NL8204339A - Trapperkruk-aandrijfinrichting voor een rijwiel. - Google Patents

Description

«':·:<& - W*W~. ί >"., - ;^a .... -.VS^J-jjSSi···.··. .;* - : :.. V,5;, . f ;0;·. * t vo 390® ;ΐ --¾¾ . :- :,;vi;,:.#..- . I.

Trapperkruk-aandrijfinrichting voor een rijwiel.

'. V i :: \:i ' 'f: v - - -.

Oira^rlcniicaandrijTingen voor rijwielen zijn bekend in verschil-lende die beojfen bet rendement te verbeteren door een van Aa doodpuntstanden en zodoende de Trr^KtefiijeAyai^Hfek» yfwi-iτι4μη>. Vom-gest-elri is b.V. af te Wljken van 5 de ingvjlilan of de krukken in een bepaalde stand door Tgy»W*y artj^ i^tv^yk-tng t<» verlengen. Ondanks schijnbaar betrekke-Aijk^ *T1T$MZ$***^ΜΪψ^. constructies zijn dergelijke uitvoerin-gen iii^ -mtilc^jilt tot nntipe niet in staat geweest veld te vinnen.

1¾ ^tvipdipg beeft betrekHng op een trapperkruk-aandrijfinrich- 10 ting voor ten rijwiel volgsgw de aanhef van conclusie 1. Aan de uitvin- I.....f<* έΐ v fling ligt de opgave ten grondslag een vereenvoudigde, niet storingsge-voelige trapperkrukaandrijving van de in de aanhef cmschreven soort te verschaffen, die de trapperkracht beter benut en door het wegvallen van de bij gebruikelijke rijwielen te overwinnen doodpuntstanden, bij 15 het trappen een aangenamer en minder kracht rovend rijden mogelijk maakt.

Deze opgave wordt volgens de uitvinding opgelost door de in de onderscheidende kenmerken van de conclusies vermelde maatregelen.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, 20 waarin:

Fig.1 een ruimtelijk aanzicht is van een eerste uitvoeringsvoor-beeld, waarbij de aandrijving duidelijkheidshalve slechts aan een zijde van het rijwiel is getoond;

Fig.2 een zijaanzicht is vanaf de andere zijde van het rijwiel 25 met rechtlijnig leilichaam en een andere uitvoeringsvorm van de knie-hefboam;

Fig.3 een zijaanzicht is van alleen de aandrijving volgens fig.1; Fig.l· een aan fig.3 gelijk zijaanzicht is, waarbij de kniehef-boom is versteld, de bovenste trapper zich in de stand bevindt voor 30 het overwinnen van het doodpunt, en de onderste trapper zich nog in de stand van het doodpunt bevindt; 8204339 - 2 - f

Fig.5 een doorsnede is volgens de lijn V-V in fig.U;

Fig.6 een zijaanzicht is van het rechtlijnige leilichaam tegen de leisleuf;

Fig.7 een aan fig.5 gelijke doorsnede is van een in het bijzon-5 der voor racefietsen geschikte tweede uitvoeringsvoorbeeld, waarbij het rechtlijnige leilichaam is verenigd met de zadelbuisstang;

Fig.8 een aanzicht is tegen de leigoot in het leilichaam;

Fig.9 een andere uitvoeringsvorm toont van de draaiverhinding van de kniehefboom met de glijslof in het leilichaam; 10 Fig.10 een zijaanzicht is daarvan; en

Fig.11 een doorsnede is volgens de lijn XI-XI in fig.9.

De aandrijfinrichting heeft aan elke zijde van het rijwiel een kniehefboom 1 met twee onderling verschillend lange aimen 1f, 1", waar-aan de gebruikelijke trapperkrukken 13 door draaitappen draaibaar zijn 15 aangebracht aan het kettingwiel 10. Aan de korte arm 1' van elke kniehefboom 1 is draaibaar een trapper 6 aangebracht.

Door middel van buisklemmen 15 is aan de zadelbuis 5’ van het rijwielframe 5 een in de richting daarvan lopende schaar resp. dwang-lijst 16 vastgezet. De dwanglijst 16 bestaat uit twee U-vormige profie-20 len 16’ (fig.5), die zijn bevestigd aan een draagorgaan 17. Elk draag-orgaan 17 is star verbonden met een halfcirkelvormig buisklemdeel 151, dat de zadelbuis 5' gedeeltelijk amgrijpt. Een ander buisklemdeel 15” omgrijpt de zadelbuis 5' gedeeltelijk vanaf de andere zijde, De twee buisklemdelen 15’, 15" zijn door schroeven 18', die zich uitstrekken 25 door flenzen 18 aan het eerste deel, vastgeklemd aan de zadelbuis 5’.

De lijststukken l6*, l6" hebben naar binnen gerichte benen 19 (fig.5), die de als glijbaan dienende binnenruimte 20 in de dwanglijst gedeeltelijk bedekken, en een leisleuf 21, die zich over de lengte van de dwanglijst l6 uitstrekt, begrenzen. In elke binnenruimte 20 is een 30 rol 22 of een glijslof gelegerd. Elke rolas 23 loopt door de bijbehoren-de leisleuf 21 naar buiten naar de kniehefboom 1. Elke kniehefboom 1 is door een as 23 draaibaar verbonden met de bijbehorende rol 22. De draaitap 7 van de kniehefboom 1 ligt in het door verbreding versterkte hoekpunt van de kniehefboom 1.

35 Uit de vereniging van de aandrijfdelen 1, 10, 13, l6, 22 volgt een toenemende, veranderlijke lengte van de trapperkrukken 13 en een 8204339 '':'ΐ:·|:'Ι = -¾-?'ί'ϊ.·:7:·'' ^ *^.ί· ' '. ' * ,ι - 3 - ellipsvormige draaibeveging in de zin van de streepstippellijnen 10' voor vat betreft de trappers 6 road de aandrijfas 8 vanaf het ketting-viel 10, hetgeen een aanzienlijk betere benutting van de kracht en een betere overvinning van de doodpuntstand tot stand brengt.

5 Ctadat elk der trappers 6 over de lengte van de korte arm 1' van de kniehefboom 1 vooruit loopt op de in bet bovenste doodpunt staande draaitap, openbaren de doodpuntstanden zich bij bet rijden niet, hetgeen een doeltreffend en gemakkelijker doortrappen met zich mede brengt.

Volgens fig.7 on 8 is de zadelbuis 5' door naar binnen gerichte 10 vervormingen van de buisband tevens uitgevoerd als dvanglijst l6.De als glijbanen dienende binnenruimten 20 zijn door de leisleuven 21 van buiten toegankelijk. In de binnenruimte 20 van elke dvanglijst l6 be-vindt zicb een in de zadelbuis 5' op en neer beveegbaar, met een ge-stippeld getekend kogelleger 22’ uitgeruste rol 22. De asbouten 23 van 15 de rollen 22 strekken zicb uit door de leisleuven 21, vaarbij de rollen zich bevinden aan het einde van de daar naar toe gekeerde langere arm 1" van de kniehefbcmen 1.

Bij de uitvoeringsvorm volgens fig.9 - 11 kan de zijdelings omgeknikte kniehefboom 1 aan bet einddeel nog een sleuf 2b hebben, door 20 velke sleuf de getrapte asbout 23 zicb uitstrekt. De langere arm 1" van elke kniehefboom 1 is U-vormig in het gebied van de sleuf 2^, en de op de asbout 23 geschroefde vastzetmoer 25 (fig.11) ligt verzonken tussen de flenzen 19'. De sleuven 2k maken langs bun lengtegebieden bet instellen mogelijk van de hoogte van de asbout 23 aan de langere 25 an 1" van de kniehefboom 1, evenals een bepaalde aanpassing aan de constructie van bet rijvielframe 5·

De dvanglijst 16 (fig.1, 2, 3, k, 5, 6) kan langs de zadelbuis 5* naar boven en naar beneden vorden versteld. Het rijvielframe 5 is ten opzicbte van gebruikelijke uitvoeringen met ca. 6 - 8 cm langer 30 uitgevoerd, zodat het bij het trappen op de trappers tegen het voorviel aanslaan van de voeten resp. de punten van de schoenen, vordt voorko-men. De dvanglijst 16 kan zonder moeilijkheden gemakkelijk vorden aan-gebracht aan nieuve en aan in gebruik zijnde rijvielen. Het monteren van de kniehefbomen 1 aan de draaitappen in de trapperkrukken 13 geeffc 35 eveneens geen moeilijkheden, en constructieve veranderingen van het ; I.!»··-··.

820 4J3;^|j1,: I

- k - rijwielframe zijn niet nodig.

De kniehefboom 1, die eendelig is, kan zijn gemaakt van een willekeurig geschikt materiaal met een grote sterkte, waarbij de door verbreding van het hoekpunt daarvan tot stand gebrachte versterking 5 bijzonder belangrijk is. De hoek tussen de korte 1’ en de lange arm 1" van de kniehefboom 1 bedraagt aan de zijde van de rijrichting ca. 60 -75°.

Het aanbrengen van de dwanglijst l6 aan de zadelbuis 5' voor-komt zijdelings uitstekende, aan het gevaar van beschadiging onderhevi-10 ge delen, en het belemmeren van de rijwielgebruiker. De werkzaamheid vordt ook als gevolg van verminderde wrijving, verbeterd. Van belang is verder, dat de dwanglijst l6 als geprefabriceerd element losmaakbaar en aan rijvielen van verschillende grootte aanpasbaar, kan worden gemon-" teerd. De beschreven inrichting is ook geschikt voor damesrijwielen.

15 Het monteren van de inrichting vereist geen vakbekvaamheid en kan door elke, gemiddeld begaafde rijwielgebruiker, worden uitgevoerd. Van belang is in het bijzonder de verstelbaarheid van de dwanglijst aan de zadelbuis, en zodoende de instelbare verbinding van de arm 1" aan de glijslof resp. de rol 22, hetgeen grotere assortimenten bij fabrikanten 20 en verkooppunten overbodig maakt.

Ook zijn rijwielframes in de handel, die bestaan uit een vlak geperst stuk. Deze hebben ook een deel, waaraan het zadel zich bevindt, en dat equivalent is met de zadelbuis 5'.

8204339

Claims (7)

1. 2, Inrichting volgens conclusie 1, met bet kenmerk, dat de schaar (16) een rechtlijnig leilicbaam is, dat de glijbaan voimende holle ruim-ten (20) heeft* vaarin glijaloffen (22) verschuifbaar zijn gelegerd, velke leis^Xftgp draaibaar zijn aangebracht aan de langere armen (1”)·
2. 3. In^dx^nk1 Tolgraa $e conclusies 1 en 2, met bet kenmerk, dat de gliieloffen (22) rollen iijn, die zijn gelegerd aan draagbouten (23) die zidb t^at^kl^n in sleJjren (21) van het leilichaam (16). k, Injflclrting volgens 4e conclusies 1 - 3, met het kenmerk, dat de ' ;r fee -¾... y. - schaar (l6)?v«*5jfte|haar is jiangebracht aan de zadelbuis (5’) van het 25 rxjvielftpaiJie (5f*frr ^
3. 5. In^chtittg volgens |te conclusies 1 - U, met het kenmerk, dat de . - - j.? =ysy 1 4 kniehefboaa§: (1 #faft verstejpkt hoekpunt heeft, vaarin de draaitap (7) y' y sH'·.' Γ^'·. _· ' 'T' ligt voor bet draaibaar verbinden met de bijbehorende trapperkruk (13)·
4. 6. Iniicbting volgens de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de 30 korte arm (T) en de lange arm (1W) van de kniehefboom aan de zijde van de rijrichting onder een scherpe boek van ca. 10° ten opzichte van elkaar staan, 8204339 - 6 - *
5. 7. Inrichting volgens de conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de zadelbuis (5’) door vervormingen is uitgevoerd als dvanglijst (l6, fig.7 en 8).
6. 8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de vervor-5 mingen van de zadelbuis (5') naar hinnen zijn gericht.
7. 9. Inrichting volgens de conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat elke asbout (23), die de langere arm (1") van de kniehefboom (1) draai-baar verbindt met de bijbehorende glijslof (22), verstelbaar is aange-bracht in een lengtesleuf (2k) in het einde van de langere arm (fig.9 - 10 11). r 8204339