NL8300835A - Bandtype transducent met een meerlagig membraan. - Google Patents

Description

* * X 1 PHN 10.605 1 N.V. Philips' Gloeilairpenfabriëken te Eindhoven

Bandtype transducent met een meerlagig msnbraan.

De uitvinding heeft betrekking op een elektroakoestische omzetter van het bandtype, omvattende een magneetsysteem met een bovenplaat en een middenpool, met daartussen ten minste êên lucht-spleet, en een in de luchtspleet aangebracht membraan waarop ten 5 minste êên geleider is aangebracht.

Een dergelijke omzetter is bekend uit de Nederlandse terinzagelegging 79 03 908. De in deze terinzagelegging getoonde omzetter (zie bijvoorbeeld fig. 4) heeft het nadeel dat de vervormings-kcmponenten in het uitgangssignaal, vooral bij grotere uitgangssig-10 nalen, tamelijk groot zijn, terwijl het frekwentiewerkbereik van de omzetter beperkt is tot tamelijk hoge frékwenties.

De uitvinding beoogt een elektroakoestische omzetter van het bandtype te verschaffen die een lagere vervorming heeft in het uitgangssignaal en die bovendien een groter frekwentiewerkbereik 15 bezit, waarmee bedoeld wordt dat het frekwentiewerkbereik van de omzetter tot lagere frekwenties doorloopt. De elektroakoestische omzetter volgens de uitvinding heeft daartoe het kenmerk, dat het membraan uit twee of meer folies is qpgebouwd. die alle in hoofdzaak parallel aan elkaar in het membraan vlak liggen, waarbij telkens twee 20 folies, onder insluiting van een volume, aan hun ontrek ten minste hoofdzakelijk luchtdicht aan elkaar aansluiten. De maatregel volgens de uitvinding berust op het volgende inzicht. De vervorming in het uitgangssignaal ontstaat voor een belangrijk deel door het optreden van allerlei trillingsmodes in het opgespannen membraan. Deze vervor-25 ming kan verlaagd worden door de mechanische spanning van het membraan te verhogen en/of een uitwendige mechanische demping tegen het membraan aan te brengen. Het verhogen van de memhraanspanning heeft echter als j nadelig effékt dat daardoor de eigenfrekwenties van het membraan -en dus ook de laagste eigenfrekwentie die de ondergrens van het 30 frekwentiewerkgebied van de omzetter bepaald - omhoog gaat.

Dit heeft dus tot een nadelig gevolg dat ook het frekwentiewerkgebied van de omzetter naar hogere frékwenties verschuift, hetgeen juist 8300835 I Ί PHN 10.605 2 niet de bedoeling is.

Het frekwentiewerkbereik van de omzetter kan naar lagere frekwenties verschoven worden door a) het verlagen van de mechanische spanning in het membraan. Het na-5 delig effekt hiervan is, zoals boven reeds vermeld een hogere vervorming in het uitgangssignaal van de omzetter, b) het verhogen van de massa van het membraan. Dit stuit echter op het feit dat de gevoeligheid van de omzetter omlaag gaat, hetgeen natuurlijk ongewenst is.

10 Door de maatregel volgens de uitvinding heeft men nu een afgesloten luchtlaagje tussen twee naast (of boven) elkaar liggende folies gerealiseerd dat kennelijk sterk dempend werkt op de optredende trillingsmodes van het membraan, waardoor de vervorming sterk kan worden gereduceerd. Ook werken de kleine verschillen in spanning in de 15 verschillende folies eveneens positief uit op de frékwentiekarakteris-tiek van de omzetter. Bovendien kan men door deze hoge demping een lagere spanning in (folies van) het membraan toestaan zodat de ondergrens van het frekwentiewerkbereik van de omzetter omlaag kan.

Een andere uitvoeringsvorm van de elëktroakoestische 20 omzetter volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat op elk van de folies een geleider is aangebracht. Door deze maatregel wordt de geleidermassa van het membraan vergroot hetgeen eveneens tot gevolg heeft dat het frekwentiewerkbereik van de omzetter naar lagere frekwenties kan worden uitgebreid. Bovendien wordt door de sterke mecha-25 nische demping ten gevolge van het luchtlaagje voorkomen dat er storende trillingsmodes van de geleiders optreden.

Het zij vermeld dat uit het^ftmerikaans oktrooischrift 1 403 849 en het Duits oktrooischrift 595 574 membranen bekend zijn die eveneens uit twee folies zijn opgebouwd. De bekende manbranen 30 zijn echter niet bedoeld voor de toepassing in een omzetter van het band type, daar van een geleider op êên of beide folies geen sprake is.

In een voorkeursuitvoering van de omzetter volgens de uitvinding bevat het ingesloten volume tussen twee folies een dempings-materiaal, bijvoorbeeld glasdons. Hierdoor kan de demping nog verder 35 verhoogd, en de vervorming in het uitgangssignaal van de omzetter nog verder verlaagd worden.

De uitvinding zal verder aan de hand van de hierna volgende 8300835 1 - H3N 10.605 3 figuurbeschrijving worden uiteengezet. Hierin toont: figuur 1 een uitvoeringsvoorbeeld van de. elektroakoestische omzetter volgens de uitvinding, figuur 2 een membraan, te gebruiken in een elektroakoes-g tische omzetter volgens de uitvinding, en figuur 3 een ander membraan te gebruiken in een elektroakoestische omzetter volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een doorsnede van een elektroakoestische omzetter van het bandtype volgens de uitvinding. De omzetter kan 10 cirkelvormig of rechthoekig van vorm zijn. In het laatste geval toont fig. 1 een doorsnede door de omzetter in een richting loodrecht qp de lengterichting van de geleiders in een luchtspleet.

Het magneetsystean van de omzetter bevat een middenpool 1, een bovenplaat 2,3, een onderplaat 4 en de delen 5 en 6. Het magnetisch 15 veld in het magneetsysteem kan verkregen worden door de delen 5 en 6 als permanente magneten uit te voeren. De magnetisatierichting is weergegeven door de pijlen 20 en 21. De magnetisatierichtingen kunnen ook juist tegengesteld gekozen worden. De andere onderdelen van het magneetsystean zijn van zacht magnetisch materiaal, bijvoorbeeld 20 weekijzer, vervaardigd. In een cirkelvormige uitvoering van de omzetter is 5,6 de doorsnede van een ringmagneet, In de rechthoekige uitvoeringsvorm zijn 5 en 6 de doorsnede van twee parallel ten opzichte van elkaar gelegen staafvormige magneten. Het is ook mogelijk de delen 5 en 6 van een zacht magnetisch materiaal te nemen en de midden-25 pool 1 (of een gedeelte ervan) als permanent magneet uit te voeren.

In de cirkelvormige uitvoeringsvorm bevindt zich tussen de bovenplaat 2,3 en de middenpool 1 een luchtspleet 8. De luchtspleet 8 heeft dan een ringvorm, evenals de bovenplaat 2,3. In de rechthoekige uitvoeringsvorm bevinden zich tussen de bovenplaat 2 en de 30 middenpool 1 en tussen de bovenplaat 3 en middenpool 1 luchtspleten 8 die evenwijdig aan elkaar verlopen, evenals de bovenplaten 2 en 3.

In de luchtspleet (luchtspleten) 8 is een membraan 7 aangebracht, waarop ten minste êên geleider 9 is aangebracht die in een richting loodrecht op het vlak van tekening over het msnbraanoppervlak verloopt. 35 De fig. 1 toont óf vier geleiders die parallel aan elkaar in een luchtspleet over het membraanoppervlak verlopen, óf één geleider die "spiraalvormig" vier maal rond de middenpool over het membraan- 8300835 1 PHN 10.605 4 3 oppervlak verloopt. De geleiders zijn zodanig op een (niet getekende) audioversterker aangesloten, dat de signaalstromen in de geleideris) 9 tussen de bovenplaat 2 en middenpool 1 loodrecht op (en wel in) het vlak van tekening verlopen en dat de signaalstromen in de geleider (s) 5 9 tussen bovenplaat 3 en middenpool 1 juist in tegengestelde richting dat wil zeggen loodrecht op (en wel uit) het vlak van tekening verlopen. Daar het magnetisch veld in de luchtspleet 8 tussen bovenplaat 2 en middenpool 1 in of evenwijdig aan het membraanvlak verloopt en tegengesteld gericht is aan het magnetisch veld in de luchtspleet 8 10 tussen bovenplaat 3 en middenpool 1, heeft het membraan over het gehele oppervlak een uitwijking met nagenoeg gelijke fase. Men spreekt dan ook wel van een isofase-omzetter. Het membraan 7 is opgebouwi uit ten minste twee folies die alle in hoofdzaak parallel aan elkaar in het membraanvlak liggen, en waarbij telkens twee naast elkaar liggende 15 folies onder insluiting van een volume aan hum omtrek ten minste hoofdzakelijk luchtdicht aan elkaar aansluiten. Fig. 1 toont een membraan opgebouwd uit twee folies 10 en 11 die een volume 12 insluiten.

De folies zijn in een raamwerk 13 bevestigd zodanig dat het afgesloten volume 12 ontstaat. In geval van drie folies zouden dus twee afge-20 sloten volumina zijn ontstaan, enz. .Fig. 1 toont een membraan met op enkel folie 10 geleider(s) 9.

Figuur 2 toont enigszins vergroot een membraan 17 dat in plaats van het membraan 7 in de omzetter van fig. 1 gebruikt kan worden. Het membraan 17 bevat weer twee folies 10 en 11. Op beide 25 folies is nu een geleider 9 resp. 18 aangebracht. De beide folies zijn weer opgespannen op een raamwerk 13. De afstand tussen beide folies 10 en 11 wordt hier gerealiseerd door middel van een lijmlaag 19 terwijl ook de met 30 en 31 aangegeven lagen lijmlagen voorstellen.

De geleider 18 kont qua vorm en qua verloop over het folie 11 overeen 30 met de vorm en het verloop van geleider 9 op folie 10. Beide krijgen hetzelfde signaal toegevoerd van de reeds eerder genoemde niet in de figuren weergegeven audioversterker. Dat houdt bovendien in dat de richting van de signaalstromen door de geleiders 9 en 18 voor zover zij zich op het linker gedeelte van het membraan in fig. 2 bevinden 35 gelijk is. Hetzelfde geldt natuurlijk voor de signaalstromen door de geleiders 9 en 18 voor zover zij zich op het rechter gedeelte van het membraan bevinden, doch deze richting is tegengesteld aan de richting 8300835 * PHN 10.605 5 * van de geleiders op het linker gedeelte van het membraan. Beide folies bewegen zich dus over hun gehele oppervlak in eenzelfde richting.

Figuur 3 toont enigszins vergroot een ander membraan 27.

De ruimte 12 bevat hier een darpingsmateriaal 22, bijvoorbeeld glas-5 dons. Wat hiervoor bij fig. 2 ten aanzien van de richting van de signaalbronnen in de geleiders 9 en 18 is verteld, geldt hier op gelijke wijze.

Het zij vermeld dat de uitvinding niet beperkt is tot die uitvoeringsvoorbeelden zoals in de figuren getoond. De uitvinding 10 is eveneens van toepassing op die orazetters die op niet op het idee van de uitvinding betrekking hébbende punten van de getoonde uitvoeringsvoorbeelden verschillen. Zo kunnen de in de figuren getoonde membranen eveneens worden toegepast in de omzetter van bandtype van Aanvraagster, zoals beschreven in de Nederlandse terinzagelegging 81 02 572 15 (PHN 10.062).

20 25 30 35 3300835

Claims (4)

7 PHN 10.605 6 KONKLUSIES;

1. Elektroakoestische omzetter van het band type, omvattende een magneetsysteem met een bovenplaat en een middenpool, met daartussen ten minste êên luchtspleet, en een in de luchtspleet aangebracht membraan waarop ten minste êên geleider is aangebracht, met het kenmerk, 5 dat het membraan uit twee of meer folies is opgebouwd die alle in hoofdzaak parallel aan elkaar in het membraanvlak liggen, waarbij telkens twee naast elkaar ligepdefolies, crder insluiting van een volume, aan hun ontrek ten minste hoofdzakelijk luchtdicht aan elkaar aansluiten.

2. Elektroakoestische omzetter volgens konklusie 1, met het 10 kenmerk, dat qp elk van de folies een geleider is aangebracht.

3. Elektroakoestische omzetter volgens êên der voorgaande konklusies, met het kenmerk, dat het ingesloten volume tussen twee folies een derapingsmateriaal bevat.

4. Elektroakoestische omzetter volgens konklusie 3, met het 15 kenmerk, dat het dempingsmateriaal glasdons is. 20 25 30 35 8300835