NL8203236A - SILAGE WAGGON. - Google Patents
SILAGE WAGGON. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8203236A NL8203236A NL8203236A NL8203236A NL8203236A NL 8203236 A NL8203236 A NL 8203236A NL 8203236 A NL8203236 A NL 8203236A NL 8203236 A NL8203236 A NL 8203236A NL 8203236 A NL8203236 A NL 8203236A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- silage
- cutting machine
- machine according
- knife
- silage cutting
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D87/00—Loaders for hay or like field crops
- A01D87/12—Loaders for sheaves, stacks or bales
- A01D87/127—Apparatus for handling, loading or unrolling round bales
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D90/00—Vehicles for carrying harvested crops with means for selfloading or unloading
- A01D90/10—Unloading means
- A01D90/105—Automatic side-emptying forage wagons
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01F—PROCESSING OF HARVESTED PRODUCE; HAY OR STRAW PRESSES; DEVICES FOR STORING AGRICULTURAL OR HORTICULTURAL PRODUCE
- A01F25/00—Storing agricultural or horticultural produce; Hanging-up harvested fruit
- A01F25/16—Arrangements in forage silos
- A01F25/20—Unloading arrangements
- A01F25/2027—Unloading arrangements for trench silos
- A01F25/2036—Cutting or handling arrangements for silage blocks
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01D—HARVESTING; MOWING
- A01D87/00—Loaders for hay or like field crops
- A01D87/12—Loaders for sheaves, stacks or bales
- A01D87/127—Apparatus for handling, loading or unrolling round bales
- A01D2087/128—Devices for unrolling or breaking round bales
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Threshing Machine Elements (AREA)
- Soil Working Implements (AREA)
- Agricultural Machines (AREA)
Description
fe'· Μ * - - Jfe '· Μ * - - J
1 ψ.1 ψ.
C. van der Lely N.V., Weverskade 10, Maasland.C. van der Lely N.V., Weverskade 10, Maasland.
"Silage Waggon""Silage Waggon"
De uitvinding heeft betrekking op een machine voor het afsnijden van kuilvoer met ten minste één mes.The invention relates to a machine for cutting silage with at least one knife.
Bij het toepassen van messen bij het snijden van kuilvoer blijkt dat relatief grote krachten nodig zijn 5 om het més door het kuilvoer te bewegen. Deze kracht wordt door middel van een hydraulische cylinder met relatief grote diameter opgebracht, waarbij de snijlengte van het mes desondanks beperkt is.When using knives when cutting silage, it appears that relatively great forces are required to move the knife through the silage. This force is applied by means of a hydraulic cylinder of relatively large diameter, the cutting length of the knife nevertheless being limited.
Volgens de uitvinding wordt dit nadeel daar-0 10 door ondervangen dat de machine middelen omvat om het mes in een trillende beweging te brengen. Op deze wijze kan worden bereikt dat minder drukkracht vereist is om het mes door het kuilvoer te bewegen.According to the invention, this drawback is obviated by the fact that the machine comprises means for causing the knife to vibrate. In this way it can be achieved that less pressure force is required to move the knife through the silage.
De uitvinding zal nader worden uiteengezet 15 aan de hand van de volgende figuren.The invention will be explained in more detail with reference to the following figures.
Figuur 1 is een zijaanzicht van een aan een trekker bevestigde machine volgens de uitvinding in een stand waarbij de machine een hoger gelegen deel van het kuilvoer snijdt.Figure 1 is a side view of a tractor-mounted machine according to the invention in a position where the machine cuts a higher portion of the silage.
20 Figuur 2 is een bovenaanzicht van *de machine volgens figuur 1. .Figure 2 is a top view of the machine according to figure 1..
Figuur 3 is een achteraanzicht op vergrote schaal van de machine volgens de pijl III in figuur 1.Figure 3 is an enlarged rear view of the machine according to the arrow III in Figure 1.
Figuur 4 is een doorsnede volgens de lijnen 25 IV - IV in figuur 3 van een mesconstructie.Figure 4 is a sectional view taken on lines IV - IV in Figure 3 of a blade assembly.
Figuur 5 is een aanzicht volgens de pijl VFigure 5 is a view according to the arrow V.
in figuur 4.in figure 4.
Figuur 6 is een aanzicht volgens de pijl VIFigure 6 is a view according to arrow VI
in figuur 5.in figure 5.
30 Figuur 7 is een aanzicht van een construct!e- deel van de machine aan één zijkant ervan en ter hoogte van de pijl VII in figuur 1.Figure 7 is a view of a constructional part of the machine on one side thereof and at the level of the arrow VII in Figure 1.
Figuur 8 is een aanzicht volgens de pijl VIIIFigure 8 is a view according to arrow VIII
in figuur 7.in figure 7.
35 Figuur 9 is een bovenaanzicht volgens de pijl IX in figuur 8.Figure 9 is a top view according to arrow IX in Figure 8.
8203236 % - 2 - * f8203236% - 2 - * f
Figuur 10 is een zijaanzicht van de machine tijdens het werken in een laag gelegen gedeelte van het kuilvoer.Figure 10 is a side view of the machine while working in a low-lying portion of the silage.
Figuur 11 is een zijaanzicht van de machine 5 in een enigszins gewijzigde uitvoeringsvorm, waarin de machine tevens geschikt voor het laden en transporteren van gewas is*Figure 11 is a side view of the machine 5 in a slightly modified embodiment, in which the machine is also suitable for loading and transporting crop *
Zoals uit fig. 1 blijkt bezit de machine, die zowel geschikt is als kuilvoersnijder, het verhaspelen van 10 het gesneden kuilvoerblok in kleine stukken, het lossen van het kuilvoer uit de machine en als gewas-transportwagen, een gestel 1, dat althans in de in fig. 1 getekende werkstand en in aangekoppelde toestand aan een de machine voortbewegende trekker, gerekend in de richting A neerwaarts hellend 15 is opgesteld. Het gestel 1 bestaat uit een in bovenaanzicht rechthoekig raamwerk van bijvoorbeeld kokervormige stalen balken en wel langsbalken 2, onderling verbonden door een horizontale, dwars op de richting A gelegen voorste balk 2A en een achterste dwarsbalk 3 (fig. 1 en 3), In het midden 20 van de lengte van de voorste dwarsbalk 2 is aan het gestel 1 een in de richting A uitstekende trekarm 4 vastgelast, die aan zijn voorste uiteinde voorzien is van een trekoog door middel waarvan de machine aan een .trekhaak van de trekker kan worden gekoppeld. In de fig. 1 en 2 zijn achterwielen 5 25 van de trekker zichtbaar.As can be seen from Fig. 1, the machine, which is both suitable as a silage cutter, has the scrapping of the cut silage block into small pieces, the unloading of the silage from the machine and, as a crop transporter, a frame 1, which is at least in the working position drawn in fig. 1 and mounted in coupled condition on a tractor moving the machine, inclined in the direction A downwards. The frame 1 consists of a rectangular top view of, for instance, tubular steel beams, namely longitudinal beams 2, interconnected by a horizontal front beam 2A located transversely of direction A and a rear cross beam 3 (fig. 1 and 3). In the middle 20 of the length of the front cross beam 2, a towing arm 4 projecting in direction A is welded to the frame 1, which is provided at its front end with a towing eye by means of which the machine can be coupled to a towing hook of the tractor . Figures 1 and 2 show rear wheels 5 of the tractor.
Zoals in de fig. 1, 2 en 3 is getekend, wordt het gestel 1 aan weerszijden van de machine ondersteund door een loopwiel 6 dat aan een buitenste uiteinde van de achterste dwarsbalk 3 is bevestigd. De beide een wielstel vormende 30 loopwielen 6. steken, gezien in bovenaanzicht, buiten de nader te bespreken bovenbouw van de machine uit. Aan elk uiteinde van de achterste dwarsbalk 3 is een leger 7 bevestigd waarom een wielsteun 8 verzwenkbaar is. De wielsteun 8 is door middel van het bijbehorende leger 7 verzwenkbaar om 35 een dwars op de richting A gelegen zwehkas en strekt zich, afhankelijk van de gewenste stand, vanaf het leger 7 in neerwaartse en/of voorwaartse of achterwaartse richting uit.As shown in Figs. 1, 2 and 3, the frame 1 is supported on either side of the machine by a running wheel 6 attached to an outer end of the rear cross beam 3. The two running wheels 6, which form a wheel set, protrude, seen in top view, from the superstructure of the machine to be discussed later. An arm 7 is attached to each end of the rear cross beam 3, for which reason a wheel support 8 can be pivoted. The wheel support 8 is pivotable by means of the associated bearing 7 about a swivel axis transverse to the direction A and, depending on the desired position, extends from the bearing 7 in downward and / or forward or backward direction.
8203236 ιιρ : * /6 * .Η;·· : .--- - 3 -8203236 ιιρ: * / 6 * .Η; ··: .--- - 3 -
De wielaa van het loopwiel 6 is aan het uiteinde van de wieist eun 8 bevestigd dat van het leger 7 Af is gelegen. Zoals uit fig. 1 blijkt, bezit elke wielsteun 8 een ongeveer driehoekige vorm waarbij het leger 7 in de bovenste van de hoek-5 punten van de wielsteun is bevestigd en de wielas in (in de stand volgens fig. 1) de voorste van de beide andere hoekpunten, 'gerekend ten opzichte van de richting A. In de achterste van de beide, van het leger 7 Af gelegen, hoekpunten is het uiteinde van een zuigerstang van een hydraulische 10 cylinder 9 verzwehkbaar bevestigd en het einde van de cylinder zelf is ongeveer halverwege de afstand tussen de dwarsbalken 2A en 3 tegen de onderzijde van de langsgestelbalk 2 zwehkbaar aangebracht. Door het bekrachtigen van de aan weerszijden van de machine gelegen hydraulische cylinders 9 15 kan de wielas van elk loopwiel 6 om de bijbehorende leger 7 worden verzwenkt.The wheel of the running wheel 6 is attached to the end of the wheel 8 which is located away from the bearing 7. As can be seen from Fig. 1, each wheel support 8 has an approximately triangular shape, with the bearing 7 fixed in the upper corner points of the wheel support and the wheel axle in (in the position according to Fig. 1) the front of the the other two vertices, calculated with respect to the direction A. In the rear of the two vertices, located away from the bearing 7, the end of a piston rod of a hydraulic cylinder 9 is pivotally mounted and the end of the cylinder itself is about halfway between the distance between the cross beams 2A and 3 pivotally mounted against the underside of the longitudinal frame beam 2. By energizing the hydraulic cylinders 9 located on either side of the machine, the wheel axle of each running wheel 6 can be pivoted about the associated bearing 7.
Op de bovenzijde van het gestel 1 is een vaste opbouw 10 bevestigd, die op de bovenzijde van de langsbalk 2 bevestigde, verticale, in de rijrichting A gele-20 gen en symmetrisch ten opzichte van het verticale langs- symme trie vlak van de machine opgestelde plaatwanden 11 omvat, die de zijwanden van de opböuw 10 vormen, alsmede een op de bovenzijde van de dwarsbalk 2A aangebrachte voorwand 12, die op afstand boven het gestel 1 schuin opwaarts en achterwaarts 25 af buigt en vervolgens aan de bovenzijde van de opbouw 10 over een korte afstand horizontaal is afgebogen in de vorm van bovenwand 13. Gerekend vanaf het verticale gedeelte van de voorwand 12 is de achterrand van de bovenwand 13 op een afstand achter dit verticale deel gelegen, die ongeveer 35 A 30 40$ is van de in de richting A gemeten lengte van de langs balk en 2 van het gestel 1. De zijwanden 11 worden aan hun voorzijde en bovenzijde begrensd door in zijaanzicht langs de voorwand 12 en bovenwand 13 gelegen randbalken 14 en 15, zoals in fig. 1 is aangegeven. In de stand volgens fig. 1 is 35 de bovenwand 13 evenals de bovenste randbalk van elk der zijwanden 11 ongeveer horizontaal opgesteld. De randbalk 15 strekt zich achter de achterrand van de bovenwand 13 in ongeveer horizontale richting in achterwaartse richting uit, 8203236 - 4 -A fixed superstructure 10 is mounted on the top of the frame 1, which is mounted on the top of the longitudinal beam 2, vertical, oriented in the direction of travel A and arranged symmetrically with respect to the vertical longitudinal plane of the machine plate walls 11, which form the side walls of the superstructure 10, as well as a front wall 12 mounted on the top of the cross beam 2A, which bends at a distance above the frame 1 at an angle upwards and backwards and then over at the top of the superstructure 10 a short distance is bent horizontally in the form of top wall 13. Calculated from the vertical part of the front wall 12, the rear edge of the top wall 13 is located at a distance behind this vertical part, which is approximately 35 A 30 40 $ from the the length of the longitudinal beam and 2 of the frame 1 measured in direction A. The side walls 11 are bounded at their front and top by edge beams 14 and 1 located in side view along the front wall 12 and top wall 13. 5, as shown in FIG. 1. In the position according to Fig. 1, the top wall 13 as well as the top edge beam of each of the side walls 11 is arranged approximately horizontally. The edge beam 15 extends behind the rear edge of the top wall 13 in approximately horizontal backward direction, 8203236-4.
* I* I
tot op een afstand achter het verticale vlak door de hartlijn van de achterste dwarsbalk 3, die gelijk is aan ongeveer 55 60$ van. de in de richting A gemeten lengte van het gestel 1. Nabij de achterste dwarsbalk 3 is elke zij-5 plaat 11 bevestigd aan een in fig. 1 ongeveer verticaal opgestelde randbalk 16, die aan zijn bovenzijde aan de horizontale balk 15 is bevestigd. De balken 14 en 16 zijn met hun ondereinden op de bovenzijden van de langsbalken 2 van het gestel 1 gelast. De balken 14» 15 en 16 zijn aan de 10 buitenzijde van de bijbehorende plaatvormige zijwand 11 aangebracht, zodat de ruimte gelegen tussen de beide platen 11, aan de voorzijde begrensd door de plaat 12 en aan de voor- en bovenzijde begrensd door de plaat 13, door gladde wanden zonder uitsteeksels wordt begrensd. Aan elk der zij-15 kanten van de opbouw 10 wordt de plaat 11 achter de ópstaande balk 16 voortgezet door een plaatvormige wand 17» die met de daaraan aansluitende plaat 11 in één vlak ligt en eveneens aan de balk 16 en aan het gedeelte van de balk 15 is bevestigd dat achter de balk 16 is gelegen. De plaat 17 20 is rechthoekig van vorm en eindigt aan zijn achterzijde ter hoogte van het achterste einde van de balk 15 en aan de onderkant ter hoogte van de bovenzijde van de dwarsbalk 3·to a distance behind the vertical plane through the center line of the rear crossmember 3, which is equal to approximately 55 60 $ from. the length of the frame 1 measured in the direction A. Near the rear cross beam 3, each side plate 11 is attached to an edge beam 16 arranged approximately vertically in fig. 1, which is attached at its top to the horizontal beam 15. The beams 14 and 16 are welded with their lower ends to the top sides of the longitudinal beams 2 of the frame 1. The beams 14, 15 and 16 are arranged on the outside of the associated plate-shaped side wall 11, so that the space between the two plates 11 is bounded at the front by the plate 12 and at the front and top by the plate 13 , bounded by smooth walls without protrusions. On each side 15 of the superstructure 10, the plate 11 is continued behind the upright beam 16 by a plate-shaped wall 17 which is flush with the adjoining plate 11 and also on the beam 16 and the portion of the beam 15 is confirmed to be located behind beam 16. The plate 17 20 is rectangular in shape and ends at its rear at the rear end of the beam 15 and at the bottom at the top of the cross beam 3 ·
Op de plaat 17 zijn een aantal onderling evenwijdige, op afstand van elkaar gelegen verst!·jvingsribben 18 aangebracht, 25 die evenwijdig aan de balk 15 zijn opgesteld en, gerekend loodrecht op het vlak van de bijbehorende plaat 17, een geringe hoogte hebben en in de richting van hun achterste uiteinde puntig toelopen.A number of mutually parallel spaced ribs 18 are arranged on the plate 17, which are arranged parallel to the beam 15 and which, when perpendicular to the plane of the associated plate 17, have a small height and are taper towards their rear end.
Aan elke zijkant van de opbouw 10 is aan de 30 buitenkant van de plaat 11 een balkvormige drager 19 aangebracht, waarvan de onderzijde bevestigd is op de bovenzijde van de langsbalk 2 van het gestel 1 en waarvan de bovenzijde is bevestigd tegen de onderzijde van de randbalk 15, ter plaatse van de achterrand van de bovenwand 13. De beide dra-35 gers 19 zijn, gerekend van beneden naar boven en ten opzichte van de richting A, schuin opwaarts en voorwaarts gericht en sluiten met een dwars op de richting A gelegen verticaal vlak een hoek in van ongeveer 20°. Aan elk der beide aan 8203236 . . ' · * i iSR' v : . ^ Λ- V ' .On each side of the superstructure 10, on the outside of the plate 11, a beam-shaped carrier 19 is arranged, the bottom side of which is mounted on the top side of the longitudinal beam 2 of the frame 1 and the top side of which is mounted against the bottom side of the edge beam 15, at the rear edge of the top wall 13. The two carriers 19, calculated from bottom to top and with respect to the direction A, are directed obliquely upwards and forwards and close with a vertical direction A plane at an angle of about 20 °. To either of them at 8203236. . * I * iSR 'v:. ^ Λ- V '.
- 5 - weerszijden van de opbouw 10 gelegen dragers 19 is op plaatsen tussen de uiteinden van dë drager in een tweetal op afstand van elkaar gelegen steunen 20 en 21 aangebracht, die vanaf de bijbehorende drager 19» gerekend ten opzichte van 5 de richting A in voorwaartse richting uitsteken. De beide steunen 20 van de beide aan weerszijden van de op bouw 10 gelegen drager 19, legeren een horizontale, dwars op de richting A gelegen draaiingsas van een verdeel- of haksel-wals 22, die tussen de aan weerszijden van de opbouw 10 10 gelegen zijwanden 11 is gelegen. De verdeelwals 22 omvat een aantal messen of schrapers, die aan de draaiingsas zijn bevestigd en gelijkmatig over de lengterichting van de draaiingsas zijn verdeeld. Aan de beide aan weerszijden van de opbouw 10 gelegen steunen 21 is een verdeelwals 23 15 gelegerd, die op dezelfde wijze is uitgevoerd als de erboven gelegen verdeelwals 22. Een vlak door de hartlijnen van de draaiingsassen van de verdeelwalsen 22 en 23 is evenwijdig gelegen aan lengterichtingen van de beide dragers 19.- carriers - located on either side of the superstructure 10 - are arranged at locations between the ends of the carrier in two spaced apart supports 20 and 21, which are calculated from the associated carrier 19 in the direction A in forward direction. The two supports 20 of the two on either side of the support 19 located on construction 10, bear a horizontal axis of rotation located transversely of direction A of a distribution or chopping roller 22, which is located between the sides of the construction 10. side walls 11 are located. The distribution roller 22 comprises a number of knives or scrapers, which are attached to the rotary axis and are evenly distributed along the longitudinal direction of the rotary axis. A dividing roller 23 is mounted on the two supports 21 located on either side of the structure 10, which construction is designed in the same manner as the dividing roller 22 located above it. A plane through the axes of the rotary axes of the dividing rollers 22 and 23 is parallel to longitudinal directions of both carriers 19.
Zoals uit de figuren 1 en 2 blijkt, is ter 20 hoogte van het gestel 1 en ter hoogte van het midden van de voorste dwarsbalk 2A een tandwieloverbrenging 24 aangebracht in de vozm van twee conische tandwielen, die een ingaande as bezit welke in de richting A uitsteekt en koppelbaar is met een tussenas 25 die aangesloten kan worden op de aftak-25 as van de trekker. Een uitgaande as 26 van de tandwieloverbrenging 24 is loodrecht op het verticale langssymmetrievlak van de machine gericht en drijft een tandwielkast 27 aan, die op een onderste en voorste hoekpunt van de opbouw 10 ter hoogte van de bovenzijde van het gestel 1 is opgesteld 30 en die eveneens is voorzien van twee conische tandwielen.As can be seen from Figures 1 and 2, at the level of the frame 1 and at the center of the front cross beam 2A, a gear transmission 24 is arranged in the form of two bevel gears, which has an input shaft pointing in the direction A protruding and connectable with an intermediate shaft 25 which can be connected to the branch shaft of the tractor. An output shaft 26 of the gear transmission 24 is oriented perpendicular to the vertical longitudinal plane of symmetry of the machine and drives a gearbox 27 which is disposed at a lower and front corner point of the body 10 at the top of the frame 1 and which also has two bevel gears.
Een uitgaande as 28 van de tandwielkast 27 is vanaf deze kast horizontaal en achterwaarts gericht en drijft een volgende tandwielkast 29 aan. die - gezien in zijaanzicht (fig. 1) - recht onder de draaiingsas van de onderste ver-35 deelwals 23 is opgesteld en aan de buitenzijde van de op-bouw 10 is aangebracht. De tandwielkast 29 is eveneens van twee conische tandwielen voorzien en de uitgaande as van de kast 29 is horizontaal en loodrecht op het verticale symmetrievlak van de machine opgesteld en draagt een ketting- 8203236 - 6 - « * wiel dat door middel van een ketting 30 een kettingwiel aandrijft dat op een buitenste uiteinde van de draaiingsas van de verdeelwals 23 is bevestigd. De aandrijving van de verdeel-wals 23 is zodanig, dat door middel van de tandwielkasten 24» 5 27 en 29 en door middel van de kettingoverbrenging een ver traging van de aandrijving van de verdeelwals 23 wordt bereikt ten opzichte van de omwentelingssnelheid van de tussen-as 25. De verdeelwals 23 is door middel van een ketting 31 en een op de draaiingsas van de verdeelwals 22 aangebracht 10 kettingwiel gekoppeld met deze bovenste verdeelwals. De aan- drijvingsrichting is zodanig dat de verdeelwalsen 22 en 23 » gerekend ten opzichte van de richting A aan hun bovenzijden naar voren bewegen en gezien in fig. 1 tegen de wijzers van de klok in draaien volgens de pijlen B.An output shaft 28 of the gearbox 27 is oriented horizontally and rearwardly from this box and drives a further gearbox 29. which - viewed in side view (fig. 1) - is arranged directly under the axis of rotation of the lower distribution roller 23 and is arranged on the outside of the superstructure 10. The gearbox 29 is also provided with two bevel gears and the output shaft of the gearbox 29 is arranged horizontally and perpendicular to the vertical plane of symmetry of the machine and carries a chain wheel 8203236 - 6 - * * which, by means of a chain 30 drives a sprocket mounted on an outer end of the rotary shaft of the distribution roller 23. The drive of the distribution roller 23 is such that the drive of the distribution roller 23 is slowed down by the speed of the intermediate rotation speed by means of the gearboxes 24, 27 and 29 and by means of the chain transmission. shaft 25. The distribution roller 23 is coupled to this upper distribution roller by means of a chain 31 and a sprocket wheel arranged on the rotary axis of the distribution roller 22. The driving direction is such that the distribution rollers 22 and 23 »move forward on their upper sides in relation to the direction A and turn counterclockwise as seen in Fig. 1 according to arrows B.
15 De uitgaande as 28 van de tandwielkast 27 vormt tevens een aandrijfas van een schakelkast 32, die een uitgaande as 33 bezit. Op niet-getekende wijze kan de schakelkast 32 zodanig worden geschakeld dat de uitgaande as 33 in verschillende draairichtingen kan worden aangedreven. De 20 uitgaande as 33 vormt één geheel met de draaiingsas van een rol 34. De hartlijn van de rol 34 en die van de uitgaande as 33 is in de in fig. 1 getekende stand ongeveer horizontaal en evenwijdig aan het verticale langssymmetrievlak van de machine gericht. De rol 34 is, gezien in bovenaanzicht (-fig.The output shaft 28 of the gearbox 27 also forms a drive shaft of a switch box 32, which has an output shaft 33. In a manner not shown, the switch box 32 can be switched such that the output shaft 33 can be driven in different directions of rotation. The output shaft 33 is integral with the axis of rotation of a roller 34. The axis of the roller 34 and that of the output shaft 33 in the position shown in Fig. 1 are oriented approximately horizontally and parallel to the vertical longitudinal symmetry plane of the machine. . The roller 34 is seen in top view (fig.
25 2), op enige afstand buiten het nabijliggende zijvlak van de opbouw 10 gelegen en wordt aan weerszijden ondersteund door de steunen 35 die aan de bovenzijde van het gestel 1 zijn bevestigd. Aan de andere kant van de opbouw 10 is op spiegelbeeldige wijze een niet-aangedreven rol 36 opgesteld,2), located some distance outside the adjacent side surface of the superstructure 10 and supported on both sides by the supports 35 which are attached to the top of the frame 1. A non-driven roller 36 is arranged in a mirror image on the other side of the structure 10,
30 waarvan de draaiingsas evenwijdig aan die van de rol 34 is gericht en die door middel van steunen 37 op het gestel afsteunt. Om de beide rollen 34 en 36 ia een band 38 geslagen, die dwars op de richting A door de ruimte binnen de zijwanden 11 loopt. Gerekend ten opzichte van de richting A is 35 de achterzijde van de band 38 ongeveer recht onder de achterzijde van de bovenwand 13 gelegen. Teneinde deze band-opstelling mogelijk te maken is in de beide zijwanden een rechthoekig gat 39 aangebracht, waarvan de in de richting A30, the axis of rotation of which is parallel to that of the roller 34 and which is supported on the frame by means of supports 37. A belt 38 is wrapped around the two rollers 34 and 36 and runs transversely to direction A through the space within the side walls 11. Calculated relative to the direction A, the rear side of the belt 38 is located approximately directly below the rear side of the top wall 13. In order to make this band arrangement possible, a rectangular hole 39 is provided in both side walls, the direction of which is in direction A
8203236 irtV'' \ - 7 - v 4 gemeten lengte iets groter is. dan de "breedte van de "band 38 en waarvan de hoogte, gezien in zijaanzicht volgens fig. 1, ongeveer tot de onderzijde van de bovenste verdeelwals 22 reikt. De onderzijde van elk der gaten 39 wordt gevormd door 5 de bovenzijde van de nabijgelegen langsbalk 2. Ten gevolge van de hiervoor beschreven aandrijving van de rol 34 is het door bediening van de schakelkast 32 mogelijk om het bovenpart van de band 38 in twee verschillende richtingen dwars . op de richting A aan te drijven.8203236 irtV '' \ - 7 - v 4 measured length is slightly greater. then the "width of the" belt 38, the height of which, viewed in side elevation of FIG. 1, extends approximately to the bottom of the upper distributor roller 22. The underside of each of the holes 39 is formed by the top of the adjacent longitudinal beam 2. As a result of the drive of the roller 34 described above, it is possible by operating the switch box 32 to move the upper part of the belt 38 in two different directions. transverse. to drive in direction A.
10 Aan beide buitenzijden van de opbouw 10 is een parallelogramvormig stangenstelsel aangebracht, waarvan in fig. 1 een stangenstelsel zichtbaar is. Dit stangenstelsel omvat een tweetal stangen 40 en 41, die aan hun onderzijden elk schamierbaar zijn om horizontale, loodrecht op het verticale 15 symmetrievlak van de machine gelegen zwenkassen 42 resp. 43·A parallelogram-shaped rod system is arranged on both outer sides of the structure 10, a rod system of which is visible in Fig. 1. This rod system comprises two rods 40 and 41, each of which can be pivoted on their undersides about horizontal pivot axes 42 and 45, respectively perpendicular to the vertical plane of symmetry of the machine. 43
De overeenkomstige zwenkassen van het aan de andere zijde van de opbouw 10 gelegen stangenstelsel liggen in het verlengde van de zwenkassen van het in fig. 1 zichtbare stangenstelsel. De zwenkassen 42 en 43 liggen, in de stand vol-20 gens fig. 1, evenwijdig aan een ongeveer horizontaal vlak.The corresponding pivot axes of the rod system located on the other side of the superstructure 10 are in line with the pivot axes of the rod system visible in Fig. 1. The pivot axes 42 and 43, in the position according to Fig. 1, are parallel to an approximately horizontal plane.
De zwenkas 42 is ter hoogte van het ondereinde van de drager 19 aangebracht. De zwenkas 43 is op een afstand achter de zwenkas 42 aangebracht, die ongeveer gelijk is aan ongeveer 2Ofo van de hoogte van de opbouw 10. De stangen 40 en 41 zijn 25 aan hun bovenzijden voorzien van zwenkassen 44 en 45, die eveneens ongeveer evenwijdig aan een horizontaal vlak zijn gelegen en gelegerd zijn in de onderzijde van een driehoekige steunplaat 46, die zich vanaf de zwenkassen 44 en 45 opwaarts uitstrekt. Aan de andere zijde van de opbouw 10 is een iden-30 tieke steunplaat aan de bovenzijde van het aldaar gelegen stangenstelsel aangebracht en spiegelbeeldig opgesteld ten opzichte van het verticale langssymmetrievlak van de machine. Nabij d*e bovenzijde van elke steunplaat 46 zijn een tweetal zwenkassen 47 en 48 aangebracht, die horizontaal en ongeveer 35 evenwijdig aan een verticaal vlak zijn gelegen dat loodrecht op het symmetrievlak van de machine is gericht. Om de zwenk— assen 47 en 48 zijn stangen 49 en 50 zwenkbaar gelegerd, die zich vanaf de zwenkassen 47 en 46 ten opzichte van de rich- 8203236 - 8 - ting A achterwaarts uitstrekken en waarvan de lengte ongeveer gelijk is aan de afstand van de balk 16 tot de achterzijde van de machine. De achterste einden van de stangen 49 en 50 zijn om evenwijdig aan de zwenkassen 47 en 48 gerichte zwenk-5 assen 51 en 52 verzwenkbaar bevestigd aan een schotvormig verplaatsings- en snijorgaan 53» dat zich tussen de aan weerszijden van de opbouw gelegen wanden 11 en 17 en hun verlengden uitstrekt en ongeveer verticaal en evenwijdig aan een loodrecht op het verticale langssymmetrievlak van de machine gele-10 gen vlak is gelegen. Het parallelogramvormige stangenstelsel 47 - 52 wordt aan de, andere zijde van de opbouw 10 op analoge wijze door een identiek parallelogramvormig stangenstelsel ondersteund. De aan weerszijden van het verticale langs-. symmetrievlak van de machine gelegen steunplaten 48 zijn 15 onderling star verbonden door twee op afstand van elkaar opgestelde, boven elkaar gelegen pijpen 54.The pivot shaft 42 is arranged at the lower end of the carrier 19. The pivot axis 43 is disposed at a distance behind the pivot axis 42, which is approximately equal to approximately 20% of the height of the superstructure 10. The rods 40 and 41 are provided on their upper sides with pivot axes 44 and 45, which are also approximately parallel to be located horizontally and journalled in the bottom of a triangular support plate 46 extending upwardly from the pivot axes 44 and 45. On the other side of the superstructure 10, an identical support plate is arranged on the top side of the rod system located there and arranged in mirror image with respect to the vertical longitudinal symmetry plane of the machine. Two pivot shafts 47 and 48 are disposed near the top of each support plate 46 and are horizontally and approximately parallel to a vertical plane oriented perpendicular to the plane of symmetry of the machine. Rods 49 and 50 are pivotally mounted about pivot axes 47 and 48, which extend rearwardly from pivot shafts 47 and 46 relative to direction A and the length of which is approximately equal to the distance from the bar 16 to the rear of the machine. The rear ends of the rods 49 and 50 are pivotally mounted about pivot axes 51 and 52 directed parallel to the pivot shafts 47 and 48 to a baffle-shaped displacement and cutting member 53 which is located between the walls 11 and on either side of the superstructure. 17 and their extensions are located approximately vertically and parallel to a plane perpendicular to the vertical longitudinal symmetry plane of the machine. The parallelogram-shaped rod system 47-52 is supported in an analogous manner on the other side of the structure 10 by an identical parallelogram-shaped rod system. The on either side of the vertical longitudinal. plane of symmetry of the machine support plates 48 are rigidly interconnected by two spaced apart superposed pipes 54.
De lengten van de stangen 40 en 41 (die op identieke wijze aan weerszijden buiten de opbouw 10 zijn opgesteld) hebben een zodanige lengte dat de onderzijden 20 van de driehoekige steunplaten 46 steeds boven de bovenrand van de randbalken 15 zijn gelegen. Zoals uit fig. 3 blijkt, zijn de steunplaten 46 dubbel uitgevoerd, waarbij elk paar stangen 49 en 50 tussen een paar platen 46 is gelegen. De binnenste plaat van elk paar steunplaten 46 is, gezien in 25 bovenaanzicht, binnen de ruimte tussen de zijwanden 11, 17 gelegen en is in neerwaartse richting verlengd door middel van een steun 55, die in hoogterichting gemeten ongeveer de helft van de hoogte van de steunplaten 46 bezit. Nabij het onderste einde van elke aan weerszijden van het verticale 30 langs symmetrievlak gelegen steun 55 is een opwaarts gerichte hydraulische cylinder 56 gelegerd. Het bovenste einde van de zuigerstang van deze hydraulische cylinder is op betrekkelijk korte afstand van de zwenkas 48 verzwenkbaar bevestigd aan de stang 50 van het parallelogramvormige stangen-35 stelsel 47 - 52.The lengths of the rods 40 and 41 (which are disposed identically on either side outside the superstructure 10) are such that the bottom sides 20 of the triangular support plates 46 are always located above the top edge of the edge beams 15. As can be seen from Fig. 3, the support plates 46 are double, with each pair of rods 49 and 50 located between a pair of plates 46. The inner plate of each pair of support plates 46, viewed in plan view, is located within the space between the sidewalls 11, 17 and is extended downwardly by means of a support 55, measured in height about half the height of the support plates 46. An upwardly directed hydraulic cylinder 56 is mounted near the bottom end of each support 55 located on either side of the vertical support along symmetry plane. The upper end of the piston rod of this hydraulic cylinder is pivotally mounted at a relatively short distance from the pivot shaft 48 to the rod 50 of the parallelogram-shaped rod assembly 47-52.
Aan de achterzijde van de dwarsbalk 3 is aan beide einden van deze balk een opwaarts gerichte steun aangebracht, die voorzien is van een horizontale, dwars op het vertikale langssymmetrievlak van de machine gelegen zwenkas, 8203236 j§r * “* - 9 - waarom een hydraulische cylinder 57 verzwenkbaar is die vanaf de steun voorwaarts is gericht en waarvan het einde van de zuigerstang verzwenkbaar verbonden is met de stang 41 van het parallelogramvormige stelsel 40 - 45. De cylinder 57 is aan 5 weerszijden van de opbouw 10 aangebracht ter verzwenking van de aan beide zijden gelegen stangenstelsels 40 -'45· De zwenk-as waarmee de zuigerstang aan de stang 41 is bevestigd is op betrekkelijk korte afstand van de zwenkas 43 gelegen.At the rear of the cross beam 3, an upwardly directed support is provided at both ends of this beam, which is provided with a horizontal pivot axis transverse to the vertical longitudinal symmetry plane of the machine, 8203236 j§r * "* - 9 - why a hydraulic cylinder 57 is pivotable which is directed forward from the support and the end of the piston rod is pivotally connected to the rod 41 of the parallelogram-shaped system 40-45. The cylinder 57 is arranged on 5 sides of the superstructure 10 to pivot the rod assemblies 40-45 located on both sides · The pivot axis with which the piston rod is fastened to the rod 41 is located at a relatively short distance from the pivot axis 43.
Op de bovenste randbalk 15 van de opbouw 10 10 is een aanslag 58 (fig. 1) aangebracht, die de beweging van het stangenstelsel 40 - 45 in achterwaartse richting beperkt.A stop 58 (fig. 1) is arranged on the upper edge beam 15 of the superstructure 10, which restricts the movement of the rod system 40-45 in the rearward direction.
De plaats van de aanslag 58 is zodanig dat het orgaan 53 zich in deze meest achterwaartse stand nabij een vertikaal, dwars op de rijrichting A gelegen vertikaal vlak bevindt dat tevens 15 het achteruiteinde van de opbouw 10 omvat. De aan weerszijden van de opbouw 10 aangebrachte aanslagen 58 kunnen afneembaar zijn uitgevoerd teneinde het mogelijk te maken dat het orgaan 53 nog in achterwaartse richting buiten de achterzijde van de op bouw 10 kan worden bewogen, in welk geval de 20 stangen 40 en 41 langer dienen te worden uitgevoerd· De, gerekend in de rijrichting A, meest voorwaartse stand van het stangenstelsel 40 - 45 is in fig. 1 met stippellijnen aangegeven en wordt bepaald doordat het orgaan 53 de achterzijde van de verdeelwals 23 raakt.The location of the stop 58 is such that the member 53 is in this most rearward position near a vertical, transverse plane to the direction of travel A, which also comprises the rear end of the structure 10. The stops 58 arranged on either side of the superstructure 10 can be made detachable in order to allow the member 53 to still be moved backwards outside the rear of the superstructure 10, in which case the rods 40 and 41 serve longer The forward position of the linkage 40 - 45, calculated in the direction of travel A, is shown in broken lines in FIG. 1 and is determined by the fact that the member 53 touches the rear side of the distribution roller 23.
25 In fig. 11 is een alternatief uitvoeringsvoor- beeld getekend van het stangenstelsel 47 - 52. Hierbij is de stang 49 van dit stangenstelsel vervangen door een hydraulische cylinder 59» die verzwenkbaar is aangebracht tussen de zwenkassen 47 en 51· Op deze wijze wordt het mogelijk ge-30 maakt dat het orgaan 53 niet gebonden is aan een beweging evenwijdig aan zichzelf, maar - zoals fig. 11 toont - om de zwenkassen 51 en 52 kan worden verzwenkt in schuin neerwaartse en achterwaartse richting. *Fig. 11 shows an alternative exemplary embodiment of the rod system 47 - 52. The rod 49 of this rod system is replaced by a hydraulic cylinder 59 which is pivotally arranged between the pivot shafts 47 and 51. In this way allows the member 53 not to be bound by a movement parallel to itself, but - as shown in FIG. 11 - can be pivoted about the pivot axes 51 and 52 in oblique downward and backward directions. *
Vanaf de bovenzijde van de dwarsbalk 3» strek-35 ken zich een rij stangen of pennen 60 in achterwaartse richting uit. De pennen 60 zijn alle op dezelfde afstand van een vlak gelegen dat evenwijdig aan de beide randbalken 15 ligt.A row of rods or pins 60 extend in the rearward direction from the top of the crossbar 3, stretch 35. The pins 60 are all at the same distance from a plane parallel to the two edge beams 15.
De achterste vrije uiteinden van de rij pennen 60 zijn puntig uitgevoerd.The rear free ends of the row of pins 60 are pointed.
8203236 * * - 10 -8203236 * * - 10 -
In fig. 3 is de algemene optouw van het orgaan 53 zichtbaar. Het orgaan 53 wordt aan zijn bovenzijde begrensd door een horizontale, loodrecht op het verticale langs symmetrie vlak van de machine gelegen pijp 61, die aan 5 beide buitenste uiteinden star is bevestigd aan twee opwaarts gerichte randbalken 62 en 63. Het vlak tussen de randbalken 62 en 63 is tot aan de pijp 61 gesloten door middel van een plaat 64, die - gerekend in neerwaartse richting - tot nabij de onderzijde van het orgaan 53 reikt. Aan de plaat 64 10 is op symmetrische wijze ten opzichte van het verticale langssymmetrievlak van de opbouw 10 een U-vormig profiel 65 # bevestigd,'dat zich vanaf de pijp 61 tot aan de onderrand van de plaat 64 uitstrekt. Het profiel 65 is aan de - gerekend ten opzichte van de richting A - achterzijde van de 15 plaat 64 bevestigd. Nabij de pijp 61 is aan de voorzijde van de plaat 64 een hydraulische motor 66 ('aandrijf'baar met ongeveer 2000 omw. per min.) bevestigd, die symmetrisch is opgesteld ten opzichte van het verticale langssymmetrievlak van de machine. De naar achteren uitstekende uitgaande as 20 van de motor 66 is voorzien van een excenter door middel waarvan een zich vanaf de motor 66 neerwaarts uitstrekkende aandrijfstang 67 aandrijfbaar is. De lengte van de aandrijf-stang 67 bedraagt ongeveer 1 meter of meer. De stang 67 is binnen de opstaande benen van het .profiel 65 gelegen en-is 25 in de figuren 3 en 5 in de middenstand getekend.In Fig. 3 the general rope of the member 53 is visible. The member 53 is bounded at its top by a horizontal pipe 61, perpendicular to the vertical symmetrical plane of the machine, which is rigidly secured at both outer ends to two upwardly directed edge beams 62 and 63. The plane between the edge beams 62 and 63 is closed up to the pipe 61 by means of a plate 64, which - calculated in downward direction - extends close to the bottom of the member 53. A U-shaped profile 65 #, which extends from the pipe 61 to the bottom edge of the plate 64, is attached to the plate 64 10 symmetrically with respect to the vertical longitudinal symmetry plane of the superstructure 10. The profile 65 is attached to the back of the plate 64, calculated with respect to the direction A. Near the pipe 61, a hydraulic motor 66 ("drivable" at about 2000 rpm) is mounted on the front of the plate 64, which is arranged symmetrically with respect to the vertical longitudinal symmetry plane of the machine. The rearwardly projecting output shaft 20 of the motor 66 is provided with an eccentric by means of which a driving rod 67 extending downward from the motor 66 is drivable. The length of the driving rod 67 is about 1 meter or more. The rod 67 is located within the upright legs of the profile 65 and is shown in the central position in Figures 3 and 5.
Tegen de horizontale onderrand van de lijf-plaat van het profiel 65 is een zich horizontaal uitstrekkende steunstrip 68 gelast (fig. 5), waarop een tweetal op afstand van elkaar opgestelde, zich loodrecht op het vlak 30 van de plaat 64 uitstrekkende, cylindrische pennen 69 en 70 zijn vastgelast, die spiegelbeeldig ten opzichte van het verticale langssymmetrievlak van de opbouw 10 zijn opgesteld. Op het onderste uiteinde van de aandrijfstang 67 is een beugel 71 bevestigd, die zich in neerwaartse richting uitstrekt 35 en waarvan het onderste einde ten opzichte van het vlak waartegen het bovenste einde is bevestigd, is uitgebogen. Nabij de onderrand van dit uitgebogen gedeelte is aan de beugel 71 een pen 72 bevestigd, die - evenals de pennen 69 8203236 · · - ψ'' * - 11 - en 70 - loodrecht op het vlak van de plaat 64 is gericht. Het andere uiteinde van de pen 72 is vast in de lijfplaat van de aandrijfstang 67 bevestigd. Tussen de beugel 71 en het onderste deel van de lijfplaat van de aandrijfstang 67 5 is het boveneinde van een hefboom 73 alsmede het boveneinde van een aandrijf strip 74 gestoken, die beide verzwenkbaar zijn om de pen 72. De hefboom 73 is driehoekig van vorm, waarbij de pen 72 nabij het bovenste hoekpunt van de hefboom is gelegen; de pen 70 vormt een zwenkas van de hef-10 boom 73 die nabij een tweede hoekpunt ervan is opgesteld. Onder de pen 70 is in het derde hoekpunt van de hefboom 73 een pen 75 aangebracht ten opzichte waarvan de hefboom 73 verzwenkbaar is. De pen 75 is star bevestgid aan een langwerpig mes 76, waarvan de lengterichting zich loodrecht op 15 het verticale langssymmetrievlak van de machine uit strekt.A horizontally extending supporting strip 68 is welded to the horizontal lower edge of the body plate of the profile 65 (fig. 5), on which two spaced apart cylindrical pins extending perpendicular to the plane 30 of the plate 64 69 and 70 are welded, which are arranged in mirror image with respect to the vertical longitudinal symmetry plane of the superstructure 10. Mounted on the lower end of the drive rod 67 is a bracket 71 which extends downwardly and the lower end of which is bent relative to the plane against which the upper end is fixed. Near the bottom edge of this bent-out section, a pin 72 is attached to the bracket 71, which - like the pins 69 8203236 · - - ψ '' * - 11 - and 70 - is oriented perpendicular to the plane of the plate 64. The other end of the pin 72 is fixed in the web plate of the drive rod 67. The top end of a lever 73 as well as the top end of a drive strip 74, which are both pivotable about the pin 72, are inserted between the bracket 71 and the lower part of the body plate of the driving rod 67. The lever 73 is triangular in shape, the pin 72 being located near the top corner point of the lever; the pin 70 forms a pivot axis of the lift boom 73 disposed near a second vertex thereof. Under the pin 70, in the third corner point of the lever 73, a pin 75 is arranged with respect to which the lever 73 is pivotable. The pin 75 is rigidly attached to an elongated blade 76, the longitudinal direction of which extends perpendicular to the vertical longitudinal symmetry plane of the machine.
De om de pen 72 schamierbare aandrijf strip 74 is nabij zijn ondereinde voorzien van een pen 77, die is aangebracht nabij een hoekpunt van een plaatvormige hefboom 78, die door middel van deze pen 77 ten opzichte van 20 de strip 74 verzwenkbaar is. Aan de van het verticale langssymmetrievlak van de machine hf gelegen zijde van de hefboom 73 is deze hefboom nabij een bovenste hoekpunt ervan verzwenkbaar aangebracht om de in de steunstrip 68 aangebrachte pen 69. Het derde hoekpunt van de driehoekige hef-25 boom 78 dat onder het hoekpunt nabij de pen 69 is gelegen, is voorzien van een pen 79 waarom de hefboom 78 verzwenkbaar is. De pen 79 is bevestigd nabij het uiteinde van een mes 80 dat in het verlengde van het mes 76 is gelegen.The drive strip 74 pivotable about the pin 72 is provided near its lower end with a pin 77, which is arranged near a corner point of a plate-shaped lever 78, which is pivotable relative to the strip 74 by means of this pin 77. On the side of the lever 73 which is situated away from the vertical longitudinal symmetry plane of the machine, this lever is pivotally disposed near the upper corner point thereof about the pin 69 arranged in the support strip 68. The third corner point of the triangular lever 78 which is below the the corner point is located near the pin 69, it is provided with a pin 79 around which the lever 78 can be pivoted. The pin 79 is mounted near the end of a knife 80 which is an extension of the knife 76.
De messen 76 en 80 zijn langs hun onderrand 30 voorzien van een snijkant 81, die door een schuin opgesteld glad vlak zonder uitsteeksels wordt gevormd. De naar elkaar toegekeerde zijden van de messen 76 en 80 zijn op dezelfde wijze voorzien van snijkanten 82 die eveneens glad zijn uitgevoerd. De plaatvormige hefbomen 73 en 78 bezitten afge-35 schuinde randen in verband met een beweging van het kuilvoer langs deze hefbomen. De beide naast elkaar en in eikaars verlengde gelegen horizontale messen 76 en 80 bezitten op korte afstand van elkaar gelegen naar elkaar toegekeerde 8203236 * « - 12 - einden, die eveneens zijn voorzien van een snijkant 82.The knives 76 and 80 are provided along their bottom edge 30 with a cutting edge 81, which is formed by an obliquely arranged smooth surface without protrusions. The sides of the knives 76 and 80 facing each other are likewise provided with cutting edges 82 which are also smooth. The plate-shaped levers 73 and 78 have chamfered edges in connection with a movement of the silage along these levers. The two horizontal knives 76 and 80, which are located side by side and in line with each other, have shortly spaced, mutually facing ends 8203236, which are also provided with a cutting edge 82.
Zoals uit fig. 3 blijkt, zijn de buitenste einden van de messen 76 en 80 door middel van opwaarts ge- · richte geleidingsstrippen 82 resp. 83 verzwenkbaar verbonden 5 met de onderste einden van de randbalken 62 en 63 waarbij het ondereinde van elke strip 82 resp. 83 door middel van een loodrecht op het mes gerichte zwenkas 84 verzwenkbaar verbonden is met het bijbehorende mes en met behulp van een evenwijdig aan de laatstgenoemde zwenkas gelegen zwenkas 85 10 verzwenkbaar verbonden met de randbalk 62 resp. 63.As can be seen from Fig. 3, the outer ends of the blades 76 and 80 are formed by upwardly directed guide strips 82 and 80, respectively. 83 pivotally connected to the lower ends of the edge beams 62 and 63 with the lower end of each strip 82 and 60, respectively. 83 is pivotally connected to the associated knife by means of a pivot axis 84 oriented perpendicular to the knife and pivotally connected to the edge beam 62 and pivotal axis by means of a pivot axis 85 located parallel to the latter pivot axis. 63.
Zoals uit het zijaanzicht in de fig. 1, 10 en 11 blijkt, is aan elk der beide verticale achtereinden van de opbouw 10 nabij het achtereinde van elk der plaatwanden 17 een mesconstructie aangebracht, die geheel overeenstemt 15 met de hiervoor besproken mesconstructie aan het ondereinde van het orgaan 53t maar die in een evenwijdig aan het verticale symmetrievlak van de opbouw 10 gelegen zijvlak van de opbouw zijn opgesteld. Hiertoe zijn nabij de balk 16 aan weerszijden van de opbouw 10 hydraulische motoren 86 aan-20 gebracht voor de aandrijving van deze· met verwijzingscijfers 87 en 88 aangeduide messen. De messen 87 en 88 bezitten derhalve snijkanten die ongeveer verticaal of opwaarts zijn gericht en heen- en weergaande, steeds onderling‘tegengesteld gerichte snij bewegingen uitv.oeren, evenwijdig aan-het 25 verticale langssymmetrievlak van de machine, terwijl de messen 76 en 80 van het orgaan 53 trillende snijbewegingen uitvoeren, evenwijdig aan een verticaal, loodrecht op het verticale langssymmetrievlak van de machine gelegen vlak (eveneens steeds onderling tegengesteld gerichte snijbewe-30 gingen).As can be seen from the side view in Figs. 1, 10 and 11, a knife construction is arranged at each of the two vertical rear ends of the structure 10 near the rear end of each of the plate walls 17, which completely corresponds to the previously discussed knife construction at the lower end. of the member 53t but which are disposed in a side face of the superstructure parallel to the vertical symmetry plane of the superstructure 10. To this end, hydraulic motors 86 are arranged near the beam 16 on either side of the superstructure 10 to drive these knives, indicated by reference numerals 87 and 88. The blades 87 and 88 therefore have cutting edges which are approximately vertical or upward and perform reciprocating, always oppositely directed cutting movements, parallel to the vertical longitudinal plane of symmetry of the machine, while the blades 76 and 80 are of the member 53 perform vibrating cutting movements parallel to a vertical plane perpendicular to the vertical longitudinal symmetry plane of the machine (also always mutually opposite cutting movements).
Hierbij wordt opgemerkt dat de snijkanten 81 van de messen 76, 80, 87 en 88 vlakke en gladde oppervlakken bezitten; de snijkanten zelf zijn recht. De paren messen 76, 80 resp. 87, 88 zijn elk als één mes te beschouwen, waarvan 35 de mesdelen 76 en 80, resp. 87 en 88 in één vlak snijden.It should be noted that the cutting edges 81 of the blades 76, 80, 87 and 88 have flat and smooth surfaces; the cutting edges themselves are straight. The pairs of knives 76, 80 resp. 87, 88 can each be regarded as one knife, of which 35 the knife parts 76 and 80, respectively. Cut 87 and 88 in one plane.
Tegen de voorwand 12 is een naar voren gerichte steun 89 aangebracht, op het vooreinde waarvan een schakelkast 90 is bevestigd, door middel waarvan de bestuurder vanaf zijn zitplaats op de trekker de hydraulische cylinders en 8203236 -13 - T.....A forward-facing support 89 is mounted against the front wall 12, on the front end of which a switch box 90 is mounted, by means of which the driver, from his seat on the tractor, hydraulic cylinders and 8203236 -13 - T .....
• de hydraulische motoren kan bedienen· Deze hydraulische cylinders en motoren zijn door middel van niet-getekende leidingen aansluitbaar op het hydraulische systeem van de trekker.• can operate the hydraulic motors. • These hydraulic cylinders and motors can be connected to the tractor's hydraulic system by means of pipes (not shown).
Tijdens bedrijf wordt de machine, opgesteld in 5 een stand volgens fig. 1, achterwaarts, dus tegengesteld aan de richting A, tegen het kuilvoer aangereden dat met het ver-wijzingscijfer 91 is aangeduid. Hierbij bevinden de stangen 60 zich op een afstand boven de grond, die ongeveer gelijk of groter Is dan de diameter van de loopwielen 6. Het oΓΙΟ gaan 53 is hierbij door middel van de hydraulische cylinders 56 en 57 in zijn (gestippelde) hoogste en achterste stand gebracht, waarbij de onderzijde van het mes 76, 80 van het orgaan 53 zich boven de bovenkant van het kuilvoer bevindt.During operation, the machine, arranged in a position according to Fig. 1, is run backwards, thus opposite to direction A, against the silage which is indicated by reference numeral 91. The rods 60 are here situated at a distance above the ground, which is approximately equal to or larger than the diameter of the running wheels 6. The hole 53 is hereby in its (dotted) highest and rearmost position by means of the hydraulic cylinders 56 and 57. with the bottom of the blade 76, 80 of the member 53 positioned above the top of the silage.
Deze machine wordt vervolgens door de trekker achteruit in 15 het kuilvoer gedrukt, waarbij de puntige uiteinden van de stangen 60 in het kuilvoer dringen, terwijl de messen 87 en 88, die aangedreven worden door de aan weerszijden van de opbouw aangebrachte hydraulische motoren 86, een snel trillende, heen- en weergaande beweging uitvoeren, waarbij het 20 kuilvoer dus reeds vanaf het begin van het indringen in het voer aan beide verticale zijvlakken wordt losgesneden. De onderling tegengestelde beweging der mesdelen bewerktstelligt een gunstige uitbalancering van de mesconstructie als geheel.This machine is then pushed back into the silage by the tractor, the pointed ends of the rods 60 penetrating the silage, while the blades 87 and 88, which are driven by the hydraulic motors 86 mounted on either side of the superstructure, perform fast vibrating, reciprocating movements, whereby the silage is thus cut loose on both vertical side surfaces from the beginning of penetration into the feed. The mutually opposite movement of the knife parts effects a favorable balancing of the knife construction as a whole.
. Het insnijden van de beide opwaarts gerichte 25 messen in het kuilvoer heeft het voordeel dat in deze snij-richting de benodigde energie en drukkracht geringer is dan indien van bovenaf een niet-trillend horizontaal mes in het voer wordt gedrukt. De tijd benodigd voor het insteken van de stangen 60 wordt benut om twee zijkanten van het uit te 30 snijden blok te snijden, zodat een aanzienlijke tijdwinst kan worden verkregen.. The incision of the two upwardly directed knives in the silage has the advantage that in this cutting direction the required energy and pressure force is less than if a non-vibrating horizontal knife is pressed into the feed from above. The time required for insertion of the rods 60 is utilized to cut two sides of the block to be cut, so that significant time savings can be obtained.
Zoals uit fig. 5 blijkt, zal door aandrijving van het excentriek van de hydraulische motor 66 resp.As can be seen from Fig. 5, by driving the eccentric of the hydraulic motor 66 resp.
86 het nabijgelegen einde van de aandrijfstang 67 een cir-35 keivormige beweging uitvoeren evenwijdig aan het vlak van de tekening in fig. 5. Het nabij de messen gelegen uiteinde van de aandrijfstang 67 zal, gezien in fig. 5, hierdoor een op- en neergaande en tevens heen- en weergaande beweging 8203236 - 14 - uitvoeren, geleid door de pen 70, die aan liet U-profiel 65 is bevestigd. De driehoekige hefboom 73 zal hierbij om de pen 70 heen-en-weer bewegen waardoor de pen 75 het mes 76 een beweging overdraagt, waarbij het mes heen- en weergaande een 5 deel van een cirkelboog beschrijft. Daar de aandrijfstrip 74 onafhankelijk van de hefboom 73 verzwenkbaar is om de pen 72, zal de aandrijfstrip 74 de hefboom 78 om de vaste pen 69 doen bewegen, waardoor de pen 79 het mes 80 eveneens een heen- en weergaande beweging langs een deel van een cirkelboog doet 10 beschrijven. De onderlinge beweging van de messen 76 en 80 is zodanig dat de messen gelijktijdig van elkaar af, resp. naar elkaar toe bewegen. De afstand tussen de naar elkaar toegekeerde snijkanten 82 is zodanig gekozen dat het voer ook tussen deze snijkanten in wordt gesneden.86 the adjacent end of the driving rod 67 perform a cir-35 pivotal movement parallel to the plane of the drawing in FIG. 5. The end of the driving rod 67 located near the blades will, as seen in FIG. performing downward and backward movement 8203236-14, guided by the pin 70, which is attached to the U-profile 65. The triangular lever 73 will move back and forth around the pin 70, so that the pin 75 transmits the knife 76 in a movement, the knife reciprocating describing a part of an arc of a circle. Since the drive strip 74 is pivotable about the pin 72 independently of the lever 73, the drive strip 74 will cause the lever 78 to move about the fixed pin 69, causing the pin 79 to reciprocate the blade 80 along a portion of a circular arc does 10 describe. The mutual movement of the knives 76 and 80 is such that the knives are simultaneously separated from each other, respectively. move towards each other. The distance between the facing cutting edges 82 is chosen such that the feed is also cut between these cutting edges.
15 De achterzijde van de opbouw 10 beweegt zich derhalve al snijdende in het kuilvoer totdat de loopwielen 6 tegen de voorzijde van het onderste deel van het kuilvoer stoten.The rear side of the superstructure 10 therefore moves cutting into the silage until the running wheels 6 butt against the front side of the bottom part of the silage.
Hierna stelt de bestuurder de hydraulische 20 cylinder 56 in werking, waardoor het orgaan 53 van boven af in het kuilvoer gedrukt wordt waarbij de messen 76 en 80 door de hydraulische motor 66 worden aangedreven, analoog aan de in de zijvlakken opgestelde messen 87 en 88. Het orgaan 53 verplaatst zich evenwijdig aan zichzelf neerwaarts en be-25 schrijft hierbij in zijaanzicht enigszins een cirkelboog met een geringe koorde om de zwenkassen 47 en 48. De trillende messen 76 en 80 snijden het kuilvoer ongeveer langs een verticaal, loodrecht op het verticale langssymmetrievlak van de machine gelegen vlak uit, totdat de messen 76 en 80 de bo-30 venzijden van de achtereinden van pennen 60 heeft bereikt, in welke stand het snijvlak van het mes 76, 80 aan dat van de beide messen 87, 88 aansluit. Het kuilvoerblok is nu uitgesneden en bevindt zich in de laadruimte binnen de plaat-wanden 17 en het orgaan 53· De bestuurder kan hierna de 35 machine wegrijden naar de plaats waar het voer moet worden gelost. Door bediening van de hydraulische cylinder 57 wordt het stangenstelsel 40 - 45 in de richting A bewogen, waardoor het orgaan 53 het uitgesneden kuilvoerblok in deze richting in de laadruimte tussen de gladde wanden 11, 17 beweegt, 82ö 3 2 3 6 |Γ - 15 - totdat het voorste uiteinde van het blok in aanraking komt met de inmiddels aangedreven verdeelwalsen 22 en 23. Deze verdeelwalsen worden vanaf de af takas van de trekker en de tussenas 25 alsmede via de assen 26 en 28 en de kettingen 5 30 en 31 in de richting B aangedreven. De verdeelwalsen schrapen het kuilvoerhlok af en werpen de gehakselde delen tussen de walsen door en boven de bovenste wals 22 langs op de band 38. De bovenwand 13 verhindert hierbij dat gehakseld voer buiten de opbouw 10 geraakt. Op de plaats aangekomen 10 waar het kuilvoer moet worden gestort, bijvoorbeeld nabij de voergang van een stal, wordt door middel van de schakelkast 32 de dwarstranêporteur 38 aangedreven, zodat de afgesneden kuilvoerdelen naar wens aan de linker- of aan de rechterzijde buiten de machine kunnen worden gestort.After this, the driver activates the hydraulic cylinder 56, whereby the member 53 is pressed into the silage from above, the blades 76 and 80 being driven by the hydraulic motor 66, analogous to the blades 87 and 88 arranged in the side surfaces. The member 53 moves downward parallel to itself and in this respect describes somewhat circular arc with a small chord around the pivot axes 47 and 48. The vibrating blades 76 and 80 cut the silage approximately along a vertical, perpendicular to the vertical longitudinal symmetry plane from the machine until the blades 76 and 80 reach the tops of the rear ends of pins 60, in which position the cutting edge of the blade 76, 80 connects to that of the two blades 87, 88. The silage block has now been cut and is located in the loading space within the plate walls 17 and the member 53 · The operator can then drive the machine away to the place where the feed has to be unloaded. By operating the hydraulic cylinder 57, the linkage 40 - 45 is moved in the direction A, whereby the member 53 moves the cut silage block in this direction into the loading space between the smooth walls 11, 17, 82 ° 3 2 3 6 | Γ - 15 - until the front end of the block comes into contact with the distribution rollers 22 and 23 now driven. These distribution rollers are fed from the PTO shaft of the tractor and the intermediate shaft 25 as well as via the axles 26 and 28 and the chains 5 and 31 into the driven towards B. The distribution rollers scrape the silage block and throw the chopped parts between the rollers and above the top roller 22 along the belt 38. The top wall 13 prevents chopped feed from getting outside the superstructure 10. At the place where the silage has to be dumped, for instance near the feed passage of a stable, the transverse conveyor 38 is driven by means of the switch box 32, so that the cut silage parts can be left outside the machine on the left or right side as desired. are deposited.
15 Het kuilvoer kan op analoge wijze aan de onderzijde van een kuil worden ontomen (fig. 10). Door bediening van de beide hydraulische cylinders 9 worden de loopwielen 6 door het intrekken van de zuigerstangen van deze cylinder ten opzichte van de richting A voorwaarts en 20 ten opzichte van de opbouw 10 opwaarts verzwenkt om de legers 7 totdat de achter- en onderrand van de opbouw de bodem raakt, waarbij een stand is bereikt waarin de einden van de stangen 60 over de bodem schrapend onder het voer kunnen worden gedrukt door achteruitrijden van de trekker. De 25 overige werkwijze is dezelfde als die welke hiervoor is beschreven. Het orgaan 53 is in fig. 10 in een middenstand getekend, waarbij de messen 76 en 80 van dit orgaan ongeveer halverwege in het kuilvoer zijn gedrongen. Tengevolge van de geringe boogvormige beweging die het orgaan 53 30 tijdens het snijden uitvoert, wordt de achterzijde van het uit te snijden blok van het resterende kuilvoer eveneens enigszins afgedrukt.The silage can be stripped in an analogous way at the bottom of a silage (fig. 10). By operating the two hydraulic cylinders 9, the running wheels 6 are pivoted upwardly about the bearings 7 by pulling in the piston rods of this cylinder with respect to the direction A and with respect to the construction 10, until the rear and bottom edges of the superstructure touches the bottom, reaching a position in which the ends of the rods 60 can be pressed scraping over the bottom under the feed by reversing the tractor. The remaining method is the same as that described above. The member 53 is shown in a central position in Fig. 10, the knives 76 and 80 of this member having been pushed into the silage approximately half way. Due to the slight arcuate movement that the member 53 performs during the cutting, the back of the block of the remaining silage to be cut is also slightly printed.
Tijdens de hiervoor beschreven werkwijze is vermeld dat, na het uitsnijden van het kuilvoerblok, het 35 orgaan 53 het blok in de richting Δ in de laadruimte van de opbouw 10 verplaatst, totdat het blok de walsen 22 en 23 raakt. Tijdens deze beweging, waarbij het orgaan 53 als verplaatsings-orgaan dienst doet, blijft het orgaan 53 ten opzichte van de opbouw 10 op dezelfde hoogte. Dit wordt bereikt doordat nabij 820 3 23 6 - 16 - de bovenzijden van de randbalken 62 en 63 en wel op een plaats tussen de zwehkassen 51 en 52 in, aan weerszijden van het orgaan een as 92 is aangebracht, waarvan de hartlijn zich loodrecht op het symmetrievlak van de machine uitstrekt, 5 waarbij deze assen 92 buiten de buitenzijden van. het orgaan 53 uitsteken. Aan de buitenste uiteinden van deze assen 92 zijn rollen 93 aangebracht, die vrij draaibaar om de assen 92 zijn gelegen (zie fig. 7-9). De beide bovenste horizontale randbalken 15 zijn uitgevoerd als U-profielen, waar-10 bij de lijfplaat van elk U-profiel aan de buitenzijde van de opbouw 10 is gelegen en verticaal is gericht, terwijl de beide lijfplaten van het U-profiel naar het verticale langs-symmetrievlak van de opbouw 10 zijn gericht. Nabij de achterste uiteinden van de beide randbalken 15 is een deel van 15 de bovenste lijfplaat uitgenomen over een lengte die iets groter is dan de diameter van de rol 93 (fig. 8 en 9). Het achtereinde van elk der beide randbalken 15 is afgesloten door een verticaal schot 94. Indien de achterste stang 41 van het stangenstelsel 40 - 45 ia ie achterste stand is ge-20 bracht, waarbij de achterzijde van het boveneinde van de stang 41 tegen de aanslag 58 kan rusten en het orgaan 53 door middel van het stangenstelsel 47-52 door middel van de hydraulische cylinders 56 neerwaarts wordt bewogen, is de dimensionering zodanig uitgevoerd, dat de rollen 93 juist 25 door de uitnemingen van de bovenste lijfplaten de achterzijden van de randbalken 15 bewegen en op de onderste lijfplaat komen te rusten. Indien nu door bediening van de hydraulische cylinder 57 ie stangenstelsels 40 - 45 naar voren worien bewogen, en de hydraulische cylinders 56 zoda-30 nig buiten werking worden gesteld, dat de hydraulische vloeistof vrij in en uit kan stromen, rollen de rollen 93 door de randbalken 15 voorwaarts tijdens het verschuiven van het uitgesneden kuilvoerblok in de richting A, waardoor de onderste begrenzing van het orgaan 53 op dezelfde hoogte 35 blijft. De balken 15 vormen dan een rechtgeleiding.During the above-described method, it has been stated that, after cutting out the silage block, the member 53 moves the block in the direction Δ in the loading space of the superstructure 10, until the block touches the rollers 22 and 23. During this movement, in which the member 53 serves as a displacement member, the member 53 remains at the same height relative to the structure 10. This is achieved in that near the top sides of the edge beams 62 and 63, at a location between the swiveling shafts 51 and 52, an axis 92 is arranged on either side of the member, the axis of which is perpendicular to the plane of symmetry of the machine, these shafts 92 extending beyond the outer sides of the machine. the member 53 protrude. Rollers 93 are provided at the outer ends of these shafts 92, which are freely rotatable about the shafts 92 (see fig. 7-9). The two upper horizontal edge beams 15 are designed as U-profiles, where the web plate of each U-profile is located on the outside of the superstructure 10 and is oriented vertically, while the two web plates of the U-profile are oriented vertically. longitudinal symmetry plane of the structure 10 are directed. Near the rear ends of the two edge beams 15, a part of the upper web plate is taken out over a length slightly larger than the diameter of the roller 93 (fig. 8 and 9). The rear end of each of the two edge beams 15 is closed by a vertical partition 94. When the rear rod 41 of the rod assembly 40 - 45 is brought to the rear position, the rear side of the top end of the rod 41 against the stop 58 and the member 53 is moved downwards by means of the linkage 47-52 by means of the hydraulic cylinders 56, the dimensioning is carried out in such a way that the rollers 93 just through the recesses of the upper web plates the rear sides of the edge beams 15 and rest on the lower body plate. If now, by operating the hydraulic cylinder 57, ie rod assemblies 40-45 are moved forward, and the hydraulic cylinders 56 are put out of operation so that the hydraulic fluid can flow in and out freely, the rollers 93 roll through the edge beams 15 forward while sliding the cut silage block in direction A, leaving the lower boundary of member 53 at the same height. The beams 15 then form a straight guide.
Tijdens het transport van het uitgesneden kuilvoerblok is de hoogte van de machine relatief gering doordat het orgaan 53 zich dan in zijn onderste stand (in 8203236 - 17 - de rechtgeleiding 15) bevindt en alleen de steunplaat 46 boven de opbouw 10 uitsteekt· deze hoogte, die aanmerkelijk geringer is dan de hoogte van de bovenzijde van het orgaan 53 in zijn vóór zijn snijbeweging ingenomen stand, is ge-5 schikt voor het passeren van staldeuren e.d.During the transport of the cut silage block, the height of the machine is relatively small because the member 53 is then in its lowest position (in 8203236 - 17 - the straight guide 15) and only the support plate 46 protrudes above the superstructure 10. which is considerably smaller than the height of the top side of the member 53 in its position occupied before its cutting movement, is suitable for passing barn doors, etc.
In fig. 11 is een andere toepassingsmogelijkheid getekend van de hiervoor beschreven machine. Hierbij zijn, zoals hiervoor is genoemd, de beide bovenste stangen 49 vervangen door hydraulische cylinders 59. De toepassings-10 mogelijkheid in fig. 11 heeft betrekking op het laden van bijvoorbeeld een cylindervoimige baal gewas, zoals deze door 0 oprolpersen op het land worden achtergelaten. Evenals bij de laatstbeschreven werkwijze worden hierbij de loopwielen 6 door middel van de hydraulische cylinders 9 zodanig naar 15 voren gezwenkt dat het achter- en ondereinde van de opbouw 10 zich ter hoogte van de grond bevindt; door achteruitrijden van de machine wordt het achtereinde van de machine om de uiteinden van de gewasbaai gereden bij opgezwenkt orgaan 53. Dit opzwenken wordt bewerkstelligd door bediening van 20 de beide hydraulische cylinders 59 die het orgaan 53 in achterwaartse richting opwaarts verzwenken, zodanig dat de messen 76 en 80 resp. (indien het orgaan 53 bij deze toepassing geen mes 76, 80 omvat) de onderste begrenzing van het orgaan 53 hoger is gelegen dan de bovenkant van de te 25 laden baal. Door gelijktijdig achteruit te bewegen en het orgaan 53 in de richting C te verzwenken door middel van de hydraulische cylinders 59f kan de gewasbaai in de laadruimte tussen de aan weerszijden van de opbouw gelegen zijwanden 11 en 17 worden gedrukt of gerold. De dimensionering 30 volgens fig. 11 is zodanig dat de opbouw 10 twee grote gewasbalen kan omvatten. Uiteraard kunnen eveneens anders-soortige voorwerpen worden geladen, zoals balen van hogedruk-persen, los op het land liggend hooi; in het laatste geval dient de machine als opraapwagen. Het geladen gewas kan op 35 dezelfde wijze als bij kuilvoer is beschreven, doormiddel van de rollen 22 en 23 in kleine hoeveelheden worden verdeeld en via de band 38 worden afgevoerd, bijvoorbeeld naar een blaasinstallatie die de gewasdelen in een opslagruimte blaast.In Fig. 11 another application possibility of the above-described machine is shown. As mentioned above, the two upper rods 49 have been replaced by hydraulic cylinders 59. The application option in Fig. 11 relates to the loading of, for example, a cylindrical bale of crop, such as these are left on land by 0 roll-up balers. . As with the last-described method, the running wheels 6 are pivoted forward by means of the hydraulic cylinders 9 such that the rear and bottom ends of the superstructure 10 are at the level of the ground; by reversing the machine, the rear end of the machine is driven around the ends of the crop bay with swiveled member 53. This swiveling is effected by operating the two hydraulic cylinders 59 which pivot the member 53 upwards in rearward direction, such that the knives 76 and 80 resp. (if the member 53 does not include a blade 76, 80 in this application) the lower boundary of the member 53 is higher than the top of the bale to be loaded. By simultaneously moving backwards and pivoting the member 53 in the direction C by means of the hydraulic cylinders 59f, the crop bay can be pressed or rolled into the loading space between the side walls 11 and 17 situated on either side of the superstructure. The dimensioning 30 according to Fig. 11 is such that the structure 10 can comprise two large crop bales. Of course, other types of objects can also be loaded, such as bales from high-pressure balers, loose hay lying on the land; in the latter case, the machine serves as a loader wagon. The loaded crop can be divided in small quantities by means of the rollers 22 and 23 in the same manner as has been described with silage, and can be discharged via the belt 38, for instance to a blower which blows the crop parts into a storage space.
8203236 - 18 -8203236 - 18 -
Indien de laadruimte van de machine tot aan de achterzijde toe is geladen, bijvoorbeeld zoals in het geval van de gewasbalen volgens fig. 11, is het - met het oog op de rijeigenschappen van de machine - wenselijk een 5 gunstige zwaartepuntsligging te verkrijgen tijdens transport. Hiertoe kunnen de zuigerstangen van de hydraulische cylinders 9 verder worden uitgeschoven tot in de in' fig. 1 met stippellijnen en met het verwijzingscijfer 95 aangegeven stand, waarbij de loopwielen 6 ten opzichte van de opbouw 10 10 zodanig achterwaarts zijn verplaatst dat het zwaartepunt van de machine vóór de wielassen van de loopwielen is gelegen. De verzwenkingsmogelijkheid van de loopwielen 6 ten opzichte van het overige deel van de machine is zodanig dat de wielsteunen 8 vanuit de in fig. 10 en 11 getekende stand 15 tot in de in fig. 1 met het verwijzingscijfer 95 aangegeven stand over een hoek van ongeveer 150° om de bijbehorende legers 7 verzwenkbaar zijn.If the loading space of the machine is loaded to the rear, for instance as in the case of the crop bales according to fig. 11, it is desirable - in view of the driving characteristics of the machine - to obtain a favorable center of gravity position during transport. For this purpose, the piston rods of the hydraulic cylinders 9 can be extended further into the position indicated by dotted lines in Fig. 1 and with the reference numeral 95, wherein the running wheels 6 are moved backwards relative to the superstructure 10 such that the center of gravity of the machine is located in front of the wheel axles of the idlers. The pivoting possibility of the running wheels 6 relative to the rest of the machine is such that the wheel supports 8 from the position 15 shown in Figs. 10 and 11 to the position indicated with the reference numeral 95 in Fig. 1 by an angle of approximately 150 ° to pivot the associated armies 7.
De uitvinding is niet beperkt tot datgene wat in de beschrijving en/of in de conclusies is vermeld, 20 maar heeft ook betrekking op de details van de figuren al dan niet beschreven.The invention is not limited to what is stated in the description and / or in the claims, but also relates to the details of the figures whether or not described.
-Conclusies- * 8203236-Conclusions- * 8203236
Claims (34)
Priority Applications (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8203236A NL191428C (en) | 1982-08-18 | 1982-08-18 | Silage transport trolley. |
GB08321449A GB2125686B (en) | 1982-08-18 | 1983-08-09 | Separation of silage |
FR8313390A FR2531832B1 (en) | 1982-08-18 | 1983-08-17 | MACHINE FOR CUTTING ENSILE MATERIALS |
DE19833329634 DE3329634A1 (en) | 1982-08-18 | 1983-08-17 | DEVICE FOR REMOVING FEED FROM A SILO |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8203236A NL191428C (en) | 1982-08-18 | 1982-08-18 | Silage transport trolley. |
NL8203236 | 1982-08-18 |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8203236A true NL8203236A (en) | 1984-03-16 |
NL191428B NL191428B (en) | 1995-03-01 |
NL191428C NL191428C (en) | 1995-07-04 |
Family
ID=19840150
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8203236A NL191428C (en) | 1982-08-18 | 1982-08-18 | Silage transport trolley. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
DE (1) | DE3329634A1 (en) |
FR (1) | FR2531832B1 (en) |
GB (1) | GB2125686B (en) |
NL (1) | NL191428C (en) |
Families Citing this family (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2591420B1 (en) * | 1985-12-18 | 1989-03-03 | Audureau Sa | CLAW GRINDER |
DE3920053C1 (en) * | 1989-06-20 | 1991-01-24 | Polykarp Voelk Maschinenbau, 8910 Landsberg, De | Agricultural silage spreading mechanism - has loading chute at rear and has side delivery rollers and scraper floor |
DE3942423A1 (en) * | 1989-12-21 | 1991-07-25 | Josef Fliegl | DEVICE FOR EMPTYING A FEEDING SILO |
DE4220776C1 (en) * | 1992-06-25 | 1993-12-09 | Voelk Maschinenbau Gmbh | Flat silo cutter and transfer unit attachable to rear of fodder truck - has U=shaped cutter raised and lowered hydraulically by parallelogram beams to move over rear of truck into end unloading position |
FR2759536B1 (en) * | 1997-02-20 | 1999-04-23 | Perard | BUCKET DESILEUR |
Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0026143A1 (en) * | 1979-09-21 | 1981-04-01 | S.A. AUDUREAU Société dite: | Apparatus for cutting, drawing, transporting and distributing silage blocks |
DE3023986A1 (en) * | 1980-06-26 | 1982-01-14 | Heinrich 3013 Barsinghausen Bleinroth | Tractor-mounted silage-extraction implement - has horizontally reciprocating knives with shoes working against frame member undersides |
Family Cites Families (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
BE794963A (en) * | 1972-02-04 | 1973-05-29 | Bernhard Strautmann & Sohne | EQUIPMENT CARRIED BY TRACTOR USED TO TAKE QUANTITIES OF FODDER FROM MOBILE SILOS |
DE7324166U (en) * | 1973-06-29 | 1973-10-31 | Heide H | DEVICE FOR REMOVING SILAGE BLOCKS FROM A DRIVE SILO |
DE7629335U1 (en) * | 1976-09-20 | 1977-06-08 | Darius, Philipp, 5172 Linnich | DEVICE FOR REMOVING FORAGE |
IE781988L (en) * | 1978-10-04 | 1980-04-04 | Thomas Roche | Cutting silage |
NL7904534A (en) * | 1979-06-08 | 1980-12-10 | Trioliet Mullos | Device for cutting out and transporting a block of silage. |
DE3037698A1 (en) * | 1980-10-06 | 1982-05-13 | Polykarp 8911 Windach Völk | Tractor-drawn silage extraction machine - has hopper with hinging end wall between cutter on boom and trailer |
-
1982
- 1982-08-18 NL NL8203236A patent/NL191428C/en not_active IP Right Cessation
-
1983
- 1983-08-09 GB GB08321449A patent/GB2125686B/en not_active Expired
- 1983-08-17 FR FR8313390A patent/FR2531832B1/en not_active Expired
- 1983-08-17 DE DE19833329634 patent/DE3329634A1/en active Granted
Patent Citations (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP0026143A1 (en) * | 1979-09-21 | 1981-04-01 | S.A. AUDUREAU Société dite: | Apparatus for cutting, drawing, transporting and distributing silage blocks |
DE3023986A1 (en) * | 1980-06-26 | 1982-01-14 | Heinrich 3013 Barsinghausen Bleinroth | Tractor-mounted silage-extraction implement - has horizontally reciprocating knives with shoes working against frame member undersides |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NL191428C (en) | 1995-07-04 |
DE3329634A1 (en) | 1984-02-23 |
GB2125686B (en) | 1986-03-19 |
DE3329634C2 (en) | 1988-08-04 |
NL191428B (en) | 1995-03-01 |
GB2125686A (en) | 1984-03-14 |
GB8321449D0 (en) | 1983-09-07 |
FR2531832A1 (en) | 1984-02-24 |
FR2531832B1 (en) | 1986-09-26 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4185445A (en) | Mowing machine | |
US4789289A (en) | Bale loader, handler and feeder | |
NL2010354C2 (en) | Conveying arrangement with knives which can be pivoted vertically and shifted laterally. | |
US4923128A (en) | Bale shredding and dispensing device for use with a tractor | |
US3590927A (en) | Mounting for sod-cutting machine | |
NL192596C (en) | Mobile device for forming round bales. | |
NL9500648A (en) | Device for forming bales of crops | |
US4019643A (en) | Hay carrying apparatus | |
JPS5847409A (en) | Straw material collecting and conveying car | |
US4290733A (en) | Forage stack mover | |
US3754388A (en) | Hay stack forming apparatus | |
NL8203236A (en) | SILAGE WAGGON. | |
NL8000348A (en) | METHOD AND APPARATUS FOR DISPOSAL AND DOSED DISPENSING OF PITCHED FROM A PITCHED BLOCK. | |
US3540195A (en) | Mowing machines | |
US5184916A (en) | Beach cleaning machine | |
EP3345475B1 (en) | Mixing wagon with lateral unloading device | |
US3481056A (en) | Tractor blade-bucket | |
US4478548A (en) | Forage accumulator box | |
JP3266173B2 (en) | Self-propelled manual spreader | |
NL8302598A (en) | HARVESTING DEVICE WITH A HARVESTING MACHINE THEREFOR. | |
NL8602125A (en) | AGRICULTURAL MACHINE FOR TILLING CROP. | |
DE3307493C2 (en) | ||
NL2006082C2 (en) | VEHICLE FOR DRAGGY SUBSTRATE. | |
NL8200528A (en) | SILAGE CUTTER. | |
US1911637A (en) | Harvesting machine |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BX | A request for additional search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BY | An additional search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
V4 | Lapsed because of reaching the maximum lifetime of a patent |
Free format text: 20020818 |