NL8400458A - Traplift. - Google Patents

Description

NO 32.212

Korte aanduiding: Traplift.

De uitvinding heeft betrekking op een traplift voorzien van een buisvormige geleidebaan zonder einde in de vorm van twee boven elkaar geplaatste onderling evenwijdige rails en twee verbindingsdelen, waarbij ten minste de bovenrail een evenwijdig aan de buishartlijn 5 lopende sleuf heeft, een zich binnen de geleidebaan bevindende serie overbrengingsorganen, een door een motor aan te drijven tandwiel waarvan de tanden via de genoemde sleuf kunnen ingrijpen in een opening in elk overbrengingsorgaan, en een voor vervoer van personen of goederen bestemd draagplateau dat is verbonden met een wagen, waarvan het boven-10 einde is bevestigd aan een binnen de bovenrail verplaatsbare rol of dergelijke en waarvan het ondereinde door geleidingsmiddelen ten opzichte van het uitwendige oppervlak van de onderrail is geleid.

Een dergelijke traplift is beschreven in de ter inzage gelegde Nederlandse octrooiaanvrage 75.08033. Zo een lift kan een wille-15 keurig in de ruimte verlopende geleidebaan hebben dat wil zeggen dat de wagen met draagplateau zonder bezwaar bochten zowel in het verticale als in het horizontale vlak kan nemen. De genoemde wagen waaraan het draagplateau is bevestigd, bestaat bij de bekende traplift uit één enkele draagstaaf met aangelaste bevestigingsoren. Bij een dergelijke construc-20 tie zal de positie van de wagen bij het nemen van bochten betrekkelijk weinig stabiel zijn,* om de wagen soepel te laten lopen is betrekkelijk veel speling nodig.

Met de uitvinding wordt beoogd dit bezwaar te ondervangen en hiertoe is de in de aanhef genoemde traplift gekenmerkt door-25 dat de wagen bestaat uit een parallellogram van verticale stangen en dwarsstangen, welke dwarsstangen om een verticale en om een horizontale as scharnierbaar zijn verbonden met de verticale stangen, en doordat het draagplateau scharnierbaar is verbonden met twee in hoofdzaak recht boven elkaar gelegen punten van de dwarsstangen.

30 Het parallellogram verschaft een stevige stabiele ondersteuning voor het draagplateau. Het nemen van bochten in het horizontale en het verticale vlak kan soepel verlopen.

Een zeer stevige, weinig storinggevoelige uitvoering van de geleidingsmiddelen waarmee het ondereinde van elk van de 35 verticale parallellogramstangen is geleid ten opzichte van de onderrail, bestaat uit een verticaal juk, een scharnierbaar daarmee verbonden lagerplaat 8400458 . -2- en twee ten opzichte van die plaat boven elkaar gelagerde rollen die respectievelijk om de boven-en de onderhelft van de onderrail aangrijpen.

Bij voorkeur zijn de geleidebaan evenals de overbrengingsmiddelen in dwarsdoorsnede rechthoekig. Een dergelijke vorm van de 5 geleidebaan is esthetisch verantwoorden geeft een goede houvast voor degene die de trap lopende beklimmen of afdalen.

Elk overbrengingsorgaan is doelmatigerwijs voorzien van rollen respectievelijk in een rib van de vierkante doorsnede en in de twee tegenover die rib liggende vlakken.

10 De overbrengingsorganen zijn niet met elkaar verbonden doch sluiten op elkaar aan. Om een soepele beweging van de serie overbrengingsorganen in bochten te bewerkstelligen verdient het de voorkeur dat elk van de overbrengingsorganen aan één einde van een holle kop en aan het andere einde van een complementair gevormde bolle kop is voor-15 zien. Een dergelijke constructie vertoont zeer weinig slijtage.

De uitvinding zal'nu aan de hand van de figuren, waarin een uitvoeringsvoorbeeld is weergegeven, nader worden toegelicht.

Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een traplift volgens de uitvinding.

20 Figuur 2 toont een zijaanzicht van de wagen van de traplift.

Figuur 3 toont een voor-aanzicht van deze wagen.

Figuur 4 toont in doorsnede een detail van de aandrijving van de lift.

25 Figuur 5 toont een doorsnede volgens de lijn V-V in figuur 4 op grotere schaal.

Figuur 6 toont een doorsnede volgens de lijn VI-VI in figuur 2 op grotere schaal.

De weergegeven traplift omvat een geleidebaan zonder 30 einde in de vorm van een bovenrail 1, een onderrail 2 en verbindingsdelen 3. De geleidebaan is uitgevoerd als een buis met een vierkante doorsnede, waarbij in het onderste deel van het vierkant een sleuf 4 is uitgespaard.

De buizen 1 en 2 strekken zich evenwijdig aan elkaar 35 uit en kunnen bochten in het verticale en het horizontale vlak bezitten. Binnen de geleidebaan bevindt zich een serie op elkaar aansluitende, doch niet met elkaar verbonden overbrengingsorganen 5 met een holle kop aan het ene einde en een complementair gevormde bolle kop aan het andere einde (zie figuur 4). De overbrengingsorganen zijn in doorsnede eveneens 40 vierkant. Ter plaatse van één van de ribben van het vierkant is een ♦ / 8400458 • « t -3- relatief grote rol 6 gemonteerd, terwijl in twee vlakken, die tegenover die rib zijn gelegen, relatief kleine rollen 7, 8 zijn gelagerd (figuur 5).

Elk overbrengingsorgaan heeft bovendien een opening 9 5 (figuur 4) waarin een tand 11 van een tandwiel 12 kan grijpen. Door het tandwiel 12 met behulp van een aandrijfeenheid 10 te roteren kan de gehele serie op elkaar aangrijpende overbrengingsorganen 5 in de gesloten baan worden verplaatst.

Een draagplateau 13 voor vervoer van goederen of per-10 sonen heeft een verbinding met een wagen 14 voorzien van twee verticale stangen 15 die voor het vormen van een parallellogram zodanig zijn verbonden met dwarsstangen 16 dat scharniering om zowel een verticale als een horizontale as mogelijk is. Hiertoe is elke dwarsstang 16 om een horizontale as scharnierbaar verbonden met een bus 17 waarin de verticale 15 stangen 15 kunnen draaien. De bussen 17 worden op hun plaats gehouden door moffen 18.

Zoals blijkt uit de figuren 3 en 6 zijn aan het boveneinde van beide verticale stangen 15 twee kegelrollen 19 gelagerd die binnen de bovenrail 1 kunnen rollen en de rij overbrengingsorganen 5 20 .plaatselijk onderbreken.

Ten opzichte van de onderrail 2 is elke verticale stang geleid door een geleidingsconstructie 21 bestaande uit een verticaal juk 22, een legerplaat 23 die bij 24 scharnierbaar met dat juk is verbonden, en twee boven elkaar geplaatste rollen 25 die ten opzichte 25 van de lagerplaat 22 zijn gelagerd en respectievelijk om de bovenhelft en de onderhelft van de onderrail 2 grijpen.

Het draagplateau 13 is door scharnierbouten verbonden met het midden 26 van de dwarsstangen 16.

Bij het nemen van een bocht zowel in het verticale 30 als het horizontale vlak, zal het steunvlak van het draagplateau 13 dan ook zijn horizontale positie blijven behouden, immers blijft de verbindingslijn tussen de middens 26 verticaal staan. Bij het nemen van een bocht in het horizontale vlak zullen de dwarsstangen 16 en de verticale stangen 15 ten opzichte van elkaar om een verticale hartlijn 35 draaien.

De beschreven parallellogramvormige wagen is een zeer stabiel ophangingsorgaan voor het draagplateau 13. De speling in het systeem kan tot een minimum worden beperkt. De uitvoering van de overbrengingsorganen 5 met de drie rollen 6, 7, 8 draagt eveneens bij tot 40 de stabiliteit en sterkte. Als gevolg van de complementair gevormde 8400458 , -4- •ύ bolle en holle uiteinden van de overbrengingsorganen 5 treedt weinig slijtage op en de verplaatsing kan zeer soepel zijn.

De geleidingsmiddelen 21 leveren een zeer betrouwbare sterke geleiding van de onderzijde van de wagen.

5 Binnen het kader van de conclusies zijn verschillende wijzigingen van de beschreven en getoonde constructie mogelijk.

i 8400458

Claims (5)

1. Traplift voorzien van een buisvormige geleidebaan zonder einde in de vorm van twee boven elkaar geplaatste onderling evenwijdige rails en twee verbindingsdelen, waarbij ten minste de bovenrail een evenwijdig aan de buishartlijn lopende sleuf heeft, een zich 5 binnen de geleidebaan bevindende serie overbrengingsorganen, een door een motor aan,te drijven tandwiel waarvan de tanden via de genoemde sleuf kunnen ingrijpen in een opening in elk overbrengingsorgaan, en een voor vervoer van personen of goederen bestemd draagplateau dat is verbonden met een wagen waarvan het boveneinde is bevestigd aan een 10 binnen de bovenrail verplaatsbare rol of dergelijke en waarvan het ondereinde door geleidingsmiddelen ten opzichte van het uitwendige oppervlak van de onderrail is geleid, met het kenmerk, dat de wagen bestaat uit een parallellogram van verticale stangen (15) en dwarsstangen (16) welke dwarsstangen (16) om een verticale 15 en om een horizontale as scharnierbaar zijn verbonden met de verticale stangen (15),en dat het draagplateau (13) scharnierbaar is verbonden met twee in hoofdzaak recht bovenelkaar gelegen punten (26) van de dwarsstangen (16).

2. Traplift volgens conclusie 1, met het k e n -20 merk, dat de geleidingsmiddelen (14), waarmee het ondereinde van elk van de verticale parallellogramstangen (15) is geleid ten opzichte van de onderrail (2), bestaan uit een verticaal juk (22), een scharnierbaar daarmee verbonden lagerplaat (23) en twee ten opzichte van die plaat boven elkaar gelagerde rollen (25) die respectievelijk 25 om de boven- en de onderhelft van de onderrail (2) aangrijpen.

3. Traplift volgens conclusie 1 of 2, m e t het kenmerk, dat de geleidebaan (1, 2, 3) evenals de overbrengingsorganen (5) in dwarsdoorsnede rechthoekig zijn.

4. Traplift volgens conclusie 3, met het ken-30 merk, dat elk van de overbrengingsorganen (5) is voorzien van rollen (6, 7, 8) respectievelijk in een rib van de vierkante doorsnede en in de twee tegenover die rib liggen vlakken.

5. Traplift volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat elk van de overbrengingsorganen (5) 35 aan één einde van een holle kop en aan het andere einde van een complementair gevormde bolle kop is voorzien. 8400458