NL8302079A - Werkwijze voor de vervaardiging van poreuze gevormde voorwerpen, zoals bouwblokken. - Google Patents

Description

N.0, 31850 * * -1- • ·

Werkwijze voor de vervaardiging van poreuze gevormde voorwerpen, zoals bouwblokken.

De uitvinding betreft een werkwijze voor de vervaardiging van poreuze gevormde voorwerpen, zoals bouwblokken, vlakke en kanaalvormige isolatieplaten voor dakbedekkingsdoeleinden enz., waarbij, in het algemeen bolvormige deeltjes van een geëxpandeerde kunststof worden 5 gemengd met een bindmiddel dat de hechting van het kunststofschuim aan cement bevordert, aan het eind van deze mengtrap een deel van de cement in droge vorm wordt toegevoegd en met het verkregen mengsel wordt gemengd totdat de massa weer in hoofdzaak uit los van elkaar staande bolletjes bestaat, waarna de rest van de cement wordt toegevoegd en het geheel op-10 nieuw onder dosering van de gewenste waterhoeveelheid aan een tweede meng-bewerking wordt onderworpen, en het aldus verkregen mengsel in de gewenste vorm wordt geperst. Een dergelijke werkwijze is bekend uit de Nederlandse octrooiaanvrage 7113658.

Bij de bekende werkwijze is het bindmiddel een bitumen-15 produkt, d.w.z. een produkt op basis van aardolie. Dit produkt heeft het nadeel dat het sterk riekend is, zodat de uiteindelijk verkregen voorwerpen gedurende een lange tijd aan de buitenlucht moeten worden blootgesteld, alvorens deze voorwerpen, in het bijzonder de bouwblokken, kunnen worden gebruikt voor het bouwen van bijvoorbeeld woningen.

20 Bovendien moet het bitumenprodukt in de gematigde en koude klimaatzones worden verwarmd, alvorens het met de schuimkunststof-bolletjes kan worden gemengd, wat een extra bewerking en energie vraagt, terwijl in de warme klimaatzones het bitumenprodukt niet verhard en dus niet kan worden toegepast.

Het doel van de uitvinding is een verbeterd bindmiddel 25 te verschaffen dat deze nadelen niet heeft.

Dit doel wordt bereikt doordat het bindmiddel volgens de uitvinding bestaat uit een mengsel van een geen fenol bevattende oplossing van steenkoolteer-pek in steenkoolteer-olie en een epoxyhars, waarbij bij voorkeur het mengsel tenminste 20 vol.% epoxyhars bevat.

30 Dit bindmiddel omhult de kunststof-deeltjes volledig en bevordert op uitstekende wijze de hechting van het kunststofschuim aan de cement, terwijl het totaal reukloos is en niet verwarmd behoeft te worden. Bovendien worden de kunststof-deeltjes harder gemaakt zodat het uiteinde- 8302079 -2- lijk verkregen voorwerp een hogere druksterkte krijgt.

Bij voorkeur heeft de steenkoolteer-olie een kookpunt gelegen tussen 150-200°C, en het epoxyhars is bij voorkeur een reactieprodukt van epichlorohydrien en bisfenol-A gemodificeerd met 5 C^-C^- alifatische glycidylether.

Op voordelige wijze wordt aan het mengsel een harder toegevoegd, waardoor al naar gelang de behoefte de verhardings-tijd van het mengsel kan worden geregeld. Een geschikte harder is een triethyleentetramine is.

10 Opgemerkt wordt dat in de Europese octrooi aanvrage 80901389 wordt voorgesteld in plaats van enkel een bitumenprodukt, een mengsel van een bitumenprodukt en waterglas toe te passen als bindmiddel. De toegevoegde hoeveelheid waterglas heeft echter het grote nadeel dat het zeer snel zo taai wordt, dat de menginrichtingen vastlopen en dat 15 bij stilstand van de inrichtingen na werktijd het dusdanig hard wordt en aanslibt dat de inrichtingen niet meer in beweging gezet kunnen worden.

Uit het Amerikaanse octrooischrift 3899455 is het bekend deeltjes van een schuimstof, in het bijzonder opgeschuimd polystyreen te bekleden met een, de hechting van cement aan deze deeltjes 20 bevorderende, fenol bevattende steenkoolteer, voor de vervaardiging van lichtgewicht beton. Fenol is echter een ongewenste stof aangezien het nadelige invloeden heeft op de gezondheid van de werknemers die bij de vervaardiging van het lichtgewicht-beton zijn betrokken.

Tevens wordt in dit Amerikaanse octrooi-25 schrift melding gemaakt van de toepassing van epoxy harsen bij de vervaardiging van lichtgewicht-beton. Daarbij wordt echter een waterige dispersie van een epoxy hars toegepast wat bijzonder nadelig is voor de hechting van het eerste deel van de cement aangezien dit cement dan wordt afgebonden door het water in zo'n dispersie.

. 30 De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de bijbehorende tekening, waarin schematisch een inrichting is getoond waarmee de werkwijze volgens de uitvinding bij voorkeur wordt uitgevoerd.

In een silo 1 worden de op bekende wijze ver-35 vaardigde geëxpandeerde schuimstofbolletjes opgeslagen. Deze kunnen bijvoorbeeld uit polystyreen bestaan, een diameter van drie a vijf mm hebben en een soortelijk gewicht van + 12 a 15 kg/m^. Onderaan het convergerende ondereinde 2 van deze silo bevindt zich een smalle rechthoekige afvoer-opening, waaronder, in een cilindrisch, direkt op die afvoeropening aan- 8302079 * * } -3- sluitend huis 3, een transportwormschroef is gelegen, die wordt aangedreven door een elektromotor, die zelf of waarvan een overbrengingsdrijf-werk in een ruim gebied van snelheden vanaf stilstand geleidelijk in toerental variabel is voor het aandrijven van de wormschroef met een variabele, 5 nauwkeurig te beheersen snelheid. De wormschroef mondt uit in een zuig-leiding 4> van een exhauster 5, met een schoepenrad waarvan de schoepen afgeronde voorranden hebben, zodat de bolletjes de exhauster kunnen passeren zonder beschadigd te worden. De exhauster 5 blaast de bolletjes door de leiding 6 naar een silo 7, die een geschikte luchtafvoer heeft, 10 bijvoorbeeld in het bovenvlak, afgedekt door een zeefplaat met fijne mazen, zodat de lucht van de exhauster gemakkelijk kan ontwijken.

Uit silo 7 vallen de bolletjes in een eerste mengmolen 9, bij voorkeur bestaande uit een trog met twee horizontale assen 9, die evenwijdig aan en naast elkaar lopen en die elk zijn bezet 15 met radiaal uitstekende pennen 10, die telkens in omtreksrichting verplaatst ten opzichte van aangrenzende pennen staan, zodat hun vrije einden een schroeflijnvormig verloop om de as hebben. De molen 8 is bijvoorbeeld 4· meter lang en de onderlinge afstand der pennen op elke as is bijvoorbeeld 10cm. De pennen van de twee assen overlappen elkaar, dat wil zeggen, 20 dat telkens in het gebied tussen de assen een pen op de ene as langs een pen op de andere as schuift terwijl de assen in tegengestelde richting draaien, en wel zo dat de pennen in het gebied tussen de assen naar beneden bewegen. De uiteinden der pennen bewegen over een groot deel van hun omtrek zeer dicht langs de trogwand van de molen. De pennen beslaan 25 +3 schroefgangen om de as. Zulke mengmolens zijn in wezen bekend. De assen maken + 200 omwentelingen per minuut. Op + 90 cm van de afgeefopening van de silo 7 mondt in de mengmolen 8 een toevoerinrichting 11 uit, voor het bindmiddel bestaande uit een mengsel van een geen fenol bevattende oplossing van steenkool-pek in steenkoolteer-olie en een epoxyhars waaraan een 30 harder is toegevoegd, welk mengsel bijvoorbeeld 61,95 vol. % van de genoemde oplossing, 30,97 vol. % epoxy-hars en 7,08 % harder bevat, waarbij het epoxy-hars een reactieprodukt is van epichlorohydrien en bisfenol-A gemodificeerd met - alifatische glycidylether en de harder een triethyleentetramine is, die een nauwkeurig gedoseerde en aan de door de 35 transportschroef 3 geleverde hoeveelheid kunststofbolletjes aangepaste hoeveelheid bindmiddel in de molen 8 brengt. De menging geschiedt nu over een deel van de weg in de molen 8, waarna bij 12, door een cellenrad, vanuit een cementbunker 13, een deel van de totaal benodigde hoeveelheid cement 8302079 4 -4- r w * t * in de molen wordt gebracht. Vlak vóór de cementtoevoer hechten de kunststof bolletjes sterk aan elkaar door het bindmiddel. Na de cementtoevoer en de menging daarvan met de bolletjes wordt reeds over korte afstand na het begin van de cementtoevoer een weer uit losse bolletjes bestaande 5 massa verkregen. Deze bolletjes zijn dan stuk voor stuk geheel omhuld door het bindmiddel met daarop een laagje van droog, nog niet afgebonden cement, welk laagje van buitenwoon groot belang is aangezien daardoor in het uiteindelijk verkregen produkt, de schuimkunststof-bolletjes rondom goed zijn gehecht aan de afgebonden cement, zodat een hecht produkt van in 10 een matrix van cement liggende schuimkunststofbolletjes wordt verkregen.

De uit de molen 8 komende omhulde bolletjes worden door de transportband 15 naar een opslagbunker 16 gevoerd, van waaruit gedoseerde hoeveelheden bolletjes door middel van de transportband 17 en via de trechter 18 in de laadbak 19 van de mengmolen 20 worden 15 gestort en in deze molen 20 worden gemengd met cement en water en eventuele verdere toeslagstoffen, waarna het verkregen mengsel door middel van de transportband 21 naar bijvoorbeeld een blokken-persmachine 22 wordt gevoerd.

8302079

Claims (6)

1. Werkwijze voor de vervaardiging van poreuze gevormde voorwerpen, zoals bouwblokken, vlakke en kanaalvormige isolatieplaten voor dakbedekkingsdoeleinden enz., waarbij, in het algemeen bolvormige deeltjes van een geëxpandeerde kunststof worden gemengd met een bindmiddel, dat de 5 hechting van het kunststofschuim aan cement bevordert, aan het eind van deze mengtrap een deel van de cement in droge vorm wordt toegevoegd en met het verkregen mengsel wordt gemengd, totdat de massa weer in hoofdzaak uit los van elkaar staande bolletjes bestaat, waarna deze met een laag droog cement omhulde bolletjes met de rest van de cement onder dosering 10 van de gewenste waterhoeveelheid, aan een tweede mengbewerking worden onderworpen, en het aldus verkregen mengsel in de gewenste vorm wordt geperst, met het kenmerk, dat het bindmiddel bestaat uit een mengsel van een geen fenol bevattende oplossing van steenkoolteer-pek in steen-koolteer-olie en een epoxyhars.

2. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de steenkoolteer-olie een kookpunt heeft gelegen tussen 15Q-200°C.

3. Werkwijze volgens conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat het mengsel tenminste 20 vol.% epoxyhars bevat.

4. Werkwijze volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat aan het mengsel een harder wordt toegevoegd.

5. Werkwijze volgens conclusies 1-4, met het kenmerk, dat het epoxyhars een reaetieprodukt is van epichlorohydrien en bisfenol-A gemodificeerd met alifatische glycidylether. 25

6, Werkwijze volgens conclusies 4 of 5, met het kenmerk, dat de harder een triethyleentetramine is. 8302079