NL8602813A

NL8602813A - LOOP TISSUE.

Info

Publication number: NL8602813A
Application number: NL8602813A
Authority: NL
Original assignee: Nicolon Nv
Priority date: 1986-11-06
Filing date: 1986-11-06
Publication date: 1988-06-01
Also published as: DE3771850D1; EP0270154B1; EP0270154A2; EP0270154A3

Description

VV

t X Sch/gn/9, Nicolon -1-t X Sch / gn / 9, Nicolon -1-

LussenweefselLoop fabric

De uitvinding heeft betrekking op een weefsel met zich plaatselijk over enige lengte buiten het weefsel naast elkaar onderling evenwijdig uitstrekkende, samen een lus vormende weefseldraden. Een dergelijk weefsel is bekend uit 5 aanvraagsters Amerikaans octrooi 4.417.828.The invention relates to a fabric having locally extending longitudinally extending, mutually looping fabric threads adjacent to one another outside the fabric. Such a fabric is known from 5 applicant's US patent 4,417,828.

Een dergelijk weefsel is bekend. Het uit het bovengenoemde Amerikaanse octrooi bekende weefsel vindt speciaal toepassing als steigerbekleding, waarbij de lussen als bevestigingslussen worden gebruikt.Such a fabric is known. The fabric known from the above-mentioned US patent finds special use as scaffolding covering, wherein the loops are used as fastening loops.

10 Hierbij kan zich het probleem voordoen, dat meer naar buiten gelegen, van een lus deel uitmakende weefseldraden tijdens belasting aan een grotere rek worden onderworpen, waardoor een weinig homogene krachtverdeling ontstaat en meer daarbuiten gelegen draden een groter breukrisico, een 15 snellere veroudering vertonen.The problem may arise here that more outwardly located, loop-forming fabric threads are subjected to a greater elongation during loading, so that a less homogeneous force distribution is created, and more threads located outside them have a greater risk of breakage, and faster aging.

Een dergelijk probleem doet zich in het algemeen voor bij het bevestigen van een lussenweefsel aan rigide constructies. Als voorbeeld kan worden gedacht aan zink- en kraagstukken voor de waterbouw, schaduwdoek voor broeikassen 20 of bescherming van gewassen en dergelijke, weefsel voor het breken van sterke wind, waarbij het weefsel is bevestigd aan vertikale, in de grond geslagen palen en afschermingen voor sportvelden, zoals tennisbanen.Such a problem generally arises when attaching a loop fabric to rigid structures. Examples include zinc and collar pieces for hydraulic engineering, shade cloth for greenhouses 20 or protection of crops and the like, fabric for breaking strong winds, the fabric being attached to vertical, ground-stakes and shields for sports fields such as tennis courts.

De uitvinding beoogt een oplossing voor het genoemde 25 probleem te bieden en stelt daartoe een weefsel van het in de aanhef vermelde type voor, dat het kenmerk vertoont dat de rekbaarheid, gerekend per lengte-eenheid in dwarsrichting ten opzichte van de langsrichting van samen een lus vormende draden, vanaf de langs-middellijn van de lus naar buiten toe toeneemt.The object of the invention is to provide a solution to the said problem and to this end proposes a fabric of the type stated in the preamble, which is characterized in that the stretchability, calculated per unit length in transverse direction relative to the longitudinal direction of a loop together forming wires, increases from the longitudinal centerline of the loop outward.

Weefseltechnisch betrekkelijk eenvoudig is die uitvoering van dit principe volgens de uitvinding, waarvan 8602813 , -2- « de lengte waarover een van een lus deel uitmakende weefseldraad zich buiten het weefsel uitstrekt, groter is, naarmate de afstand van die draad tot de langs-middellijn van de lus groter is.Fabric engineering is relatively simple that embodiment of this principle of the invention, the longer the length of which a looped fabric thread extends outside the fabric, the greater the distance from that thread to the longitudinal centerline. of the loop is larger.

5 Ook kan gebruik worden gemaakt van een variant, waarbij, dat de rekbaarheid van een van een lus deel uitmakende weefseldraad groter is, naarmate de afstand van die draad tot de langsmiddellijn van de lus groter is. Deze rekbaarheid kan bijvoorbeeld door het materiaal van de draad 10 of door het dwarsdoorsnede-oppervlak daarvan of een combinatie worden bepaald.Use can also be made of a variant in which the stretchability of a fabric thread forming part of a loop is greater, as the distance from that thread to the longitudinal centerline of the loop is greater. This stretchability can be determined, for example, by the material of the wire 10 or by its cross-sectional area or a combination.

Een verdere variant vertoont de bijzonderheid dat het aantal per lengte-eenheid in dwarsrichting ten opzichte van de langsrichting, samen een lus vormende draden vanaf de 15 langs-middellijn van de lus naar buiten toe afneemt.A further variant has the special feature that the number per unit length in the transverse direction relative to the longitudinal direction, together looping wires, decreases outwardly from the longitudinal centerline of the loop.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van de tekening van enkele uitvoeringsvoorbeelden.The invention will now be elucidated with reference to the drawing of some exemplary embodiments.

In de tekeningen tonen:In the drawings show:

Pig. 1 een schematisch aanzicht van een steiger, die 20 is bekleed met een lussenweefsel volgens de uitvinding?Pig. 1 a schematic view of a scaffold, which is covered with a loop fabric according to the invention?

Pig. 2 een eerste uitvoeringsvoorbeeld;Pig. 2 a first exemplary embodiment;

Fig. 3 een tweede uitvoeringsvoorbeeld?Fig. 3 a second exemplary embodiment?

Pig. 4 de doorsnede IV-IV volgens fig, 3?Pig. 4 the section IV-IV according to FIG. 3?

Fig. 5 een met fig. 4 corresponderend aanzicht van een 25 laatste uitvoeringsvoorbeeld? enFig. 5 is a view corresponding with fig. 4 of a last exemplary embodiment? and

Fig. 6 het detail VI-VI volgens fig. 1.Fig. 6 the detail VI-VI according to fig. 1.

Fig. 1 toont een steiger 1, die is bekleed met een lussenweefsel 2 volgens de uitvinding. De steiger 1 omvat horizontale buizen 14, die dienen als bevestigingselementen 30 voor het als steigerbekleding dienst doende lussenweefsel 2.Fig. 1 shows a scaffold 1 covered with a loop fabric 2 according to the invention. The scaffold 1 comprises horizontal tubes 14, which serve as fastening elements 30 for the loop fabric 2 serving as scaffolding covering.

Fig. 6 toont de wijze waarop bevestigingslussen 4 van het lussenweefsel 2 aan de horizontale buizen 3 zijn bevestigd. De lussen 8 die hierna zullen worden beschreven aan' de 35 hand van fig. 2, zijn door een personeelslid met de hand uit het hoofdvlak van het lussenweefsel 2 verwijderd, waarna langs elke lus 8 een bevestigingstouw 15 is gestoken, dat 8602S13 ¥ *- -3- aan de buis 3 is bevestigd.Fig. 6 shows the manner in which attachment loops 4 of the loop fabric 2 are attached to the horizontal tubes 3. The loops 8, which will be described hereinafter by the hand of Fig. 2, have been manually removed from the main surface of the loop fabric 2 by a staff member, after which a fastening rope 15 is inserted along each loop 8, which is 8602S13. -3- is attached to the tube 3.

Deze fig. 6 toont, waarom volgens de uitvinding de meer naar buiten gelegen draden van de lus 8 een grotere rekbaarheid moeten vertonen om de belasting op het weefsel 2 5 min of meer homogeen te verdelen.This Figure 6 shows why, according to the invention, the more outward threads of the loop 8 must have a greater stretchability in order to distribute the load on the fabric 25 more or less homogeneously.

Pig. 2 toont een detail van het lussenweefsel 2, waarmee extra, onderling evenwijdige draden zijn meegeweven, die terwille van de duidelijkheid alle met het verwijzings-getal 6 zijn aangeduid. In dit geval is de lengte, waarover 10 een dergelijke draad 6 zich buiten het weefsel 2 uitstrekt, groter, naarmate de afstand van die draad 6 tot de langs-middellijn 7 van de lus 8 groter is. Duidelijk zal zijn, dat hiermee is verzekerd dat de rekbaarheid per lengte-eenheid in dwarsrichting ten opzichte van de langsrichting van de 15 draden 6 vanaf de langs-middellijn 7 van de lus 8 naar buiten toe toeneemt.Pig. 2 shows a detail of the loop fabric 2, with which additional, mutually parallel threads are woven, which are all indicated with reference number 6 for the sake of clarity. In this case, the longer such a thread 6 extends outside the fabric 2, the greater the distance from that thread 6 to the longitudinal centerline 7 of the loop 8. It will be clear that this ensures that the stretch per unit length increases transversely with respect to the longitudinal direction of the threads 6 from the longitudinal centerline 7 of the loop 8.

Pig. 3 toont een detail van een lussenweefsel 9 met extra draden 10, die zich alle over ongeveer dezelfde lengte buiten het weefsel 9 uitstrekken. Om een naar buiten vanaf 20 de langsmiddellijn toenemende rekbaarheid van de lus 11 te verkrijgen is overeenkomstig de dwarsdoorsnede volgens fig.Pig. 3 shows a detail of a loop fabric 9 with additional threads 10, all extending about the same length outside the fabric 9. In order to obtain an extensibility of the loop 11 increasing from the longitudinal center line, the cross-section according to FIG.

4 het dwarsdoorsnede-oppervlak van een draad kleiner, naarmate de afstand van die draad 10 tot de langs-middellijn 7 van de lus 11 groter is.4, the cross-sectional area of a wire becomes smaller, the greater the distance from that wire 10 to the longitudinal centerline 7 of the loop 11.

25 Fig. 5 toont een variant, waarin de dichtheid van de extra draden 12, d.w.z. het aantal per lengte-eenheid in dwarsrichting ten opzichte van de langsrichting, samen een lus vormende draden 12 vanaf de langs-middellijn 7 van de lus 13 naar buiten toe toeneemt.FIG. 5 shows a variant in which the density of the additional wires 12, i.e. the number per unit length in transverse direction relative to the longitudinal direction, together looping wires 12 increases from the longitudinal centerline 7 of the loop 13 to the outside.

30 De aandacht wordt erop gevestigd, dat de hiervoor beschreven configuraties, die in de figuren zijn weergegeven, slechts voorbeelden betreffen. Bijvoorbeeld kan in een variant van de uitvoering volgens fig. 2 de vorm van de begrenzingslijnen van de einden van de lus 8 in hoofdzaak 35 V-vormig zijn in afwijking van de min of meer half-cirkel-vormige uitvoering volgens fig. 2.Attention is drawn to the fact that the above described configurations shown in the figures are only examples. For example, in a variant of the embodiment of FIG. 2, the shape of the boundary lines of the ends of the loop 8 may be substantially V-shaped in deviation from the more or less semicircular embodiment of FIG. 2.

8602813 -4-8602813 -4-

In het algemeen kan de vorm van de lus en/of het rekbaarheidsverloop worden gekozen in verband met de constructie van het weefsel en een specifiek gebruiksdoel.In general, the shape of the loop and / or the stretch profile can be selected in connection with the construction of the fabric and a specific purpose of use.

86028158602815

Claims

1. Fabric having locally extending longitudinally mutually parallel, loop-forming fabric threads outside the fabric, characterized in that the stretch, calculated per unit length in transverse direction relative to the longitudinal direction, of looping together threads, increasing from the longitudinal centerline of the loop.

2. Fabric according to claim 1, characterized in that the length over which a looped fabric thread extends outside the fabric, the greater the distance from said thread to the longitudinal centerline of the loop.

3. Fabric as claimed in claim 1, characterized in that the stretchability of a fabric thread forming part of a loop is greater, the greater the distance from said thread to the longitudinal centerline of the loop.

Fabric according to claim 3, characterized in that the stretchability of a thread concerned is determined by the material of the thread.

Fabric according to claim 3, characterized in that the stretchability of the thread concerned is determined by the cross-sectional area of said thread.

Fabric according to claim 1, characterized in that the number per unit length in transverse direction relative to the longitudinal direction, together forming loops, decreases from the longitudinal centerline of the loop outwards. 8602813