NL9201705A - Plaat. - Google Patents

Description

Titel: Plaat

De uitvinding heeft betrekking op een plaat voor de meubelbouw, die in het bijzonder geschikt is voor werkvlakken, bijvoorbeeld schrijftafelbladen en dergelijke.

In de meubelbouw worden naast met kunststoflagen beklede platen ook platen met deklagen uit fineer toegepast. Teneinde te kunnen voldoen aan de bij het als werkvlak gebruiken van dergelijke platen verhoogde eisen ten aanzien van de drukvastheid wordt als fineer voor zwaar belaste meubeloppervlakken, zoals bijvoorbeeld werkvlakken in een kantoor, geschikt dik fineer (ongeveer 1 mm dik) uit hardhout toegepast. Desondanks bezitten dergelijke bekende platen, in het bijzonder wanneer de dragerplaat een spaanplaat is, niet de gewenste drukvastheid, zodat die speciaal bij plaatselijke belasting, zoals bij schrijven met een balpen of door op aktenkoffers aangebrachte glijknoppen, ingedrukt kunnen worden.

Ondanks deze nadelen wordt aan gefineerde platen, in het bijzonder wanneer deze voor werkvlakken bestemd zijn, de voorkeur gegeven boven kunststof platen, daar houtoppervlakken een serie voordelen hebben. Deze voordelen zijn een geringere warmtegeleidbaarheid van hout en het daarmee samenhangende aangename warme gevoel bij het werken. Ook de reflectiegraad en de kleurwaarde van houtoppervlakken bieden als geheel een huislijker gevoel, waarbij bovendien het natuurlijke materiaal hout met een aangenaam positieve grondhouding wordt geassocieerd.

Een verder probleem bij het toepassen van fineer als deklaag voor platen is gelegen in het feit, dat geschikt harde houtsoorten (eiken en dergelijke) slechts in geringe mate beschikbaar zijn, hetgeen speciaal voor zogenaamde edelhoutsoorten geldt.

Aan de uitvinding ligt de opgave ten grondslag, een plaat te verschaffen die voor de meubelbouw, in het bijzonder voor hoogbelaste werkvlakken geschikt is.

Daartoe wordt de plaat volgens de uitvinding gekenmerkt door een dragerplaat, door een daarmee vlaksgewijs verbonden, harde tussenlaag en door een met de tussenlaag aan zijn van de dragerplaat afgekeerde zijde vlaksgewijs verbonden fineerlaag.

Doordat, anders dan bij de bekende gefineerde platen, tussen de dragerplaat en de deklaag uit fineer een harde tussenlaag is aangebracht, wordt met behoud van de voordelen van gefineerde platen een wezenlijk beter weerstandsvermogen verschaft. Door de harde tussenlaag kan de plaat volgens de uitvinding duidelijk hogere belastingen weerstaan, zonder dat deze plaatselijk wordt ingedrukt.

Volgens de uitvinding kan de dragerplaat zijn samengesteld uit houtmateriaal en in het bijzonder een spaanplaat zijn. Dankzij de tussenlaag kan tevens goedkope spaanplaat als dragerplaat worden toegepast, daar de tussenlaag de noodzakelijke oppervlaktehardheid (weerstand tegen plaatselijke druk) realiseert.

Het is bijzonder voordelig wanneer binnen het kader van de uitvinding de tussenlaag bestaat uit kunsthars.

Wanneer volgens een verdere uitvoering van de uitvinding de kunsthars van de tussenlaag is uitgevoerd als een onder energietoevoer, in het bijzonder warmtetoevoer uithardende kunststof, dan kan de tussenlaag door persen van de plaat onder gelijktijdige warmtetoevoer uitharden. Het verdient daarbij de voorkeur dat de kunsthars een fenolhars is.

De vervaardiging van de plaat volgens de uitvinding is eenvoudig, wanneer de tussenlaag bestaat uit in kunsthars gedrenkt papier. Het volstaat volgens deze uitvoeringsvorm het in kunsthars gedrenkte papier op te leggen, waardoor de vereiste gelijkmatige verdeling van de, de tussenlaag vormende kunstharsmassa komt te vervallen.

De tussenlaag kan bij de plaat volgens de uitvinding 0,4 mm dik zijn.

De plaat volgens de uitvinding maakt het mogelijk een deklaag toe te passen die 0,5 mm dik is, waarbij de deklaag na het slijpen tot op een dikte van 0,3 mm kan worden teruggebracht.

Bij de plaat volgens de uitvinding kunnen ook goedkope fineersoorten worden toegepast. Zo is het binnen het kader van de uitvinding mogelijk voor de deklaag uit fineer inheemse houtsoorten of houtsoorten uit de houtvesterij of van plantages toe te passen.

Indien gewenst kan een plaat volgens de uitvinding zich nog onderscheiden door over de deklaag in meerdere lagen een laklaag aan te brengen. Daarbij verdient het de voorkeur dat de lak een onder toevoer van energie, in het bijzonder door UV-straling uithardende lak is. Deze meervoudige lakbehandeling wordt zodanig uitgevoerd, dat elke laklaag afzonderlijk door energietoevoer wordt gehard, waarbij in het bijzonder bij toepassing van onder UV-straling hardende lakken het voordeel optreedt dat het fineeroppervlak bij meervoudige doorvoer door de UV-drooginstallatie donkerder wordt, zodat latere verkleuringen van het fineeroppervlak nagenoeg achterwege blijven. Ook daardoor kunnen nu houtsoorten, zoals bijvoorbeeld kersehout worden toegepast, die tot nog toe slechts onder bepaalde voorwaarden konden worden toegepast, daar zij onder inwerking van de zon sterke en deels ongelijkmatige verkleuringen te zien geven.

De plaat volgens de uitvinding kan ook worden opgebouwd door de dragerplaat met de tussenlaag en laatstgenoemde met de deklaag te verbinden door tussen de contactvlakken aangebrachte lijmlagen. Daarbij is het voordelig wanneer voor het verlijmen van de dragerplaat met de tussenlaag en de tussenlaag met de deklaag één en dezelfde lijmsoort wordt toegepast.

Ter verduidelijking van de uitvinding zal een uitvoeringsvoorbeeld van een plaat volgens de uitvinding, onder verwijzing naar de tekening, worden beschreven.

Fig. 1 toont de opbouw van een bekende plaat; en

Fig. 2 de opbouw van een plaat volgens de uitvinding.

De in fig. 1 getoonde, bekende plaat 1 bestaat uit een dragerplaat 4 in de vorm van een spaanplaat en een laag 3 uit fineer, die is afgedekt met een laklaag 2. Zowel de dragerplaat 4 uit spaanplaat als de fineerlaag 3 zijn zacht, terwijl de filmdikke laklaag 2 hard kan zijn. Aangezien zowel de fineerlaag 3 als de dragerplaat 4 zacht zijn, zijn deze eenvoudig te vervormen, zodat putten 5 kunnen ontstaan, wanneer bijvoorbeeld met een balpen direct op de plaat wordt geschreven of een aktentas met glijknoppen iets te hard op de plaat 1 wordt neergezet.

De in fig. 2 getoonde, niet op schaal weergegeven plaat 10 volgens de uitvinding bestaat uit een dragerplaat 11 uit spaanplaat, een tussenlaag 12 uit in fenolhars gedrenkt papier (er kan ook meerlagig papier worden gebruikt) en een deklaag 13 uit fineer. Als fineer kan een inheemse houtsoort respectievelijk hout uit de houtvesterij of uit plantages gebruikt worden. De deklaag 13 draagt bovendien een uit meerdere lagen bestaande laklaag 14.

De tussenlaag 12 is met de dragerplaat 11 verbonden door een lijmlaag 16 en de deklaag 13 met de tussenlaag 12 door een lijmlaag 15. De voor de lijmlagen 15 en 16 gebruikte lijmen kunnen identiek zijn.

De dragerplaat 11 is bijvoorbeeld een drielagige spaanplaat, die 25 mm dik is en een soortelijke massa heeft van 720 kg/m3. De tussenlaag 12 is bij voorkeur een meerlagig fenolharslaminaat met papier als drager, dat 0,4 mm dik is.

De uit fineer bestaande deklaag 13 heeft een dikte van 0,5 mm en wordt door het gebruikelijke slijpen en schuren van het oppervlak in dikte tot 0,3 mm gereduceerd.

De in meerdere lagen aangebrachte laklaag 14 bestaat bij voorkeur uit een lak met een hoog gehalte aan vaste stof (hars) en met een gering gehalte aan oplosmiddel. De droging van de afzonderlijke laklagen, die de laklaag 14 vormen, wordt bij voorkeur verkregen door energietoevoer door middel van UV-straling, zodat zij een bijzonder harde en taaie laklaag vormen.

Het oppervlak van de plaat 10 volgens de uitvinding, die ofwel door de deklaag 13, ofwel door de laklaag 14 wordt gevormd, hoeft niet vlak te zijn, maar kan eveneens convex of concaaf zijn. Zo kan de plaat 10 volgens de uitvinding in zijn bovenzijde zijn voorzien van doordiepingen, zoals potloodrillen en dergelijke, of van rondingen, voor het vormen van plaatranden. Convexe bovenzijden worden verkregen wanneer de platen 10 volgens de uitvinding de vorm hebben van lijsten, zoals bijvoorbeeld voor roleaustaven worden toegepast. Dergelijke niet vlakke oppervlakken kunnen door het oppersen van transparante kunstharslagen, zoals incidenteel is voorgesteld, niet worden bereikt.

Claims (13)

1. Plaat (10) voor de meubelbouw, in het bijzonder voor werkvlakken, gekenmerkt door een dragerplaat (11), door een daarmee vlaksgewijs verbonden, harde tussenlaag (12) en door een met de tussenlaag (12) aan de van de dragerplaat (11) afgekeerde zijde vlaksgewijs verbonden deklaag (13) uit fineer.

2. Plaat volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de dragerplaat (11) uit houtmateriaal bestaat en in het bijzonder een spaanplaat is.

3. Plaat volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat de tussenlaag (12) uit een kunsthars bestaat.

4. Plaat volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de kunsthars van de tussenlaag (12) een onder energietoevoer, in het bijzonder warmtetoevoer uithardende kunsthars is.

5. Plaat volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de kunsthars een fenolhars is.

6. Plaat volgens één der conclusies 1-5, met het kenmerk dat de tussenlaag (12) uit in kunsthars gedrenkt papier bestaat.

7. Plaat volgens één der conclusies 1-6, met het kenmerk dat de tussenlaag (12) 0,4 mm dik is.

8. Plaat volgens één der conclusies 1-7, met het kenmerk dat de deklaag (13) 0,5 mm dik is.

9. Plaat volgens één der conclusies 1-8, met het kenmerk dat de deklaag (13) uit fineer uit hout uit de houtvesterij of van plantages bestaat.

10. Plaat volgens één der conclusies 1-9, met het kenmerk dat op de deklaag (13) een in meerdere lagen opgebrachte laklaag (14) is aangebracht.

11. Plaat volgens conclusie 10, met het kenmerk dat de laklaag (14) uit een onder toevoer van energie, in het bijzonder door UV-straling hardende lak bestaat.

12. Plaat volgens één der conclusies 1 - 11, met het kenmerk dat de dragerplaat (11) met de tussenlaag (12), en de tussenlaag (12) met de deklaag (13) zijn verbonden door vlaksgewijs opgebrachte lijmlagen (15, 16).

13. Plaat volgens conclusie 12, met het kenmerk dat één en dezelfde lijm is toegepast voor het verlijmen van de tussenlaag (12) met de dragerplaat (11) en de deklaag (13) met met de tussenlaag (12) .