NL8302095A - Inrichting en werkwijze voor het besturen van het in register of passend lassen van banen bedrukt materiaal. - Google Patents
Inrichting en werkwijze voor het besturen van het in register of passend lassen van banen bedrukt materiaal. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8302095A NL8302095A NL8302095A NL8302095A NL8302095A NL 8302095 A NL8302095 A NL 8302095A NL 8302095 A NL8302095 A NL 8302095A NL 8302095 A NL8302095 A NL 8302095A NL 8302095 A NL8302095 A NL 8302095A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- signal
- response
- welding
- encoder
- time
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H23/00—Registering, tensioning, smoothing or guiding webs
- B65H23/04—Registering, tensioning, smoothing or guiding webs longitudinally
- B65H23/18—Registering, tensioning, smoothing or guiding webs longitudinally by controlling or regulating the web-advancing mechanism, e.g. mechanism acting on the running web
- B65H23/188—Registering, tensioning, smoothing or guiding webs longitudinally by controlling or regulating the web-advancing mechanism, e.g. mechanism acting on the running web in connection with running-web
- B65H23/1882—Registering, tensioning, smoothing or guiding webs longitudinally by controlling or regulating the web-advancing mechanism, e.g. mechanism acting on the running web in connection with running-web and controlling longitudinal register of web
- B65H23/1886—Synchronising two or more webs
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H19/00—Changing the web roll
- B65H19/10—Changing the web roll in unwinding mechanisms or in connection with unwinding operations
- B65H19/18—Attaching, e.g. pasting, the replacement web to the expiring web
- B65H19/1805—Flying splicing, i.e. the expiring web moving during splicing contact
- B65H19/1826—Flying splicing, i.e. the expiring web moving during splicing contact taking place at a distance from the replacement roll
- B65H19/1836—Flying splicing, i.e. the expiring web moving during splicing contact taking place at a distance from the replacement roll the replacement web being accelerated or running prior to splicing contact
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H19/00—Changing the web roll
- B65H19/10—Changing the web roll in unwinding mechanisms or in connection with unwinding operations
- B65H19/18—Attaching, e.g. pasting, the replacement web to the expiring web
- B65H19/1857—Support arrangement of web rolls
- B65H19/1873—Support arrangement of web rolls with two stationary roll supports carrying alternately the replacement and the expiring roll
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H21/00—Apparatus for splicing webs
- B65H21/02—Apparatus for splicing webs for premarked, e.g. preprinted, webs
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H2301/00—Handling processes for sheets or webs
- B65H2301/40—Type of handling process
- B65H2301/46—Splicing
- B65H2301/4601—Splicing special splicing features or applications
- B65H2301/46014—Splicing special splicing features or applications of webs with labels
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H2301/00—Handling processes for sheets or webs
- B65H2301/40—Type of handling process
- B65H2301/46—Splicing
- B65H2301/461—Processing webs in splicing process
- B65H2301/4615—Processing webs in splicing process after splicing
- B65H2301/4617—Processing webs in splicing process after splicing cutting webs in splicing process
- B65H2301/46172—Processing webs in splicing process after splicing cutting webs in splicing process cutting expiring web only
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H2301/00—Handling processes for sheets or webs
- B65H2301/40—Type of handling process
- B65H2301/46—Splicing
- B65H2301/462—Form of splice
- B65H2301/4621—Overlapping article or web portions
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H2301/00—Handling processes for sheets or webs
- B65H2301/40—Type of handling process
- B65H2301/46—Splicing
- B65H2301/463—Splicing splicing means, i.e. means by which a web end is bound to another web end
- B65H2301/4631—Adhesive tape
- B65H2301/46312—Adhesive tape double-sided
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H2301/00—Handling processes for sheets or webs
- B65H2301/40—Type of handling process
- B65H2301/46—Splicing
- B65H2301/464—Splicing effecting splice
- B65H2301/46414—Splicing effecting splice by nipping rollers
Landscapes
- Replacement Of Web Rolls (AREA)
- Controlling Rewinding, Feeding, Winding, Or Abnormalities Of Webs (AREA)
- Labeling Devices (AREA)
Description
O' 4 *
Inrichting en werkwijze voor het besturen van het in register of passend lassen van banen bedrukt materiaal.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting en een werkwijze voor het besturen van het in register of passend lassen van banen bedrukt materiaal. Het in register of passend lassen vindt daarbij plaats in een baan-toevoermachine.
5 Een baan-toevoermachine omvat een gestel en een paar draaitafels die op geschikte wijze draaibaar daarop zijn gemonteerd om in een horizontaal vlak rond te draaien. De beide draaitafels dragen een baan materiaal. Typerend is dat het materiaal wordt geleverd vanuit de ene baan, een lopende baan, 10 terwijl het materiaal uit de andere baan gereed staat om aan de lopende baan te worden gelast wanneer de lopende baan vrijwel is afgelopen. Het gereedstaande materiaal wordt aan het lopende materiaal gelast door middel van een las-samenstel dat het lopende materiaal over het gereed staande materiaal legt en 15 daaraan bevestigd en vervolgens het lopende materiaal losmaakt
Vein de lopende baan. De twee draaitafels worden om en om gebruikt voor het leveren van een ononderbroken toevoer van materiaal aan het festoen van een label-snijmachine. Een besturing voor het in register lassen is elektronisch verbonden met de baantoevoer-20 machine om een las-commandosignaal te leveren voor het bedrijven van het lassamenstel, daarbij rekening houdend met dé specifieke responsietijd T die is verbonden met het lassamenstel en die een vertraging veroorzaakt alvorens de las is tot stand gebracht.
Een groot aantal labels en bijbehorende registertekens zijn in 25 serie afgedrukt op het materiaal. Een registerteken is een leesbaar aanwijsteken voor elk van de labels, gedrukt op een contrasterende achtergrond, terwijl een ritveld een gebied is op de baan waar zich geen druk bevindt. In bedrijf moet de las tevens "in register" plaatsvinden, dat wil zeggen dat het lopende ma-30 teriaal het gereed staande materiaal zo moet overlappen dat de label van het lopende materiaal samenvalt met of in fase is met de eerste label aan het eind van het gereed staande materiaal.
__é 8302095 2 - 4 *
Het lascommandosignaal wordt geleverd door de besturing om te compenseren voor de responsietijd van het lasmechaniek zodat de labels in register zijn.
Een wit veld verschijnt gewoonlijk aan het 5 eind van het materiaal wanneer de baan althans nagenoeg is afgelopen. Echter kan een wit veld optreden overal langs het materiaal indien er bij het bedrukken moeilijkheden zijn geweest. In beide gevallen moet de bedieningsman de machine stilzetten. Dit brengt met zich mee een verlies van produktietijd en een verlies aan 10 materiaal. Ofschoon er besturingsorganen zijn die een las in register tot stand kunnen brengen, kunnen zij dat typerend alleen doen voor materiaal waarop labels met een bepaalde lengte zijn gedrukt en dat met een vaste snelheid door de machine loopt, zoals bijvoorbeeld het automatische sequentie-besturingsorgaan dat in 15 de handel wordt gebracht door Champion Edison Company te Edison,
New Jersey. Deze vereisten maken de oplossing evan kostbaar als het probleem zélf is. Voorts moet de bedieningsman bepalen wanneer het lascommandosignaal wordt gegeven omdat deze bekende besturingsorganen niet zijn ontworpen voor het herkennen van het eind 20 van de lopende baan of van een eerder optredend druk-probleem door het tellen van een vooraf bepaald aantal opeenvolgende witvelden en het vervolgens automatisch bewerkstelligen van een las in register in responsie daarop.
De uitvinding is gebaseerd op het ontwokkel'en 25 van een werkwijze, inrichting en stelsel voor het besturen van een baantoevoermachine teneinde materiaal afkomstig van de ene baan te lassen aan materiaal afkomstig van een andere, en wel in register. Een besturingsstelsel voor de machine omvat een aandrijf-keten met een ingang en een uitgang die elektromechanisch zijn 30 gekoppeld aan het lassamenstel dat daardoor wordt bedreven in responsie op een lascommandosignaal SG wanneer dit laatste aan de ingang van de keten wordt aangelegd, een aftaster die naast het materiaal is geplaatst om een signaal te leveren in responsie op de aanwezigheid van een registerteken, en een codeerorgaan voor 35 het leveren van een vast aantal pulsen evenredig aan een overeenkomstige lengte van het lopende materiaal. Het besturingsstelsel 8302095 3 omvat ook een stuurketen die is aangesloten aan de aftaster, het codeerorgaan en de ingang van de aandrijfketen. De stuurketen bevat een eerste orgaan voor het tellen van een aantal Bq van de pulsen uit het codeerorgaan tussen opeenvolgende aftastersignalen 5 en voor het vervolgens stapsgewijs naar nul terugkeren vanuit dat aantal in responsie om opeenvolgende pulsen uit het codeerorgaan en een tweede orgaan dat reageert op een aftastersignaal om een tijdvertraging Tg te leveren die te voren is ingesteld teneinde de responsietijd T te benaderen en om stapsgewijs naar nul te gaan 10 uitgaande van een vooraf ingesteld getal D dat overeenkomt met de afstand tussen het lassamenstel en de aftaster na afloop van de vertragingstijd Tg. Aangezien een vast aantal pulsen uit het codeerorgaan evenredig is met een overeenkomstige lengte van het lopende materiaal, levert het codeerorgaan hetzelfde aantal 15 pulsen per label welke ook de verplaatsingssnelheid van materiaal is. De Bg-teller meet derhalve de lengte van iedere label onafhankelijk van de verplaatsingssnelheid van het materiaal door de machine.
De stuurketen bevat ook nog een derde orgaan 20 dat is aangesloten aan het eerste orgaan om daarin het stapsgewijs verminderde bedrag X vast te leggen dat in het eerste orgaan aanwezig is bij het bereiken van nul door het tweede orgaan en om vervolgens van het bedrag X stapsgewijs naar nul te gaan te beginnen bij het volgende aftastersignaal in responsie’op opeenvol-25 gende pulsen uit het codeerorgaan teneinde een lassignaal SS bij het bereiken van nul te leveren. Bovendien bevat de stuurketen een vierde orgaan dat is aangesloten aan het derde orgaan om het lascommandosignaal SC te leveren aan de ingang van de aandrijfketen in responsie op het lassignaal SS bij aktivering door een 30 bedieningsman. De machine voert een las in register uit nadat daaraan het lascommandosignaal SC is aangeboden. Het is dus een doel van de uitvinding dat de stuurketen een lascommandosignaal SC levert dat het materiaal in register last afgezien van de lengte van de op het materiaal gedrukte labels of van de verplaat-35 singssnelheid van het materiaal door de machine.
.__Λ 8302095 t * ‘ 4
Het besturingsstelsel omvat verder een vijfde orgaan dat is aangesloten aan het eerste orgaan om een vrijgeef-signaal te leveren indien een aftastersignaal is gedetecteerd in een lengte-venster waar het wordt verwacht, en een zesde orgaan 5 dat is aangesloten aan het eerste orgaan om stapsgewijs een vooraf ingesteld witveld-getal te verminderen telkens wanneer het eerste orgaan nul bereikt. Het zesde orgaan wordt met het vooraf ingestelde witveld-getal opnieuw geladen in responsie op ieder gedetecteerd aftastersignaal om te verhinderen dat het naar nul 10 aftelt. Voorts zijn het eerste orgaan, het tweede orgaan en het derde orgaan allen gevoelig voor een aftaster- en -vrijgeefsignaal. Het vierde orgaan is aangesloten aan het zesde orgaan om een lascommandosignaal SC te leveren wanneer het zesde orgaan nul bereikt en indien geaktiveerd door de bedieningsman. Dit gedeelte 15 van de stuurketen telt het aantal opeenvolgend wissende register-tekens en levert een lascommandosignaal SC wanneer het aantal opeenvolgend missende.tekens het vooraf ingestelde wir veld-getal overtreft. Het is met andere woörden een doel van de uitvinding dat dit gedeelte van de stuurketen het eind van de lopende baan 20 herkent waar zich geen druk bevindt, of anders een eerder optredend drukprobleem en wel wanneer het vooraf bepaalde aantal ontbrekende registertekens wordt overtroffen, en vervolgens automatisch een las in register in responsie daarop bewerkstelligt. Dit gedeelte van de stuurketen schenkt dus geen aandacht aan ontbre-25 kende en aan storende of extra registertekens zolang de vaakheid van het optreden daarvan het vooraf ingestelde wit veld-getal niet overtreft.
Het besturingsstelsel omvat voorts een tijdbe-palingsstuurorgaan dat reageert op het lassamenstel en dat is 30 aangesloten aan het tweede orgaan om de vertragingstijd Tq te vergelijken met de responsie T en een aanwijzing te leveren van de vergelijking aan de bedieningsman. Het is tevens een doel van de uitvinding dat het tijdbepalingsstuurorgaan eveneens instelbaar is teneinde de vertragingstijd zo te veranderen dat het de res-35 ponsietijd T dichter benadert.
8302095 ' --5
De uitvinding wordt hierna toegelicht met een beschrijving van een baantoevoermachine, welke beschrijving verwijst naar een tekening.
Pig. 1 is een gedeeltelijk en schematisch 5 aanzicht van een baantoevoermachine die elektrisch is verbonden met een besturing voor een las in register volgens de uitvinding.
Pig. 2 is een gedeelte van een schematische voorstelling van materiaal dat loopt door een gedeelte van de baantoevoermachine volgens fig. 1.
10 Pig. 3 toont een reeks grafische voorstellingen die de relatieve tijdbepalingssequentie van signalen laten zien die zijn opgewekt in de besturing volgens fig. 1 teneinde een lascommandosignaal SC voor de baantoevoermachine in overeenstemming met de uitvinding op te wekken.
15 Fig. 4 is een schakelschema van de in fig. 1 getekende besturing dat een kwalificatieketen een lasketen en een tijdsbepalingsbesturing volgens de uitvinding bevat.
Pig. 5 is een schakelschema van de kwalificatieketen die als een blok in fig. 4 is voorgesteld.
20 Pig. 6 is een schakelschema van de lasketen die als een blok in fig. 4 is voorgesteld.
Fig. 7 is een schakelschema van de tijdbepa-lingsbesturing die als een blok in fig. 4 is voorgesteld.
In fig. 1 is een baantoevoermachine 10 gete-25 kend binnen de streeplijn 10a en is daaraan elektrisch aangesloten een las-in-register-besturing 11. De machine 10 heeft een gestel (niet getekend) en is voorzien van draaitafels 12 en 12A die daarop op geschikte wijze draaibaar zijn gemonteerd om in een in het algemeen horizontaal vlak rond te draaien. De draaitafels 30 12, respectievelijk 12a dragen een baan 13 en een baan 13A van materiaal 14, respectievelijk 14A dat bijvoorbeeld polystyreenschuim kan zijn waarop in serie labels zijn gedrukt. Zoals getekend wordt het materiaal 14 vanuit de baan 13 die althans nagenoeg is afgelopen, toegevoerd, terwijl het materiaal 14A uit de baan 35 13A gereed staat om aan het lopende materiaal 14 te worden gelast
__A
8302095 “ 6 wanneer de lopende baan 13 geheel is afgelopen. Het gereed staande materiaal 14A wordt aan het lopende materiaal 14 gelast door het lopende materiaal 14 het eind van het gereed staande materiaal 14A te laten overlappen en het daaraan te bevestigen en het lopende 5 materiaal 14 van de baan 13 los te maken. Wanneer het lopende materiaal 14 wordt gelast aan het eind van het gereed staande materiaal 14A, wordt de gereed staande baan 13A de lopende baan.
Aldus worden de twee draaitafels 12 en 12A om en om gebruikt voor het verzorgen van een ononderbroken toevoer van materiaal aan 10 het festoen van een label-snij-inrichting (niet getekend). Aangezien de machine 10 de draaitafels 12 en 12A afwisselend benut vullen verwijzingstekens die naar het lopende deel van de machine 10 verwijzen, eveneens worden gebruikt voor het beschrijven van dezelfde elementen die samenwerken met het gereed staande gedeelte 15 evenwel voorzien van het aanhangsel A, en wel om de beschrijving te vereenvoudigen.
De machine 10 omvat voorts een lassamenstel dat een vrijlopende rol 15 en een lichtaandrukkende rol 16 bevat waarover het materiaal 14 loopt. Het materiaal 14 gaat dan tussen 20 de twee draaitafels 12 en 12A door, rondom een rol 17 en over een tweede vrijlopende rol 18 naar de label-snij-inrichting. De lichtaandrukkende rol 16 en een borstelstelsel 19 zijn mechanisch gekoppeld aan een zuiger 20 die is opgenomen in een cilinder 21 en wel zoals door middel van een streeplijn 22 is aangegeven. De 25 cilinder 21 is via een klem 23 aangesloten aan een luchttoevoer 24 door middel van een luchtleiding 25. Het borstelstelsel 19, de zuiger 20 en cilinder 21, de klep 23 en luchttoevoer 24 zijn allen inbegrepen als onderdelen van het lassamenstel. De klep 23 wordt bekrachtigd door een aandrijfketen waartoe behoort een 30 spoel 26 die mechanisch is gekoppeld met de klem 23 en die elektrisch in serie is aangesloten via een normaal open schakelaar 27 aan een positieve spanningsbron V, waarbij de spoel wordt geakti-veerd via de collector-emitter-overgang van een transistor 28.
De transistor 28 schakelt in voor het aktiveren van de spoel 26 35 wanneer aan de basis van de transistor 28 vanuit de besturing 11 8302095 7 via een aansluitdraad 29 een las comma ndo s ignaal SC wordt aangeboden. De schakelaar 27 wordt gesloten door een snijmachine 30 waarvan het ene eind een getand mes 31 draagt aan de van het borstelstelsel 19 afgekeerde zijde van het materiaal 14, en het 5 andere eind draaibaar is gemonteerd op een as 32 zodat de snijmachine 30 met de hand kan worden gedraaid naar de door middel van een streeplijn 30A aangegeven gereedstandspositie. De snijmachine 30, het mes 31 en de as 32 zijn eveneens onderdelen van het lassamenstel. De gereed staande spoel 26A die ook is aange-10 sloten aan de aansluitdraad 29, zal door het aanbieden van het lascommandosignaal SC niet eerder worden geaktiveerd dan nadat de snijmachine 30 is gedraaid naar de gereedstandspositie 30A om de gereedstand-schakelaar 27A te sluiten. Bij aktivering van de spoel 26 verbindt de klep 23 de luchttoevoer 24 met de cilinder 15 21 hetgeen de zuiger 20 het borstelsamenstel 17 laat bewegen in de richting van het mes 31 van de snijmachine 30 teneinde het lopende materiaal 14 los te maken van de lopende baan 13 en om de lichtaandrukkende rol 16 tegen de luchtaandrukkende rol 16A aan te brengen op een aandrukpunt KP.
20 In de praktijk wordt als volgt een las tot stand gebracht. Een bedieningsman plaatst een stuk tweezijdig kleefband (niet getekend) op het eind van het gereed staande materiaal 14A en plaatst dat eind op de lichtaandrukkende rol 16A aan de gereedstandskant diametraal tegenover de lichtaandrukkende 25 rol 16 aan de lopende kant ter plaatse van het aandrukpunt KP.
Wanneer de besturing 11 het lascommandosignaal SC levert aan de spoel 26 brengt dit de rol 16 en het borstelstelsel 19 in aktieve toestand. Na een bepaalde responsietijd T wordt de las tot stand gebracht op het ogenblik dat de rol 16 tegen de rol 16A in het 30 aandrukpunt KP komt te liggen hetgeen het lopende materiaal 14 het gereedstaande materiaal 14A laat overlappen en aan het eind daarvan laat hechten en wanneer het borstelstelsel 19 het lopende materiaal 14 tegen het mes 31 van de snijmachine 30 drukt om het materiaal 14 los te maken. Het is echter ook nodig dat de las in 35 register wordt tot stand gebracht.
_Λ 8302095 — 8 in fig. 2 zijn een aantal labels 33 tot en met 37 en bijbehorende registertekens 33A tot en met 37A in serie gedrukt op het materiaal 14. Een registerteken is een leesbaar aanwijsteken voor ieder van de labels, gedrukt op een 5 contrasterende achtergrond, terwijl een "wit veld" een gebied is op de label waar niets is gedrukt. In de praktijk dient de las plaats te vinden in register, dat wil zeggen dat het lopende materiaal 14 het gereed staande materiaal 14A overlapt zodanig dat de label 37 van het lopende materiaal 14 samenvalt of in fase is 10 met de eerste label van het gereed staande materiaal 14A. Het las-commandosignaal SC wordt geleverd door de besturing 11 over de aansluitdraad 29 op een tijdstip voordat een registerpunt RP op het lopende materiaal 14 is aangekomen in het aandrukpunt KP op de rol 16A. Het tijdsbestek waarin het registerpunt RP zich ver-15 plaatst naar het aandrukpunt KP, komt overeen met de responsie-tijd T van de lopende rol 16 en het borstelstelsel 19. Om de uitleg te vergemakkelijken is het registerpunt RP getekend als de voorkant van het registerteken 37A. Om een las in register tot stand te brengen moet de besturing 11 het punt SP bepalen op elk 20 van de labels, gemeten langs de weg van het materiaal 14 die voor het registerpunt RP ligt waarop een lascommandosignaal SC kan worden gegeven zodat het registerpunt RP samenvalt met het aandrukpunt KP wanneer de lopende rol 16 voluit tegen de gereed staande rol 16A is gedreven. De besturing 11 bepaalt het lascomman-25 dopunt SP op elk van de labels door gebruikmaking van de uitgangssignalen van een aftaster 38 die naast het materiaal 14 voorbij de rol 16 is opgesteld, en van een stapsgewijs oplopend codeeror-gaan 39 dat mechanisch is gekoppeld aan de rol 17. De aftaster 38 kan bijvoorbeeld van de soort zijn als beschreven in het Ameri-30 kaanse octrooischrift 4.266.123 en is elektrisch aangesloten aan de besturing 11 door middel van een aansluitdraad 38a. De aftaster 38 is ingericht om te reageren op de aanwezigheid van een registerteken, Zoals de registertekens 33A tot en met 37A, wanneer dit in het gezichtsveld van de aftaster 38 voorbij komt. In het alge-35 meen ontbreken deze registertekens in een wit veld. Het codeeror- 8302095 9 gaan 39 is een algemeen bekende inrichting en voorziet de besturing 11 van een vooraf bepaald aantal pulsen per omwenteling van de rol 17 over een aansluitdraad 39a die tussen de rol en de besturing is aangesloten. Aldus is een gegeven aantal pulsen even -5 redig aan een overeenkomstige lengte van het materiaal 14 dat zich verplaatst over de rol 17, bijvoorbeeld 1000 pulsen per omwenteling, overeenkomend met ongeveer 63 pulsen per cm. Het las-comraandopunt SP wordt bepaald in het raakpunt tussen de rol 16 en de door het materiaal 14 gedefinieerde weg terwijl dit loopt 10 van de rol 16 naar de codeerorgaanrol 17.
De besturing 11 bepaalt de lengte B van elk van de labels door het aantal pulsen uit het codeerorgaan tussen opeenvolgende registertekens als gedetecteerd door de aftaster 38, te tellen. De afstand tussen het registerpunt RP en het las-15 commandopunt SP op het tijdstip dat het lascommandosignaal SC wordt gegeven, is gelijk aan het produkt van de responsietijd T van de aandrukrol 16 en de snelheid S waarmee het materiaal 14 zich verplaatst. Een vertragingswaarde Tq, gelijk aan de responsietijd T, wordt vooringesteld en vastgelegd in de besturing 11 door 20 de bedieningsman die gebruik maakt van een tijdstipregeling 40 om de vertragingstijd dichter bij de werkelijke responsietijd T te brengen. Zoals blijkt uit fig. 1 is de tijdstipregeling 40 elektrisch verbonden met de besturing 11 wanneer de bedieningsman een ''test"-knop 41 indrukt die bij de ti jdstipregeling 40 hoort.
25 De tijdstipregeling 40 reageert op hetzij één of twee normaal open bladveerschakelaars 42 of 42A die parallel aan de regeling zijn aangesloten via een aansluitdraad 43a. De schakelaars 42 m 42A zijn gemonteerd op de cilinders 21, respectievelijk 21A, en worden magnetisch geaktiveerd door permanente magneten (niet gete-30 kend) die zijn gemonteerd op de zuigers 20 en 20A in de cilinders.
Wanneer de zuiger 20 zover uitsteekt dat de lopende rol 16 helemaal tot aan het aandrukpunt Kp is gekomen, sluit de magnetisch gekoppelde schakelaar 42. De besturing 11 bevat een inwendige klok (niet getekend) waarin de bedieningsman de vertragingstijd 35 Tq voorinstelt door een variabele weerstand 44 die met de regeling 3 3 Q 2 0 9 5 __Λ 10 40 van het tijdstip is verbonden, met de hand te verzetten. Indien de schakelaar 42 sluit voor afloop van de vertragingstijd , lichbèen "las eerder"-lampje 45 op, hetgeen aanduidt dat de vertragingstijd Tg moet worden verminderd zodat de interne klok 5 sneller de tijdafloop aangeeft. Indien de schakelaar 42 sluit na afloop van de vertragingstijd Tg, lichbêen "las later"-lampje op hetgeen aangeeft dat de vertragingstijd Tg moet worden verlengd zodat de inwendige klok de tijdafloop later aanwijst. Bijzonderheden van de regeling 40 van het tijdstip zullen hierna worden 10 beschreven.
De bedieningsman moet niet alleen aan de inwendige klok van de besturing 11 een voorinstelling geven, maar moet ook de voorwaarden kiezen waarover het lascommandosignaal SC zal worden gegeven. Een lascommandosignaal SC zal niet worden 15 gegeven tenzij een door de schakeling van de besturing 11 opgewekt lassignaal SS vergezeld gaat van een lasbeslissingssignaal. Een lasbeslissingssignaal treedt op in elk van de volgende gevallen: (1) de bedieningsman heeft een "las nu"-knop 47 van de besturing 11 ingedrukt, of (2) de bedieningsman heeft een "las bij wit 20 veld"-knop 48 van de besturing 11 ingedrukt en door de aftaster 38 zijn meer dan vijf registertekens in een rij niet waargenomen.
De las-bij-wit-veld-schakelaar 48 maakt een wit-veld-keten (niet getekend) aktief zoals aangegeven door het gaan branden van een "wit-veld-keten-aktief"lampje 49. De wit-veld-keten kan worden 25 gedeaktiveerd wanneer de bedieningsman een daarmee verbonden "uitschakel"-knop 50 indrukt. Een wit-veld verschijnt gewoonlijk aan het eind van het materiaal 14 wanneer de baan 13 nagenoeg is afgelopen. Echter kan een wit-veld overal langs het materiaal 14 optreden indien er zich een drukprobleem heeft voorgedaan.
30 In beide gevallen aktiveert de bedieningsman de wit-veld-keten wanneer hij wenst dat de machine 10 automatisch het materiaal 14 in register last wanneer een vooraf bepaald aantal opeenvolgende registertekens, vijf in de voorkeursuitvoering, niet door de aftaster 38 zijn opgemerkt. Het niet waarnemen van enig registerteken 35 terwijl er vijf op een rij worden "verwacht", wordt aangeduid met 8302095 11 "wit-veld-conditie". Bijzonderheden van de lasbeslissingsketen zullen hierna worden beschreven.
Meer in het bijzonder in fig. 2 is de afstand tussen het registerpunt RP waar het lascommendosignaal SC wordt 5 gegeven, en het lascommandopunt SP bekend en gelijk aan het produkt van de responsietijd T en de snelheid S waarmee het materiaal 14 wordt verplaatst. Voorts is de afstand D tussen het raakpunt waar het lascommandopunt SP ligt, en de hartlijn van de aftaster 38 eveneens een vast bedrag. Omdat, zoals gesteld, de lengte B 10 van elke label door de besturing 11 wordt berekend, kunnen de afstand X tussen de hartlijn van de aftaster 38 en het laatste registerteken 35A dat door de aftaster 38 is waargenomen, worden bepaald en wordt deze afstand voorgesteld door de volgende vergelijking: 15 X = NB - D - ΤΞ waarin N een geheel getal is dat het aantal labels tussen het laatste door de aftaster 38 opgemerkte registerteken en het registerpunt EP voorstelt. In dit geval is N gelijk aan 2 omdat tussen het laatste registerteken 35A dat door de aftaster 38 is opge-20 merkt, en het registerpunt RP twee labels 36 en 35 vallen. Het bepalen van de waarde X maakt een daarop volgende bepaling van het tijdstip waarop het lassignaal SS wordt gegeven, mogelijk.
In fig. 3 is de tijdvolgorde bij het opwekken van het lassignaal SS voorgesteld. De aftaster 38 levert een puls 25 op elk tijdstip dat hij de aanwezigheid detecteert van één van de registertekens 33A tot en met 37A als aangegeven in fig. 3 (A).
De besturing bepaalt de lengte B van elk van de labels 33 tot en met 37 door gebruikmaking van een B-teller die het aantal pulsen uit het codeerorgaan tussen opeenvolgende registertekens telt, 30 zoals aangegeven in fig. 3(B), zoals bijvoorbeeld tussen de tijdstippen en . Aangezien een gegeven aantal pulsen uit het codeerorgaan evenredig is met een overeenkomstige lengte van het lopende materiaal 14, verschaft het codeerorgaan 39 hetzelfde aantal pulsen per eenheid van lengte van het materiaal ongeacht 35 de snelheid van het materiaal 14. De B-teller meet daarom de lengte .. _Λ 8302095 - 12 van iedere label die is gedrukt op het materiaal 14 en wel onafhankelijk van de snelheid van het materiaal 14 bij het doorlopen van de machine 10. Telkens wanneer een registerteken door de aftaster 38 wordt waargenomen, veroorzaakt de oplopende kant van 5 de puls eerst dat het aantal pulsen uit het codeerorgaan dat door de B-teller is geteld, wordt vastgelegd als een lengtetelling Bq, en vervolgens dat de B-teller naar nul wordt teruggesteld. Bijvoorbeeld veroorzaakt op het tijdstip de oplopende kant van de puls die is opgewekt in responsie op het registerteken 35A 10 eerst dat de lengtetelling BQ die door de B-teller is bijgehouden vanaf het tijdstip tot en met , wordt vastgelegd en vervolgens dat de B-teller naar nul wordt teruggesteld.
De lengtetelling BQ wordt vervolgens ingevoerd in een rekenteller die stapsgewijs naar nul teruggaat in de vol-15 gende periode waarin de B-teller stapsgewijs oploopt, zoals aangegeven in fig. 3(Cl). In een D-teller wordt het getal D ingevoerd op het tijdstip van de oplopende kant van periodieke aftasterpul-sen, zoals bijvoorbeeld op het tijdstip T^ in responsie op de puls die door het registerteken 33A is opgewekt. De aftasterpulsen 20 beïnvloeden de B-teller niet dan nadat zijn telling tot nul is afgeteld. Nadat de T-teller nul heeft bereikt, wordt opnieuw het getal D in de teller ingevoerd bij het optreden van de volgende uit de aftaster komende puls, zoals bijvoorbeeld op het tijdstip T3· In ieder geval houdt de D-teller het getal D vast gedurende 25 een tijd die gelijk is aan de gedragingstijd die is vastgelegd in de inwendige klok van de besturing 11. Na afloop van de vertra-gingstijd Tq, zoals bijvoorbeeld op het tijdstip Tq + TQ, gaat de D-teller stapsgewijs naar nul. Bij het bereiken door de D-teller van de nulstand wordt de op dat tijdstip in de rekenteller 30 bij het aftellen verkregen bedrag vastgelegd als het getal X.
In dit geval telt bijvoorbeeld de D-teller naar nul af vanaf het tijdstip T2 waarop het registerteken 35A door de aftaster 28 is opgemerkt. Aangezien de D-teller niet na elk uit de aftaster afkomstige signaal nul bereikt, wordt het vastgelegde getal X 35 minder vaak bijgewerkt: in dit geval wordt het getal X bijgewerkt 8302095 ♦ 13 na elke derde uit de aftaster afkomstige puls. De eerste uit de aftaster afkomstige puls na het door de D-teller bereiken van de nulstand veroorzaakt dat het getal D opnieuw in de D-teller op de hierboven beschreven wijze wordt ingevoerd, en tevens dat een 5 vertragingsteller het vastgelegde bedrag X uitleest op het tijdstip T^, zoals aangegeven in fig. 3 (E). Zodra het getal X door de vertragingsteller is uitgelezen, begint het stapsgewijs tot de nulstand af te nemen. Bij het bereiken door de teller van de nulstand wordt een lassignaal SS verkregen. De vertragingsteller 10 leest hetzelfde vastgelegde bedrag X nog tweemaal uit bij het optreden van opeenvolgende uit de aftaster afkomstige signalen totdat het vastgelegde bedrag X opnieuw wordt bijgewerkt voor drie volgende aflezingen die zijn aangegeven op de tijdstippen Tq, T en in fig. 3 (E). De schakeling waarmee deze werkwijze 15 wordt uitgevoerd, zal nu in bijzonderheden worden beschreven.
In fig. 4 is een elektrisch blokschema van de besturing 11 voor het in register lassen en van de daarmee verbonden regeling 40 van de tijdstipbepaling getekend. De uitgang van het codeerorgaan 39 is via een aansluitdraad 39a verbonden 20 met de ingang van een monostabiele multivibrator 51, waarvan de complementaire uitgang is aangesloten aan de ingang van een tweede monostabiele multivibrator 52. De multivibratoren 51 en 52 worden door het codeerorgaan 39 aangedreven om te werken als een eerste, respectievelijk een tweede tijdafpasser die respectieve-25 lijk reeksen pulsen 53 en 54 afgeven te beginnen bij de voorkant van elk van de pulsen uit het codeerorgaan. Deze pulsen 53 en 54 zorgen voor een op het juiste tijdstip plaatsvindende invoering en vastlegging in de onderdelen van de schakeling, en van het naar nul terugstellen daarvan. De monostabiele multivibrator 51 30 zorgt tevens voor een afklokken vanuit zijn normale uitgang langs een aansluitdraad 51a aan de klokingangen van de B-teller 55, de rekenteller 56, de vertragingsteller 57 en de D-teller 58 die allen hierboven zijn genoemd. De B-teller 55 loopt stapsgewijs op, terwijl de overige tellers stapsgewijs aflopen vanuit vooraf 35 bepaalde of afgeleide waarden en bij het bereiken van de nulstand ___Λ 8302095 ... 14 tot stilstand komen.
De aftaster 38 is aangesloten aan de klokin-gang van een D-type flip-flop 59 via de aansluitdraad 38a.
Wanneer de aftaster 38 een puls levert in responsie op de aan-5 wezigheid van een registerteken, gaat de normale uitgang van de flip-flop 59 omhoog bij de oplopende kant van de uit de aftaster afkomstige puls teneinde een "actueel aftaster"-signaal AS te leveren, en wel omdat de data-ingang van de. flip-flop steeds hoog wordt gehouden. De normale uitgang van de flip-flop- 59 is aange-10 sloten aan de data-ingang van een tweede D-type flip-flop 60.
Deze flip-flop 60 wordt afgeklokt door het uitgangssignaal van de eerste monostabiele multivibrator 51 teneinde de puls uit de aftaster te synchroniseren met de uit het codeerorgaan afkomstige pulsen. Aldus verschaft de normale uitgang van de flip-flops 60 15 een gesynchroniseerd aftastersignaal dat in fase is met de volgende puls uit het codeerorgaan. Het gesynchroniseerde aftastersignaal wordt toegevoerd aan zowel de klokingang van een D-type flip-flop 61 als aan de data-ingang van een D-type flip-flop 62 die wordt afgeklokt door de tweede monostabiele multivibrator 20 52. De normale uitgang van de flip-flop 61 is aangesloten aan de invoeringang van een B-opslagregister 63, en de normale uitgang van de flip-flop 62 is verbonden met een monostabiele multivibrator 64 waarvan de uitgang is aangesloten aan de invoeringang van de B-teller 55 die is vooringesteld op de nulstand, en aan de ingang 25 van een monostabiele multivibrator 64a. De multivibrator 64a wist de flip-flops 59, 60, 61 en 62 aan de wis-ingang CL van elk van deze flip-flops. Aldus wordt de lengtetelling voorwaardelijk ingevoerd in het B-opslagregister 63 via een bus 55a alvorens de B-teller 45 in de nulstand is gebracht. Echter zal een 30 nieuwe lengtetelling Bq niet in het B-opslagregister 63 worden ingevoerd tenzij de data-ingang van de flip-flop 61 hoog is gehouden in responsie op een vervulde conditie. De conditie vereist dat het registerteken wordt gedetecteerd bij benadering waar het werd "verwacht", dat wil zeggen binnen een "venster" dat een vooraf 35 bepaald aantal tellingen opent, of anders gezegd een vooraf be- 8302095 - 15 - paalde afstand, alvorens de rekenteller 56 stapsgewijs naar nul aftelt en dan een vooraf bepaald aantal tellingen afsluit na dat de rekenteller 56 de nulstand heeft bereikt. Indien in het venster waar "verwacht" vijf opeenvolgende registertekens niet 5 worden gedetecteerd, doet zich een wit veld-conditie voor als hierboven gedefinieerd. Het venster is in fig. 3 (Cl) getekend als beginnend voorafgaand aan het verwachte tijdstip t^ op een tijdstip dat is aangeduid door W (OPEN), en eindigend na het verwachte tijdstip t2 op een tijdstip dat is aangeduid door W (DICHT).
10 Of al dan niet een registerteken wordt ge detecteerd in een venster wordt vastgesteld door een kwalifica-tieketen 65 waarvan het uitgangssignaal langs een aansluitdraad 65a wordt toegevoerd aan een ingang 57a van een OF-poort 66.
Het uitgangssignaal van de OF-poort 66 wordt toegevoerd aan de 15 data-ingang van de conditie-invoerende flip-flop 61. De kwalifi-catieketen 65 ontvangt ingangssignalen uit de eerste monostabiele multivibrator 61 over de aansluitdraad 51a, het nulstanduitgangs-signaal en de databus 56a van de rekenteller 56, en het normale uitgangssignaal van een monostabiele multivibrator 67 over een 20 aansluitdraad 67a. De ingang van de multivibrator 67 is aangesloten aan de normale uitgang vein de flip-flop 59 en reageert daardoor op het actuele aftastersignaal AS.
Fig. 5 geeft meer bijzonderheden van de kwali-ficatieketen 65 die daarin is getekend binnen een streeplijn 65b.
25 De databus 56a is aangesloten aan de ingang van een decoder 68 waarvan de complementaire uitgang is aangesloten aan de ingang 69b van een NEN-poort 69. De nul-uitgang van de rekenteller 56 is aangesloten aan de invoeringang van een vensterteller 70 die stapsgewijs aftellen wordt afgeklokt door de eerste monostabiele 30 multivibrator 51 via de aansluitdraad 51a. De teller 70 telt af vanuit zijn vooringestelde telstand en stopt met tellen wanneer hij de nulstand bereikt. De nulstanduitgang van de vensterteller 70 is aangesloten aan een tweede ingang 69a van de NEN-poort 69.
Wanneer de stand van de rekenteller 56 stapsgewijs afneemt tot 35 een bedrag dat kleiner is dan een te voren in de vensterdecoder ___d 8302095 - 16 68 ingesteld bepaald getal, gaat de complementaire uitgang van de vensterdecoder 68 naar laag om op het tijdstip W (OPEN) het 6 venster te openen. Dit lage signaal 1 W stelt voor het eerste gedeelte van het venster na opening van het venster en blijft laag 5 totdat de rekenteller 56 stapsgewijs in de nulstand is gekomen. Zodra de rekenteller 56 de nulstand bereikt, wordt in de venster-teller 70 een vooraf bepaald getal ingevoerd dat overeenkomt met het tweede gedeelte van het venster en begint dit getal vanaf dat tijdstip stapsgewijs af te nemen. Aldus levert de nulstands-
Q
10 uitgang van de vensterteller 70 een laag signaal 2 W op hetzelfde tijdstip dat de complementaire uitgang van de vensterdecoder 68 in de hoge toestand komt. Dit is voorgesteld in fig. 3 (Cl) als het verwachte tijdstip . Echter gaat nadat de vensterteller 70 stapsgewijs aftellend de nulstand heeft bereikt, de 15 nulstanduitgang naar hoog om het venster op het tijdstip W (DICHT) te sluiten. Zolang dus één van de ingangen 69a of 69b van de NEN-poort 69 laag wordt gehouden levert de uitgang van de NEN-poort 69 een hoog signaal W dat aangeeft dat het venster open is. Dit is in fig. 3 (Cl) weergegeven.
20 De normale uitgang van & multivibrator 67 is aangesloten via de aansluitdraad 67a aan een ingang 71a van een EN-poort 71 waarvan de andere ingang 71b is aangesloten aan de uitgang van de NEN-poort 69. Telkens wanneer een actueel aftas-tersignaal AS wordt aangeboden aan de EN-poort 71 sèmen met het 25 venstersignaal W, wordt het registerteken geacht binnen het venster te zijn gedetecteerd. In een dergelijk geval gaat de uitgang van de EN-poort 71 naar laag om zo een "aftaster-in-venster" of SIW-signaal te leveren dat wordt aangeboden aan de instelingang van een D-type flip-flop 72 en de normale uitgang daarvan die bij 30 het sluiten van het vorige venster werd teruggesteld, naar hoog doet gaan. De uitgang van de NEN-poort 69 is ook aangesloten aan de ingang van een omkeerorgaan 73 waarvan de uitgang is aangesloten aan de klokingang van de flip-flop 72, de klokingang van een D-type flip-flop 74 en de ingang 75b van een NOF-poort 75. De 35 data-ingang van de flip-flop 74 is aangesloten aan de normale uit- 8302095 - 17 gang van de flip-flop 72, en de complementaire uitgang van de flip-flop 74 is aangesloten aan de tweede ingang 75a van de NOF-poort 75. Wanneer het venster open is en het actuele aftaster-signaal AS wordt daarin gedetecteerd om zo een signaal SIW te ^ leveren, biedt de normale uitgang van de flip-flop 72 een hoog signaal aan aan de data-ingang van de flip-flop 74. Wanneer het venster dicht gaat, gaat de uitgang van het omkearorgaan 73 naar hoog waarbij de flip-flop 74 zo wordt ingesteld dat zijn complementaire uitgang naar laag gaat en vervolgens de flip-flop 72 10 wordt gewist. In een dergelijk geval veroorzaakt het instellen van de flip-flop 74 dat het signaal SXW daarin effectief wordt vastgelegd. Echter zal zelfs wanneer het registerteken binnen het aanwezige venster W wordt gedetecteerd, op de aansluitdraad 65a geen hoog signaal verschijnen voordat het volgende venster W' 15 open gaat. Dit is het geval omdat de ingestelde toestand van de flip-flop 72 niet zal zijn overgedragen naar de flip-flop 74 om daarin te worden vastgelegd voor het eind van het aanwezige venster W en omdat op de aansluitdraad 65a geen hoog signaal kan verschijnen buiten het venster welke eis door de NOF-poort 75 20 wordt gesteld. Wanneer het volgende venster W' opengaat, gaat het omkeerorgaan 73 naar laag hetgeen het vastgelegde signaal SIW uit de complementaire uitgang van de flip-flop 74 vrijgeeft zodat de NOF-poort 75 een hoog signaal of een "venster open en geldig"-signaal WOV levert op de aansluitdraad 65a. Daarmee in overeen-25 stemming zal indien in het aanwezige venster W geen registerteken worden gedetecteerd de flip-flop 74 niet worden ingesteld bij het sluiten van het aanwezige venster W zodat zijn complementaire uitgang hoog blijft hetgeen geen signaal WOV gedurende het volgende venster W' toelaat en het vastleggen van het getal Bq wordt 30 verhinderd. Indien dus geen registerteken wordt gedetecteerd, zal er in het volgende venster W' geen signaal WOV zijn.
Verwijzend naar fig. 4 zal dus indien een signaal WOV wordt aangeboden op de aansluitdraad 65a aan de 0F-poort 66, deze laatste een hoog signaal of vrijgeefsignaal aanbie-35 den aan de data-ingang van de conditie-voerende flip-flop 61.
midi _ 8302095 18 -
Wanneer dus een gesynchroniseerd aftastersignaal wordt aangeboden aan de klokingang van de flip-flop 61 nadat het vrijgeefsignaal is aangelegd aan de data-ingang, zal de meest recente lengte-telling Bg worden ingevoerd in het B-opslagregister 63. Wanneer 5 een WOV-signaal als zodanig aanwezig is, wordt de wijze van werking aangeduid als de normale werking. De normale werking is de eerste van drie wijzen van werking waarvan de tweede een vrij lopende werkingswijze en de derde een opzijzet-werkingswijze is die hierna zullen worden besproken. Terugkerend naar de bespreking 10 van de normale werkingswijze is de uitgang van de OF-poort 66 bovendien aangesloten aan de ingang 76b van een EN-poort 76 waarvan de tweede ingang 76a is aangesloten aan de normale uitgang van de flip-flop 59 die het actuele aftastersignaal AS daaraan levert. De uitgang van de EN-poort 76 is aangesloten aan de ingang 77a 15 van een OF-poort 77 waarvan de uitgang is aangesloten aan de data-ingang van een flip-flop 78 die wordt geklokt door de tweede monostabiele multivibrator 52 en wordt gewist door de monostabiele multivibrator 64a. De normale uitgang van de flip-flop 78 is aangesloten aan de invoeringangen van de rekenteller 56 en van de 20 vertragingsteller 57 die beide stapsgewijs beginnen af te tellen na de invoer. Wanneer dus zowel een actueelaftastersignaal AS en een vrijgeef signaal dat voortkomt uit een signaal WOV, aan de EN-poort 76 worden aangeboden, zal de rekenteller 56 worden bij-gewerkt met de meest recente geldige lengtetelling Bq die is vast-25 gelegd in het B-opslagregister 63 en die over een databus 63a daaruit wordt aangeboden. Tegelijkertijd wordt in de vertragingsteller 57 een afgeleide waarde ingevoerd die is vastgelegd in een register 79 en over een databus 79a daaruit wordt aangeboden.
De afgeleide waarde die is vastgelegd in het register 79, is het 30 getal X, de afstand of het aantal pulsen tussen de hartlijn van de aftaster 38 en het laatste registerteken dat door de aftaster 38 is opgemerkt, en wel op het tijdstip dat de D-teller 58 de nulstand bereikt. Zoals hiervoor beschreven is wanneer de D-teller 58 de nulstand bereikt de dan bestaande telstand in de rekentel-35 Ier 56 het getal X dat vervolgens in het X-register 79 wordt 8302095 19 vastgelegd. In het hier beschreven uitvoeringsvoorbeeld levert de complementaire nulstanduitgang van de D-teller 58 bij het bereiken van de nulstand door de D-teller 58 een laag signaal aan de data-ingang van een D-type flip-flop 80 die aan zijn 5 klokingang wordt geklokt door de eerste monostabiele multivibrator 51. Wanneer dit gebeurt levert de complementaire uitgang van de flip-flop 80 een hoog signaal voor de invoer-ingang van het X-register 79 dat het actuele bedrag X uitleest en vastlegt zoals het wordt verschaft door de rekenteller 56 over een databus 10 56b die parallel aan de databus 56a is aangesloten. Nadat in de vertragingstelIer 57 het bedrag X is ingevoerd, vermindert dit daarin stapsgewijs tot nul. Bij het bereiken van nul levert de normale nulstandsuitgang het lassignaal SS aan een lasketen 81.
De normale uitgang van de flip-flop 78 die 15 wordt ingesteld door het optreden van een actueel aftastersignaal AS en een vrijgeefsignaal dat resulteert uit een signaal WOV als hierboven beschreven, is aangesloten aan een ingang 82a van een NEN-poört 82. De complementaire nul-uitgang van de D-teller 58 is bovendien aangesloten aan een omkeerorgaan 83 waarvan de 20 uitgang is aangesloten aan de tweede ingang 82b van de NEN-poort 82. De uitgang van de NEN-poort 82 is aangesloten aan een ingang 84a van een andere NEN-poort 84 waarvan de uitgang is aangesloten aan de ingang van een monostabiele multivibrator 85. De complementaire uitgang van de multivibrator 85 is aangesloten asm de omge-25 keerde invoer-ingang van de D-teller 58. De multivibrator 85 is de inwendige klok van de besturing 11 waar hiervoor sprake van was, en wordt via de NEN-poorten 82 en 84 aangezet door de flipflop 78 om een omgekeerde puls te leveren met een periode die gelijk is aan de tijdvertraging Tg. Deze omgekeerde puls voedt on-30 onderbroken de D-teller 58 met de waarde D hetgeen de D-teller 58 forceert tot het verblijven in de D-toestand totdat de puls is verwijderd. Wanneer de inwendige klok 85 een tijdstipbepalings-signaal geeft, begint de D-teller 58 stapsgewijs af te tellen .
Wanneer de D-teller 58 de nulstand bereikt gaat de complementaire 35 nuluitgang daarvan naar laag hetgeen het X-register 79 laat bij- ___Λ 8302095 20 - werken door de rekenteller 56 op de hierboven beschreven wijze.
Bij de normale wijze van werken wordt het registerteken verwacht op het tijdstip t^ zoals aangegeven in fig. 3. Niettemin is de kwalificatieketen 65 tevens zelf-instellend 5 doordat hij de lengtetelling zal synchroniseren om in fase te zijn met het actuele aftastersignaal AS door het verwachte tijdstip waarop de rekenteller 56 de nulstand bereikt, te negeren. Indien bijvoorbeeld het actuele aftastersignaal AS optreedt in het eerste deel van het venster, 1 W, op een tijdstip t^', wordt 10 de rekenteller 56 voor het bereiken van de nulstand opnieuw geladen, zoals weergegeven in fig. 3 (C2). In een dergelijk geval telt de rekenteller 56 gedurende langere tijd stapsgewijs af voordat de D-teller 58 de nulstand bereikt, zodat het X-register 79 wordt bijgewerkt met een getal X' dat kleiner is dan het getal X. Verder 15 bereikt de rekenteller 56 de nulstand op een eerder tijdstip t^'. Het netto-effect is dat de vertragingsteller 57 op het eerdere tijdstip t^' een kleiner getal X' krijgt ingevoerd. Als gevolg hiervan wordt niet alleen de fase bijgesteld maar ook de tijdbe-paling van het lassignaal SS zelf dat optreedt op een eerder tijd-20 stip SS' als aangeduid in fig. 3 (E). Indien daarentegen het actuele aftastersignaal AS optreedt in het tweede deel van het Θ venster, 2 W, op een later tijdstip dan verwacht, wordt het X-register 69 bijgewerkt met een groter getal X" dat een fase-verandering in de tegengestelde richting naar een later tijdstip 25 t^" veroorzaakt hetgeen resulteert in een later optredend las signaal SS".
De vrij lopende wijze van werking begint wanneer er geen vrijgeefsignaal, voortkomend uit een WOV-signaal, wordt aangeboden voor het stellen van de flip-flop 61 als gevolg 30 van het ontbreken van de waarneming van een registerteken in het voorafgaande venster. In zodanig geval is de waarde van de lengtetelling Bq1 in de B-teller 55 ongeldig en wordt deze genegeerd omdat de B-teller 55 niet te voren in de nulstand was gebracht.
Het· resultaat is dat de ongeldige lengtetelling B^' niet wordt 35 gebruikt en niet wordt ingevoerd in het B-opslagregister 63 dat 8302095 * 21 % nog steeds een eerdere lengtetelling BQ bevat die geldig is. Deze eerdere geldige lengtetelling BQ wordt in plaats van de ongeldige lengtetelling B^' ingevoerd in de rekenteller 56 wanneer deze de nulstand bereikt. De nulstanduitgang van de rekenteller 56 is 5 nog aangesloten aan de tweede ingang 77b van de OF-poort 77. Aldus wordt de flip-flop 78 ingesteld door het hoge signaal of "verwachte aftaster"-signaal ES, zelfs bij het ontbreken van een actueel aftastersignaal AS en een vrijgeefsignaal dat uit een signaal WOV voortkomt op een tijdstip waarop het registerteken werd "ver-10 wacht", bijvoorbeeld op het tijdstip t2 als aangegeven in fig. 3 (Cl). In wezen houdt het verwachte-aftaster-signaal ES de besturing 11 werkend in een vrijlopende wijze van werking ondanks het ontbreken van gelijktijdige WOV- en aftastersignalen door de ongeldige lengtetelling Bq1 te negeren, de rekenteller 56 en de ver-15 tragingsteller 59 opnieuw te laden, en, indien toepasselijk, de inwendige klok 85 opnieuw aan te zetten.
De opzijzetwerking begint wanneer een vooraf bepaald aantal registertekens door de aftaster 38 worden gemist.
De nulstanduitgang van de rekenteller 56 is ook nog aangesloten 20 aan de aftelklokingang van een opzijzetteller 86 waarin de aftelling stopt bij het bereiken van de nulstand. De nulstanduitgang van de opzijzetteller 86 is aangesloten aan de tweede ingang 66b van de OF-poort 66. De complementaire uitgang van de flip-flop 61 is aangesloten aan de ingang van een monostabiele multivibrator 25 87, waarvan de uitgang is aangesloten aan de invoer-ingang van de opzijzetteller 86. Indien een eerste signaal WOV niet aanwezig is omdat in het voorafgaande venster het registerteken ontbrak, zal de opzijzetteller 86 aftellen. Indien een tweede signaal WOV aanwezig is, zal de opzijzetteller 86 opnieuw worden geladen met een 30 vooraf bepaald getal dat groter is dan het wit-veld-getal wanneer een puls wordt geleverd door de multivibrator 87 in responsie op het stellen van de flip-flop 61. Indien echter het tweede signaal WOV niet aanwezig is omdat een tweede registerteken ontbrak, zal de opzijzetteller 86 opnieuw stapsgewijs aftellen. Na een 35 vooraf bepaald aantal registertekens overeenkomend met het inge- m 8302095 22 voerde vooraf bepaalde aantal, 6 in het beschreven uitvoerings-voorbeeld, bereikt de opzijzetteller 86 de nulstand waardoor zijn normale nulstanduitgang een hoog signaal of een "opzijzet"-signaal OVR levert aan de OF-poort 66 die het vrijgeefsignaal levert aan 5 de data-ingang van de flip-flop 61 totdat een volgend register-teken verschijnt. Wanneer een volgend gesynchroniseerd aftaster-signaal de flip-flop 61 instelt omdat het vrijgeefsignaal opnieuw wordt aangeboden aan de data-ingang van de flip-flop 61, wordt het b-opslagregister 63 bijgewerkt door de B-teller 55 en wordt de 10 opzijzetteller 86 opnieuw geladen hetgeen een terugkeer naar de normale werking veroorzaakt. De met de opzijzetwerking verbonden schakeling is noodzakelijk om de tellers gelegenheid te geven om in fase te komen met de registertekens op de labels bij het starten van de machine 10 of nadat in de codeerorgaanrol 17 em-15 stige slip plaatsvindt hetgeen oorzaak is dat de tellers en de registertekens uit fase raken.
De uitgang van de multivibrator 67 levert voorts het actuele aftastersignaal AS aan de invoeringang van een wit-veld-teller 88 waarvan een stapsgewijs aftellende klokingang 20 ' is aangesloten aan de nulstanduitgang van de rekenteller 56. De uitgang van de wit-veld-teller 88 is aangesloten aan de lasketen 81. Zolang actuele aftastersignalen AS worden geleverd door de aftaster 38, zal de wit-veld-teller 88 opnieuw worden geladen en niet stapsgewijs aftellen. Echter wordt na een vooraf bepaald 25 aantal vrijlopende cycli waarin geen registe tekens worden gedetecteerd, de wit-veld-teller 88 stapsgewijs naar nul afgeteld door de rekenteller 56 teneinde een hoog signaal of een "wit-veld"signaal WO te leveren aan de lasketen 81.
Fig. 6 toont bijzonderheden van de lasketen 30 81 met een wit-veld-keten, een las-nu-keten en een annuleerketen.
De wit-veld-keten omvat een D-type flip-flop 89 waarvan de klokingang is aangesloten aan weerstanden 90 en 91 en de data-invoer is aangesloten aan het andere eind van de weerstand 91 en aan een positieve spanningsbron V. Het andere eind van de weerstand 90 35 is aangesloten aan de geaarde las-bij-wit-veld-schakelaar 48.
8302095 23
De wit-veld-keten omvat verder een tweede D-type flip-flop 92 waarvan de klokingang is aangesloten aan de wit-veld-teller 88 en de data-invoer aan de normale uitgang van de flip-flop 89 aan zijn omgekeerde wis-ingang CL en aan een omkeerorgaan 93.
5 Het andere eind van het omkeerorgaan 93 is aangesloten aan de kathode van de licht-gevende diode 49 waarvan de anode is aangesloten aan een positieve spanningsbron V via een weerstand 94.
De las-nu-keten omvat een D-type flip-flop 95 waarvan de klokingang is aangesloten aan het verbindingspunt van twee weerstanden 96 en 10 97 en de data-invoer aan het andere eind van de weerstand 97 en aan een positieve spanningsbron V. Het andere eind van de weer-stand 96 is aangesloten aan de las-nu-schakelaar 47 waarvan het andere eind is geaard. De normale uitgangen van de flip-flops 92 en 95 zijn aangesloten aan de ingangen van een OF-poort 98, waarvan 15 de uitgang is aangesloten aan de data-invoer van een D-type flip-flop 99. De klokingang van de flip-flop 99 is aangesloten aan de normale nulstanduitgang van de vertragingsteller 57 die het lassignaal SS levert. De complementaire uitgang van de flipflop 99 is aangesloten aan een ingang 100a van een NEN-poort 100 20 waarvan de uitgang is aangesloten aan een monostabiele multivibrator 101 die het lascommandosignaal SC over de aansluitdraad 29 levert.
Zoals hiervoor besproken beheerst de bedie-ningsman het lasbeslissingssignaal waarmee hij kan bepalen hoe het lascommandosignaal SC door het lassignaal SS moet worden aan-25 gezet. Het lassignaal SS kan worden uitgevoerd door hetzij de wit-veld-keten of de las-nu-keten via de OF-poort 98. Indien de bedieningsman de las-nu-schakelaar 47 indrukt, zal het volgende lassignaal SS de flip-flop 99 kort aktiveren tot het aanzetten van het lascommandosignaal SC. Indien de bedieningsman de las-bij-wit-30 veld-schakelaar 48 indrukt, zal het lassignaal SS de flip-flop 99 kort aktiveren na het optreden van een wit-veld-signaal WO dat de neerslag is van vijf opeenvolgende vrijlopende cycli of verwachte aftastersignalen zonder dat registertekens zijn gedetecteerd. De lasketen 81 omvat nog een tweede monostabiele multi-35 vibrator 102 waarvan de complementaire uitgang is aangesloten aan
_A
8302095 24 een ingang 103a van een EN-poort 103, waarvan de uitgang is aangesloten aan de omgekeerde wis-ingangen CLR van de flip-flops 89, 92 en 95. De keten 81 omvat verder een opnieuw aanzetbare multivibrator 104 waarvan een ingang is aangesloten aan het co-5 deerorgaan 39 en een uitgang aan de andere ingang 103b van de EN-poort 103, een weerstand 105 die is aangesloten aan een positieve spanningsbron V, een weerstand 106 en een geaarde condensator 104. Aangezien de multivibrator 104 frequentie-gevoelig is, gaat hij naar laag wanneer de frequentie van de toegevoerde, uit het co-10 deerorgaan afkomstige pulsen onder een bekende waarde komt. Het andere eind van de weerstand 106 is aangesloten aan de annuleer-schakelaar 50 waarvan het andere eind is geaard. De twee ingangen van de EN-poort 103 rijn normaal hoog. Echter worden de flip-flops 79, 82 en 85 gewist door de EN-poort 103 gegeven één van drie 15 mogelijke gebeurtenissen. De eerste gebeurtenis is het eind van een lascommandosignaal SC. De complementaire uitgang van de multivibrator 101 laat de complementaire uitgang van de multivibrator 102 naar laag gaan. De tweede gebeurtenis doet zich voor wanneer de bedieningsman de annuleerschakelaar 50 indrukt, waarna de ingang 20 103b naar laag gaat. De derde gebeurtenis is de omstandigheid dat de frequentie van de uit het codeerorgaan afkomstige pulsen zakt onder de bekende waarde omdat de snelheid S van het materiaal 14 bij het doorlopen van de machine 10 is gezakt onder zijn normale traject, hetgeen aangeeft dat de machine 10 die het materiaal 14 25 gebruikt, tot staan is gekomen, en twijfel oproept omtrent de geldigheid van de signalen afkomstig van codeerorgaan en aftaster.
Zoals hiervoor beschreven kan de bedieningsman de tijdstipregeling 40 manipuleren om de vertragingstijd Tq bij te stellen door de testknop 41 in te drukken en vervolgens de 30 variabele weerstand 44 bij te stellen. In fig. 7 omvat de regeling 40 van het instellen van het lastijdstip de onderdelen die binnen een streeplijn 40a zijn getekend. De testknop 41 is éénzijdig geaard en aan de andere zijde aangesloten aan het ene eind van een weerstand 108. Het andere eind van de weerstand 108 is aangesloten 35 aan het verbindingspunt tussen een weerstand 109 die is aangeslo- 8302095 25 ten aan een positieve spanningsbron V, een geaarde condensator 110, de tweede ingang 84b van de NEN-poort 84, en de tweede ingang 100b van de NEN-poort 100 in de lasketen 81. Bij indrukken van de testknop 41 wordt een testsignaal tegelijkertijd aangeboden aan 5 de NEN-poort 84 die de multivibrator of inwendige klok 85 aanzet, en aan de NEN-poort 100 die een lascommandosignaal SC vanuit de multivibrator 101 aanzet. De variabele weerstand 44 is met zijn ene eind en zijn loper aangesloten aan een positieve spanningsbron V en met het andere eind aan het verbindingspunt van een conden-10 sator 111 en een ingang 85b van de interne klok 85. Het andere eind van de condensator 111 is aangesloten aan een ingang 85a van de interne klok 85. De interne klok 85 levert een omgekeerde puls die wordt uitgeklokt na afloop van de vertragingstijd Tg die de responsietijd T van de aandrukrol 16 op de hierboven besproken 15 wijze moet benaderen. De vertragingstijd TQ is evenredig met het produkt van de weerstand van de variabele weerstand 44 en de capaciteit van de condensator 111. De bedieningsman kan dus de vertragingstijd Tq zo bijstellen dat deze de responsietijd T dichter benadert door de loper van de variabele weerstand 44 te verplaat-20 sen.
Dit wordt bewerkstelligd door de vertragingstijd Tg te vergelijken met de tijd waarin de lopende aandrukrol 16 geheel is verplaatst naar het aandrukpunt KP bij het sluiten van hetzij de schakelaar 42 of de schakelaar 42 A. De complementer-25 re uitgang van de interne klok 85 is verder verbonden met de klokingang van een D-type flip-flop 112 en met een ingang 113a van een OF-poort 113. De data-ingang van de flip-flop 112 wordt hoog gehouden door een bron van positieve spanning V en zijn normale uitgang is via een omkeerorgaan 114 verbonden met de ka-30 thode van de las-later-lichtgevende diode 46, waarvan de anode is verbonden via een weerstand 115 met een bron van positieve spanning V. De uitgang van de OV-poort 113 is via in serie met elkaar verbonden omkeerorganen 116 en 117 aangesloten aan de kathode van de las-sneller-lichtgevende diode 45 waarvan de anode via een 35 weerstand 118 is aangesloten aan een bron van positieve spanning ____É 3302095 ' 26 V. De uitgang van de parallelle schakelaars 42 en 42A is door de aansluitdraad 43 aangesloten aan het ene eind van een weerstand 119 waarvan het andere eind is aangesloten aan de omgekeerde wisingang van de flip-flop 112, de tweede ingang 113b van de 0F-5 poort 113, een geaarde condensator 120 en een weerstand 121 die door middel van een bron van positieve spanning V hoog wordt gehouden. Wanneer de ene of de andere van de schakelaars 42 en 42A sluit wordt een laag signaal aangelegd aan de ingang 113b van de OF-poort 113 en aan de omgekeerde wisingang van de flip-flop 112.
10 Indien de inwendige klok 85 niet is afgelopen voordat één van de schakelaars 42 en 42A sluit, zal de klok nog steeds een laag signaal leveren aan de tweede ingang 113a van de OF-poort 113, zodat de las-eerder-indicator 45 brandt. Dit geeft aan dat de tijd-vertraging Tq moet worden verkort zodat de klok 85 eerder een uit-15 gangssignaal geeft. De bedieningsman moet daarom de variabele weerstand 44 bedienen teneinde de weerstandswaarde daarvan te verminderen zodat de interne klok 85 "eerder" een uitgangssignaal geeft om samen te vallen met de responsietijd T. Indien daarentegen de inwendige klok 85 een uitgangssignaal geeft voordat de 20 schakelaars 42 en 42A zijn gesloten, aktiveert de achterkant van de omgekeerde puls kort de flip-flop 112 die door de positieve spanning aan zijn data-ingang is ingesteld, zodat de las-later-indicator 46 oplicht. Dit geeft aan dat de tijdvertraging Tq moet worden verlengd zodat de klok 85 zijn uitgangssignaal later geeft.
25 De bedieningsman moet dus de variabele weerstand 44 bedienen teneinde de weerstandswaarde daarvan te vergroten zodat de inwendige klok 85 zijn uitgangssignaal "later" geeft om samen te vallen met de responsietijd T. In beide gevallen laat de tijdstiprege-ling 40 de lichtgevende diodes 115 en 118 cyclisch werken met een 30 pulsbreedte die evenredig is aan het verschil tussen de vertragings-tijd Tq en de responsietijd T, zodat wanneer het verschil klein wordt, het lijkt of geen van beide diodes 115 en 118 licht geeft.
De bedieningsman heeft op die manier een aanwijzing omtrent wanneer de vertragingstijd Tq voldoende samenvalt met de responsietijd 35 T zodat de variabele weerstand 44 niet verder behoeft te worden 8302095 27 bijgesteld.
Het zal duidelijk zijn dat verschillende veranderingen kunnen worden aangebracht in bijzonderheden van de constructie in vergelijking met die zijn aangegeven in de tekening 5 en zijn besproken in samenhang met de tekening zonder dat wordt getreden buiten de geest en strekking van de uitvinding als omschreven in de conclusies. Daarom wordt aangenomen dat de uitvinding niet is beperkt tot de specifieke getekende en beschreven bij zonderheden.
___Λ 8302095
Claims (13)
1. Stelsel voor de besturing van een baan-toevoermachine die wordt gebruikt voor het leveren van een ononderbroken toevoer van materiaal met daarop in serie gedrukt op-5 eenvolgende labels en registertekens, welke machine is voorzien van een samenstel voor het lassen van het materiaal afkomstig van een gereed staande baan en het materiaal dat van een lopende baan is losgemaakt, waarbij de responsie van het samenstel na te zijn geaktiveerd, wordt vertraagd met een responsietijd T, 10 gekenmerkt door: een aandrijfketen met een ingang en een uitgang die elektromechanisch zijn gekoppeld aan het lassamenstel en daardoor bedreven in responsie op een signaal, aangeboden aan de ingang; 15 een aftaster die is opgesteld naast het ma teriaal om een signaal te leveren in responsie op de aanwezigheid van een registerteken; een codeerorgaan voor het leveren van pulsen in evenredigheid aan een overeenkomstige lengte van het lopende 20 materiaal; en een besturingsketen die is aangesloten aan de aftaster en aan het codeerorgaan, voorzien van een eerste orgaan voor het tellen van het aantal Bg vanuit het codeerorgaan afkomstige pulsen tussen opeenvolgende aftastersignalen en het 25 vervolgens stapsgewijs aft'ellen van het getal Bg naar nul in responsie op opeenvolgende uit het codeerorgaan afkomstige pulsen teneinde een verwacht aftastersignaal ES bij het bereiken van nul te leveren, een tweede orgaan dat reageert op een aftastersignaal om een vertragingstijd Tg te leveren dat is vooringesteld 30 om de responsietijd T te benaderen, en voor het naar nul stapsgewijs aftellen vanaf een vooringesteld getal D overeenkomend met de afstand tussen het lassamenstel en de aftaster na afloop van de vertragingstijd Tg, een derde orgaan dat is aangesloten aan het eerste orgaan voor het vastleggen van de stapsgewijs afge-35 telde waarde X die in het eerste orgaan aanwezig is op het tijd- 8302095 stip dat het tweede orgaan de nulstand bereikt en voor het vervolgens stapsgewijs aftellen vanaf de waarde X naar nul te beginnen bij het volgende aftastsignaal in responsie op opeenvolgende uit het codeerorgaan afkomstige pulsen om een lassignaal SS te 5 leveren bij het bereiken van de nulstand, en een vierde orgaan dat is aangesloten aan het derde orgaan om een lascommandosignaal SC te leveren aan de ingang van de aandrijfketen in responsie op het lassignaal SS wanneer dit door een bedieningsman is toegestaan, waardoor de machine een las-in-register bewerkstelligt na 10 het daaraan aanbieden van het lascommandosignaal SC.
2. Stelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de stuurketen verder omvat een vijfde orgaan dat is aangesloten aan het eerste orgaan om een vrijgeefsignaal te leveren indien een aftastersignaal is gedetecteerd in een lengte-venster waarbij 15 het eerste orgaan reageert op de aanwezigheid van een vrijgeefsignaal en van een aftastersignaal om het meest recente getal te gebruiken en op het ontbreken van het vrijgeefsignaal en van het aftastersignaal om een te voren geteld getal te gebruiken, waarbij het eerste orgaan in beide gevallen reageert op het af-20 tastersignaal en het vrijgeefsignaal in combinatie of op het verwachte-aftastersignaal ES bij het ontbreken van het vrijgeefsignaal om te beginnen met het stapsgewijs aftellen, waarbij het tweede en het derde orgaan eveneens reageren op het aftastersignaal en het vrijgeefsignaal in combinatie of op het verwachte-25 aftastersignaal ES om te beginnen met het stapsgewijs aftellen en het aanzetten, respectievelijk een zesde orgaan dat is aangesloten aan het eerste orgaan voor het stapsgewijs aftellen vanaf een vooringesteld wit-veld-getal telkens wanneer het eerste orgaan een verwachte-aftastersignaal ES levert, waarbij het zesde orgaan 30 opnieuw wordt geladen met het vooringestelde wit-veld-getal in responsie op een aftastersignaal, waarbij het vierde orgaan eveneens is aangesloten aan het zesde orgaan om een lascommandosignaal SC te leveren wanneer het zesde orgaan de nulstand bereikt wanneer vrijgegeven door de bedieningsman.
3. Stelsel volgens conclusie 1 of 2, __A 8302095 gekenmerkt door een positie-opnemende schakelaar die reageert op het lassamenstel om te sluiten indien het lassamenstel geheel is geaktiveerd voor het bewerkstelligen van de las, en waarbij de stuurketen verder omvat een tijdstipregelingsorgaan dat is aange-5 sloten aan de positie-opnemende schakelaar en het tweede orgaan om de vertragingstijd te vergelijken met de responsietijd T en een indicatie te leveren van de vergelijking aan de bedienings-man, waarbij het tijdstipregelingsorgaan instelbaar is voor het veranderen van de vertragingstijd om de responsietijd T dichter 10 te benaderen.
4. Stuurketen voor een baan-toevoermachine die wordt gebruikt voor het leveren van een ononderbroken toevoer van materiaal met daarop in serie afgedrukt opeenvolgende labels en registertekens, waarbij de machine een samenstel heeft voor 15 het lassen van het materiaal afkomstig van een. gereed staande baan, en het materiaal dat van een lopende baan is losgemaakt, waarbij de responsie van het samenstel na te zijn geaktiveerd, wordt vertraagd met een responsietijd T, van een aandrijfketen met een ingang en een uitgang die elektromechanisch zijn gekoppeld aan 20 het lassamenstel en daardoor worden geaktiveerd in responsie op een signaal dat wordt aangeboden aan de ingang, een aftaster die naast het materiaal is geplaatst teneinde een signaal te leveren in responsie op de aanwezigheid van een registerteken, en een co-deerorgaan voor het leveren van een vast aantal pulsen in even-25 redigheid aan een overeenkomstige lengte van het lopende materiaal, gekenmerkt door: een orgaan dat reageert op de pulsen uit het codeerorgaan en op de aftastersignalen om het aantal van de pulsen uit het codeerorgaan te tellen tussen opeenvolgende aftas-30 tersignalen teneinde de lengte B van elke label te bepalen, waarbij dit orgaan na elk aftastersignaal naar nul wordt teruggesteld; een rekenorgaan dat is aangesloten aan het B-tellende orgaan en dat reageert op de uit het codeerorgaan afkomstige pulsen en op opeenvolgende aftastersignalen om het aantal 35 Bg vanuit het codeerorgaan afkomstige pulsen uit te lezen in res- 3302095 ponsie op elk aftastersignaal en vervolgens stapsgewijs af te tellen vanaf het getal Bq naar nul in responsie op opeenvolgende uit het codeerorgaan afkomstige pulsen, waarbij het rekenorgaan een data-uitgang heeft die het afnemende getal levert; 5 een tijdafpassingsorgaan dat reageert op op eenvolgende aftastersignalen om een vertragingstijd Tq te leveren die is vooringesteld om de responsietijd T te benaderen; een orgaan dat is aangesloten aan het tijdafpassingsorgaan en dat reageert op de uit het codeerorgaan afkom-10 stige pulsen en op periodieke aftastersignalen voor het naar nul stapsgewijs aftellen vanaf een vooringesteld getal D dat overeenkomt met de afstand tussen het lassamenstel en de aftaster, in responsie op opeenvolgende uit het codeerorgaan afkomstige pulsen na afloop van de vertragingstijd Tg; 15 een orgaan dat is aangesloten aan de data- uitgang van het rekenorgaan en dat reageert op het D-tellende orgaan voor het vastleggen van een stapsgewijs verminderd getal X dat wordt geleverd aan de data-uitgang van het rekenorgaan op het tijdstip dat het D-tellende orgaan de nulstand bereikt; 20 een vertragingsorgaan dat is aangesloten aan het X-vastleggende orgaan en dat reageert op de uit het codeerorgaan afkomstige pulsen en op opeenvolgende aftastpulsen om het getal X uit te lezen in responsie op een aftastersignaal, het naar de nulstand stapsgewijs aftellen vanaf dit getal in responsie 25 op opeenvolgende uit het codeerorgaan afkomstige pulsen, en het leveren van een lassignaal SS bij het bereiken van de nulstand; en een lasketen die is aangesloten aan het vertragingsorgaan, welke lasketen een uitgang bezit voor het leveren van een lascommandosignaal SC aan de ingang van de aandrijfketen 30 en een las-nu-orgaan voor het aanzetten van een lascommandosignaal SC in responsie op een lassignaal SS dat door het vertragingsorgaan wordt geleverd nadat het las-nu-orgaan door een bedienings-man is geaktiveerd, waardoor de machine een las-in-register bewerkstelligt na aanleggen van het lascommandosignaal SC.
5. Stuurketen voor een baantoevoermachine die _d 6302095 wordt gebruikt voor het leveren van een ononderbroken toevoer van materiaal met daarop in serie gedrukt opeenvolgende labels en registertekens, welke machine is voorzien van een samenstel voor het lassen van het materiaal afkomstig van een gereed staande 5 baan en het materiaal dat van een lopende baan is losgemaakt, waarbij de responsie van het samenstel na te zijn geaktiveerd, wordt vertraagd door een responsietijd T, van een aandrijfketen met een ingang en een uitgang die elektromechanisch zijn gekoppeld aan het lassamenstel en daardoor worden geaktiveerd in res-10 ponsie op een signaal dat aan de ingang wordt aangeboden, van een aftaster die naast het materiaal is geplaatst teneinde een signaal te leveren in responsie op de aanwezigheid van een registerteken, en van een codeerorgaan voor het leveren van een vast aantal pulsen evenredig aan een overeenkomstige lengte van het zich ver-15 plaatsende materiaal, gekenmerkt door: een orgaan dat reageert op de pulsen uit het codeerorgaan en op de aftastersignalen voor het tellen van het aantal Bq van de pulsen uit het codeerorgaan tussen opeenvolgende aftastersignalen teneinde de lengte B te bepalen van elk van de 20 labels welk orgaan naar nul wordt teruggezet na elk aftastersignaal; een orgaan dat is aangesloten aan het B-tel-orgaan voor het vastleggen van het aantal Bq van de pulsen uit het codeerorgaan die zijn geteld, waarbij het B-vastlegorgaan wordt bijgewerkt door een nieuw aantal Bq in responsie op een 25 aanzetsignaal; een rekenorgaan dat is aangesloten aan het B-vast-legorgaan en dat reageert op de uit het codeerorgaan afkomstige pulsen voor het uitlezen van een aantal Bq van de pulsen uit het codeerorgaan in responsie op een aftastersignaal en een vrijgeef-30 signaal in combinatie of van een verwacht aftastersignaal ES, en voor het vervolgens stapsgewijs vanaf Bq naar nul aftellen in responsie op opeenvolgende uit het codeerorgaan afkomstige pulsen, welk rekenorgaan een nulstand-uitgang heeft die een verwacht aftastersignaal ES levert, en een data-uitgang die het afgetelde 35 getal levert; 8302095 een tijdafpassingsorgaan dat reageert op een aftaster- en vrijgeefsignaal in combinatie of op een verwacht aftastersignaal ES om een tijdvertraging te leveren die vooraf is ingesteld om de responsietijd T te benaderen; 5 een orgaan dat is aangesloten aan het tijd afpassingsorgaan en dat reageert op de pulsen uit het codeerorgaan en op periodieke aftastersignalen om vanaf een vooraf ingesteld getal D stapsgewijs naar nul terug te gaan, welk getal D overeenkomt met de afstand tussen het lassamenstel en de aftaster, 10 een en ander in responsie op opeenvolgende pulsen uit het codeerorgaan na afloop van de tijdvertraging 'Tween orgaan dat is aangesloten aan de data-uitgang van het rekenorgaan en dat reageert op het D-telorgaan om een stapsgewijs verminderd getal X vast te leggen dat wordt afge-15 leverd aan de data-uitgang van het rekenorgaan op het ogenblik dat het D-telorgaan de nulstand bereikt; een vertragingsorgaan dat is aangesloten aan het X-opslagorgaan om het getal X af te lezen in responsie op een aftaster- en vrijgeefsignaal in combinatie of op een verwacht 20 aftastersignaal ES, welk vertragingsorgaan stapsgewijs aftelt naar nul vanaf het getal X in responsie op opeenvolgende pulsen uit het codeerorgaan, en een lassignaal SS levert bij het bereiken van de nulstand; een kwalificatie-orgaan dat is aangesloten 25 aan de uitgangen van het rekenorgaan en dat reageert op de pulsen uit het codeerorgaan en op opeenvolgende aftastersignalen om een signaal WOV te leveren na detectie van een aftastersignaal in een lengte-venster waar het werd verwacht; een logika-orgaan dat is aangesloten aan het 30 kwalificatie-orgaan voor het leveren van een vrijgeefsignaal in responsie op een signaal WOV; een wit-veld-detectie-orgaan dat is aangesloten aan de nulstanduitgang van het rekenorgaan en reageert op opeenvolgende aftastersignalen om stapsgewijs af te tellen 35 vanaf een vooraf ingesteld wit-veld-getal in responsie op opeenvolgende verwachte aftastersignalen ES, en dat een wit-veld-signaal 3302095 levert bij het bereiken van de nulstand, welk wit-veld-orgaan opnieuw wordt geladen met het vooraf ingestelde wit-veld-getal in responsie op een aftastersignaal; en een lasketen die is aangesloten aan het ver-5 tragingsorgaan en aan het wit-veld-detectie-irgaan, welke lasketen een uitgang heeft voor het leveren van een lascommandosig-naal SC aan de ingang van de aandrijfketen, een las-nu-orgaan voor het aanzetten van een lascommandosignaal SC in responsie op een lassignaal SS dat wordt geleverd door het vertragingsorgaan 10 nadat het las-nu-orgaan door een bedieningsman is geaktiveerd, en een las-bij-wit-veld-orgaan voor het aanzetten van een lascommandosignaal SC in responsie op een wit-veld-signaal dat is geleverd door het wit-veld-detectie-orgaan nadat het las-bij-wit-veld-orgaan door de bedieningsman is geaktiveerd, waardoor de 15 machine een las-in-register bewerkstelligt nadat daaraan het lascommandosignaal SC is toegevoerd.
6. Stuurketen volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het kwalificatie-orgaan omvat een decodeer-orgaan en dat is aangesloten aan de data-uitgang van het reken-20 orgaan om een signaal te leveren dat een eerste deel voorstelt van het venster (leW) over een rij van tellingen te beginnen wanneer het rekenorgaan stapsgewijs aftelt tot een eerste vooraf bepaald getal en eindigend wanneer het rekenorgaan de nulstand bereikt, een telorgaan dat is aangesloten aan de nulstanduitgang 25 van het rekenorgaan en dat reageert op de pulsen uit het codeer-orgaan om een signaal te leveren dat een tweede deel voorstelt van het venster (2 w) over een rij van tellingen die beginnen wanneer het rekenorgaan de nulstand bereikt om een verwacht-aftaster-signaal ES te leveren en een tweede vooraf bepaald getal in het 30 telorgaan in te voeren, en eindigt wanneer het telorgaan stapsgewijs aftelt in responsie op opeenvolgende pulsen uit het codeer-orgaan teneinde de nulstand te bereiken, een eerste logika-orgaan dat is aangesloten aan het decodeerorgaan en aan het telorgaan voor het leveren van een venstersignaal W in responsie op de aan- 0 0 35 wezigheid van hetzij het signaal 1 W of het signaal 2 W, een 8302095 tweede logika-orgaan voor het leveren van een aftaster-in-venster-signaal SIW in responsie op tegelijk een lopend venstersignaal W uit het eerste logika-orgaan en een aftastersignaal, een orgaan dat is aangesloten aan het tweede logika-orgaan voor het vastleg-5 gen van het signaal SIW, en een orgaan dat is aangesloten aan het onmiddellijk voorafgaande vastlegorgaan en aan het eerste logika-orgaan om een WOV-signaal te leveren in responsie op de aanwezigheid van zowel een vastgelegd signaal SIW en het volgende venster-signaal W.
7. Regelketen volgens conclusie 5, gekenmerkt door een opzijzet-orgaan dat is aangesloten aan de nulstanduitgang van het rekenorgaan en dat reageert op opeenvolgende aftaster en vrijgeef-signalen in combinatie om vanaf een vooraf ingesteld opzijzetgetal dat groter is dan het wit-veld-getal 15 stapsgewijs af te tellen in responsie op opeenvolgende verwachte aftastersignalen ES en om een opzijzetsignaal OVR te leveren bij het bereiken van de nulstand, welk opzijzetorgaan opnieuw wordt geladen met het vooraf ingestelde opzijzetgetal in responsie op een gecombineerd aftaster- en vrijgeefsignaal, en waarbij het 20 vrijgeeflogika-orgaan ook is aangesloten aan het opzijzetorgaan om een vrijgeefsignaal te leveren in responsie op een opzijzet-signaal OVR waardoor de regelketen bij het volgende aftastersignaal werkt alsof de aftastersignalen opnieuw in het venster verschenen.
8. Stuurketen volgens conclusie 4 of 5, voor de machine die voorts is voorzien van een positie-opnemende schakelaar die is gekoppeld met het lassamenstel om te sluiten wanneer het lassamenstel volledig is bekrachtigd voor het uitvoeren van de las, met het kenmerk, dat het tijdafpassingsorgaan een 30 ingang heeft voor het bijstellen van de tijdvertraging Tg en dat de stuurketen verder omvat een tijdstipregelketen met een eerste ingang die is aangesloten aan de positie-opnemende schakelaar en een tweede ingang die reageert op het tijdafpassingsorgaan, een test-uitgang die is aangesloten aan het tijdafpassingsorgaan en 35 aan de lasketen, een tijdstipbijstellingsuitgang die is aangesloten _A 8302095 aan de bijstelingang van het tijdafpassingsorgaan, een testor-gaan voor het gelijktijdig aanzetten van het tijdafpassingsorgaan teneinde een tijdvertraging Tg te beginnen en de lasketen een lascommandosignaal SC te leveren nadat het testorgaan door de be-5 dieningsman is geaktiveerd, een las-eerder-aanwijsorgaan dat reageert op de eerste en de tweede ingang van de tijdstipregel-keten om een aanwijzing te leveren dat de vertragingstijd TQ moet worden verkort teneinde sneller een tijdafloop aan te geven wanneer de tijdvertraging Tg afloopt na het sluiten van de positie-10 opnemende schakelaar, een las-later-orgaan dat is aangesloten aan de eerste en de tweede ingang van de tijdstipregelketen om een aanwijzing te leveren dat de tijdvertraging Tg moet worden verlengd teneinde de tijdafloop langzamer aan te geven wanneer de tijdvertraging Tg afloopt voor het sluiten van de positie-opnemen-15 de schakelaar, en een orgaan dat is aangesloten aan de tijdstip-bijstellinguitgang en dat instelbaar is om de tijdvertraging TQ te veranderen in responsie op het las-eerder-aanwijsorgaan of het las-later-aanwijsorgaan.
9. Stuurketen volgens conclusie 8, 20 met het kenmerk, dat het las-eerder-aanwijsorgaan en het las-later-aanwijsorgaan tevens een visuele aanwijzing geven van het verschil tussen de vertragingstijd Tg en de responsietijd T zodat de bedieningsman kan beoordelen wanneer er geen verdere bijstelling van het tijdafpassingsorgaan nodig is.
10. Stuurketen volgens conclusie 4 of 5, gekenmerkt door een orgaan dat is aangesloten aan de lasketen en dat reageert op de pulsen uit het codeerorgaan om het las-nu-orgaan en het las-bij-wit-veld-orgaan te deaktiveren wanneer de frequentie van de pulsen uit het codeerorgaan zakt onder een beken-30 de waarde.
11. Werkwijze voor het besturen van een baan-toevoermachine die wordt gebruikt voor het leveren van een ononderbroken toevoer van materiaal met daarop gedrukt opeenvolgende labels en registertekens, welke machine is voorzien van een las-35 samenstel voor het lassen van het materiaal afkomstig van een ge- 8302095 reed staande baan en het materiaal dat is losgemaakt van een lopende baan, waarbij de responsie van het samenstel na te zijn geaktiveerd, wordt vertraagd door een responsietijd T, gekenmerkt door: 5 het detecteren van elk registerteken met een aftaster teneinde een signaal te leveren in responsie op de aanwezigheid van een registerteken; het genereren van een reeks pulsen met een codeerorgaan dat een vast aantal pulsen levert dat evenredig is 10 aan een overeenkomstige lengte van het lopende materiaal; het tellen van het aantal Bg van pulsen uit * het codeerorgaan tussen opeenvolgende aftastersignalen en het van uit het getal Bg stapsgewijs naar de nulstand aftellen in responsie op opeenvolgende pulsen uit het codeerorgaan teneinde een ver-15 wacht aftastersignaal ES te leveren bij het bereiken van de nulstand; het leveren van een vertragingstijd Tg die vooraf is ingesteld om de responsietijd T te benaderen in responsie op een aftastersignaal en het naar de nulstand stapsgewijs af-20 tellen vanaf een vooraf ingesteld getal D dat overeenkomt met de afstand tussen het lassamenstel en de aftaster na afloop van de vertragingstijd Tg; het vastleggen van een stapsgewijs afgeteld bedrag X dat wordt verkregen bij de stapsgewijze aftelling vanaf 25 het getal Bg bij het bereiken van de nulstand gedurende het stapsgewijs aftellen vanaf het getal D; het uitlezen van het afgetelde getal X en het vandaar stapsgewijs naar de nulstand aftellen in responsie op een volgend aftastersignaal en opeenvolgende pulsen uit het-30 codeerorgaan teneinde een lassignaal SS te leveren bij het bereiken van de nulstand; en het leveren van een lascotnmandosignaal SC in responsie op het lassignaal SS in het geval het lassamenstel door een bedieningsman is geaktiveerd, waardoor de machine een las-in-35 register bewerkstelligt na het daaraan aanleggen van het las- __Λ 8302095 1 38 commandosignaal SC.
12. Werkwijze volgens conclusie 11, gekenmerkt door het leveren van een vrijgeefsignaal indien 5 in een lengte-venster waar het wordt verwacht, een aftastersignaal is gedetecteerd, waarbij het tellen van het aantal BQ stapsgewijs aftelt vanaf het meest recente getal Bg in responsie op de aanwezigheid van een aftaster- en vrijgeefsignaal en vanaf 10 een eerder geteld getal Bg1 in responsie op het ontbreken van een aftaster- of vrijgeefsignaal, waarbij het aftellen in beide gevallen begint in responsie op het gecombineerde aftaster- en vrijgeefsignaal of op het verwachte aftastersignaal ES bij het ontbreken van de combinatie, waarbij de uitleesstap en de tijdver-15 traging Tg eveneens beginnen in responsie op de combinatie van het aftaster- en vrijgeefsignaal, of van het verwachte aftastersignaal ES; het vanaf een vooraf ingesteld wit-veldgetal dat is vastgelegd in een teller, aftellen plaatsvindt telkens wan-20 neer een verwacht aftastersignaal ES daaraan wordt toegevoerd, en de teller opnieuw wordt geladen om het aftellen opnieuw te starten vanaf hetzelfde voor-af ingestelde wit-veldgetal in responsie op een aftastersignaal; en het leveren van een lascommandosignaal SC 25 wanneer de wit-veld-teller de nulstand bereikt na stapsgewijs aftellen vanaf het vooraf ingestelde wit-veld-getal in het geval de bedieningsman heeft geaktiveerd.
13. Werkwijze volgens conclusie 11 of 12, gekenmerkt door 30 het opnemen van het tijdstip waarop het las- samenstel geheel is bekrachtigd voor het bewerkstelligen van de las teneinde de responsietijd T te bepalen; het vergelijken van de tijdvertraging Tg met de responsietijd T; en 35 het bijstellen van de tijdvertraging Tg ten- 8302095 einde de responsietijd T dichter te benaderen. _J 8302095
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US06/388,320 US4432481A (en) | 1982-06-14 | 1982-06-14 | Splice-in-register control |
US38832082 | 1982-06-14 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8302095A true NL8302095A (nl) | 1984-01-02 |
Family
ID=23533632
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8302095A NL8302095A (nl) | 1982-06-14 | 1983-06-13 | Inrichting en werkwijze voor het besturen van het in register of passend lassen van banen bedrukt materiaal. |
Country Status (13)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4432481A (nl) |
JP (1) | JPS58220035A (nl) |
AU (1) | AU537830B2 (nl) |
BR (1) | BR8303158A (nl) |
CA (1) | CA1198495A (nl) |
DE (1) | DE3319933A1 (nl) |
ES (2) | ES8504609A1 (nl) |
FR (1) | FR2528408B1 (nl) |
GB (1) | GB2123178B (nl) |
IT (1) | IT1170394B (nl) |
MX (1) | MX153845A (nl) |
NL (1) | NL8302095A (nl) |
ZA (1) | ZA833485B (nl) |
Families Citing this family (15)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US4598363A (en) * | 1983-07-07 | 1986-07-01 | At&T Bell Laboratories | Adaptive delayed polling of sensors |
GB2189226A (en) * | 1986-04-18 | 1987-10-21 | Portals Eng Ltd | Label splicing machine |
US4859270A (en) * | 1987-09-11 | 1989-08-22 | Martin Automatic, Inc. | In-register web splicer |
JP2505544B2 (ja) * | 1988-08-05 | 1996-06-12 | 三菱重工業株式会社 | 紙継テ―ル部の切断タイミング制御装置 |
FI105801B (fi) | 1998-12-31 | 2000-10-13 | Valmet Corp | Menetelmä ja laitteisto aukirullauksessa |
JP3994809B2 (ja) * | 2002-07-09 | 2007-10-24 | 株式会社日立ハイテクノロジーズ | 電子回路部品の打ち抜き装置及びその供給リール交換方法 |
DE102005033486A1 (de) * | 2005-07-19 | 2007-01-25 | Krones Ag | Vorrichtung und Verfahren zum Spleißen von Etikettenbändern |
WO2007044252A2 (en) * | 2005-10-06 | 2007-04-19 | Spear Usa, Llc | Quality control system and method for moving web material |
US7850040B2 (en) * | 2006-10-23 | 2010-12-14 | Hover-Davis, Inc. | Component tape feeder |
CN102464220A (zh) * | 2010-11-19 | 2012-05-23 | 福建恒安集团有限公司 | 一次性吸收物品生产设备的连续供给的图案材料的定位及拼接系统 |
CN102490195B (zh) * | 2011-12-05 | 2014-08-06 | 常德金鹏印务有限公司 | 一种圆压圆高速卷筒模切机及其使用方法 |
CN102514961A (zh) * | 2011-12-30 | 2012-06-27 | 福建恒安集团有限公司 | 一次性吸收物品生产设备的连续供给的图案材料的模糊定位系统 |
KR20240093932A (ko) * | 2017-05-19 | 2024-06-24 | 모비디어스 리미티드 | 콘볼루션 효율을 개선하기 위한 방법들, 시스템들, 및 장치 |
BR112021001625A2 (pt) * | 2018-08-07 | 2021-05-04 | Zuiko Corporation | dispositivo de alimentação de folha e método de alimentação de folha |
DE102022117744A1 (de) * | 2022-07-15 | 2024-01-18 | Georg Sahm Gmbh & Co. Kg | Verfahren zum Fördern eines Fadenstrangs, Verfahren zum Synchronisieren eines Fadenstrangs mit einer Papierbahn, Verfahren zum Synchronisieren eines Fadens mit einer Papierbahn, Vorrichtung zum Durchführen der Verfahren |
Family Cites Families (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR1471575A (fr) * | 1966-03-16 | 1967-03-03 | Siemens Ag | Procédé et dispositif de raccordement synchronisé avec le registre d'un rouleau tournant à une bande mobile d'un produit |
US3589095A (en) * | 1968-05-09 | 1971-06-29 | Hayssen Mfg Co | Method and apparatus for registering two separate webs of wrapping material |
US4019935A (en) * | 1975-05-14 | 1977-04-26 | Diamond International Corporation | Automatic feeding of labels for application to bottles or other containers |
US4082589A (en) * | 1977-02-07 | 1978-04-04 | Oxford Industries, Inc. | Creel loading, cutting, and splicing system for sheet material |
US4266123A (en) * | 1978-11-20 | 1981-05-05 | Owen-Illinois, Inc. | Automatic scanner |
US4316566A (en) * | 1980-07-17 | 1982-02-23 | R. A. Jones & Co. Inc. | Apparatus for registration and control for a moving web |
US4381211A (en) * | 1981-12-11 | 1983-04-26 | Dennison Manufacturing Company | Web transport system with electro-optical label detection |
-
1982
- 1982-06-14 US US06/388,320 patent/US4432481A/en not_active Expired - Fee Related
-
1983
- 1983-05-04 AU AU14209/83A patent/AU537830B2/en not_active Ceased
- 1983-05-16 ZA ZA833485A patent/ZA833485B/xx unknown
- 1983-05-27 GB GB08314849A patent/GB2123178B/en not_active Expired
- 1983-05-30 JP JP58094221A patent/JPS58220035A/ja active Granted
- 1983-06-01 DE DE3319933A patent/DE3319933A1/de not_active Withdrawn
- 1983-06-10 IT IT48480/83A patent/IT1170394B/it active
- 1983-06-13 FR FR8309742A patent/FR2528408B1/fr not_active Expired
- 1983-06-13 MX MX197648A patent/MX153845A/es unknown
- 1983-06-13 NL NL8302095A patent/NL8302095A/nl not_active Application Discontinuation
- 1983-06-13 ES ES523188A patent/ES8504609A1/es not_active Expired
- 1983-06-13 CA CA000430231A patent/CA1198495A/en not_active Expired
- 1983-06-14 BR BR8303158A patent/BR8303158A/pt unknown
-
1984
- 1984-07-16 ES ES534366A patent/ES8507074A1/es not_active Expired
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
ES534366A0 (es) | 1985-08-16 |
GB2123178B (en) | 1985-10-23 |
ES523188A0 (es) | 1985-04-16 |
DE3319933A1 (de) | 1983-12-15 |
GB8314849D0 (en) | 1983-07-06 |
FR2528408A1 (fr) | 1983-12-16 |
ZA833485B (en) | 1984-01-25 |
GB2123178A (en) | 1984-01-25 |
ES8504609A1 (es) | 1985-04-16 |
FR2528408B1 (fr) | 1986-04-25 |
ES8507074A1 (es) | 1985-08-16 |
BR8303158A (pt) | 1984-01-31 |
AU1420983A (en) | 1983-12-22 |
AU537830B2 (en) | 1984-07-12 |
US4432481A (en) | 1984-02-21 |
IT8348480A0 (it) | 1983-06-10 |
JPS6246456B2 (nl) | 1987-10-02 |
MX153845A (es) | 1987-01-19 |
CA1198495A (en) | 1985-12-24 |
JPS58220035A (ja) | 1983-12-21 |
IT1170394B (it) | 1987-06-03 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8302095A (nl) | Inrichting en werkwijze voor het besturen van het in register of passend lassen van banen bedrukt materiaal. | |
US4946276A (en) | Full roll fingerprint apparatus | |
CA1093186A (en) | Lateral register control system and method | |
US4533926A (en) | Strip chart recorder and medium status | |
US5507907A (en) | Box sealing machine with tape applicator sensor system | |
JPH11321052A (ja) | プリントリボンの送り装置、送り方法、使用方法及びプリンタとの組み合わせ | |
US4556088A (en) | Control arrangement for weaving loom or the like | |
US4006395A (en) | Apparatus for the control of photosensitive material handling and cutting operations in computer output microfilmers | |
US5495103A (en) | Optical mail piece sensor for postage meter | |
US4027870A (en) | End for end document inverter | |
US4881086A (en) | Laser recorder with sheet edge detection | |
GB2186406A (en) | Motor speed control system for a hand-held labeling machine | |
US6202727B1 (en) | Registration system for various types of media | |
NL8402667A (nl) | Recorder. | |
US4101214A (en) | Toner dispensing device with electrical integrating circuit | |
NL8902699A (nl) | Zegelautomaat. | |
US3680447A (en) | Batching of articles | |
JPS6179691A (ja) | ロ−ル状記録紙の残量検知方法 | |
JPH083419Y2 (ja) | 折丁検査装置 | |
JPS6245136B2 (nl) | ||
JPS5940631B2 (ja) | ラベル印字装置 | |
JPH0349054B2 (nl) | ||
KR940004829B1 (ko) | 테이프 잔량 표시방법 및 장치 | |
GB1068481A (en) | Currency detectors | |
JPS6131915B2 (nl) |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1A | A request for search or an international-type search has been filed | ||
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
BV | The patent application has lapsed |