NL8600949A - Vasthoudring. - Google Patents

Description

;: * VO 8089 Vasthoudring.

De uitvinding heeft betrekking op een vasthoudring met een in wezen hoekvormige dwarsdoorsnede, waarbij een fiensvormig ringdeel radiaal naar buiten uit een halsvormig ringdeel uitsteekt.

Een dergelijke vasthoudring is bekend uit het Duitse Gebrauchs-5 muster 80 31 491 en dient om een onbeoogde verschuiving van een afdicht-ring binnen een buismof te verhinderen wanneer in de buismof een buis-eind wordt geschoven of in het op deze wijze gevormde buisleidingsstel-sel een overdruk ontstaat. Terwijl bij het inschuiven van het buiseind in de buismof het gevaar bestaat, dat de, het buiseind nauw omsluitende 10 afdichtingsring te diep in de door de buismof en het buiseind bepaalde ringvormige ruimte wordt gedrukt of onregelmatig wordt geplet, bestaat bij een overdruk in het buisstelsel het gevaar, dat de afdichtingsring gedeeltelijk of geheel uit de ringvormige ruimte naar buiten wordt gedrukt. In beide gevallen loopt een goede afdichting derhalve gevaar 15 wanneer het niet gelukt de afdichtring voldoende stabiel te fixeren.

Er zijn reeds talrijke uitvoeringsvormen van vasthoudringen voorgesteld, waarmede de in wezen tot een fixering van de afdichtring beperkte functie kan worden vervuld. Bij verschillende uitvoeringsvormen is de vasthoudring gedeeld en voorzien van elkaar overlappende uit-20 einden, die een verwijden van de ring toelaten en zodanig in elkaar grijpen, dat de gespreide ring de vergrote diameter daarvan behoudt.

De uit elastomeer materiaal vervaardigde afdichtringen zijn ook bij een juiste fixering binnen de ringvormige ruimte tussen de buismof en het buiseind niet of tenminste op den duur niet in staat een zoge-25 naamde niveaugelijkheid van het buisstelsel te waarborgen. Op de afzonderlijke buizen uitgeoefende, in verschillende richtingen werkende en van verschillende grootte zijnde afschuifkrachten leiden tot niet-controleerbare verplaatsingen van individuele buizen ten opzichte van naastgelegen buizen en daardoor noodzakelijkerwijs ook tot meer of min-30 der grote trappen in het niveau van het buisleidingsstelsel. Deze trap-vorming wordt bovendien nog door niet te vermijden toleranties van de buizen begunstigd, welke met de buisafmetingen toenemen. Een onvoldoende niveaugelijkheid begunstigt echter het accumuleren van afzettingen· in het buisleidingsstelsel en dit kan tenslotte tot een verstopping daarvan 35 leiden.

1 .-’i -2-

De uitvinding stelt zich ten doel een door een eenvoudige vorm gekenmerkte en daardoor goedkope vasthoudring te verschaffen, waarmede niet slechts een elastische afdichtring in de ringvormige ruimte tussen een buismof en een buiseind rekening houdende met de normale toleranties 5 kan worden gefixeerd doch welke eveneens geschikt is om het buiseind reeds bij het inbrengen in de buismof te centreren en meer in het bijzonder de op de buizen uitgeoefende afschuifkrachten op te nemen en zodanig over te dragen, dat de centrering van de buizen behouden blijft.

Voor het oplossen van dit probleem zijn volgens de uitvinding 10 bij een vasthoudring met een in wezen hoekvormige dwarsdoorsnede uit een flensvormig ringdeel, dat op een kopvlak van een buismof kan steunen, en een halsvormig ringdeel, dat in een door de buitenzijde van een buiseind en de binnenzijde van de buismof bepaalde ringvormige ruimte steekt, met een gelijkmatige vefdeling langs de omtrek van het halsvor-15 mige ringdeel aan de buiten- en binnenzijde daarvan radiaal gerichte tongen gevormd, waarbij in de omtreksrichting naast elkaar gelegen tongen verschillende lengten bezitten en alle tongen met eenzelfde lengte op gelijke afstanden van elkaar zijn gelegen.

Door de radiaal gerichte tongen met volgens de uitvinding ver-20 schillende lengte, welke tongen gelijkmatig verdeeld over de buiten- en binnenomtrek van het halsvormige ringdeel zijn aangebracht, wordt in afhankelijkheid van de betreffende diameter van de ringvormige ruimte een bepaald aantal tongen met grotere lengte bij het inbrengen van de vasthoudring in de buismof en bij het inschuiven van het buiseind in de buismof 25 verbogen, waardoor eerst daarbij de centrering wordt ondersteund, hetgeen het inschuifproces op een bepaalde wijze vergemakkelijkt. Langs de buitenomtrek van het halsvormige ringdeel aangebrachte tongen met een bepaalde lengte kunnen daarbij met de uiteinden daarvan in een ringvormige gleuf aan de binnenzijde van de buismof grijpen, zodat de vasthoud-30 ring daardoor op een effectieve wijze tegen een axiale verschuiving uit de ringvormige ruimte wordt geborgd. Een ander aantal tongen met geringere lengte blijft tengevolge van de diameter van de ringvormige ruimte niet omgebogen radiaal gericht, zodat deze op de buizen uitgeoefende dwarskrachten zonder vervorming volledig kunnen overdragen.

35 Daarbij is verrassenderwijze gebleken, dat een gelijkmatig verdeeld aantal betrekkelijk dunne tongen volledig voldoende is om op het buis- *' ψ -3- stelsei uitgeoefende, bijzonder grote dwarskrachten volledig te kunnen overdragen.

Volgens verdere uitvoeringsvormen volgens de uitvinding liggen de vrije uiteinden van de radiaal naar buiten gerichte tongen met 5 maximale lengte op een grotere straal dan de maximale buitendiameter van de ringvormige ruimte en de vrije uiteinden van de radiaal naar binnen gerichte tongen met maximale lengte op een grotere straal dan de minimale inwendige straal van de ringvormige ruimte, terwijl de vrije uiteinden van de radiaal naar buiten gerichte tongen met minimale 10 lengte liggen op een straal, welke even groot is als of kleiner is dan de minimale, uitwendige straal van de ringvormige ruimte, en de vrije uiteinden van de radiaal naar binnen gerichte tongen met minimale lengte zijn gelegen op een straal, welke even groot is als of groter is dan de maximale inwendige straal van de ringvormige ruimte.

15 Door deze uitvoeringsvormen kunnen met de meeste uiteenlopende grootten van ringvormige ruimten zodanig rekening worden gehouden, dat in alle gevallen steeds een bepaald aantal tongen volledig ter beschikking staat voor het overdragen van afschuifkrachten.

Om niet bij het inbrengen van de vasthoudring in de buismof en 20 meer in het bijzonder bij het inschuiven van het buiseind in de buismof een te groot aantal tongen te moeten verbuigen, waartoe een grote kracht nodig zou zijn, zijn de tongen bij een verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding in de omtreksrichting op een afstand op elkaar volgend en derhalve met tussenruimten aangebracht, waardoor voor de 25 ondersteuningsfunctie desondanks een in zijn totaal voldoende tongdwars-doorsnede ter beschikking blijft. Om vorm-technische redenen verdient het verder de voorkeur de in de omtreksrichting op elkaar volgende tongen afwisselend axiaal verschoven ten opzichte van elkaar op het hals-vormige ringdeel te vormen.

30 De kracht, welke moet worden uitgeoefend voor het inbrengen vein de vasthoudring resp. meer in het bijzonder voor het inbrengen van het buiseind in de buismof kan bij een verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding ook nog verder worden gereduceerd doordat de tongen aan ten minste één zijde in de nabijheid van het halsvormige ringdeel zijn voor-35 zien van een evenwijdig aan het vlak van de tongen en loodrecht op de lengteafmeting daarvan verlopende inkerving.

» » -4-

Tenslotte kan bij een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding tussen steeds een aantal tongen op het halsvormige ringdeel met een gelijkmatige verdeling over de omtrek daarvan radiaal naar binnen gerichte, axiaal georiënteerde ribben zijn gevormd, waarvan de over een 5 schuin vlak getrapte radiale zijvlakken op een straal zijn gelegen, welke groter is dan de maximale inwendige straal van de ringvormige ruimte.

Deze op zichzelf bij vasthoudringen van een ander type bekende ribben vergemakkelijken het inbrengen van het buiseind in de buismof 10 in aanzienlijke mate aangezien het begin van het buiseind de trappen met de eerst grotere diameter van de ribben minder gemakkelijk kan missen en derhalve bij een verdere verplaatsing over de schuine oppervlakken het buiseind gedwongen in sterkere mate vooraf wordt gecentreerd.

15 De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont: fig. 1 in perspectief een segment van een vasthoudring; fig. 2 in afgebroken dwarsdoorsnede een uiteengenomen afbeelding van buismof, vasthoudring met afdichtring en buiseind; 20 fig. 3 in steeds een dwarsdoorsnede delen volgens fig. 2 in fig. 4 gemonteerde toestand bij ringvormige ruimten met verschillende afmetingen; fig. 5 op verkleinde schaal een bovenaanzicht respectievelijk fig. 6 een zijaanzicht van een vasthoudring met tongen met 25 een aantal malen getrapte lengten.

De in dwarsdoorsnede in wezen hoekvormige vasthoudring overeenkomstig het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 1-4 bestaat uit een flensvormig ringdeel 1 en een halsvormig ringdeel 2, waarop met een gelijkmatige verdeling in de omtreksrichting op afstanden van elkaar volgend 30 radiaal naar binnen en naar buiten gerichte tongen 3, 4 resp. 5, 6 axiaal verschoven zijn gevormd. De tongen 3 en 5 zijn langer uitgevoerd dan de tongen 4 en 6.

Tussen een aantal lange en kortere tongen 3, 4 zijn eveneens met een gelijkmatige verdeling over de binnenomtrek van het halsvormige 35 ringdeel 2 radiaal naar binnen gerichte, axiaal georiënteerde en zich boven de hoogte van het halsvormige ringdeel 2 uitstekende ribben 7 * * -5- gevormd. Deze bezitten op verschillende stralen gelegen zijvlakken 8 en 9, die via een schuin vlak 10 met elkaar zijn verbonden.

Zoals de fig. 2 en 3 tonen, verloopt de contour van het hals-vormige ringdeel 2 aan de buitenzijde in axiale richting meandervormig, 5 zodat ringvormige gleuven 11 ontstaan, waarin op een overeenkomstige wijze uitgevoerde dwarsdoorsnede-delen van een uit elastomeer materiaal vervaardigde afdichtring 12 grijpen.

In de fig. 2-4 zijn met 13 een buiseind en met 14 een buismof aangegeven, welke in het randgebied van de binnenzijde daarvan is voor-10 zien van een ringvormig gleuf 15. Het is duidelijk, dat in plaats van een ringvormige gleuf 15 in het randgebied van de buismof 14 ook een aantal axiaal op elkaar volgende ringvormige gleuven op relatief korte afstanden van elkaar aanwezig kan zijn. Zoals de fig. 3 en 4 tonen, bepalen in de gemonteerde toestand de buitenomtrek van het buiseind 13 15 en de binnenomtrek van de buismof 14 steeds afhankelijk van de diameter-verhoudingen een in radiale richting een verschillende grootte hebbende ringvormige ruimte 16. .

Bij het inbrengen van de vasthoudring in de buismof 14 buigen de radiaal aan de buitenzijde op het halsvormige ringdeel 2 aangebrachte 20 lange tongen 5 om, grijpen deze tengevolge van de elasticiteit daarvan met de uiteinden daarvan in de ringvormige gleuf 15 van de buismof 14 en fixeren daardoor de vasthoudring met de afdichtring 12. De steeds de lange tongen 5 in de omtreksrichting van de vasthoudring volgende kortere tongen 6 blijven daarentegen niet-verbogen in de radiale posi-25 tie daarvan en ondersteunen de vasthoudring op een geschikte wijze in radiale richting tegen de binnenzijde van de buismof 14.

Op een soortgelijke wijze als de lange tongen 4 buigen de lange tongen 3 {fig. 4) bij het inbrengen van het buiseind 13 in de buismof 14 om, doch zonder in een met de ringvormige gleuf 15 in de buismof 14 30 overeenkomende ringvormige gleuf te grijpen, aangezien de axiale fixe-ring van de vasthoudring reeds is verkregen. De kortere tongen 6 blijven weer onverbogen en ondersteunen door het behouden van hun radiale positie het buiseind 13 tegen de vasthoudring. Daardoor is bij een goede centrering de ondersteuning tussen het buiseind 13 en de buismof 14 35 voltooid.

* * -6-

Als verder uitvoeringsvoorbeeld is in de fig. 5 en 6 een vast-houdring afgeheeld, waarmede de centrering en ondersteuning tussen buis-einden en buismoffen met grotere toleranties optimaal mogelijk is, waartoe een fijner trapsgewijs verloop voor de lengten van de tongen 5 met een aantal tussenlengten is gekozen.

Claims (8)

1. Vasthoudring met een in wezen hoekvormige dwarsdoorsnede bestaande uit een flensvormig ringdeel, dat op een kopvlak van een buis-mof kan worden ondersteund/ en een halsvormig ringdeel, dat in een door de buitenzijde van een buiseind en de binnenzijde van de buisraof be- 5 paalde ringvormige ruimte steekt met het kenmerk, dat met een gelijkmatige verdeling langs de omtrek van het halsvormige ringdeel (2) op de buiten- en binnenzijde daarvan radiaal gerichte tongen (3, 4, 5, 6) zijn gevormd, waarbij in de omtreksrichting naast elkaar gelegen tongen (3, 4, 5, 6) verschillende lengten bezitten en alle tongen (3, 5 resp. 10 4, 6) met eenzelfde lengte op gelijke afstanden ten opzichte van elkaar zijn gelegen.

2. Vasthoudring volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vrije uiteinden van de radiaal naar buiten gerichte tongen (5) met maxiamale lengte op een grotere straal liggen dan de maximale uitwendige straal 15 van de ringvormige ruimte (16) en de vrije uiteinden van de radiaal naar binnen gerichte tongen (3) met maximale lengte op een grotere straal zijn gelegen dan de minimale inwendige straal van de ringvormige ruimte (16).

3. Vasthoudring volgens de conclusies 1 en 2, met het kenmerk, 20 dat de vrije uiteinden van de radiaal naar buiten gerichte tongen (6) met minimale lengte op een straal liggen, welke even groot is als of kleiner is dan de minimale uitwendige straal van de ringvormige ruimte (16), en de vrije uiteinden van de radiaal naar binnen gerichte tongen (4) met minimale lengte op een straal liggen, die even groot is als of 25 groter is dan de maximale inwendige straal van de ringvormige ruimte (16).

4. Vasthoudring volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat steeds tussen een tong (3, 5) met maximale lengte en een tong (4, 6) met minimale lengte tenminste een tong met een tussenlengte is opgesteld.

5. Vasthoudring volgens de conclusies 1-4, met het kenmerk, dat steeds tussen een tong (3, 5) met maximale lengte en een tong (4, 6) met minimale lengte een. groep tongen met fijn getrapte lengten is opgesteld. -8-

6. Vasthoudring volgens de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de tongen (3, 4, 5, 5) in de omtreksrichting op afstanden op elkaar volgen en afwisselend axiaal ten opzichte van elkaar verschoven op het halsvormige ringdeel (2) zijn gevormd.

7. Vasthoudring volgens de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de tongen (3, 4, 5, 6) aan ten minste één zijde in de nabijheid van het halsvormige ringdeel (2) zijn voorzien van een evenwijdig aan het vlak daarvan en loodrecht op de lengte-afmeting daarvan verlopende inkerving.

8. Vasthoudring volgens ten minste één der conclusies 1-7, met 10 het kenmerk, dat tussen steeds een aantal tongen (3, 4) op het halsvormige ringdeel (2) met een gelijkmatige verdeling over de omtrek daarvan radiaal naar binnen gerichte, axiaal georiënteerde, boven de hoogte van het ringdeel (2) uitstekende ribben (7) zijn gevormd, waarvan over een schuin vlak (10) getrapte radiale zijvlakken (8, 9) op een 15 straal zijn gelegen, die groter is dan een maximale inwendige straal van de ringvormige ruimte (16).