NL9000138A - Werkwijze voor het bouwen van een of meerdere aaneengesloten woningen of bedrijfsruimten. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Werkwijze voor het bouwen van één ofmeerdere aaneengesloten woningen of bedrijfsruimten.

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor hetbouwen van één of meerdere aaneengesloten woningen.

Hoewel tegenwoordig bij de bouw van zowel woningen alsutiliteitsgebouwen in toenemende mate gebruik wordt gemaakt vansteeds betere hulpwerktuigen, materialen en organisatie-technieken wordt in feite nog altijd de traditionelebouwmethode toegepast, ondanks het feit dat deze een grootaantal, algemeen bekende, nadelen en beperkingen heeft.

De uitvinding beoogt dit patroon te doorbrekenen een werkwijze als boven aangegeven te verschaffen die hetmogelijk maakt een aanzienlijke kostenbesparing te bereiken,de bouwwerkzaamheden niet seizoengebonden te verrichten en meteenvoudige en relatief goedkope produktiemiddelen op eenarbeidsvriendelijke wijze onder gunstige werkomstandighedenniet alleen een grotere produktie doch ook een aanzienlijkekwaliteitsverbetering te realiseren.

Dit doel wordt bereikt met de werkwijze zoalsgeformuleerd in de hoofdconclusie, waarbij voorkeursuitvoe¬ringsvormen zijn aangegeven in de volgconclusies.

Doordat reeds direkt na het optrekken van de draagcon¬structie en het op de horizontale liggers aanbrengen dermetaalplaten een door deze platen tegen weersinvloeden afge¬schermde ruimte is verkregen kan onder vrijwel alle weers¬omstandigheden worden doorgewerkt; door de gunstige werkom¬standigheden zal ook het ziekteverzuim lager zijn. Dezeplaten vormen een direkt beloopbare werkvloer en fungeren ineen later stadium als trekwapening voor de te storten beton-vloeren die tijdens het storten ervan volledig afgeschermdzijn. Doordat de afbouwmaterialen droog kunnen wordenopgeslagen zal het verwerken daarvan droog, sneller enprobleemloos kunnen geschieden wat mede de kwaliteit vanhet werk zal verbeteren. Op het werkterrein zelf behoevennog maar weinig materialen en dan nog slechts tijdelijk, teworden opgeslagen. In het bijzonder wordt het, wanneer men te werk gaat zoals aangegeven in conclusie 5, mogelijk pas ineen zeer laat afbouwstadium over de uiteindelijke indeling vanhet gebouwde te beslissen met de mogelijkheid bij de bouw vaneen aantal aaneengesloten woningen de indeling van deindividuele woningen onderling verschillend en naar wens tekiezen. Voorts is het mogelijk later een bestaande indelingmet betrekkelijk weinig kosten te wijzigen.

Men heeft de bouwtijd, doordat onder voorspelbare omstandig¬heden wordt gewerkt, beter in de hand.

De draagconstructie kan worden opgebouwd uit standaard¬onderdelen die steeds opnieuw kunnen worden gebruikt.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening.Hierin toont;

Figuur 1 schematisch in perspectief de volgens de uit¬vinding toegepaste draagconstructie; figuur 2 een schematisch zijaanzicht van deze draagcon¬structie en het met behulp daarvan verkregen skelet inverschillende fasen der afbouw; figuur 3 het gedeelte tussen de vlakken I-II in figuur 2op vergrote schaal; figuur 4 het gedeelte tussen de vlakken II-III in figuur2 op vergrote schaal; figuur 5 het gedeelte tussen de vlakken III-IV in figuur2 op vergrote schaal; figuur 6 een eindaanzicht van het met de werkwijzevolgens de uitvinding verkregen woningskelet; figuur 7, 8 en 9 verschillende details uit figuur 2.

In de figuren is met het verwijzingscijfer 2 aangegeveneen gestorte schuimbetonlaag waarop een fundatie rustbestaande uit langsbalken 4 en dwarsbalken 6; het geheelomsluit de kruipruimten 5. Volgens de door de uitvindingvoorgestelde werkwijze wordt op deze fundatie een draag¬constructie opgericht die bestaat uit een aantal verticalestaanders 8, gevormd door met behulp van de schematischaangegeven schroefdraadverbinding 10 in lengte instelbareschroefstempels; een goed verband wordt verkregen door de met 12 respectievelijk 14 aangegeven, eventueel eveneens inlengte instelbare schoren.

De onderste schroefstempels, zoals de schroefstempel 8ain figuur 8 zijn direkt aan een fundatiebalk verankerd, - voorde stempel 8a de fundatiebalk 6a - en elke volgende schroefstempelis opgenomen tussen twee in dwarsdoorsnede E - vormigehorizontale dwarsliggers, in figuur 1 aangegeven met 16a voorde onderste, 16b voor de middelste en 16c voor de bovenste; debevestiging geschiedt bijvoorbeeld door middel van flenzen 18(zie figuur 7 en 8). Dergelijke liggers zijn normaal in dehandel verkrijgbaar. Eventueel kunnen ter beveiliging van dewerklieden nog horizontale afschermingen worden aangebracht,in figuur schematisch aangegeven met 20.

Deze gehele constructie wordt opgebouwd uit hoogwaardigstalen elementen met zodanige afmetingen dat ze nog gemakke¬lijk met de hand hanteerbaar zijn zodat voor het oprichten vandeze constructie gebruik kan worden gemaakt van eenvoudigehulpmiddelen zoals een bouwlift.

Op de dwarsliggers 16 worden vervolgens trapeziumvormiggeprofileerde platen 22 aangebracht en met de liggers respec¬tievelijk de fundatie verbonden, bijvoorbeeld door middel vanschietnagels. Wanneer deze operatie is voltooid is over hethele skelet, dus in figuur tussen de vlakken I-IV de situatieontstaan die op vergrote schaal is getekend in figuur 3 en infiguur 2 is getekend tussen de vlakken I-II. De beplating voorde begane grond vloer kan tegelijk met die voor de andere vloerenworden aangebracht; eventueel kan men echter daarmee wachtentot een later stadium met als voordeel dat de kruipruimte 5langer toegankelijk blijft.

Hiermee is de eerste fase van de werkwijze volgens deuitvinding voltooid en is een stabiele draagconstructie verkregenmet uit de platen 22 bestaande werkvloeren die fungeren alsafscherming tegen weersinvloeden en een beschutte en veiligewerkruimte voor de daaronder werkende bouwvakkers geven.

Vervolgens wordt voor het hele gebouw overgegaan naar fase2 die in figuur 2 is getoond tussen de vlakken II-III en op vergrote schaal is getoond in figuur 4. Deze fase omvattwee bewerkingen: a. het op de vloerplaten storten van een monolitischelichtbetonvloer, daarbij bijvoorbeeld gebruikmakend van eenbetonpomp. De trapeziumvormige vloerplaten fungeren daarbij alswapening voor de gestorte vloer, die in de figuren is aange¬geven met het verwijzingscijfer 24. Zoals figuur 9 toont zal men bij het storten der vloeren de op zich bekendeuitzetvoegen vormen en met isolatiemateriaal opvullen,zoals met 26 is aangegeven in figuur 9. Zoals reeds gezegdkan men er, in verband met het aanbrengen van de ver¬schillende leidingen en kanalen in de door de funderings-balken 4, 6 en de betonlaag 2 bepaalde kruipruimte 5 devoorkeur aan geven de onderste vloer 24a als laatste testorten.

b. het na het uitharden der vloeren 24 opmetselen van de de verschillende woningen scheidende dragende scheidings¬muren die de steunfunctie van de schroefstempels 8 moeten gaanovernemen. Zoals links in figuur 4 aangegeven wordt op defundatiebalk 6b, die ligt naast de fundatiebalk 6a waarop deschroefstempels 8 steunen een muur 26a opgetrokken; evenzowordt naast de stempel 8b en rustend op de vloer 24b een muur26b opgetrokken terwijl naast de schroefstempel 8c en rustendop de muur 24c de muur 26c wordt opgetrokken. Uiteraard wordtvoor het gehele gebouw aldus te werk gegaan. Deze murenworden opgetrokken tot zij de op de schroefstempelsrustende belasting kunnen opnemen en wanneer dit procesis voltooid kunnen de schroefstempels en de dwarsliggers 16worden verwijderd, resulterend in de rechts in figuur 4 aangegevensituatie: er zijn nu nog slechts de nog enkele muren 26cenerzijds en 26a'-26c1 anderzijds en de daartussen, niet aanmuren grenzende, gelegen schroefstempels 8d-8f. Uiteraard geldtdeze situatie niet alleen voor het in figuur 2 tussen devlakken II-III getekende deel van het skelet doch voor hetgehele skelet.

In de beschreven uitvoeringsvorm is ervan uitgegaan dat het woningontwerp voorziet in woningscheidende dubbelebouwmuren. Daarbij wordt er nu overgegaan tot het op de plaatsvan de weggenomen stempels, dus naast elke reeds opgetrokkenbouwmuren onder vorming van een spouw optrekken van een tweedemuur. Tenslotte worden ook de tussengelegen stempels, zoalsde stempels 8d-8f verwijderd en dan ontstaat de situatiedie in figuur 2 is aangegeven tussen de vlakken III-IVen op vergrote schaal is aangegeven in figuur 5. Dedraagconstructie bestaande uit schroefstempels, schoren ensteunbalken is 'geheel verwijderd en er is een zelfdragendeconstructie ontstaan met de op de funderingsbalken 6rustende muren 26 en de vloeren 24.

Opgemerkt wordt dat het voor het gemakkelijk transportvan afwerk- en bouwmaterialen gewenst is de de woningscheidende muren te voorzien van voorlopige uitsparingenzoals aangegeven met 28a-28c voor de muren 26a-26c in heteindaanzicht volgens figuur 6. Wanneer de woningen geheelzijn afgewerkt worden deze uitsparingen gedicht.

Voor wat betreft de - niet in de figuur aangegeven -dakconstructie zijn er verschillende mogelijkheden. Wanneermen een plat dak wenst kan men de vloerplaten 22a van debovenste laag met geschikt isolatiemateriaal afwerken endaarna de gebruikelijke dakbedekking aanbrengen. Wanneer mendaarentegen een hellend dak wenst kan men dit, eventueelopgebouwd uit prefab onderdelen op de draagconstructie of hetskelet en de bovenste laag vloerplaten 22a naar wens afwerkenmet bijvoorbeeld een dunne betonvloer of een anderebeloopbare constructie.

Uiteraard is er binnen het kader van de voorgesteldenieuwe werkwijze voldoende ruimte om het nu verkregen skeletnaar wens af te werken doch binnen de doelstelling deruitvinding een rationele bouwmethode te verschaffen die eengrote vrijheid in uiteindelijke indeling en afwerkingverschaft worden bij voorkeur de volgende maatregelentoegepast:

Op afstand onder de vloeren 24 worden verlaagde plafonds, zoals aangegeven met 30, aangebracht en de aldusontstane tussenruimten 32 worden gebruikt voor hetonzichtbaar wegwerken van alle noodzakelijke leidingen enkanalen die men laat uitmonden in een tussen de vloeren aan¬gebrachte leidingschacht 34 waarvan de onderste, als aangegevenmet 34a in figuur 6 in verbinding staat met de kruipruimte 5. Doorgebruik te maken van een (op zich bekende) plafondconstructiemet losneembare elementen is elke plek der daarboven gelegenvloer bereikbaar en kan men de doorvoeren door de vloerennaar wens kiezen zodat er een zeer grote flexibiliteitin de woningindeling ontstaat en het niet nodig is deplaats van leidingen en/of montagedozen vooraf tebepalen en in de constructie aan te brengen. Uiteraardleidt dit tot een zeer grote flexibiliteit voor wat betreftde indeling der woningen doch een ander voordeel is datwijziging respectievelijk aanpassing achteraf, zeer gemakkelijkmogelijk is. Dat men pas in een zeer laat afbouwstadium overde definitieve indeling behoeft te besluiten zal door velenals een groot voordeel worden gezien.

Tenslotte worden in het laatste stadium der bouw, dusnadat alle binnenafbouwcomponenten zijn aangebracht of inieder geval op de gewenste werkplek zijn opgeslagen debuitengevelelementen aangebracht. Uiteraard is inmiddels ookhet dak aangebracht en met de noodzakelijke elementenafgewerkt.

Claims (7)

1. Werkwijze voor het bouwen van één of meerdere aaneen¬gesloten woning(en) of bedrijfsruimten, gekenmerkt door de stappen van het - op een fundering oprichten van een draagconstructiebestaande uit onderling gekoppelde verticale staanders endaardoor ondersteunde, de verdiepingen bepalende horizontaleliggers, - op de horizontale liggers bevestigen van geprofileerdemetaalplaten, - onder gebruikmaking van deze platen als wapeningstorten van monolitische betonvloeren, - beginnend vanaf de fundering optrekken van dragendebouwmuren, - verwijderen van de draagconstructie, - verder afwerken van het aldus gevormde skelet.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat menbij het optrekken der bouwmuren daarin tijdelijke doorbre¬kingen vrijlaat welke het transport van materiaal daardoormogelijk maken.

3. Werkwijze volgens conclusie 1-2, met het kenmerk, datmen bij het optrekken der draagconstructie een staandersteunt op een funderings- of vloerdeel, aangrenzend daaraaneen draagmuur optrekt tot aan de onderzijde van het daarbovengelegen vloeroppervlak en vervolgens de aan deze muur grenzendestaander en de daardoor ondersteunde horizontale liggerverwijdert.

4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat mende staander ondersteunt op een eerste van twee aangrenzendefunderings- of vloerdelen, de draagmuur optrekt op hetaangrenzend deel, en een tweede draagmuur optrekt op het nahet verwijderen der staander vrijgekomen deel.

5. Werkwijze volgens conclusie 1-4, met het kenmerk, datmen in althans een aantal staanders schroefstempelsopneemt.

6. Werkwijze volgens conclusie 1-5, met het kenmerk, datmen op afstand onder de verdiepingsvloeren een verlaagdplafond aanbrengt, onder de begane grondvloer een kruipruimtevormt en in elke woning of bedrijfsruimte een de verdiepingenverbindende, met de ruimte tussen vloer en plafond en met dekruipruimte in verbinding staande verticale leidingschachtopneemt, dienst- en sanitaire leidingen in deze ruimte enschachten aanbrengt en in een later afbouwstadium naar wensdoorvoert door in de vloer of het verlaagd plafond gevormdeuitsparingen. \

7. Werkwijze volgens conclusie 1-6, met het kenmerk, datmen de buitengevelelementen aanbrengt nadat de voor afbouwvan het gebouw noodzakelijke materialen in het gevormdeskelet zijn gebracht.