijpen in bijvoorbeeld het voedingspatroon van het dier en in de samenstelling van het voer.

Claims (24)

1. Constructie met ten minste één inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een melkcontrole-orgaan, met behulp waarvan metingen inzake een gehalte van de melk zijn uit te voeren, terwijl de inrichting voorts middelen omvat om de tijdens de meting verzamelde gegevens via een telefoonleiding of dergelijk medium te versturen naar een op afstand van de inrichting aanwezig persoon.

2. Constructie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het melkcontrole-orgaan ijkmiddelen omvat.

3. Constructie met ten minste één inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met het kenmerk, dat de inrichting een melkcontrole-orgaan omvat, met behulp waarvan metingen inzake het gehalte van de melk zijn uit te voeren, alsmede middelen met behulp waarvan het melkcontrole-orgaan is te ijken.

4. Constructie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat met behulp van het melkcontrole-orgaan het vetgehalte en/of het eiwitgehalte van de melk is te bepalen, terwijl het melkcontrole-orgaan verder zodanig is uitgevoerd dat ten minste twee verschillende voor ijking benodigde specifiek samengestelde soorten melk of andere stoffen fcoevosrbaar zijn, met behulp waarvan wordt nagegaan of het mei keen tr-ole-orgaan de werkelijke, vooraf bekende waarde van het gehalte van genoemde vloeistof aangeeft .

5. Constructie met ten minste één inrichting voor het melken van dieren, zoals koeien, met het kenmerk, dat met behulp van het. melkcontrole-orgaan het vetgehalte en/of het eiwitgehalte van de melk is te bepalen, terwijl het melkcontrole-orgaan verder zodanig is uitgevoerd dat ten minste twee verschillende voor ijking benodigde specifiek samengestelde soorten melk of andere stoffen toevoerbaar zijn, met behulp waarvan wordt: nagegaan of hef. melkcontrole-orgaan de werkelijke, vooraf bekende waarde van het gehalte van genoemde vloeistof aangeeft,

6. Constructie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting een melkrobot omvat die is gekoppeld met het melkcontrole-orgaan dat een beeldscherm omvat, waarop het gehalte van een component van de melk tijdens een melkbeurt direct afleesbaar is.

7. Constructie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de voor het melkcontrole-orgaan benodigde melkmonsters gescheiden van de voor con-sumptiedoeleinden gewonnen melk afvoerbaar zijn.

8. Constructie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting een melkbox omvat, waaraan het melkcontrole-orgaan is aangebracht.

9. Constructie volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het beeldscherm op afstand van de constructie is aangebracht, zoals in woon- of bedrijfsgebouwen.

10. Constructie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting een melkhoe-veelheidsmeter omvat.

11. Constructie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op het beeldscherm het vetgehalte en/of het eiwitgehalte en/of de hoeveelheid melk tijdens een melkbeurt zijn af te lezen.

12. Constructie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tijdens de melkmonstering verzamelde gegevens automatisch worden verwerkt in een tot de inrichting behorende managementcomputer.

13. Constructie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tijdens de melkmonstering verzamelde gegevens via een tot de inrichting behorend modem naar de centrale van het Stamboek worden verzonden.

14. Constructie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het melkcontrole-orgaan een verzegelbare controlekast omvat.

15. Constructie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de middelen een inlaat en uitlaat omvatten, waarlangs een voor de ijking geschikte vloeistof, zoals melk waarvan het gehalte bekend is, aan het melkcontrole-orgaan kan worden toegevoerd en daarvan worden afgevoerd.

16. Constructie volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de middelen een resetschakeling omvatten, die kan worden geactiveerd als het beeldscherm een andere waarde aangeeft dan de werkelijke, vooraf bekende waarde van het gehalte van genoemde vloeistof.

17. Constructie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het melkcontrole-orgaan de vetgehaltebepaling volgens het systeem Gerber toepast.

18. Constructie volgens een of meer der conclusies 1 -16, met het kenmerk, dat het melkcontrole-orgaan de vetgehaltebepaling volgens het systeem Babcock toepast.

19. Constructie volgens een of meer der conclusies 1 -16, met het kenmerk, dat het melkcontrole-orgaan de vetgehaltebepaling volgens het systeem Röse-Gottlieb toepast.

20. Constructie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het melkcontrole-orgaan de eiwitgehaltebepaling volgens het systeem Kjeldahl toepast.

21. Constructie volgens een of meer der conclusies 1 -16, met het kenmerk, dat het melkcontrole-orgaan de gehalte-bepaling van een of meer componenten van de melk, zoals eiwit- en/of vetgehaltebepaling, met behulp van sensoren toepast.

22. Constructie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de melkrobot permanent in bedrijf is en dat per jaar ongeveer 1000 bemonsteringen per koe worden uitgevoerd.

23. Constructie volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de constructie een koeher-kenningssysteem omvat,

24. Constructie volgens een of meer der voorgaande conclusies en/of zoals weergegeven in de bijgaande beschrijving met tekeningen.