NL8301919A

NL8301919A - Aandrijfriem met trapeziumvormige dwarsdoorsnede.

Info

Publication number: NL8301919A
Application number: NL8301919A
Authority: NL
Original assignee: Michelin & Cie
Priority date: 1982-06-01
Filing date: 1983-05-31
Publication date: 1984-01-02
Also published as: IT8367595A0; JPS58217846A; AT390827B; SE8303065D0; SE8303065L; OA07448A; AU1525383A; LU84834A1; US4484903A; DE3319963A1; IT8353397V0; ATA201083A; BR8302923A; DE3319963C2; GB2121508B; IT1159014B; GB8314985D0; ES279986Y; GB2121508A; BE896737A

Description

• 4 & *

Aanvraagster: MICÏÏELIN & CIE (Compagnie Génerale des Etablissements MICHELIN)

Aandrijfriem met trapeziumvormige dwarsdoorsnede

De uitvinding betreft een drijfriem met een doorsnede waarvan de omtrek vrijwel trapeziumvormig is, en die in hoofdzaak gevormd wordt uit tenminste één kern die in zichzelf gesloten is en een samenstel van ruiters (Fr.: cavaliers), die aanéénsluitend op deze kern zijn 5 gemonteerd.

Dergelijke drijfriemen worden bijvoorbeeld bij bepaalde variatoren gebruikt, waarbij de snelheidsvariatie wordt gerealiseerd door het van elkaar af bewegen van de poelies met conisch verlopende wangen. Bij dergelijke variatoren wordt het motorkoppel overgebracht door compressie 10 van de ruiters tegen elkaar tussen de wangen van de poelies en langs de ringvormige afgeplatte kern. Daarbij treedt een glijden in langsrichting op tussen de kern en de ruiters. Om deze beweging mogelijk te maken wordt speling aangebracht tussen de beide zijvlakken of randen en het buitenvlak van de kern enerzijds en de ruiters anderzijds. Het 15 binnenvlak van de kern blijft meestal in contact met de ruiters, in het bijzonder in de zones waar de drijfriem wordt opgenomen tussen de wangen van de poelies. Deze speling maakt een heen en weer gaande beweging in dwarsrichting mogelijk van de kern ten opzichte van de ruiters. Deze relatieve bewegingen brengen wrijving teweeg, verwarming en slijtage van 20 het binnenvlak en de beide zijranden van de kern.

De fabricage techniek van de kern (die een platte drijfriem is) maakt het mogelijk de slijtage van het binnenvlak van de kern te minimaliseren. Maar de bescherming van de randen vereist een individuele behandeling van elke kern, bijvoorbeeld door deze te bekleden met een 25 beschermlaag die aan de kern hecht.

De uitvinding beoogt het mogelijk te maken de individuele bescherming ..........8301919

014Q22LC

* V * -2- van de randen van de kern bij de fabricage achterwege te laten door het voorkomen van de relatieve heen en weer gaande beweging van de kern binnen in de ruiters, welke beweging de belangrijkste oorzaak van de slijtage van de randen van kern is.

5 Daartoe wordt volgens de uitvinding voorgesteld tenminste op ëên van de vlakken d.w.z. hetzij het buitenvlak of het binnenvlak van de kern tenminste één langsribbe aan te brengen die permanent is opgenomen in een corresponderende uitsnijding in elk van de ruiters.

Deze ribbe is bij voorkeur ononderbroken.

10 Bij voorkeur wordt daarbij de uitvinding gecombineerd met ëën van de volgende uitvoeringen. Deze verminderen enerzijds nog meer de wrijvingen schade brengende en dientengevolge de verwarming van de ten opzichte van elkaar bewegende elementen, terwijl anderzijds het geluid wordt verminderd, maar waarbij bovendien, voor wat betreft deze beiden 15 laatsten, het mogelijk wordt de functie van dwarsgeleiding te scheiden van de functie van de overbrenging van de beweging van de ruiters.

Volgens een tweede variant is de kern in hoofdzaak samengesteld uit al of niet gewapende rubber of kunststof materiaal, waarbij de ruiters in hoofdzaak van metaal zijn vervaardigd en de rib op de kern, tenminste 20 over het deel dat in contact staat met elke ruiter, van kunststof materiaal of rubber is vervaardigd met een hoge weerstand tegen compressie en slijtage bij contact met het metaal van de ruiters, terwijl de buitenvlakken van de ruiters tenminste over die delen die in contact staan met de wangen van de poelies, zijn vervaardigd van 25 kunststof materiaal of rubber met een hoge weerstand tegen compressie en slijtage bij contact met het metaal van de poelie wangen.

0M022LC

8301919 4 ï Λ -3-

Vblgens een derde variant is de kern in hoofdzaak vervaardigd van al of niet gewapende rubber of kunststof materiaal, waarbij elke ruiter gevormd wordt door twee in langsrichting opeenvolgende elementen die ten opzichte van elkaar in dwarsrichting van de drijfriem onbeweegbaar zijn 5 gemaakt, waarbij het eerste element vrijligt ten opzichte van de kern en met zijn buitenvlakken in contact staat met de wangen van poelie en voor wat betreft tenminste deze buitenvlakken vervaardigd is van rubber of een kunststof materiaal met een hoge weerstand tegen compressie en slijtage bij contact met het metaal van de poeliewangen, terwijl het tweede 10 element vrij ligt ten opzichte van de wangen van de poelie en van de uitsnijding is voorzien welke dient als lig-plaats voor de langsribbe van de kern en voor wat betreft tenminste deze ligplaats van metaal is vervaardigd en waarbij de rib van de kern tenminste over het deel dat in contact staat met het tweede element van de ruiters, is vervaardigd van 15 een rubber of een kunststof materiaal met hoge weerstand tegen compressie en slijtage bij contact met het metaal van het tweede element.

Tenslotte wordt overeenkomstig een vierde variant het eerste element van de ruiters bij voorkeur vervaardigd uit het genoemde materiaal met hoge 20 weerstand tegen compressie en tegen slijtage bij contact met het metaal dat de wangen van de poelie vormt, terwijl het tweede element is vervaardigd van metaal en de rib van de kern van een kunststof materiaal of rubber met hoge weerstand tegen compressie en slijtage bij contact met het metaal van het tweede element.

25 Bij voorkeur zijn de ruiters zodanig opeenvolgend op de kern aangebracht dat steeds de eerste en de tweede elementen elkaar afwisselen.

Ter verduidelijking· van de uitvinding zal onder verwijzing naar de tekening een aantal uitvoeringsvoorbeelden worden beschreven.

3301919

JI4322LC

-4- S ί \

Fig 1 toont in doorsnede een drijfriem overeenkomstig de uitvinding waarbij de kern op zijn buitenvlak een centrale rib draagt die op gelijke afstanden van de randen van de kern is gelegen, welke rib ligt in de montageopeningen van de ruiters; 5 Fig 2 toont in doorsnede een drijfriem waarvan de kern voorzien is van twee ribben op het buitenvlak, welke ribben op gelijke afstanden van de beide randen zijn gelegen en liggen in de montageopeningen van de ruiters;

Fig 3 toont in doorsnede een drijfriem waarvan het binnenvlak in 10 contact staat met de ruiters en voorzien is, overeenkomstig de uitvinding, van ribben die op het binnenvlak van de kern zijn aangebracht, welke ribben liggen in corresponderende groeven op het vlak van de ruiters dat in contact staat met het binnenvlak van de kern; 15 Fig 4 en 5 tonen in doorsnede variante uitvoeringen met twee kernen; en;

Fig 6,7,8 en 9 tonen in doorsnede vier voorkeursuitvoeringsvarian- ten volgens de uitvinding uitgevoerd in specifieke materialen zoals hierboven aangeduid.

20 Fig 1 tot 3 tonen in gedeeltelijke dwarsdoorsnede een poelie 1 met conische wangen waarbinnen een drijfriem 2 is aangebracht die in hoofdzaak gevormd wordt door ruiters 3 die op een kern 4 zijn gemonteerd. De kern 4 met in hoofdzaak een rechthoekige, in dwarsrichting afgeplatte dwarsdoorsnede , is voorzien van een buitenvlak 41, een binnenvlak 42 in 25 contact met de ruiters 3 en twee op gelijke afstanden van de symetrieas XX' van de poelie 1 gelegen randen 43, welke symetrieas XX’ tevens de mediaan vormt van de beide randen 43. De kern 4 kan voorts

0MC221C

8301919 « i.

-5- voorzien zijn van een wapening 44, die bijvoorbeeld in langs-richting verloopt. De buiten- zijvlakken 31 van de ruiters lopen schuin ten opzicht van elkaar om als wig tussen de conische wangen 11 van de poelie 1 te kunnen aanliggen. Bovendien hebben de ruiters 3 een hoefijzer-5 vormige dwarsdoorsnede, waarvan de beide eindstukken 32 een montageopening vormen, waardoorheen tijdens de assemblage van de drijfriem 2 de kern 4 kan worden aangebracht binnen in de ruiters 3.

Volgens een eerste uitvoeringsvariant van de uitvinding is het buitenvlak 41 van de kern 4 in fig. 1 voorzien van een rib 5 die op 10 gelijke afstanden van de beide randen 43 van de kern 4 is gelegen. De rib 5 is opgenomen tussen de beide eindstukken 32 van de ruiters 3. Op deze wijze verhindert de rib 5 dat de kern 4 dwarsbewegingen uitvoert d.w.z. evenwijdig aan de niet weergegeven rotatieas van de poelie 1 ten opzichte van de ruiters 3. Daardoor wordt het mogelijk een constante 15 speling, die betrekkelijk groot is, te handhaven tussen de randen 43 van de kern en de corresponderende wand 33 binnen in de ruiters 3, welke speling bij afwezigheid van heen en weer gaande dwarsbewegingen wrijving voorkomt tussen de wanden 43 van de kern 4 en de ruiters 3. Hieruit volgt eveneens dat de randen 43 van de kern 4 niet voorzien behoeven te 20 zijn van een weefsel of een andere oppervlakte-beschermlaag, terwijl het binnenvlak 42 van de kern 4 evenals het buitenvlak 41 van de rib 5 in dit voorbeeld voorzien zijn van een oppervlakte beschermweefsel 6.

Dankzij de uitvinding kunnen daardoor in een enkel produkt een samenst^l van naast elkaar geplaatste kernen worden vervaardigd op een 25 cilindrische vorm waarna het samenstel kan worden doorgesneden voor het verkrijgen van individuele kernen, waarvan de randen niet van een bescherming zijn voorzien.

Een tweede variant is weergegeven in fig. 2. De kern 4 is voorzien van oppervlakte versterkingen op de binnen en buitenvlakken identiek aan die 30 van de kern uit fig. 1. Daarentegen is het buitenvlak 41 van de kern

0!m022LC

8301919 -6- ψ * overeenkomstig de uitvinding voorzien van twee ribben 51 en 52 die op gelijke afstanden van de randen 43 zijn gelegen. Anderzijds rusten de einddelen 32 van de ruiters 3 tegen de afrondingen die elke rib 51, 52 verbindt met de randen 43 van de kern. Hierdoor is een betere verdeling 5 van de wrijving van de ruiters 3 over de kern 4 mogelijk.

Een derde variant weergegeven in fig, 3, betreft een kern 4 waarvan het binnenvlak 42 dat in contact staat met de ruiters 3 voorzien is van ribben 5.

Overeenkomstig de uitvinding zijn deze ribben 5, die op gelijke afstan-10 den twee aan twee van de randen 43 van de kern zijn gelegen, opgenomen in corresponderende groeven 35 van de ruiters 3.

De varianten overeenkomstig de fig. 2 en 3 maken het mogelijk de montage opening van de ruiters 3 te vergroten, d.w.z. de dwarsafstand f tussen de einddelen 32 van de ruiters 3. De uitvinding maakt het niet slechts 15 mogelijk naar wens de afstand of de speling tussen elke rand 43 van de kern 4 en het corresponderende vlak 33 van de ruiters te kiezen doch eveneens om aan het binnenvlak 33 een afgerond profiel te geven, waardoor de ruiters 3 gemakkelijker kunnen vervormen zonder dat er kans op scheurvorming ontstaat bij de montage ervan om de kern 4, daar 20 dankzij de uitvinding, de randen 43 van de kern 4 niet langer aan hoeven te liggen tegen de corresponderende vlakken 33 van de ruiters 3.

De ruiters 3 zijn bij voorkeur van spuitgegoten kunststofmateriaal. De wapening van de kern 4 kan van elk geschikt materiaal zijn vervaardigd, waarbij de kern 4 zelf van een gevulcaniseerde elastomeer of thermoplast 25 of van polyurethaan, zowel gegoten of geinjecteerd, kan zijn met externe beschermingslagen zoals een geweven katoenweefsel of van polyamide dat is bevestigd of vastgehecht.

Fig 4 toont in dwarsdoorsnede een drijfriem volgens de uitvinding

0H022LC

8301919 * it -7- voorzien van twee kernen 301 en 302. Deze zijn elk overeenkomstig de uitvinding voorzien van een ribbe 303, 304 op hun binnenvlakken welke elk liggen in een corresponderende uitsparing in de ruiters 504.

fig 5 toont in dwarsdoorsnede een drijfriem volgens de uitvinding met 5 twee kernen 401 en 402 die elk van een rib 403, 404 op hun buitenvlak zijn voorzien welke grijpen in een corresponderende montage opening van de ruiters 505.

Bij de voorkeursuitvoeringsvormen zoals weergegeven in de fig. 6,7,8 en 9 worden de volgende materialen gecombineerd toegepast voor het 10 verbeteren van het contact poelie / ruiters: staal, gietijzer, licht metaal enerzijds en thermoplasten of thermoharders al of niet gewapend zoals polyamiden, polyacetaten, polyimiden, polyurethanen, gevulcaniseerde elastomeren anderzijds; alsmede de volgende materialen voor het verbeteren van het contact ruiters/kern: staal, licht metalen 15 enerzijds en al bf niet gewapende thermoplasten of thermoharders, zoals polyamiden, polyesters, polyurethanen, gefluorideerden polymeren, gevulcaniseerde elastomeren, eventueel in de vorm van vezels, draden of koorden.

Zo is de ruiter onder 103 uit fig. 6 in het contact met de wangen van de 20 poelie 1, volgens de eerste variant, vervaardigd van polyamiden 6.6 behalve het deel 131 dat van metaal (staal) is vervaardigd.

Overeenkomstig de uitvinding is het deel 132 van de uitsnijding 130 van de ruiter dat in contact staat met het binnenvlak van de kern 104 eveneens uitgevoerd in metaal (staal).

25 De kern 104 van de drijfriem draagt op zijn buitenvlak een rib 105 waarvan het oppervlak 141 dat in contact staat met de ruiter 103 een polyamideweefsel is.

830 1 9 1 9

3UÖ22LC

-8-

Volgens de tweede variant is de ruiter 103 van fig 7 van staal met uitzondering van de delen 132 ervan die in contact staan met de wangen van de poelie 101. Deze delen 132 zijn bijvoorbeeld van polyurethaan of van gevulcaniseerde rubber. De kern 104 is voorzien van een centreer-rib 5 105. Deze rib 105 is voorzien van een bekleding van polyamide weefsel, tenminste langs de vlakken 141 die aanliggen in de ligplaats 130 van de ruiter 104.

De fig. 8 en 9, waarbij fig 9 een doorsnede is volgens de lijn IX-IX in . fig 8 tonen in doorsnede een uitvoering overeenkomstig de derde variant 10 waarbij ëën enkele ruiter 103 is weergegeven.

De kern 104 en de rib 105 ervan zijn vervaardigd van rubber die eventueel aan de buitenzijde met een polyamide weefsel is versterkt.

De ruiter 103 is vervaardigd uit twee delen 133, 134 die ten opzichte van elkaar onbeweeglijk zijn gemaakt tenminste in dwarsrichting en wel 15 met behulp van twee uitsteeksels 135 aan het eerste element 133 die in corresponderende uitsparingen in het tweede element 134 steken.

Zoals met onderbroken lijnen in fig 8 is weergegeven is het eerste element 133, dat zich achter het tweede element 134 in fig. 9 bevindt vrij liggend ten opzichte van de kern 104 en staat in contact met de 20 wanden van de poelie 101. Dit element 133 is d.m.v. spuitgietwerk geheel vervaardigd uit polyamide-imide.

Het tweede element 134 heeft buiten vlakken 136 die vrijliggen t.o.v. de wangen van de poelie 101, en staat in contact met de rib 105 van de kern 104. Dit element 134 is geheel van metaal vervaardigd, bijvoorbeeld van 25 een licht metaal legering.

Eveneens overeenkomstig de uitvinding is het eerste element 133 voorzien van een uitsparing 130 die in het geheel geen contact maakt met de kern

3UÜ22LC

8301919 V β -9- 104, evenals het tweede element 134 van de ruiter 103 in het geheel geen contact maakt met de wangen van de poelie 101. Bij voorkeur zijn de ruiters 103 zodanig opeenvolgend aangebracht op de kern 104 dat steeds een eerste element 133 wordt afgewisseld met een tweede element 134.

5 Overigens wordt opgemerkt dat het uit het Amerikaanse octrooischrift 4.338.081 bekend is ruiters van kunststof materiaal met ruiters uit metaal te doen afwisselen. Daarbij zijn echter de uisparingen in de beide typen ruiters, waarin de kern van de drijfriem is opgenomen identiek terwijl de ruiters van kunststofmateriaal de wangen van de 10 poelie niet raken. Het doel van een dergelijke afwisselende montage van de ruiters is de drijfriem lichter te maken en het geluid te verminderen dat veroorzaakt wordt door het contact van de metalen ruiters op elkaar.

8301919

Claims

1. Aandrijfriem met een dwarsdoorsnede waarvan de buitenomtrek nagenoeg trapeziumvormig is en in hoofdzaak gevormd door tenminste één in zichzelf gesloten kern en een samenstel van ruiters die aan eensluitend op de kern zijn gemonteerd, zodanig dat het binnenvlak 5 van de kern in contact is met de ruiters, met het kenmerk, dat de kern tenminste op een van zijn beide vlakken d.w.z. het buitenvlak of het binnenvlak, voorzien is van tenminste ëén langsrib die permanent is opgenomen in een corresponderende uitsparing in elke ruiter.

2. Drijfriem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rib ononderbroken is.

3. Drijfriem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de rib op gelijke afstanden van de randen van de kern is gelegen.

4. Drijfriem volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de kern 15 voorzien is van twee ribben die op gelijke afstanden van de randen van de kern zijn gelegen.

5. Drijfriem volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de rib is aangebracht op het buitenvlak van de kern en is opgenomen in de montageopeningen van de ruiters.

6. Drijfriem volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de ribben zijn aangebracht op het buitenvlak van de kern en zijn opgenomen in de montageopeningen van de ruiters.

7. Drijfriem volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de kern voorzien is van tenminste één rib op het binnenvlak. 830191¾ 3K022LC -11- · ** r *

8. Drijfriem volgens één der conclusie 1-6, met het kenmerk, dat de kern in dwarsdoorsnede in hoofdtaak een in dwarsrichting afgeplatte rechthoekige dwarsdoorsnede heeft.

9. Aandrijfriem volgens één der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat 5 de kern en de ruiters in hoofdzaak zijn vervaardigd van al of niet gewapende rubber of kunststof materiaal, waarbij de uisparing in elke ruiter, waarin de rib van de kern reikt, van metaal is tenminste langs het oppervlak van de uitsparing dat in contact staat met de rib en waarbij de rib van de kern, tenminste in het deel dat in 10 contact staat met de uitsparing van de ruiter, van kunststof materiaal of rubber is vervaardigd met hoge weerstand tegen compressie en tegen slijtage bij contact met het metaal van de uitsparing in de ruiters.

10. Aandrijfriem volgens één der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat 15 de kern in hoofdzaak is vervaardigd van een al of niet gewapende rubber of kunststof materiaal, waarbij de ruiters in hoofdzaak van metaal zijn vervaardigd en waarbij de rib van de kern, tenminste in het deel dat in contact staat met elke ruiter, van kunststof materiaal of rubber is vervaardigd met een hoge weerstand tegen 20 compressie en tegen slijtage bij contact met het metaal van de ruiters, en waarbij de buitenvlakken van de ruiters, tenminste over die delen die in contact staan met de wangen van de poelies, zijn vervaardigd van een kunststof materiaal of rubber met hoge weerstand tegen compressie en tegen slijtage bij contact met het 25 metaal van de wangen van de poelies.

11. Aandrijfriem volgens één der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de kern in hoofdzaak is vervaardigd van al of niet gewapende rubber of kunststof materiaal en waarbij elke ruiter gevormd wordt door twee in langsrichting elkaar opvolgende elementen die ten opzichte 30 van elkaar in dwarsrichting van de drijfriem onbeweeglijk zijn 3301919 QM022LC -12- V gemaakt, waarbij het eerste element vrij ligt ten opzichte van de kern terwijl de buitenvlakken ervan in contact staan met de wangen van de poelie en die voor wat betreft deze buitenvlakken zijn vervaardigd van rubber of kunststof materiaal met een hoge weerstand 5 tegen compressie en tegen slijtage bij contact met het metaal van de wangen van de poelie, terwijl het tweede element vrijligt ten opzichte van de wangen van de poelie en voorzien is van de uitsparing die een ligplaats vormt voor de langsrib van de kern en die tenminste voor wat betreft deze uitsparing van metaal is 10 vervaardigd terwijl de rib van de kern, tenminste over het deel dat in contact staat met het tweede element van de ruiters, vervaardigd is van rubber of kunststof materiaal met een hoge weerstand tegen compressie en tegen slijtage bij contact met het metaal van het tweede element.

12. Drijfriem volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het eerste element is vervaardigd van het genoemde materiaal met een hoge weerstand tegen compressie en tegen slijtage bij contact met het metaal dat de wangen van de poelie vormt, terwijl het tweede element is vervaardigd van metaal en de rib van de kern van een kunststof 20 materiaal of rubber met een hoge weerstand tegen compressie en tegen slijtage bij contact met het metaal van het tweede element.

13. Drijfriem volgens één der conclusies 11 of 12, met het kenmerk, dat de ruiters opeenvolgend op de kern zijn aangebracht zodanig dat steeds een eerste element wordt afgewisseld met een tweede element. 014022LC 8301919