NL8400831A - Inrichting voor het verwijderen van afvaleinden van papieren cilinders, die in rollen voor toiletpapier of soortgelijke zijn gesneden. - Google Patents

Description

% c »· * 84.3032/Rey/Rdm/sme

Korte aanduiding: Inrichting voor het verwijderen van afval- einden van papieren cilinders, die in rollen voor toiletpapier of soortgelijke zijn gesneden .

Om rollen toiletpapier of absorberende servetten voor het gebruik in de keuken of dergelijke te vervaardigen, worden papieren rollen of cilinders gevormd op kernen met een zekere lengte die dan door snijmachines worden doorgesneden om rollen 5 van de gewenste lengte te vormen. Gedurende deze laatste bewerkingen laten de einden van de cilinder afvaldelen of bijsnijdafval over bestaande uit een stuk van de kern, dat uitsteekt uit een schijf die het eind van het gewikkelde papier betekent en is begrensd door de eerste en de laatste snede 10 door de cilinder. Het bijsnijdafval moet op een geheel betrouwbare manier worden verwijderd om te verhinderen, dat dit de verpakkingsmachine bereikt, waar de rollen naartoe worden gezonden aangezine anders de machine kan blokkeren en in elk geval ontoelaatbare onregelmatigheden in het geval van de 15 te verpakken produkten ontstaan. Natuurlijk moet deze verwijdering zo automatisch mogelijk geschieden om de aanwezigheid of verantwoordelijkheid van een bedienende persoon te vermijden.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting, die 20 tussen de snijmachine - die de cilinder tot rollen snijdt -en één of meer kanalen voor het verwijderen van de rollen naar een verpakkingsmachine of'andere eenheid voor bewerking en opslag is geplaatst.

25 De onderhavige inrichting maakt onregelmatigheden en moeilijkheden van de bestaande inrichtingen ongedaan, welke inrichtingen doorgaans een paar in de lengterichting verlopende steungeleidingen omvat, die met de rollen meebewegen, waarbij één geleiding een opening heeft, zodat elk voorwerp 30 met een lengte korter dan de rol hierdoorheen valt.

Volgens de uitvinding is de inrichting voor het verwijderen van bijsnijdafval daardoor gekenmerkt, dat de rollen aan één zijde steunen en bewegen op een draaggeleiding, terwijl zij aan de andere zijde steunen tegen bovenoren of dergelijke, 8400831 I * » - 2 - die met rollen in dezelfde richting meebewegen, terwijl het bijsnijdafval niet is ondersteund en dientengevolge uit de geleiding valt. Bij voorkeur ontbreken de oren bij de aan elkaar grenzende einden van de aangrenzende in rollen gesneden 5 cilinders op de plaats waar het bijsnijdafval aanwezig is, zodat dit afval niet is ondersteund. De oren zijn op een doorlopende ketting of soortgelijk element ondersteund. Naar keuze steunt elke rol tegen een met een zachte laag bedekt gebogen oppervlak van een oor, zodat tenminste gedeeltelijk variaties 10 in diameter van de rollen worden gecompenseerd.

Wanneer in het bijzonder de inrichting samenwerkt met een machine voor het snijden van twee rijen cilinders (en daardoor rollen) zijn bij voorkeur twee steungeleidingen voorzien voor twee rijen rollen, die achtereenvolgens door oren met een 15 symmetrische vorm en in symmetrische positie ten opzichte van de twee steungeleidingen en de twee rijen rollen zijn aangebracht. Bij voorkeur zijn twee steungeleidingen aan de buitenzijde' 'aanwezig en de symmetrisch, gevormde oren bestaan elk uit één enkel orgaan met een punt, die overgaat in twee tegenover 20 elkaar staande ligplaatsen of de twee steungeleidingen zijn aan de binnenzijde en de oren aan de buitenzijde aangebracht. Bij voorkeur bevatten de steungeleidingen beweegbare banden.

In een mogelijke uitvoeringsvorm bewegen zich de oren intermitterend evenals de rij of rijen rollen die vanaf de snij-25 machine komen. Volgens een afgeleide bijzonderheid zijn de oren en de zijwaartse steungeleiding continu beweegbaar. Bij voorkeur zijn de steungeleidingen, die beweegbare banden bevatten en de oren met een grotere snelheid aandrijfbaar dan die van de snijmachine komende rollen.

30 De uitvinding zal aan de hand van de tekening nader worden toegelicht. In de tekening tonen: fig. 1 een schematisch zijaanzicht; fig. 2 een schematisch bovenaanzicht; fig. 3 een gedeeltelijke dwarsdoorsnede; en 35 fig. 4 een verduidelijkende schets.

Zoals in de bijgaande tekening is getoond, is een inrichting 1 benedenstrooms van een snijmachine voor het verwijderen van rollen aangebracht, die uit twee continue transporteurs 3 8400831 • * - 3 - bestaat, zoals in de tekening in de vorm van twee banden is getoond, en die in de richting van de pijl f3 van de snijmachine komen, opneemt. De transporters 4 zijn bovenstrooms van de transporteurs 3 geplaatst. Het heeft een voordeel, dat 5 de transporteurs 3 en 4 tezamen worden aangedreven in de richting van de pijl fT, zodat de twee rijen van rollen met een tussenruimte van elkaar worden voortbewogen, De tussenruimte wordt verkregen door met een grotere snelheid te bewegen dan daan waar de cilinders en rollen die daarvan worden gevormd, 10 intermitterend in de snijmachine worden gevoerd. De transporteurs 3 kunnen op eenzelfde wijze intermitterend werken, of zij kunnen continu bewegen. Nabij het inlaateind van de geleidingen of de transporteurs, die de rollen R aanvoeren, is het uitlaateinde van twee transportmiddelen 5 zonder eind, die 15 een deel van de transporteurs 4 vormen, en die zijn aangebracht langs de buitenzijde van de rollen R. Banden 5 worden geleid door van een groef voorziene wielen 7» waarvan de as evenwijdig en betrekkelijk-dichtbij de as 9 van door schijven geleide transporteurs 3 liggen. Banden 5 worden eveneens in van groeven 20 voorziene wielen 10 geleid. Er zijn aandrijfmiddelen (niet getoond) aangebracht voor het continu of intermitterend aandrijven van de banden 5 en de beweging is onder alle omstandigheden synchroon met de beweging van de middelen voor het aanvoeren van de rollen en de afvaldelen, die daarvan moeten 25 worden verwijderd. Een continue transportinrichting bevat oren die hierna uitvoeriger zullen worden beschreven en die is aangebracht boven en aan de binnenzijde van de banden 5. Een ondersteuning 12 voor een as 14 strekt zich in de richting van het uitlaateinde van de inrichting uit en is gemonteerd op 30 een brugconstructie 1a, die zich vanaf het gestel 1 uitstrekt terwijl een tweede steuninrichting 16 is aangebracht op een tweede brugconstructie 1b tegenover de gegroefde wielen 7 en de geleidingsas 9. De steun 16 is ingericht om de delen 18 die de as 20 dragen, ter verstellen om de hartafstand tussen 35 de assen 14 en 20 te verstellen voor een hierna te beschrijven doel. De verstelling is gemaakt bijvoorbeeld door middel van een schroef 22 met borgmoer. De verticale stand van de steun-inrichtingen 12 en 16 is verstelbaar omdat zij verticaal be- 84 0 0 3 3 f - 4 - weegbaar zijn geleid op de brugconstructie 1A resp. 1B en kunnen worden vastgezet of versteld op verticale schroefstangen 24, die in. van schroefdraad voorziene gaten of moeren in de steuninrichtingen 12 resp. 16 grijpen. De stangen 24 kunnen 5 worden verdraaid via paren conische tandwielen, waarbij gebruik gemaakt wordt van een gemeenschappelijk lange as 28, die met een handwiel 30 bedienbaar is. Het is dus mogelijk, het niveau van de beide assen 14, 16 ten opzichte van de constructie 1 te verstellen en daardoor ten opzichte van de 10 transporteurs 3 en in het bijzonder ten opzichte van de transporteurs 5. De delen 18 kunnen worden ingesteld om de afstand tussen de assen 20 en 14 in te stellen. De as 14 draagt een kettingwiel 34 en de as 20 een kettingwiel 36 en zij dienen beide voor het geleiden van een ketting 38, waarvan de lengte 15 kan worden veranderd. De ketting kan worden vervangen wanneer dat voor een werking noodzakelijk is, bijvoorbeeld in de praktijk afhankelijk van de axiale lengte van de rollen, die moeten worden gehanteerd. De as 20 en meer in het bijzonder de as 14 ’kan worden bekrachtigd, bijvoorbeeld via een ketting-20 overbrenging, zoals in het algemeen met het verwijzingscijfer 39 is aangegeven. Op onderling gelijke posities draagt de ketting 38 hieraan bevestigde delen 40, waarvan elk een aangepunte dwarsdoorsnede heeft met gekromde concave randen met voordeel bekleed door een zachte laag 4ΌΑ. De concave dwars-25 doorsnede van de bevestigde delen 40 in samenwerking met de zachte lagen 40A is aangepast aan de kromming van de bewegende , rollen met een tolerantie wat betreft de radius van de kromming van het buitenste cilindrische oppervlak van de rollen voor een hierna te beschrijven doel. De delen 40 vormen oren 30 of dergelijke voor het tegenhouden van de rollen R, die intermitterend of continu in de richting van de pijl f3 worden voortbewogen door voedingsmiddelen in de snijmachine of door andere middelen, die hen naar de banden 5 en naar de bodemrij van de oren 40 transporteren. De dwarsdoorsnede toont de 35 onderlinge positie van de banden 5, de rollen R - die zich in twee rijen zij aan zij voortbewegen met een beperkte tussenruimte - en de oren 40, die zich'langs het onderste pad van de ketting 5 uitstrekken. De oren 40 zijn met tussenruimte 8400831 * -S t - 5 - aangebracht, die ruwweg overeenkomen met de tussenruimte, tussen naburige rollen 30, die met tussenruimten in twee rijen voortbewegen, waarbij de rollen in de beide rijen zij aan zij liggen, zodat zij gelijktijdig in aanraking komen met eenzelfde 5 oor 40 in een tussenpositie in de lengte van de rollen van de betreffende rollenparen. Omdat de afstand tussen de bovenparten van de twee banden 5. groter is dan de hartafstand tussen twee paren naast elkaar liggende rollen in de voortbewegende rijen, worden dientengevolge de rollen aan hun bovenzijde 10 en in het bijzonder aan de binnenzijde van de bovenparten van de banden 5 ondersteund, waarbij hun'binnenste bovenzijde steunt tegen de betreffende zachte lagen 40A op de oren tegenover een paar betreffende rollen. De opstelling is zodanig, dat de afstand tussen de bovenparten van de banden 5 groter 15 is dan de som van de diameters van een paar naast elkaar liggende rollen. Onder alle omstandigheden is elke rol aangebracht tussen een oor en het bovenpart van één van de banden 5. De banden 5 en de ketting 38 worden nauwkeurig synchroon voortbe- ► wogen hetzij continu of intermitterend en bij voorkeur met. een 20 gemiddelde snelheid groter dan de toevoersnelheid van de rollen in de snijmachine, waarvan zij vandaan komen in de richting van de pijl fT.

Zoals in het bijzonder in de fig. 1 en 4 is getoond, heeft de ketting 38 een onregelmatigheid door de afwezigheid van 25 een oor 40 in tenminste één stand 40X. De twee oren bij de positie 40X, waarbij een oor ontbreekt, zijn van elkaar gescheiden door het dubbele van de afstand tussen twee andere oren. Dientengevolge zal wanneer een rol R bij de positie 40X komt, vallen omdat hij het contact met de transporteur 3, die 30 hem aangevoerd heeft, verliest. De ketting 38 wordt nu ingesteld in fase overeenkomstig de ruimte tussen twee rollen, die in dezelfde rij worden voortbewogen, zodat de plaats van de oren tegenover de rollen en meer in het bijzonder nabij het midden hiervan is. Bovendien moet de ketting zodanig worden 35 ingesteld, dat elke onregelmatigheid bij de plaats 40X overeenkomt met de plaats van de aangrenzende einden van twee continue cilinders in de snijmachine. Hierdoor zal de afwezigheid van een oor bij de plaats 40X overeenkomen met de ruimte 8400831 - 6 - i y tussen twee insnijdingen TX en TY (zie fig. 4), die door de snijmachine op de einddelen van een voorgaande cilinder en het begindeel van de volgende cilinder worden gemaakt. De insnijdingen TX en TY worden van elkaar gescheiden door dezelfde tussenruimte·als tussen de einden van elke rol R aanwezig is. Zoals· is getoond, worden de insnijding-.TX en de insnijding TY op dezelfde manier als de insnijdingen T voor het in de cilinder B van-elkaar scheiden van de- rollen R op dezelfde manier door een snijblad L vervaardigd met het gevolg dat in de formatie van twee schrotdelen of bijsnijdafval RX en RY ontstaan. Het gevolg hiervan is, dat paren schrotdelen RX en RY, wanneer zij in de richting van de pijl f3 worden gevoerd en in aanraking met de bovenparten van de betreffende banden 5 komen, niet tegen een oor steunen omdat zij tegenover de onregelmatige plaats 40X waar geen oor 4 aanwezig is, komen. Dientengevolge vallen de bijsnijdafvaldelen RX en RY tussen de twee banden 5 terwijl de paren goede rollen R zich voorwaarts bewegen omdat zij worden ondersteund door de banden 5 aan hun buitenzijde en bij hun bodem en door de concave dwarsdoorsnede van de oren 40 aan de binnen- en bovenzijde totdat zij naar de afstroomse behandelingsmachines worden gebracht.

In de aangrenzende cilinders strekken de kernen zich doorgaans over een beperkte afstand uit en liggen tegen elkaar aan. In samenwerking met de axiale einden van de rollen papier op de beide cilinders, wordt een betrekkelijk constante ruimte bepaald, die een weinig minder is dan de axiale afmetingen van een rol, waardoor de hoeveelheid schrot bepaald door de twee bijsnijdafvaldelen RX en RY en de insnijdingen TX en TY wordt beperkt. Dientengevolge komen de schrotdelen RX en RY bij het onderpart van de ketting 38 op een afstand van elkaar aan, wanneer zij niet reeds opzij zijn gevallen door het ontbreken van een ondersteuning ten gevolge van hun beperkte axiale lengte. Tengevolge van de ruimte tussen de schrotdelen RX en RY zullen zij op eenzelfde manier vallen zelfs wanneer een oor 40 aanwezig is. De onregelmatigheid door de afwezigheid van een oor op de plaats 40X (overeenkomend met de plaats van de schrotstukken RX en RY die bij.het begin van het onderpart van de ketting 38 komen) is echter een zeer betrouwbaar 8400831 - 7 - ar middel om te verhinderen dat een schrotdeel tegen een oor zou rusten en zijn voorwaartse beweging met de rollen zal voortzetten om te worden verpakt.

Om de inrichting aan de diameter van de rollen in de 5 twee zich voortbewegende rijen aan te passen, kan de hoogte van de assen 14 en 20 worden ingesteld totdat de oren 40 op een geschikt niveau langs het onderpart van de ketting 38 liggen, teneinde een zijdelingse steun voor de rollen te verschaffen. Als alternatief kunnen de van groeven voorziene 10 wielen 7 en 10 overdwars worden verplaatst tot een stand, waarbij de twee banden 5 op een geschikte afstand van elkaar liggen voor het ondersteunen van de rollen. De afstand tussen het bovenpart van de banden 5 moet voldoende groter zijn dan de som van de diameters van twee rollen, die zich zij aan zij 15 voortbewegen om er zeker van te zijn, dat twee schrotstukken elkaar niet ondersteunen en zij aan zij blijven wanneer zij vallen. Dit kan echter ook worden vermeden door het plaatsen van een obstakel onder de rollen, die zich voortdurend voort-bewegen en worden ondersteund door de banden 5 en door de 20 oren. Het obstakel werkt op de schrotstukken,, die in aanraking met elkaar zijnde,vallen wanneer de afstand tussen de banden 5 langs het bovenpart minder is dan de som van de diameters van twee rollen of schrotstukken, die zij aan zij liggen.

De bovenparten van de twee banden 5 zijn voldoende onder-25 steund om te verhinderen, dat zij uit elkaar bewegen.

Met betrekking tot de afstand tussen de oren moet de ketting 38 en de oren worden aangepast aan de ruimten tussen de aangrenzende rollen, die in elk van de twee rijen zich voortbewegen. Dit maakt variatie in de plaats van de oren op de ket-30 ting noodzakelijk of het vervangen van de ketting door andere kettingen, hetgeen kan worden gedaan door het instellen van de hartafstand tussen de assen 14 en 20 en/of de wielen door ketting 34 en 36. De tekening toont natuurlijk één enkele uitvoeringsvorm, die is gegeven voor een praktisch tonen van de 35 uitvinding, die in zijn vorm en bijzonderheden kan worden veranderd zonder van kader van de uitvinding af te wijken.

8400831

Claims (11)

1. Inrichting voor het verwijderen van bijsnijdafval, in het bijzonder resten van op kennf'gewikkelde rollen of cilinders van papier bij het me^-snijmachines in rollen snijden van toiletpapier, afveégrollen of soortgelijke rollen gedurende 5 het van de snijmachine vandaan bewegen van de in een rij gerangschikte rollen, met het kenmerk, dat de rollen aan één zijde steunen en bewegen op een draaggeleiding, terwijl zij aan de andere zijde steunen tegen bovenoren of dergelijke, die met de rollen in dezelfde richting meebewegen, terwijl 10 het bijsnijdafval niet is ondersteund en dientengevolge uit de geleiding valt.

2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de oren bij de aan elkaar grenzende einden van de aangrenzende, in rollen gesneden cilinders op de plaats 15 waar het bijsnijdafval aanwezig is, ontbreken, zodat dit afval niet is ondersteund.

3. Inrichting volgens conclusies 1 en 2,met het kenmerk, dat de oren door een doorlopende ketting of soortgelijk element zijn ondersteund.

4. Inrichting volgens conclusies 1-3,met het kenmerk, dat elke rol steunt tegen een met een zachte laag bedekt gebogen oppervlak van een oor.

5. Inrichting volgens conclusies 1-4,met het kenmerk, dat twee draaggeleidingen voor twee rijen rollen 25 zijn aangebracht die achtereenvolgens door oren met een symmetrische vorm en in een symmetrische positie ten opzichte van de twee steungeleidingen en de twee rijen rollen.

6. Inrichting volgens conclusies 1 - 5, m. e t het kenmerk, dat de twee steungeleidingen aan de buitenzijde zijn 30 en de symmetrisch gevormde oren elk uit één enkel orgaan be- 84 0 0 8 3 1 - 9 - staan met een punt, die overgaat in twee tegenover elkaar staande ligplaatsen.

7. Inrichting volgens' conclusie 5, met het kenmerk, dat de twee steungeleidingen aan de binnenzijde en 5 de oren aan de buitenzijde zijn aangebracht.

8. Inrichting volgens conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de steungeleidingen beweegbare banden bevatten.

9. Inrichting volgens conclusies 1-8,met het kenmerk, dat de oren intermitterend bewegen evenals de rij óf 10 rijen rollen, die vanaf de snijmachine komen.

10. Inrichting volgens conclusies 1- 8, m e t het kenmerk, dat de oren en de zijwaartse steungeleiding continu beweegbaar zijn.

11. Inrichting volgens tenminste één van de conclusies 1-8, 15 met het kenmerk, dat de steungeleidingen, die beweegbare banden bevatten en de oren met een grotere snelheid aandrijfbaar zijn dan de snelheid waarmede de rollen van de snijmachine komen. 8400831